Familiegegevens en opleiding
Hindrik Rosema werd gedoopt op 30 augustus 1807 in de Nieuwe Kerk te Groningen als zoon van (de broodbakker) Hindrik Rosema en Sjabodina Heebers (de Boer).
Hindrik Rosema trouwde te Groningen op 15 maart 1838 als schipper met Trijntje de Boer gedoopt op 29 maart 1810 te Groningen en geboren in de Nieuwe Ebbingestraat als dochter van (de koekebakker) Wiert Hindrik de Boer en Jacoba Mijzebroek. Trijntje overleed op 23 december 1879 te Groningen, 69 jaar, weduwe.
Hindrik overleed op 19 juli 1862 te Stettin.
Blijkens een verkoop akte van de galjoot “Catharina” te Groningen op 24 juli 1863 wordt als voormalige eigenaar/kapitein genoemd Hendrik Rozema, die op 19 juli 1862 te Stettin is overleden. De verkoop geschiedde door zijn weduwe Trientje de Boer. Tijdens de verkoop lag het schip in de Wijnhaven te Rotterdam.
Gegevens Marhisdata
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.Rozema was met vlagnummer R61 in de periode 1845 t/m 1862 efectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
H.Rozema was effectief lid van het Groninger zeemanscollege `De Groninger Eendracht` met vlagnummer 49 in de periode 1838 t-m 1842 en van 1846 t-m 1862.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1862 van het College te Rotterdam (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in dat jaar. dus 1862, is overleden058.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 02 maart 1852 wordt melding gemaakt van een brief van de burgemeester van Den Helder, die refereert aan de redding van de equipage van de “Gezina Jantina” onder kapitein H.Rozema door Cornelis Dito c.s. De Vergadering besluit een bus te plaatsen waarin giften kunnen worden gedeponeerd voor een geschenk.Op 23 maart 1852 wordt melding gemaakt van een bedrag van f 10,50. Op 22 juni1 1852 is er een bericht van de burgemeester van Den Helder, dat hij met dank een zilveren tabaksdoos aan Cornelis Dito heeft uitgereikt023.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 januari 1852 wordt de vraag gesteld of er niets moeten worden gedaan “ter erkenning van het moedige en zelfopofferend gedrag van Jan Dito bij de redding van een deel der Equipagie van het schip Gesina Jantina gevoerd door kapitein Roosema.”. Het Bestuur besluit inlichtingen in te winnen bij de gemeente Den Helder. In de vergadering dd 26 februari 1852 wordt op grond van de informatie uit Den Helder een bus geplaatst. In volgende vergaderingen is sprake van de inzameling van een bedrag waaruit een zilveren tabaksdoor kon worden bekostigd.042.
In een buitengewone vergadering van het Groninger zeemanscollege “De Groninger Eendragt” op 23 december 1840 werden kapiteins die vanwege het hoge kasgeld zich niet als gewoon lid wilden laten inschrijven de gelegenheid geboden als buitengewoon zeevarend lid toe te treden. “Die mogelijkheid – via een op 20 februari van hetzelfde jaar genomen besluit tot stand gekomen – werd door 16 kapiteins aangegrepen”, waaronder H.Rozema op de “Geziena”.101.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat H.Rozema met vlagnummer R61 als gezagvoerder in de ledenlijsten vermeld van058:
* 1849 van de kof “Geziena” 40 last reederij niet genoemd
* 1851 van de kof “Geziena Jantina” 70 last reederij niet genoemd
* 1855 van de schoener “Jacob van Cleef 80 last P.H.Reiger te Groningen
* 1858 geen schip genoemd
* 1859 van de galjoot “Catharina” 54 last Wijnen & Barends te Groningen
Bouma025 vermeldt H.Rozema als gezagvoerder gedurende:
* 1840 t/m 1849 van de kof “Geziena”, gebouwd in 1838 te Groningen, 73 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip werd 4 maal te Harlingen geregistreerd;
* 1849 t/m 1852 van de “Geziena Jantina”, geen type vermeld; gebouwd in 1848 te Groningen, 87 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip is, gaande met koolzaad van Rouaan naar Amsterdam, bij Kijkduin gezonken;
* 1853 t/m 1857 van de 2/mSch “Jacob van Cleef”, gebouwd in 1852 te Groningen, 117 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;
* 1859 t/m 1863 van de kof “Catharina”, gebouwd in 1859 te Veendam, 105 ton o.m., varend voor Wynne & Barends te Groningen. Het schip werd in 1864 herdoopt in “Secundus”;
* 1864 t/m 1865 van de kof “Secundus” ex Catharina, gebouwd in 1859 te Veendam, 105 ton o.m., varend voor Wijnne & Barends te Groningen.
In ledenlijsten van “De Groninger Eendracht” vermeld in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart van 1842 en 1846, 1847 en 1849 staat H.Rozema vermeld als gezagvoerder met vlagnummer 49 van de Geziena.
In de jaargangen 1859 t/m 1852 van de Geziena Jantina en in die van 1853 t/m 1855 vande Jacob van Cleeff.
Overige bijzonderheden
In Roeiredders aan het Marsdiep 1824-1923094 staat in de biografie van Cornelis Dito 1830-1886) (p 21-27) de volgende tekst:
“Hedenmorgen omstreeks 4 ure, is in de nabijheid van Huisduinen, eene kof gestrand, geladen met raapzaad. Na drie vruchteloze pogingen met de reddingboot, waarbij de kabel dadelijk afsprong en een gat in de boot werd geslagen, toen ze op zij van de kof gereed lag om de bemanning te laten overstappen, is het den sloeperlieden eindelijk met levensgevaar mogen gelukken de equipage door middel van eene lijn, welke door C.Dito zwemmende aan boord werd gebragt, te redden. Men hoopt dat het vaartuig nog behouden zal blijven, hoewel het zwaar werkt. Aldus het Weekblad van den Helder en het Nieuwediep, de (sinds 1842) eenmaal per week verschijnende Helderse krant van 12 januari 1852. … Dat het schip als verloren werd beschouwd blijkt uit een advertentie in dezelfde krant van twee weken later (26 januari 1852): Publieke verkoping aan Den Helder om contant geld, op Donderdag den 29 Januari des namiddags ter 1 ure, in het lokaal Tivoli, van de HOL of CASCO genaamd ‘Gezina Jantina’, gevoerd geweest bij kapitein H.Rozema, zodanig als het in ’t strand nabij Kijkduin is zittende.”
Cornelis Dito kreeg later van ZM de Koning een gratificatie van f 100,-. Ook Zeemanshoop schonk aandacht aan de redding door in februari 1852 een bus in de Collegekamer te plaatsen, voor het ontvange van giften. “Ruim een maand later (30 maart 1852) bericht de secretaris van Zeemanshoop dat er slechts tien gulden is ingezameld. Besloten wordt een zilveren tabaksdoos met ‘toepasselijke inscriptie’ te laten maken.” Ook ontving hij een zilveren medaille van de Noord- en Zuid-Hollandse reddingsmaatschappij. En tenslotte werd een gedicht over de redding gemaakt door Jacob Karsman, “particulier en beoefenaar der dichtkunst te Antwerpen.”