Familiegegevens en opleiding
Pierre Louis Dupain werd geboren te Rotterdam op 01 januari 1806.
Hij huwde met Aletta van der Linden, geboren te Krimpen aan de Lek op 29 november 1812. Zij overleed op 08 december 1891118
Pierre overleed in 1856. Bij zijn overlijden is als woonplaats aangegeven Krimpen aan de Lek003 en 118
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.L.Dupain, adres E.S.& C.A.Martin, werd met vlagnummer 637 effectief lid van Zeemanshoop per 23 augustus 1842 op voorspraak van J.van Waning. Zijn schip was de "Vlashandel"002. Ten tijde van de inschrijving waren Dupain en zijn vrouw 36 resp. 30 jaar. Ingeschreven staan 3 zoons, Pierre Louis (1839), Albert Karel (1843) en Jacob (1845), en 1 dochter Annetta Hendrika (1841)002a
In de Algemene Vergaderingen van 16/23 augustus 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop is als effectief lid voorgesteld/ingeschreven Pierre Louis Dupain, oud 36 jaar, voerend de bark “Vlashandel”, voor rekening en met als adres de Gebr. St.Martin te Rotterdam, op voordracht van kapitein J.van Waning.023.
Hij werd in 1845 deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop003.
P.L.Dupain was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1842 t/m 1856 met de vlagnummers 637 (1842 t/m 1854) en 284 (1854 t/m 1856).
P.L.Dupain was met vlagnummer R186 in de periode 1842 t/m 1856 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 juli 1856 vraagt de weduwe kapitein P.L.Dupain, geb. van der Linden om een uitkering voort haar en 3 kinderen, welke haar in de vergadering dd 04 september 1856 wordt toegekend ingaande 01 augustus 1856.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 02 juni 1870 staat het verzoek van de wed. Dupain geb. van der Linden om “te deelen in de uitdeeling van het Don Gratuit”. Dit verzoek wordt afgewezen. Het Don Gratuit is een apart fonds waaruit gratificaties worden uitgedeeld.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 30 september 1856 staat vermeld dat aan de weduwe van kapitein Dupain, geboren P.L.van der Linden per 01 augustus 1856 een uitkering is toegekend voor haar en 3 kinderen.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 07 juni 1870 staat vermeld een: “Brief van de Weduwe Dupain v.d. Linden verzoekende nog in het genot van het Don Gratuit te mogen deelen welk verzoek is gewezen van de hand.”023.
In het Jaarverslag 1858 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf vermeld dat zijn weduwe een ondersteuning kreeg van f. 215,20 voor haar en haar drie kinderen incl.`schoolgeld. Tevens kreeg zij f 50,- voor “onderwijs in de Stuurmanskunst voor haar zoon P.L.”. In 1859 kreeg zij f 178,62058.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
637 1842-1848 bark De Vlashandel E.en S.en C.St.Martin te Rotterdam
1849-1853 bark Koophandel J.Serruys en Co te Rotterdam
284 1854 bark Koophandel idem
1855 fregat Samarang idem
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein P.L.Dupain met vlagnummer R186 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Koophandel” 277 last varend voor E.Serruys & Co te Rotterdam
* 1855 van het fregat “Samarang” 379 last varend voor E.Serruys & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt P.L.Dupain als gezagvoerder gedurende:
* 1843 t/m 1849 op de bark “Vlashandel”, gebouwd in 1828 te Antwerpen, 250 ton o.m., varend voor E.& S.& C. St. Martin te Rotterdam;
* 1850 t/m 1855 van de bark “Koophandel”, gebouwd in 1849 te Dordrecht, 531 ton o.m., varend voor J.Serruys & Co te Rotterdam;
* 1856 op het fregat “Samarang”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 725 ton n.m., varend voor J.Serruys & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staat vermeld080:
09 januari 1852 op de reede van Cilacap:
“Ik vond hier op de reede De Hector Persille, de Zorgvliet, kapt Appel, de Hendrik Wester, kapt. Rijnders, De Tweeling Zusters, kapt. Karst en kapt. Dupain van de Koophandel.”
Datum vanaf: |
1849 |
Kapitein: |
Dupain, Pierre Louis |
College: |
Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam |
Vlagnummer: |
186 |
Overige informatie: |
*Rotterdam, 1 januari 1806, †1856 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
L.Crevecoeur was met vlagnummer R425 in de periode 1855 t/m 1864 effectief lid van het Rotterdamse zemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1864 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat L.Crevecoeur in 1864 “volgens Art. 37 … van het Lidmaatschap vervallen verklaard moet worden”. Dit artikel regelt royement wegens het niet voldoen aan de financiële verplichtingen058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein L.Crevecoeur met vlagnummer R425 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855, 1858, 1859 van de bark “Koophandel” 281 last varend voor Jacques Serruys & Co te Rotterdam
* 1862, 1863 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt L.Crevecoeur als gezagvoerder gedurende:
* 1856 t/m 1860 van de bark “Koophandel”, gebouwd in 1849 te Dordrecht, 531 ton o.m., varend voor J.Serruys & Co te Rotterdam;
* 1862 van de brik “Guinea”, gebouwd in 1856 te Rotterdam, 276 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam. Het schip verongelukte in 1862 te Japan.
Overige bijzonderheden
Geen
Datum vanaf: |
1855 |
Kapitein: |
Crevecoeur, L. |
College: |
Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam |
Vlagnummer: |
425 |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Aimé Marie Swarts werd geboren op 19 mei 1818 te Oostende als zoon van de Rooms-Katholieke Philippe Mathieu Swarts, meester broodbakker, en Therese Anna Allegoet, beiden wonende te Oostende.
Hij woonde te Rotterdam en was gehuwd op 24 februari 1847 te Rotterdam met Hermina Johanna Huezer, geboren op 08 november 1824 te Rotterdam als dochter van de Rooms-Katholieke Johannes Stephanus Huezer en Hendrika Wilhelmina Willemsen.
Hij overleed te Rotterdam aan de Schiedamsche Singel op 08 november 1875005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.M.Swarts was met vlagnummer R187 in de periode 1847/48 t/m 1873 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
A.M.Swarts was in 1849 en van 1867-1870 afwisselend commissaris en in 1871 permanent commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A.M.Swarts met vlagnummer R187 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851, 1855, 1858 van het fregat “Soerabaya” 330 last voor Jacques Serruys & Co te Rotterdam
* 1859 van het fregat “Samarang” 383 last voor Jacques Serruys & Co te Rotterdam
* 1862 van de bark “Koophandel” 280 last voor Jacques Serruys te Rotterdam
* 1863 geen vermelding van schip en reeder
* 1864 t/m 1866 van de bark “Cheribon” 398 last voor P. van Rossem & Zoon ,Rotterdam
* 1867 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt A.M.Swarts als gezagvoerder gedurende:
-
* 1848 t/m 1859 van het 3/m schip “Soerabaya”, gebouwd in 1838 te Dordrecht, 624 ton o.m., varend voor J.Serruys & Co te Rotterdam;
-
* 1860 op het fregat “Samarang”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 725 ton n.m., varend voor J.Serruys & Co te Rotterdam. Het schip is in 1860 gesloopt;
-
* 1862 t/m 1863 van de bark “Koophandel”, gebouwd in 1849 te Dordrecht, 531 ton o.m., varend voor J.Serruys & Co te Rotterdam;
-
* 1865 t/m 1867 van de bark “Cheribon”, gebouwd in 1857 te Vlaardingen, 752 ton o.m., varend voor P.van Rossem & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In de Harlinger Courant van begin maart 1853 (geen datum op de fotokopie van de pagina) staat onder de rubriek SCHEEPS-BERIGTEN het volgende096:
“AMSTERDAM, 3 Maart. Het schip Sourabaya, kapt. Swarts, van Bezoekie naar Rotterdam, in Brouwershaven binnen, heeft, volgens brief van Rotterdam van den 2 dezer, den 24 December op de hoogte van Mauritius, wegens lekkage, circa 100 balen koffij over boord moeten werpen.”
Het fregat “Soerabaja” onder kapitein A,M,Swarts werd op 03 april 1854 geregistreerd te Callao. Langs welke route de Zuid-Amerikaanse westkust is bereikt is onbekend. Wel is bekend dat mop 21 oktober 1854 de terugreis via Kaap Hoorn naar Engeland werd ondernomen.121
Datum vanaf: |
1861 |
Kapitein: |
Swarts, Aimé Marie |
College: |
Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam |
Vlagnummer: |
187 |
Overige informatie: |
*Oostende, 19 mei 1818, †Rotterdam, 8 november 1875 |
Familiegegevens en opleiding
Andries Kuijpers Wehermeijer werd geboren op 07 maart 1823 te Rotterdam als zoon van Johann Christoffel Wilkelm Wehrmeijer en Catharina Johanna Kuijper. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Kleine Posthoornsteeg Wijk 3 nr. 440 (nieuw Schiedamsche Dijk). Hij vertrok op 14 januari 1826 naar den Haag en behaalde op 25 juni 1859 het diploma 1e stuurman voor de grote vaart.
Hij huwde op 11 april 1855 te Rotterdam met Angelica Lana Dirksen, geboren 24 januari 1826 te Rotterdam als dochter van de Lutherse Dirk Doeksen, winkelier, en Krijntje Harts005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.Kuijpers Wehrmeijer was met vlagnummer R12 in de periode 1863 t/m 1865 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. (als lid voor de vlag mocht men wèl de nummervlag van het College voeren, maar kon men aan het lidmaatschap geen financiële rechten ontlenen)058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A.Kuijpers Wehrmeijer met vlagnummer R12 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1863 t/m 1865 van de bark “Koophandel” 280 last varend voor J. van Delft te Delft
Bouma025 vermeldt A.Kuypers Wehrmeyer als gezagvoerder gedurende:
* 1864-1867 van de bark “Koophandel”, gebouwd in 1849 op de werf “Merwede”van C.Gips & Zn te Dordrecht, 531 ton o.m. varend voor J. van Delft te Delft
Overige bijzonderheden
Geen
Datum vanaf: |
1863 |
Kapitein: |
Kuijpers Wehrmeijer, Andries |
College: |
Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam |
Vlagnummer: |
12 |
Overige informatie: |
*Rotterdam, 7 maart 1823 |
Familiegegevens en opleiding
Haye/Hayke Muller werd geboren eind 18e eeuw in Oost-Friesland.
Hij overleed in februari 1879 aan boord van zijn schip de “Bastiaan Pot” op weg van Tjilatjap naar Rotterdam
“Müller kwam met een deel van zijn equipage merkwaardig aan zijn eind. In 1879 maakte de “Bastiaan Pot” een reis met een lading koffie van Tjilatjap naar Rotterdam. Een maand na vertrek werd zij op 11oZ.Br. en 102oO.L. (dus niet ver van Java) gepraaid en berichtte dat de equipage ziek was met koorts en dat de kapitein, 2de stuurman, timmerman en 7 matrozen waren gestorven. Hoe het schip de resi verder voortzette vermeldt het bericht van 11 Maart 1879 uit Batavia niet.052.
De schepen van de kapitein
H.J.Müller was van 1876-1879 kapitein van de houten bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 bij de Gebr. B.Pot te Elshout, 728 ton, varend voor reder J.H.von Santen te Krimpen aan de IJssel052
Bouma025 vermeldt H.J. Muller (zie ook bij J.H.Muller)als gezagvoerder gedurende:
* 1867 t/m 1868 van de bark “Koophandel”, gebouwd in 1849 op de werf van Cornelis Smit te Dordrecht, 531 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam. Het schip werd in 1868 naar het buitenland verkocht;
* 1869 van de bark “Tollens”, gebouwd in 1856 op de werf van C, van Duyvendijk te Hendrik Ido Ambacht, 711 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek. Verongelukt in N.O.I.;
* 1871 t/m 1875 van de bark “Elisabeth Maria” ex Ida Elisabeth, gebouwd in 1856 te Kinderdijk, 724 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek;
* 1876 t/m 1879 van de bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 op de werf van de Gebr. Pot te Elshout, 746 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek.
Overige bijzonderheden
“NRC 19-01-1870. Rotterdam, 18 januari 1870. Van Reuter’s agentschap ontvangen wij heden de navolgende dépêche: Batavia, 28 december 1869. Het schip TOLLENS, kapt. Mulder, heeft schipbreuk geleden. Het volk is gered”077.
NRC 29-01-1870. Amsterdam, 28 januari 1870. Volgens brief uit Batavia dd.14 december, was aldaar de vorige avond per telegram van Soerabaja het bericht ontvangen, dat het Nederlandse schip TOLLENS, kapt.Muller (ML: let op het verschil in schrijfwijze) van Saigon met rijst naar Yokohama, op Klein Solembo gestrand en met de lading totaal weg was. De kapitein, tweede stuurman en 7 matrozen waren met de boot te Soerabaja aangekomen en er zou de volgende dag een oorlogsschip naar de strandingsplaats vertrekken om de achtergebleven equipage af te halen.”077.
Op 11 maart 1879 staat in het Handelsblad:
Ned schip ,,Bastiaan Pot” met kapitein Muller van Tjilatjap met koffie naar Rotterdam na een maand reizen op 11°Z.Br /102°O.L. gepraaid equipage ziek aan de koorts 10 bemanningleden overleden waaronder de kapitein. Het schip keerde terug naar Batavia voor herstel en aanvulling van de bemanning. Volgens overlevering heeft kapitein Muller al uit Tjilatjap aan zijn reder laten weten dat iets met de lading koffie niet in orde was maar er moest toch geladen worden. Onderweg naar Rotterdam kwamen er giftige dampen uit de lading.
Onderweg overleden: Haye Jacob Muller, 2e stuurman J.Zorgdrager, timmerman J. Burggraaf en de matrozen en lichtmatrozen: V.Klyn, A.v.Heusden, Ipsen, Spinsen, M. Rijsenberg en J.Chernetick en een matroos naam onbekend.064
“Als Van Santen in 1877 komt te overlijden wordt V.d.Hoog benoemd tot reder, waaruit blijkt dat ook de aandeelhouders wel vertrouwen in hem hebben. In 1879 wordt voor f 25.500,- het fregatschip “Susanna Johanna” aangekocht en omgedoopt in “Lichtstraal”. In datzelfde jaar zou V.d Hoog bemerken dat ook het pad der reders niet altijd over rozen zou gaan, want op 11 maart 1879 berichtte het Handelsblad het volgende:
Batavia 11 maart 1879, Het Nederlandsche schip “Bastiaan Pot”, kapitein Muller van Tjilatjap met koffie naar Rotterdam, een maand reis hebbende is op 11oZ.Br.102oOL gepaaid met de equipage ziek aan boord. Koorts. De Kapitein, 2de stuurman, timmerman en zeven matrozen overleden.”
… Bovendien kwam daar later het bericht overheen dat het bergingsloon door arbitrage bepaald f 33.000, - moest bedragen. De oorzaak van deze catastrofe was waarschijnlijk te wijten aan het ontsnappen van giftige dampen uit de lading. Volgens overlevering had kapitein Muller daar vanuit Batavia zijn patroon al voor gewaarschuwd, maar V.d.Hoog besliste dat deze lading koffie toch geladen moest worden.
Van de Hoog ontfermde zich over het gezinnetje van kapitein Muller en haalde hun naar Krimpen. Bovendien werd V.d.Hoog voogd over het zoontje van Muller. De weduwe is later hertrouwd en de zoon is na enige mislukte zeereizen directeur geworden van een scheepswerfje in Krimpen a.d. Lek.
Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12
Mast097 meldt:
“In 1870 werd de bark (Ida Elisabeth) op een publieke verkoping voor f 27.700,- van de hand gedaan. Zij voer vervolgens tot 1877 onder de naam ‘Elisabeth Maria’ voor partenrederij J.H. van Santen uit Krimpen aan de Lek.”
In het tijdschrift “De Zee” jaargang 2, p.185-191, 1880 staat een arbitrale uitspraak dd 04 juni 1879 betreffende een hulploon dat het schip “Bastiaan Pot” zou zijn verschuldigd aan het Engelse schip “Magnificent”.
De “Bastiaan Pot” onder bevel van kapitein H.J.Muller, was “na te Batavia, Bantam en Tjilatjap door de Factorij der Nederlandsche Handelsmaatschappij beladen te zijn met 4900 bossen rotting, 1404 schuitjes tin, 3 pakken rameh, 19 kisten indigo, 354 stuks huiden, 15463 balen koffie, op 4 Februari 1879 uit Tjilatjap … vertrokken met bestemming naar Nederland; “
In het volgende etmaal en op 7 februari begon bijkans de gehele equipage ziek te worden. Op 11 februari overleed de gezagvoerder en nam de 1e stuurman J.Krijgsman het gezag over. Dat gezag werd later te Batavia formeel bekrachtigd. Door deze ziekte onder de bemanningsleden werd het moeilijk zo niet onmogelijk om het schip te navigeren, vooral toen ook de tijdelijke gezagvoerder Krijgsman ernstig ziek werd. Het schip dreef rond en zo rond 23 februari werd en meekoersend Engelse schip, de “Magnificent” om hulp gevraagd. Deze zette een equipage van 6 man over, die het schip naar Batavia bracht.
Tijdens deze hulp werd geen afspraak gemaakt over de hoogte van het hulploon. De Engelsman eiste in Batavia f 200.000,- en Krijgsman bood f 4.000, -. Het geschil werd onderworpen aan een arbitrale uitspraak, die zich o.a. boog over de juridische aspecten en tenslotte besliste dat het hulploon kon worden bepaald op f 33.000,-
In hetzelfde tijdschrift jg 2, 1880 staat op de p.201-206 een “Rapport omtrent de medische inspectie ter reede van Batavia van het Nederlandsche schip “Bastiaan Pot” op 27 Juni 1879.”
Allereerst werd de reis tot aan het uitbreken van de ziekte beschreven. “Van af het vertrek uit Nederland tot nu toe had het scheepsvolk de beste gezondheid genoten en waren geen ernstige ziektegevallen aan boord voorgekomen. Reeds de 2e dag na het vertrek van Tjilatjap werden 5 man der equipage, waaronder de kapitein, aangetast door eene ziekte, waarvan hoofdpijn, duizelingen en een sterk gevoel van zwakte de eerste verschijnselen waren , en waarbij zich in het verdere verloop koorts voegde.” Een aantal bemanningsleden, waaronder de kapitein, overleden. Later, op weg naar Nederland, kwamen dezelfde verschijnselen terug en het schip werd teruggeleid naar Batavia.
De medische commissie onderzocht het schip en de verschillende ruimen. Er werd een muffe geur en broei annex schimmelvorming in de koffielading geconstateerd De provisie en de watervoorraad werd in orde bevonden. De commisie achtte de broei en schimmelvorming de oorzaak van de ziekte- en sterfgevallen. Een geopperde malariainfectie kwam de commissie als onwaarschijnlijk voor.
De commissie adviseerde het lossen van de koffielading en ontsmetting met chloor.
Het rapport verscheen ook in het Geneeskundig Tijdschrift van Nederlands-Indië.
Een verslag, gebaseerd op de artikelen in het tijdschrift “De Zee” verscheen ook in “Cornelis Douwes” ( Orgaan van de Vereniging van Oud-leerlingen der Zeevaartschool Terschelling) , nummer 6 , juni 1863.
Haye Muller kreeg op 13 mei 1876 een diploma plus zilveren medaille voor zijn journalen met metereologisch waarnemingen op ze. De documenten zijn nog in bezit van de familie.064.
Datum vanaf: |
1865 |
Kapitein: |
Muller/Müller, Haye Jacob. |
Overige informatie: |
*eind 18e eeuw Ost Friesland, †11 februari 1879 a/b.BASTIAAN POT.
(opm: het is niet zeker, of Muller inderdaad in 1865 of pas in 1867 gezagvoerder van de KOOPHANDEL werd) |
|