NRC 02.01.1913: Londen, 02.01.1913:
Volgens telegram uit Cristiansand is de Nederlandse kof “Confiance III” met hout van Lovisa naar Londen bestemd, met een onbekend gebleven schip in aanvaring geweest, hetwelk de reis voortzette. De “Confiance III” is vermoedelijk gezonken. De bemanning, uitgezonderd een die verdronken is, is te Christansand geland.
NRC 07.01.1913: Kristiansand, 03.01.1913,
De bergingsboot “Urald”, uitgevaren om het Nederlandse schip “Confiance III”, dat met een onbekend schip in aanvaring is geweest, te zoeken, is onverrichter zake teruggekeerd. Men heeft het schip niet gevonden. Waarschijnlijk is het gezonken.
NRC 220213
In zijn gisteren gehouden zitting heeft de Raad voor de Scheepvaart een onderzoek ingesteld inzake de aanvaring op 1 januari bij de Noorse kust tussen het koftjalkschip CONFIANCE III, schipper en eigenaar N. Wijnstok te Hoogezand, en het Zweedse stoomschip HEIMDALS. Het kofschip was met een lading hout op reis van Lovisa (Finland) naar Gravesend. Door de aanvaring was het zodanig beschadigd dat het zonk en er een man verdronk; de overige drie opvarenden werden te Christiania (opm: moet zijn Christiansand) aangebracht.
De schipper, als getuige gehoord, verklaart dat zijn schip in het laatst van vorig jaar veel met stormweer te kampen heeft gehad. Op genoemde vaart was de lading 8 duim boven water. Te 12 uur in de nacht van 31 december op 1 januari werd omgehalsd. Kustlichten werden niet gezien. Het weer was tamelijk helder; de zee hoog. Te 12.30 zag men twee toplichten, daarna een rood licht. Het andere schip kwam op de CONFIANCE III aan. Laatstgenoemd had alleen de groene lantaarn uitgezet. De HEIMDALS kwam al nader en nader, maar getuige dacht niet aan aanvaring, zodat geen andere seinen werden gegeven. Toen het andere schip – waarvan de naam toen onbekend was – te dichtbij kwam, werd het volk uit de kooi geroepen. De HEIMDALS was toen nog 2½ streek voor, doch liep in een rechte hoek op de CONFIANCE in. Wel werd iets geschreeuwd, maar dit werd door getuige niet verstaan: alleen riep hij: wacht voor ons!
De aanvaring had ten gevolge dat achter de grote mast een groot gat ontstond. In 20 minuten tijd was het ruim vol water. Er werd scheepsraad gehouden. Een tweede stoot volgde; kort daarop een derde. Toen werd met flambouwen geseind. Men dacht dat de kof nog drijvende kon blijven, maar er bleef geen stuur in. De boot sloeg los; uit lijfsbehoud sprongen de opvarenden daar in, maar getuige heeft niet gezien dat één man overboord sloeg.
Het schip was tot 16 november verzekerd voor NLG 14.500. De maatschappij stelt zich op het standpunt dat de assurantie afgelopen is.
Het overboord slaan van de matroos schrijft getuige toe aan de omstandigheden, dat het schip scheef voer, terwijl de man op de deklast stond en hij dus waarschijnlijk het evenwicht verloor. De Raad zal later uitspraak doen.
AH 010313
Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart deed heden uitspraak in de op 21 februari jl. behandelde zaak van de aanvaring tussen het van staal gebouwde twee-mast kofschip CONFIANCE III, eigenaar en schipper N. Wijnstok uit Hoogezand en het Zweedse stoomschip HEIMDAL. Deze aanvaring had plaats op 1 januari op de Noorse kust, met het gevolg dat de CONFIANCE III dermate beschadigd werd, dat de bemanning het schip moest verlaten en dit geheel is vergaan, terwijl een van de opvarenden bij de ramp is omgekomen.
De Raad is van oordeel, dat de oorzaak van de ramp te wijten is aan onvoldoende uitkijken van de zijde van de bemanning van de HEIMDAL. De CONFIANCE III toch voerde het voorgeschreven groene licht; dit blijkt niet alleen uit de verklaring van schipper Wijnstok, maar de bemanning van de HEIMDAL zelf verklaart, dat zij, al is het te laat, het groene licht gezien heeft. Dat de uitkijk op de HEIMDAL onvoldoende is geweest, volgt eerstens reeds uit de aanvaring zelve; het zicht was goed, dit blijkt uit de verklaring en van schipper Wijnstok en van de bemanning van de HEIMDAL en verder uit de verklaring van de bemanning van de HEIMDAL, dat de uitkijk van de HEIMDAL niet op zijn post was.
Naar het oordeel van de Raad treft de bemanning van de CONFIANCE III geen blaam. Het was zeker voorzichtig geweest van de schipper, toen hij zag, dat de HEIMDAL zijn koers in de richting van de CONFIANCE III behield, indien hij had gestakeld en de Raad beveelt dit in dergelijke omstandigheden ten zeerste aan, omdat in zulke gevallen het wellicht overbodige stakelen niet schaadt en onheil kan voorkomen, maar een verplichting daartoe drukte de schipper niet en hij mocht verwachten, dat evenals hij de HEIMDAL zag, de bemanning van dit schip de CONFIANCE III zou zien, zodat zelfs tot op het laatste ogenblik de schipper kon denken, dat de HEIMDAL als stoomschip voor het zeilschip de CONFIANCE III zou uitwijken.