Familiegegevens en opleiding
Klaas Poel werd geboren te Zaandam op 20 september 1819.
Hij was gehuwd met Maria Catharina Leur, geboren te Amsterdam op 21 februari 1819 en overleden 25 maart 1860.118
Hij werd op 13 augustus 1858 in de Zwarte Zee door piraten vermoord aan boord van zijn schip de “Maria Catharina”.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
K.Poel werd met vlagnummer 733 effectief lid van Zeemanshoop per 05 mei 1846 op voorspraak van W.Landsaat. Zijn schip was de "Thetis". Toegevoegd is "overleden"002. Ten tijde van de inschrijving waren Poel en zijn vrouw 26 resp. 27 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van 28 april/05 mei 1846 werd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop voorgedragen/benoemd Klaas Poel, oud 26 jaar, voerend de schoenerbrik “Thetis”, voor rekening van de Hr. Prins te Wormerveer, wonend te Nieuwendam, op voordracht van kapitein W.Landsaat.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 26 januari 1858003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 september 1858 vraagt de wed. K.Poel geb.Leur om een uitkering welke haar in de vergadering dd 18 oktober 1858 wordt toegekend met ingang van 01 november 1858, mits zij de doodsakte van haar man overlegd.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 31 januari 1837 werd een brief behandeld “van schipper Klaas Poel inhoudende een verzoek om eenige onderstand hebbende in de laatste storm zijn scheepje verlooren en berigt dat Bestuurderen besloten hebben om aan dien persoon f 30,0 toe te staan … en mede eene bus te plaatsen in de Collegekamer tot inzameling der Liefdegiften van de Heeren Leden … “. Op 28 februari 1837 staat in de notulen het “… berigt … dat in de Bus … ten behoeve van Schipper K.Poel is gevonden de somma van f 16,85 welke hem is ter hand gesteld.” En op 7 maart staat vermeld een “Brief van K.Poel dankende voor de hem in het College bijéén verzamelde som van f 30,-.” 023.
Gezien de leeftijd van bijna 18 jaar en dan al de rang van kapitein gaat het hier kennelijk niet om dezelfde persoon.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 02 november 1858 staat vermeld dat per 01 november 1858 een uitkering is toegekend aan de wed. K.Poel geb. Leur023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
733 1846-1851 sch.brik Thetis S.Prins te Wormerveer
1852-1853 bark Maria Catharina idem
356 1854-1858 bark Maria Catharina idem
Bouma025 vermeldt K.Poel als gezagvoerder gedurende:
* 1847 t/m 1852 van de sch.brik “Thetis”, gebouwd in 1846 te Nieuwendam, 194 ton o.m., varend voor S.Prins te Wormerveer;
* 1853 t/m 1858 van de bark “Maria Catharina”, gebouwd in 1852 te Nieuwendam, 428 ton o.m., varend voor S.Prins te Wormerveer.
Bouma025 vermeldt N.Poel (Nicolaas = Klaas) als gezagvoerder gedurende:
* 1858 van de bark “Maria Catharina”, gebouwd in 1852 te Nieuwendam, 428 ton o.m., varend voor S.Prins te Wormerveer. Hij is tijdens de reis overleden en het gezag werd overgenomen door ene Gollards.
Overige bijzonderheden
“Volgens een brief die in het bezit was van de heer C.Poel uit Westzaan, waarvan een uitgetypte versie is gearchiveeerd bij het Gemeentelijk Archief Zaanstad (GAZ), werd op 13 augustus 1858 zijn voorvader kapitein N.(Klaas) Poel vermoord. Deze was gezagvoerder van de bark “Maria Catharina” toen het schip in de Zwarte Zee zeilde. Uit een artikel in “De Typhoon” van 23 maart 1972 over een lezing van Mevrouw Verkade blijkt dat de heer S.Prins uit Wormerveer eigenaar was van het schip. De vermoorde kapitein Poel was de broer van haar overgrootmoeder.”
In een -artikel in het regionale blad “Zaans Erfgoed” nr. 26, herfst 2008 wordt het verhaal verteld van de moord. waaraan de hierna vermelde bijzonderheden zijn ontleend.
In genoemde brief dd Odessa 19 augustus 1858 meldt stuurman D.Gollards de moord op zijn kapitein. De moord werd gepleegd door de Griekse loods, die tijdens de vaart op de Zwarte Zee aan boord was. “Deze begon ’s morgens op 13 augustus een vreemd gedrag te vertonen. … De kapitein raadde de loods vervolgens aan om te gaan slapen, maar deze bleef toch aan dek, waarbij hij suf en ziekelijk leek te zijn, wat nogal wat medelijden wekte bij de bemanning.” s’Middags rond 17.00 uur sloop de loods naar de hut van de kapitein “waarna hij de slapende kapitein met een lange ponjaard in de rechterborst stak.” De hofmeester kwam te hulp en werd vervolgens ook aangevallen. Stuurman Gollards was inmiddels ook gealarmeerd en probeerde de gewonde kapitein te helpen. De loods liep inmiddels op het dek met twee pistolen en een ponjaard. De loods stuurde vervolgens het schip richting wal en leek het schip op de kust te willen zetten. De bemanning werd door de loods beschoten maar deze was uiteindelijk niet tegen de overmacht van de bemanning opgewassen en sprong overboord. Hij werd vervolgens uit het water gevist en gekneveld. “De steven was inmiddels weer naar het noorden gewend om vrij te komen van de kust, waarbij de bemanning vreesde dat ze achtervolgd zouden worden vanaf de wal.”
“Stuurman Gollards moest vervolgens zowel het bevel voeren over de “Maria Catharina” als de goederen van zijn kapitein inventariseren en verzegelen, proces-verbaal en de overlijdensacte opmaken. De equipage protesteerde met succes tegen het plan van Gollards om de reis te vervolgen naar de oorspronkelijke bestemming Trebisonde aan de zuidkust van de Zwarte Zee in Klein Azië, toen behorend tot het Ottomaanse Rijk. … Dit door hun niet ongegronde vrees dat de loods op de kust handlangers kon hebben. Zij wilden liever deze zaak in hande leggen van een Hollandse consul in een Christenmogendheid… Gollards stemde daarin toe, mede door de gunstige wind, waardoor binnen twee dagen Odessa … bereikt zou kunnen worden. Stuurman Gollards koos Odessa als bestemming om daar de kapitein te begraven en de scheepsverklaring af te leggen … “ Na enige verwikkelingen werd de kapitein op 20 augustus 1858 ter aarde besteld.
Het oorspronkelijke artikel wordt ter lezing aanbevolen. S.P.
NRC 21 augustus 1858
Rotterdam, 20 augustus. Volgens telegram van Odessa in dato 18 augustus meldt stuurman Gollards, dat hij met het barkschip MARIA CATHARINA van Konstantinopel (opm: Istanbul) aldaar was aangekomen. Kapt. K. Poel was op deze reis door een Griekse loods gedood. Het schip was in goede staat.
NRC 09 september 1858
Rotterdam, 8 september. Men leest in de Amsterdamse bladen het volgende uittreksel van een brief van stuurman Collards (opm: D. Gollards), aan boord van het Nederlandse barkschip MARIA CATHARINA, gevoerd geweest door wijlen kapt. Klaas Poel (opm: Nicolaas Poel):
Odessa, 19 augustus 1858. Met diep gevoeld leedwezen zet ik mij neder, om een onaangename plicht te vervullen, om enige nadere bijzonderheden te melden omtrent de droevige gebeurtenis, welke ik de 18e augustus per telegraaf reeds heb gemeld, welk noodlottig geval mij de 13e augustus met diepe smart en met zorgen overlaadde. Diep smartte ons het overlijden van onze geachte kapitein, daar hij goed en minzaam voor allen en mij bijzonder ten vriend was, en zorgvol zag ik op het lijk van onze waardige kapitein neder, daar ik dubbel de verplichtingen gevoelde, welke uit dit ontijdig overlijden voor mij ontsproten. Zonder enige suspicie (opm: achterdocht) immer te hebben gegeven, begon de Griekse loods 's morgens de 13e augustus alle blijken te geven van droefenis en verootmoediging, voor de kapitein nedervallende, wenende hem zijn voeten kussende. Daar de kapitein hem steeds zo goed behandelde, kwam ons dit onverklaarbaar voor en meende men dat de man dronken was, doch geen van ons kon begrijpen van waar hij de drank zoude bekomen hebben. De kapitein raadde hem aan om te gaan slapen, hetwelk hij ook deed, doch de loods bleef de gehele dag suf en scheen ziekelijk te zijn, zodat ieder van ons medelijden met hem had. Maar o hemel ! Hoe werden wij uit onze meewaardigheid gewekt.
's Namiddags ging de kapitein als naar gewoonte in zijn hut. Omstreeks vijf ure ging de loods ook naar beneden in zijn hem aangewezen hut en vandaar nam de booswicht zijn kans waar, sloop eruit, door de kajuit van de kapiteins hut en bracht deze, terwijl hij sliep, een steek met een lange ponjaard in de rechterborst toe. De hofmeester was juist beneden gekomen en zag dat de man de hut van de kapitein verliet en dat hij gewapend was, vlood (opm: vluchtte), gerucht makende naar het dek, derwaarts hij onmiddellijk door de loods gevolgd werd, die met zijn wapenen zwaaiende iedereen scheen uit te dagen. Hierop keerde de loods naar het halfdek terug, waar hij met zijn ponjaard naar de man aan het roer stak, die echter vlugger dan hij in het bezaanswant ontsnapte. Door dit rumoer werd ik opmerkzaam gemaakt, tevens “moord! moord!” horende roepen, waarop ik onmiddellijk in de kajuit sprong en de kapitein zag, die juist naar de kajuit scheen te willen gaan. Hij sprak geen woord, waarop ik hem in de grootste haast vroeg: “Kapitein wat is er gaande?” doch ik kreeg geen antwoord, en zag hem de drempel van zijn hut overschrijden. Ik meende dat de kapitein nog enige kledingstukken wilde aantrekken, daar hij ongekleed was, doch zag tevens bloed op de grond liggen; doch daar hij met de rug naar mij toe stond, kon ik natuurlijk de wond niet zien. Geen antwoord van hem bekomende, begaf ik mij onmiddellijk naar het dek en zag daar de loods, die bedroefde ogenschijnlijk zieke man, met jeugdige vlugheid over het achterdek stappen, gewapend met twee pistolen en een ponjaard aan de pols hangende. Het schip bracht hij voor de wind en stuurde recht op de wal in, waarvan wij ongeveer vier mijlen zullen af geweest zijn. Zijn doel scheen te zijn, het schip op het strand te zetten en wie weet wat ons daar wachtte. Ik, al het volk vooruit ziende, begaf mij ook derwaarts. Nauwelijks bevond ik mij echter daar, of de loods begon te vuren en deed dit nu gedurig klaarblijkelijk met het doel mij of de tweede stuurman te raken, doch trof gelukkig geen onzer, maar schoot herhaaldelijk door de fok en het grote zeil en het fokkegeitouw stuk. Een pistool hield hij in reserve steeds geladen. De kapitein zagen wij niet verschijnen en hadden deswegens de donkerste vermoedens. In allerijl namen wij twee luiken van dek van de grote boot, spijkerden daar matrassen tegen en met een luik aan iedere kant avanceerden drie van ons naar de valreep. Toen nam ieder van ons enig verdedigingsmiddel en begaven wij ons allen in twee partijen verdeeld naar de schotten, lichtten dezelve op en ze tot schild gebruikende, liepen wij daarmede tot aan de kampagne, op welke nadering de loods zijn pistolen loste; toen lieten wij de luiken vallen en vlogen op hem in. Niemand was geraakt. In het eerst meende hij stand te houden, doch bang wordende, wierp hij zijn wapens op het dek en sprong in zee, waarop wij onmiddellijk de sloep streken en de moordenaar terughaalden.
Onderwijl waren er reeds enigen naar de kapitein gaan zien, maar o hemel! Hoe vonden wij hem ? Levenloos in een hoek van de kajuit, ineengezakt, badende in zijn bloed. Welke middelen wij ook aanwendden om hem in het leven terug te roepen, niets mocht baten; geen blik, geen woord, zelfs geen zucht hebben wij van hem vernomen. Kapitein Poel was niet meer! De moordenaar, aan boord gekomen, werd goed gekneveld en aan het gangspil gesjord, waarna wij onmiddellijk om de Noord hielden, ten einde aan wal te komen, vrezende dat men ons van de wal had kunnen bemerken en wie weet achtervolgen. Zo zag ik mij nu plotseling van een waardige kapitein beroofd en mijzelf in een moeilijke omstandigheid. De volgende morgen begon ik onmiddellijk de goederen van de kapitein te inventariseren en te verzegelen; proces-verbaal en doodsakte opgemaakt, de goederen van de loods werden insgelijks geïnventariseerd en onder deze vonden wij onder anderen vrij wat drank, patronen, losse kogels en enig geld. Nu meende ik natuurlijk de reis naar Trebisonde (opm: Trabzon) te vervolgen en maakte mijn plan aan de equipage deswegens bekend. Doch die waren gezamenlijk van een andere gedachte, waarom zij mij een verklaring door hen allen ondertekend overhandigden, behelzende de reden waarom zij niet naar Trebisonde wilden gaan, namelijk de niet ongegronde vrees, dat de loods op de kust wel handlangers kon hebben, en daarom de zaak liever in handen van een Christen mogendheid en van de Nederlandse consul zagen, en om ons daar van de moordenaar te ontlasten, die, komende te Trebisonde, zijn daar zijnde landslieden wel tegen ons kon opruien. Ook konden wij met de toewaaiende wind binnen twee dagen te Odessa zijn en konden alsdan het lijk van de kapitein een behoorlijke begrafenis geven, na eerst als getuigen gediend te hebben. En met dezelfde gelegenheid moesten wij nog wel enige dagen op die hoogte kruisen om naar Trebisonde te gaan. Alzo zijn wij koers gaan stellen naar Odessa als noodhaven.
Datum vanaf: |
1853 |
Kapitein: |
Poel, Klaas |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Dirk Gollards werd geboren te Nieuwendam op 06 december 1833, namiddags 09 uur te Nieuwendam als zoon van de zeeman Tjerk Gollards, 33 jaar, en Klaaske Alders, 34 jaar. De geboorte werd aangegeven op 09 december 1833 door Dick Pronk, schoonvader “uit hoofde dat de vader Tjerk Gollards afwezig op zee is.”
Hij huwde te Texel als scheepsgezagvoerder op 02 mei 1861 met Margrietha Gerberdina Dijksen, geboren te Texel ca 1837 als dochter van Arie Dijksen en Immetje Keijser.genlias Zij overleed 31 maart 1925.118 (maar haar overlijden niet in Amsterdam kunnen terugvinden)
Dirk werd vermist met zijn schip de “Willem” begin 1866. Bij zijn overlijden is als woonplaats Texel vermeld.118
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.Gollards werd met nr.765 lid van Zeemanshoop per 06 december 1859 op voorspraak van D.van Ketwich. Zijn schip was de "Anna Maria Henriëtte002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 29 november/06 december 1859 wed als effectief lid voorgedragen/benoemd Dirk Gollards, oud 26 jaar, voerend de schoonerbrik : “Anna Maria Henriëtte, voor rekening van C.A.& A.F.Schröder adres bij en op voordracht van kapitein D. van Ketwich.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 september 1866 vraagt de vermoedelijke weduwe van kapitein D.Gollards, geb. Dijkstra (heb ik dit verkeerd gelezen? Zie hiervoor) om de reglementaire uitkering welke haar in de vergadering van 01 november 1866 wordt toegekend ingaande 01 april 1866 voor haar en 1 kind.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 27 november 1866 staat vermeld dat per 01 april 1866 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. Gollards geb. Dijkstra voor haar en 1 kind.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop in Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
765 1860-1861 sch.brik Anna Maria Henriëtta C.A. & A.F.Schröder
1862 sch.brik Willem P.H.Kaars Sypestein te Krommenie
1863-1865 brik Willem B.W.Kaars Sypestein te Krommenie
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
D.Gollards Anna Maria Henriëtte december 1859 01 maart 1861
Anna Maria Henriètte 11 juni 1861 20 november 1861
Willem 06 april 1862 niet vermeld
Willem 10 januari 1863 10 oktober 1863
Willem 30 december 1863 10 november 1864
Willem 25 maart 1865 17 mei 1865
Bouma025 vermeldt kapitein Gollards (zonder initialen) als gezagvoerder gedurende:
* 1859 van de bark “Maria Catharina”, gebouwd in 1852 te Nieuwendam, 428 ton o.m., varend voor S.Prins te Wormerveer. Gollards heeft het gezag overgenomen (was hij stuurman?) na het overlijden van kapitein N.Poel.
Bouma025 vermeldt D.Gollards als gezagvoerder gedurende:
* 1861 t/m 1862 van de 2/msch. “Anna Maria Henriëtte”, gebouwd in 1854 te Amsterdam, 190 ton o.m., varend voor C.A.Schröder te Amsterdam;
* 1863 t/m 1866 van het ijzeren 2/mschip “Willem”, gebouwd in 1862 te Amsterdam, 198 ton o.m., varend voor P.H.Kaars Sijpesteyn te Krommenie. Het schip werd in 1866 vermist.
Overige bijzonderheden
In “Katwijkse Kapiteins en hun schepen”054 staat een afbeelding van de schoener-brik “Anna Maria Henriëtte”, geschilderd door J.Spin in 1861. Het schip draagt vlagnummer 765 van Zeemanshoop, zijnde de vlag van kapitein D.Gollards
Familiegegevens en opleiding
Jean Albert Francois Bertrand was getrouwd met Cornelia Catharina Helleman, geboren 30 november 1826 en overleden 10 oktober 1896.
Jean overleed in 1862. Bij zijn overlijden is als woonplaats Den Helder opgegeven.118.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.A.F.Bertrand werd met nr.711 effectief lid van Zeemanshoop per 14 april 1857 op voorspraak van P.Schuurman. Zijn schip was de “Thetis”002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 07/14 april 1857 is vermeld dat tot effectief lid is voorgedragen/benoemd Jacques Albert François Bertrand, oud 31 jaar, voerend de sch.brik “Thetis”, voor rekening van A.Prins te Wormerveer, op voordracht van kapitein O.Schuurman.023.
Hij was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1857 t/m 1863 met vlagnummer 711.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 januari 1863 vraagt de wed. J.A.F.Bertrand-Hellemans om een uitkering welke haar in de vergadering dd 26 februari 1863 wordt toegekend ingaande 01 november 1862..042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd. 10 maart 1863 staat vermeld dat per 01 november 1862 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. J.A.Bertrand geb. Hillemans.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
711 1857-1858 sch.brik Thetis A.Prins te Wormerveer
1859-1861 bark Maria Catharina idem
Bouma025 vermeldt J.A.F.Bertrand als gezagvoerder gedurende:
* 1857 t/m 1859 van de sch.brik “Thetis”, gebouwd in 1846 te Nieuwendam, 194 ton o.m., varend voor S.Prins te Wormerveer;
* 1860 t/m 1861 van de bark “Maria Catharina”, gebouwd in 1852 te Nieuwendam, 428 ton o.m., varend voor S.Prins te Wormerveer;
* 1862 t/m 1863 op hetzelfde schip maar nu voor Mr. J.G.Schumacher te Rotterdam.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
J.A.F.Bertrand Maria Catharin 28 april 1860 04 maart 1861
Maria Catharina 29 oktober 1861 27 november 1862
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Pieter Kluit, Nederlands Hervormd, woonde te Den Helder en vestigde zich te Rotterdam. Hij woonde aldaar o.a. aan de Binnenweg Wijk 15 nr.425 (nieuw 116). Hij vertrok op 16 mei 1870 naar Haarlem.
Hij was getrouwd met Elizabeth Antonia Helleman, geboren 27 september 1835 te den Helder, Luthers005.
Hendrik Pieter Kluit, Nederlands Hervormd, werd geboren te Heemstede op 16 maart 1837. Zijn ouders waren Gerrit Kluit, tuinman op de Hartekamp onder Heemstede, en Sara Veldhuizen. Hendrik werd ingeschreven aan de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart op 31 augustus 1850. Van zijn vorderingen in de vakken Zeevaartkunde, Schoolonderwijs (hollands, engels en frans) en Scheepswerk werd om de 3 maanden een aantekening gemaakt en wel in de periode januari 1851 - juli 1852. Voorts zijn er de volgende opmerkingen:
15 december 1852 ingeschreven als lidmaat van de Ned.HervGem bij dominee de Voogd
27 december 1852 geplaatst als scheepsjongen op de Soolo(sic) onder kapitein Korteland voor een reis van Schiedam naar Australië (Er is in de ledenlijsten van het Rotterdams zeemanscollege De Maatschappij tot Nut der Zeevaart een M.Korteland ingeschreven met vlagnummer 53021. Zie bij Korteland).
27 februari 1852 teruggekeerd van de reis met het schip "Graaf Dirk III" "met goede attestatie"
30 maart 1854 geplaatst als ligtmatroos op de "Ardjoeno" onder kapitein Post voor een reis van Amsterdam naar Austrlië
25 augustus 1855 terug van de reis "met goede attestatie"
29 augustus 1855 eervol ontslagen004-533/2232.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.P.Kluit (te Nieuwediep) werd per 07 april 1863 op voordracht van W.L.Esink en met vlagnummer 803 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Maria Catharina"002. Ten tijde van de inschrijving was Kluit 26 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” dd 31 maart/07 april 1863 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Hendrik Pieter Kluit. oud 26 jaar, wonend te Nieuwediep, voerend de bark “Maria Catharina”, voor rekening van J.J.Schumacher te Rotterdam,op voordracht van kapitein W.L.Esink.023.
Hendrik Pieter Kluit was met vlagnummer R178 in de periode 1865 t/m 1869 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl gerechtigd was de Maatschappijvlag te voeren, maar geen financiële aanspraken had058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
803 1863 bark Maria Catherina Mr.J.J.Schumacher, Rotterdam
1864 geen vermelding van schip en boekhouder
1865-1866 bark Krimpernerwaard H.L.C.Lehr, Rotterdam
1867 geen vermelding van schip en boekhouder
1868-1870 brik Professor Suringar P.A.van der Drift, Alkmaar
1971-1875 fregat A.M.E. Meijer & Co
1876 geen vermelding van schip en boekhouder
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H.P.Kluit met vlagnummer R178 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1865, 1866 van de bark “Krimpernerwaard” 397 last varend voor H.L.C.Lehr te Rotterdam
* 1867 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
H.P.Kluit Maria Catharina 16 april 1863 02 augustus 1864
Krimpenerwaard 20 mei 1865 verongelukt
Bouma025 vermeldt H.P.Kluit als gezagvoerder gedurende:
* 1864 van de bark “Maria Catharina”, gebouwd in 1852 te Nieuwendam, 428 ton o.m., varend voor Mr.J.G.Schumacher te Rotterdam. Het schip voer in 1865 voor F.Tepe te Amsterdam en was herdoopt in “Maria Regina”;
* 1866 t/m 1867 van de bark “Krimpenerwaard”, gebouwd in 1857 te Lekkerkerk, 752 ton o.m., varend voor H.L.C.Lehr te Rotterdam. Het schip is in 1867 gestrand in de Algoa Baai en wrak geraakt;
* 1870 t/m 1871 van de ijzeren brik “Professor Suringar”, gebouwd in 1857 te Amsterdam, 282 ton o.m., varend voor P.A.v/d Drift te Alkmaar. Het schip werd in 1871 verkocht naar Engeland en herdoopt in “Joseph”;
* 1872 t/m 1876 van het fregat “A.M.E.”, ex Jessiana, gebouwd in 1856, bouwlocatie niet vermeld, 931 ton o.m., varend voor Meyer & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1876 verkocht naar Stettin.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Arie Jacobsz Ouwehand Sr werd geboren op 20 oktober 1822 te Katwijk als zoon van Jacob Arysz. Ouwehand en Jannetje Arijsd Vooijs.
Hij trouwde in 1846 te Katwijk met Maartje Jansd. van Duyvenbode.
Hij overleed ter plaatse op 26 mei 1899.
Hij staat vermeld als kapitein op De Hoop van 1852-1857, van 1857-1864 op de Johanna, van 1865-1871 op de Maria Regina en van 1875-1882 op de Hendrik Daniël054-093.
In 1982 verscheen een privé-uitgave over de stamboom van het zeevaardersgeslacht Ouwehand onder de titel “The Oldhand and the Sea”, waarin tevens gegevens over de familie Spaanderman.
De schepen van de kapitein
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
A.J.Ouwehand Johanna 29 november 1860 24 oktober 1861
Johanna 12 april 1863 geen melding
Bouma025 vermeldt A.J.Ouwehand als gezagvoerder van:
* 1854 t/m 1857 op de kof “Hoop”, gebouwd in 1842 te Muiden, 62 ton o.m., varend voor M.Bonse & Co te Amsterdam;
* 1858 op hetzelfde schip maar nu varend voor F.Tepe te Amsterdam;
* 1858-1867 op de brik “Johanna”, gebouwd in 1854 te Muiden, 271 ton o.m., varend voor F.Tepe te Amsterdam;
* 1868-1869 op hetzelfde schip maar dan varend voor W.D.Prins te Amsterdam. Het schip werd in 1869 verkocht naar Duitsland;
* 1865 t/m 1870 op de bark “Maria Regina” (ex-Maria Catharina), gebouwd in 1853 te Nieuwendam, 426 ton o.m., varend voor F.Tepe te Amsterdam. Het schip werd in 1870 verkocht naar het buitenland
Bouma vermeldt A.Ouwehand als gezagvoerder van:
* 1858-1860 op de 2/mschooner “Herwijnen”, gebouwd in 1853 te Amsterdam, 190 ton o.m., varend voor W.van Diepen Jr te Amsterdam
* 1862-1865 op de sloep “Maria”, gebouwd in 1849 te Husum, 64 ton o.m., varend voor F.Tepe te Amsterdam;
* 1870 t/m 1872 op de brik “Accra” (ex Adolf Strantzen), gebouwd in 1861 te Geestemünde, 224 ton o.m., varend voor Bouman & van Rijckevorsel te Amsterdam.
* 1873 t/m 1875 op de brik comp. “Elmina”, gebouwd in 1865, 289 ton o.m., varend voor Bouman & van Rijckevorsel te Amsterdam;
Bouma vermeldt J.A.Ouwehand als gezagvoerder van:
* 1872-1878 op de bark “Hendrik Daniël” (ex Josephina Bernardina, ex Anna Maria Henriëtte), gebouwd in 1840 te Amsterdam, 326 ton o.m., varend voor G.A.Cramer te Amsterdam;
* 1878-1882 op hetzelfde schip, maar dan varend voor Cramer, Haighton & Co te Amsterdam.
Er is in de opgaven van van der Plas054 wellicht onjuiste toedelingen van schepen aan A.J.junior en A.J.senior. Ik heb alle door hem vermelde schepen bij beide kapiteins in bovenstaande lijst opgenomen.
Overige bijzonderheden
Geen
|