Familiegegevens en opleiding
Jacob Leonard de Haan werd geboren op 03 april 1825 te Rotterdam. Hij was in 1851 met nr. 215 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”064.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.L.de Haan was met vlagnummer R393 in de periode 1853 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.L. de Haan met vlagnummer R393 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de bark “Dina” 350 last varend voor Arbon & Co te Rotterdam
* 1858, 1859 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.L.de Haan als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1858 van de bark “Dina”, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 647 ton o.m., varend voor Arbon & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
M.Rademakers was met vlagnummer R471 in de periode 1857 t/m 1869 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein M.Rademakers met lagnummer R471 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859 van de bark “Arbo” 342 last varend voor Arbon & Co te Rotterdam
* 1862 t/m 1864 van het fregat “Johannes” 589 last varend voor P.Rademakers te Delfshaven
* 1865 geen vermelding van schip en boekhouder
* 1866 van de brik “Rio de la Plata” 130 last varend voor P.Rademakers te Delfshaven
* 1867 van het fregat “Noord-Brabant” 389 last varend voor P.Rademakers te Delfshaven
Bouma025 vermeldt M.Rademakers als gezagvoerder gedurende:
* 1858 t/m 1859 van de 2/msch. “Arnoldina Catharina”, gebouwd in 1850 te Pillau, 161 ton o.m., varend voor P.Rademakers & Co te Delfshaven;
* 1859 t/m 1862 van de bark “Dina”, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 647 ton o.m., varend voor Arbon & Co te Rotterdam;
* 1863 t/m 1865 van het 3/msch “Johannes” ex Admiraal van Heemskerk, gebouwd in 1840 te Dordrecht, varend voor P.Rademakers & Co te Delftshaven. Het schip werd in 1840 afgekeurd in averij bij Kaap de Goede Hoop;
* 1867 van de brik “Rio de la Plata”, gebouwd in 1867 te Elshout, 250 ton o.m., varend voor P.Rademakers & Co te Delfshaven;
* 1868 van het 3/m schip “Noord Brabant”, gebouwd in 1856 te Delfshaven, 736 ton o.m., varend voor P.Rademakers & Co te Delfshaven.
Overige bijzonderheden
Melding van een passagier aan boord van het te Delfshaven thuishorende fregat “Johannes”, kapitein Martinus Rademaker op14 september 1863. Kennelijk op die datum liggende te Delfshaven.115
“REKENING en VERANTWOORDING van de Achtste en Uitrusting voor de Negende Reis van het Fregatschip “NOORD-BRABANT” Kapitein M.RADEMAKERS, thans gevoerd door P.F. VAN OVERKLIFT, vertrokken den 15 Mei 1868, van Hellevoetsluis via Cariff naar Singapore.”
P.Rademakers & Co te Delfshaven Juli 1868
Een nota, verkregen via de heer A.Bouman, januari 2009, a.p.bouwman@planet.nl Bevat een opsomming van uitgaven uit de periode juli 1867-juli 1868
Zierikzeesche Courant 05 maart 1864
Op 02 maart 1864 is te Brouwershaven geariveerd de “Johannes”, kapitein M.Rademakers, komend van Rotterdam en met bestemming Batavia. Het schip voer uit op 16 maart 1864.
Familiegegevens en opleiding
Lars Peter Anderson werd geboren in 1808 in Zweden.Hij woonde in 1847 in Zierikzee. Hij overleed in 1865.
Limaatschap zeemanscollege(s)
L.P.Anderson was met vlagnummer R221 in de periode 1857 t/m 1865 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1865 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1865 is overleden.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein L.P.Anderson met vlagnummer R221 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859, bark “De Drie Vrienden” 400 last varend voor de Jonge & Keller te Zierikzee
* 1862 t/m 1864 bark “Wilhelmina Johanna” 342 last varend voor van Zeijlen & Decker te Rotterdam
Ik heb het vermoeden dat de vader vanLars Peter i.c. Peter de voorganger was met vlagnummer R221
Bouma025 vermeldt L.P.Anderson als gezagvoerder gedurende: (zie ook hierna bij P.Anderson)
* 1850 t/m 1852 van de bark “Eendragt maakt Magt”, gebouwd in 1849 te Zierikzee, 630 ton o.m., varend voor de Jonge & Keller te Zierikzee. Gestrand, op weg van Soerabaja naar Rotterdam; wellicht is het commando over dit schip gevoerd door vader Peter Anderson;
* 1854 van de bark “Marinus Willem”, gebouwd in 1854 te Zierikzee, 657 ton o.m., varend voor J.de Jonge & Keller te Zierikzee; periode klopt niet met de volgende opgave. Wellicht is in de beginperiode het commando over de “Drie Vrienden” gevoerd door vader Peter Anderson - zie hierna.
* 1853 t/m 1860 van de bark “Drie Vrienden”, gebouwd in 1853 te Zierikzee, 632 ton o.m., varend voor J.de Jonge & Keller te Zierikzee. Het schip werd in 1861 verkocht aan P.L.A.Goudswaard te Amsterdam en herdoopt in “Kiandra”;
* 1863 t/m 1865 van de bark “Wilhelmina Johanna” ex Dina, gebouwd in 1854 te Capelle a/d IJssel, 647 ton o.m., varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
“Op 5 maart 1848 werd op de Commerciewerf bij scheepsbouwer C.Smit de kiel gelegd voor een nieuwe bark. Opdrachtgever was … rederij De Jonge en Keller. Op 2 november 1849 volgde de tewaterlating van de Eendragt maakt Magt.
De nieuwe bark was 450 Javalasten groot en ging varen onder bevel van kapitein Lars Peter Andersson. Deze was geboren in Zweden in 1808 en woonde sinds 1847 in Zierikzee.
In maart 1850 werd de bark naar Antwerpen gesleept door de stoomboot Brouwershaven om lading in te nemen. Op 6 april vertrok het vanuit de Sinjorenstad richting Valparaïso (Chili) en Callao (Peru). Op 14 juni ontmoette het twee verdachte schepen, vermoedelijk kapers. Toen het barkschip Timor met kapitein Koning uit Dordrecht, naderde verdwenen de twee schepen: Eendracht maakt Macht! In de richting van Kaap Hoorn kwam het schip in een hevige storm terecht, die tien dagen aanhield. De aangebrachte schade werd snel hersteld. Toen het schip nog zuidelijker kwam begon het verschrikkelijk te sneeuwen en te hagelen. Het drinkwater en de olie bevroren. De bemanning was zo uitgeput dat het niet in staat was enig werk te verrichten. Spoedig raakte het schip tussen de ijsschotsen. Vier dagen viel er niets dan ijs te bespeuren en nog moesten er 200 mijlen gevaren worden voordat Kaap Hoorn zou zijn omzeild. Om het schip en de lading, maar bovenal mensenlevens te sparen besloot kapitein Andersson terug te keren naar Rio de Janeiro. Daar arriveerde het schip op 28 augustus 1850 met enig averij. Op 22 september vertrok de Eendragt maakt Magt opnieuw richting Kaap Hoorn en ditmaal verliep de reis vlotter. Op 14 november bereikte het schip Valparaïso. Op 10 december werd koers gezet naar Talcahuano (Chili) en vandaar weer in noordelijke richting naar San Francisco. In die laatste plaats arriveerde het schip op de 1ste april 1851.
Op 16 november 1851 arriveerde de Eendragt maakt Magt in Batavia, komende vanuit Hongkong. In de hoofdstad van Nederlands-Indië werd rijst, suiker en andere produkten ingenomen om naar Rotterdam te vervoeren. Op 18 december werd koers gezet richting Soerabaja. Op 15 januari vertrok kapitein Andersson met zijn schip naar Rotterdam via Straat Bali tussen de eilanden Java en Bali.
Toen het schip drie dagen onderweg was werd het stormachtig weer en een hooglopende zee. De bark kwam vast te zitten op de zuidoosthoek van Meindert-droogte in de Straat Bali. De golven sloegen met zulk een geweld op de Eendracht maakt Magt dat de kapitein opdracht moest geven het in een wrak veranderde schip te verlaten. Op 22 januari ging kapitein Andersson met zijn eerste stuurman en tien matrozen in een prauw naar het wrak om te zien of er nog iets te redden viel van de lading, maar dat bleek niet het geval te zijn. De schipbreukelingen werden met een marineschip, de schoener Sylph onder bevel van luitenant ter zee 1ste klasse A.F.Siedenburg, naar Soerabaja teruggebracht. Een ware ongeluksreis was achter de rug”074.
“De Drie Vrienden
Deze bark werd op 5 juli 1852 te water gelaten van de werf van C.Smit. Het schip werd gebouwd door de scheepsbouwmeester C.Mak Cz. De Drie Vrienden had een grootte van 632 ton en behoorde … tot de rederij De Jonge en Keller.
In maart 1853 maakte het onder kapitein L.P.Andersson zijn eerste reis naar Hongkong via Batavia en Swansea (Engeland). Regelmatig voer De Drie Vrienden naar Java.
In 1860 werd de bark verkocht in Rotterdam voor 44.100 gulden aan een Amsterdamse rederij. Het was tevens het laatste schip onder commando van kapitein Andersson.”074. (dit laatste is dus niet juist. Het was wèl zijn laatste schip van rederij De Jonge & Keller).
In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.
p.58: “Averij 1850-1854. Eendragt maakt Magt, Clara Henriette.”
“Op 6 april 1850 vertrok de bark Eendragt maakt Magt, in positie 23o06’Z en 33o31’W gepraaid door de bark Timor, die eveneens onderweg was naar Chili. Over die ontmoeting meldde kapitein Koning van de Timor na aankomst in Valparaiso het volgende:
‘De Eendragt zeilde snel, was den volgenden morgen uit het gezicht verdwenen, doch kwam tot mijne verwondering des namiddags met volle zeilen terug.Genaderd zijnde, gaf Kapt. Anderson te kennen dat hij den geheelen morgen door twee kleine schoeners van een zeer verdacht allooi en toonende onderscheiden vlaggen, was gejaagd geworden, die niet opgehouden hadden hem te vervolgen dan nadat de Timor weer in het gezicht was gekomen. Dientengevolge besloten wij bij elkander te blijven. Met zonsondergang waren de beide schoeners in het ZW ongeveer 1 à 1½ mijl verwijderd. Den volgenden morgen hadden wij dezelve in het ZO op een verre afstand, doch ten 11 ure in het OZO eene koers zettende ZZO, welke om zo te zeggen, nergens heen leidt. Op 16 Juni, niets meer van de schoeners gewaar wordende, verlieten de beide barkschepen elkander weer.
Op de breedte van Rio de la Plata liep de Eendragt maalt Magt in een zwar sorm schade op en kwam verder zuidelijk tussen ijsbergen. Het drinwater en de lampolie bevroren. De bemanning was uirgeput en niet meer op zijn taak berekend.
NRC: ´Gedurende vier dagen en donkere nachten wendde men alle pogingen aan door het ijs te geraken, doch te vergeefs. Heinde en ver was niets dan ijs te bespeuren en moesten nog 200 mijlen in de koers van WZW worden opgewerkt, voor en aleer Kaap Hoorn was omgevaren. Tot behoud van schip en lading, maar bovenal van de vele menschenlevens, werd dan ook besloten terug te keren en zette men koers naar Rio de Janeiro’. Daar werd 28 augustus binnengelopen…… Na het herstellen van zieken en het verrichten van de nodige reparaties vertrok de Eendragt maakt Magt op 22 september, rondde Kaap Hoorn in het zuidelijk voorjaar, arriveerrde 14 november in Valparaiso en 1 april 1851 in San Francisco…..”
Familiegegevens en opleiding
Wiebe Alberts werd geboren 28 december 1835 te Hindeloopen als zoon van Jappe Alberts en Piek Wiebes Molenaar
Hij trouwde te Hindeloopen op 10 april 1867 met Barbera Duif, geboren 30 oktober 1844 te Hindelopen als dochter van Jan Dirks Duif en Sietje Anskes Smit. Zij overleed op 14 oktober 1879 te Middelburg, 34 jaar.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt W.Alberts als gezagvoerder gedurende:
* 1866 van de bark “Wilhelmina Johanna” ex Dina, gebouwd in 1854 te Capelle a/d IJssel, 647 ton o.m., varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam. Het schip is in 1866 afgekeurd in averij;
* 1869 t/m 1874 van het 3/m stoomschip “’s Gravenhage”, gebouwd in 1866 te Bolnes, 1998 ton o.m., varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam;
* 1879 t/m 1880 op hetzelfde schip, maar nu voor F.H.van Leeuwen & Co te Rotterdam. Het is nu benoemd als een bark zonder stoomvermogen.
Overige bijzonderheden
W.Alberts vertrok per 11 juli 1868 van Brouwershaven met de “’s Gravenhage” en 1 landmachtofficier naar Indië. Hij arriveerde te Batavia op 30 september 1868 na een reis van 81 dagen.
Hij vertrok op 28 augustus 1869 van Brouwershaven met de “’s Gravenhage” en een detachement van 2 officieren en 125 manschappen.. Hij arriveerde te Batavia op 19 november 1869 na een reis van 83 dagen.
Hij vertrok op 29 september 1871 van Brouwershaven met de “’s Gravenhage” en een detachement van 3 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 27 december 1871 na een reis van 89 dagen065.
In het Commissie verslag van de “Enquete omtrent den Toestand van de Nederlandsche Koopvaardijvloot 1874-1875” staat een interview dd 23 oktober 1874 met de heer Wybe Alberts, oud gezagvoerder ter koopvaardij, wonende te Middelburg..Het verslag van de vragen en antwoorden geeft een inzicht in de meningen over een reeks van zaken van deze oud-gezagvoerder, die volgens hemzelf grotendeels gevaren heeft voor de firma Zeylen en Dekker. Hij was zeeman vanaf zijn 21ste, en was gezagvoerder op de schepen “Susanna Johanna”, “Wilhelmina Johanna” en de “’s Gravenhage”., waarbij de laatste een hulp-stoommachine had, dat niet bijzonder bleek te bevallen. De machine is te duur. Beter is de uitrusting of zeil of stoom, maar niet beide
Alberts constateert een afname in het aantal matrozen, hetgeen hij toeschrijft aan de “slechte vooruitzichten van den zeeman; als hij oud geworden is blijft hem weinig of niets over; pensioen hebben zij niet en de te hunnen behoeve bestaande fondsen beteekenen weinig.”
Ten aanzien van de tucht aan boord ziet hij wel problemen die niet in de wet zijn te voorzien. “Zeelieden die zich misdragen hebben, zouden, mijns inziens, ten einde hen te leeren wat meer eerbied aan hunne meerderen te betoonen, tot het bedoelde einde gedurende eenigen tijd naar boord van een oorlogsschip kunnen gezonden worden om daarop, zonder gage, dienst te doen. Zedelijk overwigt van den kapitein is wel het wenschelijkst, maar op alle zeeliedeen oefent dat niet den gewenschten invloed uit.”
|