Familiegegevens en opleiding
Albert Reynsz Pronk Jr werd gedoopt te Katwijk op 03 april 1803 als zoon van Reyn Albertsz Pronk en Willempje Jansd. Vooijs. Hij trouwde te Katwijk in 1826 met Geertruida Leenderdsd. Pluijmgraaff. Hij overleed te Rotterdam, maar de datum is niet vermeld.
In de Burgerlijke Stand van Katwijk van 1842 staat hij vermeld als kapitein van de bark De Hoop van Rotterdam. Ook het Notarieel Archief van Katwijk van 1843 en 1850 vermeldt hem als koopvaardij-kapitein054-144.
Albert Pronk werd geb./ged. op 31 maart/03 april 1803 te Katwijk aan Zee als zoon van Rhijn Pronk en Willempje Voors. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Schiedamschedijk Wijk 15 nr. 674 en aan de Leuvenhaven Wijk 3 nr. 315 (nieuw nr. 187). Hij trouwde met Geertruida Pluimgraaf en voor de 2e maal met Anna Wilhelmina Krook, geboren 18 mei 1813 te Rotterdam, Luthers. Albert werd na zijn loopbaan op zee verhuurder van zeevolk (= makelaar in de zeevaart) en tapper. Hij overleed te Rotterdam aan de Leuvenhaven nr. 315 op 05 september 1871005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
Pronk was met vlagnummer R165 in de periode 1838 t/m 1871 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
A.Pronk was in 1847/48 en 1852-1854 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein A.Pronk met vlagnummer R165 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849, 1851 van de bark “Luconia” 319 last varend voor Bonke & Co te Rotterdam
* 1855 van de bark “Samuel Hendrikus” 300 last varend voor G.H.Stoltenberg te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 t/m 1867 geen vermelding van schip en reeder
Bouma025 vermeldt A.Pronk als kapitein gedurende:
* 1832 t/m 1837 van de smak “Mercurius”, gebouwd in 1806, bouwlocatie niet vermeld, 114 ton, varend voor Mees & Moens te Rotterdam;
Is dit dezelfde A.Pronk? Eerst gezagvoerder van een smak en daarna van een bark is een grote stap.
* 1838 t/m 1848 van de bark “De Hoop van Alblasserdam”, gebouwd in 1827 te Alblasserdam, 357 ton o.m., varend voor Bonke & Co te Rotterdam.
* 1850 t/m 1853 van de bark “Luconia”, gebouwd in 1849 te Schiedam, 604 ton o.m., varend voor Vonke & Co te Rotterdam;
* 1856 van de bark “Samuel Henricus”, gebouwd in 1855 te Capelle a/d IJssel, 611 ton o.m., varend voor G.H.Stoltenberg & Zn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Andreas George Bouten werd geboren op 09 november 1817 te Koningsbergen als zoon van de Nederlands Hervormde Ludwig Jacob Bouten en Anna Catharina Elizabeth Luxen. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Boompjes Wijk 1 nr. 166 (nieuw 111).
Hij huwde op 06 ferbruari 1850 te Rotterdam met Anna Catharina van Otterloo, geboren op 10 oktober 1813 te Rotterdam als dochter van de Nederlands Hervormde Martinus van Otterloo en Maria Wagenaar.
Hij overleed te Rotterdam op 26 maart 1888 aan de Jonker Fransstraat005.
De opgaven van de ouders van de drie broers Adolphus Eduardus, Jacob en Andreas George verschillen in spelling.
Hij zou geboren zijn te Veendam in 1818071. (deze geboorte-opgave klopt niet met voorgaande vermelding
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.G.Bouten was met vlagnummer R347 in de periode 1852 t/m 1888 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
A.G.Bouten was in 1856 “afwisselend commissaris” van de Maatschappij058.
Andreas George Bouten wonend te Rotterdam was met vlagnummer D2 lid in de periode 09 september 1869 t/m zijn overlijden op 26 maart 1888 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Ten tijde van zijn inschrijving was hij gezagvoerder van de “Nicolin” (zal verschrijving zijn voor “Nicolette”) varend voor rederij G. van Brakel & Co 064
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1888 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1888 is overleden058.
In het kasboek van het Dordtse College dd 08 mei 1888 staat de de boeking van de uitkering aan de erven van kapitein A.G.Bouten te Rotterdam van de regelementair toegestane f 200,-.064b
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat A.G.Bouten als gezagvoerder064a:
*1874 fregat “Nicolette” boekhouder van Brakel & Co te Dordrecht
In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein A.G.Bouten met vlagnummer R347 als gezagvoerder in de ledenlijsten van 058:
*1855 brik “Karel August” 135 last varend voor van Overzee & Co te Rotterdam
*1858, 1859 bark “Samuel Henricus” 323 last varend voor G.H.Stoltenberg & Zoon te Rotterdam
*1862 t/m 1867 geen vermelding van schip en boekhouder
*1874, 1877 fregat “Nicolette” 640 last varend voor van Brakel & Co te Dordrecht
*1877 fregat “Nicolette” 1211 ton n.m. varend voor van Brakel & Co te Dordrecht
*1878, 1880 fregat “Nicolette” 1004 ton n.m. varend voor van Brakel & Co te Dordrecht
*1881 t/m 1883, 1885 t/m 1887 geen vermelding van schip en boelhouder
Bouma025 vermeldt A.G.Bouten als gezagvoerder gedurende:
-
1853 t/m 1855 van de brik “Karel August”, gebouwd in 1849, 257 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;
-
1858 t/m 1859 van de bark “Samuel Henricus”, gebouwd in 1855 te Capelle aan de IJssel, 611 ton, varend voor G.H.Stoltenberg & Zn te Rotterdam;
-
1870 t/m 1881 van het 3/mschip “Nicolette” ex Bonniton, gebouwd in 1865 te Quebec, 1211 ton o.m., varend voor van Brakel & Co te Dordrecht.
“Op 18 september 1869 wordt een koopbrief nr. 267 ingeschreven in het Register van Bijl- en Koopbrieven te Dordrecht van het fregat “Nicolette” ex Bonniton, 1064 ton, gebouwd in 1865 op de werf Davis te Quebec, Canada. Op 02 september 1869 was er een akte van verkoop bij de notaris Willem Simon Burger Wz te Rotterdam van Robert William Morgan te Londen aan Gerrit van Brakel Gerritz. te Dordrecht voor f 78.000,-. Voor de eerste reis wordt er op 27 oktober 1869 aangemonsterd te Dordrecht, monsterrol nr. 2397 en vertrekt het schip met 26 bemanningsleden naar Batavia onder kapitein Andreas Georg Bouten.”
informatie van G.J.Mulder te Cappelle aan de IJssel dd 08 juli 2008.Deze kreeg de info van G. van Brakel te Tienhoven. Deze persoon is een nazaat van de reder Gerrit van Brakel uit Dordrecht.
Overige bijzonderheden
Een afbeelding van het fregat “Nicolette” (ex Bonniton) staat op p.109 van W.W.Petrejus - Het schip vaart uit - De Boer Maritiem, 1975. Het schip draagt vlagnummer 2 van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”, zijnde het nummer van kapitein A.G.Bouten. Origineel in Museum Prins Hendrik te Rotterdam.
De Raad van Tucht bij de koopvaardij deed op 28 maart 1872 uispraak inzake een klacht tegen kapitein Andreas George Bouten, gezagvoerder van het fregat “Nicolette”. Er zijn geen details van deze uitspraak vermeld. 104*
In de zitting van 19 october 1874 van de parlementaire enquête door de Tweede Kamer “omtrent den toestand van de Nederlandsche koopvaardijvloot” (zitting 1874 - 1875) werd verhoord kapitein Jacob Bouten. Het verslag staat op p.425 t/m 428. In dit verslag wordt hem de vraag gesteld hoe hij over de tuchthandhaving aan boord denkt in het licht van de nieuwe wet op de tucht. Jacob Bouten is daar zeer negatief over en vraagt om meer macht voor de kapitein. Hij refereert aan zijn eigen ervaringen maar ook aan die van zijn broer:
“Mijn broeder, ook kapitein, had een stuurman aan boord, een eerste deugniet. De kapitein had sterke drank, arak, te Batavia gekocht voor eigen gebruik; de stuurman verkocht daar een gedeelte van aan het volk en aan gepasporteerde militairen, die ook met het schip meegingen, en hij wierp de rest over boord. Hij zocht daarenboven allerlei moeilijkheden en kocht anderen om ten einde te getuigen tegen mijn broeder, dien hij valschelijk beschuldigde van hem te hebben willen vermoorden.
Die stuurman werd op de tehuisreis ontslagen; hij verliet St.Helena het schip, kwam per mail naar Nederland, en beklaagde den kapitein voor den raad van tucht. Hij wachtte daarmeê echter tot op het ogenblik dat mijn broeder op nieuw met zijn schip vertrekken moest. Deze kon dus niet voor den raad verschijnen en schreef, dat hij in zee ging; hij werd veroordeeld om zes maanden in zijne betrekking geschorst te worden, op grond dat hij den stuurman ontslagen had. Mijn broeder werd niet gehoord; hij werd veroordeeld op de beschuldiging van den stuurman.”
Het is niet duidelijk om welke van de twee broers-kapiteins van Jacob Bouten het ging.
Ontleend aan van Blokland-Visser064 het volgende:
MRD = Monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht
Op 09 november 1833 (MRD nr 651) monsterde A.G.Bouten te Dordrecht aan als lichtmatroos (16 jaar wonend te Rotterdam) op het kofschip “Harmonie” 182 ton, onder kapitein is Gieze (Genus) E de Boer, varend voor reder Klerk en Voogd te Dordrecht
Op 06 april 1839 was hij stuurman met een gage van f 30,- per maand op het kofschip “De Handelaar van Sappermeer,” onder kapitein is B.H.Nijman uit Sappermeer varend voor reder J.B.’t Hooft te Dordrecht
In 1849 (MRD nr 1414) was hij 3e stuurman voor een gage van f 26,- per maand op het fregat “Koningin der Nederlanden,” 392 last, onder kapitein is Evert.Groeneveld Cadee voor de Maatschappij Dordrechtsche Scheepsrederij en vertrok naar Batavia
Op 27 oktober 1869 (MRD nr 2397) t/m 1874 is hij kapitein op het fregat “Nicolette” en vertrok met 26 man naar Batavia.
E-mail Ger Mulder, dd 12 augustus 2005 g.j.mulder@wxs.nl
Dag meneer Parma,
In het kadaster stuitte ik onlangs bij toeval op een bark “Nicolette” van een Gerrit van Brakel c.s. uit Dordrecht.
Nu had ik destijds in Groningen een jeugdvriend genaamd Gerrit van Brakel, die later een zeilboot kreeg die hij ‘Nicolette’ noemde. Zij moesten familie zijn, hetgeen inderdaad het geval was.
Ik heb de geschiedenis van de ‘Nicolette’ even opgevist voor zover ik deze in het kadaster vond en aan mijn vriend gezonden.
Hetzelfde doe ik nu aan u, waaruit u zult zien dat de verkoop door Van Brakel cs aan de mannen in Nieuwediep een jaar eerder was dan ‘Bouma’ aangeeft.
Fregat ‘NICOLETTE’
Dit schip werd in 1865 als ‘BONNITON’ in Quebec, Canada gebouwd voor rekening van de heren R.W. Morgan, J.W. Adamson, T. Ronaldson, J. Brunswick, H.W. Low, J. Brown en R. Barclay Brown, vrijwel allen woonachtig in Londen. De heren konden weliswaar geen bewijs van eigendom overleggen, maar verklaarden dat het schip hun eigendom was en vrij van schulden in eigendom werd overgedragen.
Het driemast zeilschip was groot 1063 ton.
Begin augustus 1869 verkochten de heren hun schip, liggende in Rotterdam, aan een consortium bestaande uit een zestal investeerders uit Dordrecht onder leiding van Gerrit van Brakel Gerritszoon. De participanten in het schip waren:
-
van Brakel Gzn, koopman (in koloniale waren), 15/106e aandeel
O.J. van der Elst van Bleskensgraaf, koopman, 19/106e aandeel
-
van der Elst, medicinaedoctor, 15/106e aandeel
-
Vriesendorp, agent der Nederlandsche Handel Maatschappij, 12/106e aandeel
-
Bouten, ridder der Orde van de Eikenkroon, particulier, 15/106e aandeel
C.J.J. Verbroek, koopman 15/106e aandeel
Simon van Brakel, koopman, 15/106 aandeel
Het fregatschip met deszelfs rondhout, staande en loopende want, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere scheepsgereedschappen, niets daarvan uitgezonderd, werd gekocht voor £ 6500 oftewel ƒ 78.000. Betaling geschiedde in wissels tegen een koers van ƒ 12,00. Op deze aankoop werd geen hypotheek gegeven.
De afmetingen waren 53,12 m. lang, 10,96 m. breed en hol 6,84 m. Het fregat was volgens de nieuwe meting nu 1004 ton groot.
Het schip – dat de naam ‘NICOLETTE’ kreeg – werd onder Nederlandse vlag gebracht en op 2 september 1869 in het kadaster in Rotterdam teboekgesteld; de registratiekosten bedroegen ƒ 2.152,80.
De ‘NICOLETTE’ kreeg het brandmerk 1086 Rott 1869. Kapitein werd A.G. Bouten.
Gerrit van Brakel Gzn was handelaar in koloniale waren en werd de ‘boekhouder’, d.w.z. manager. Dat hield in, dat hij de dagelijkse gang van zaken regelde, zoals financiën, verzekeringen, bevrachting, bemanningszaken, onderhoud en reparatie.
Gerrit van Brakel (* 1935) vertelde uit de familie gehoord te hebben dat het schip indertijd werd gebruikt voor de vaart op Oost-Indië. Daarom was het commercieel nuttig dat J. Vriesendorp als agent van de N.H.M. in het schip aandelen had. Deze maatschappij was weliswaar niet meer de monopoliehouder bij de export van specerijen uit het Verre Oosten maar nog wel een grote speler op deze markt.
Op 09.01.1881 werd de ‘NICOLETTE’ inclusief inventaris en chronometer, liggende in de Kolkhaven in Dordrecht, tijdens een openbare verkoping verkocht aan Jan Kroonen, aannemer wonende te Dordrecht.
Ten gevolge de niet betaling der Koopsommen en kosten waarvoor die toewijzing is geschied werd Kroonen op 28 januari 1881 na sommatie tot betaling in gebreke gesteld.
Op 9 maart 1881 volgde een tweede verkoping in het koffijhuis ‘Koophandel en Zeevaart’ aan de Groenmarkt in Dordrecht, ten verzoeke van de heer Gerrit van Brakel Gerritszoon, reeder op vracht, en mede op verzoek van de mede-eigenaren (die nog dezelfde aandelen-verhoudingen hadden als bij de aankoop in 1865).
Bij de eerste sessie van de veiling werd bij opbod ƒ 20.000 geboden door Henri Vriesendorp Jr, makelaar in Dordrecht. Deze verdiende daarmee ƒ 200, namelijk het 1% strijkgeld. Daarna volgde de afslag, waarbij op ƒ 40.000 werd begonnen. Bij ƒ 21.500 klonk het “mijn” van Eduard Carel Antonie Koli, makelaar te Amsterdam. Deze verklaarde terstond te hebben gehandeld voor de Heeren Van Veen en Van der Meulen, reeders (en zeilmakers) te Nieuwediep. Op deze aankoop kwam nog 5% aan diverse kosten voor de kopers. Ook de chronometer werd door de kopers overgenomen; de prijs hiervoor bedroeg ƒ 40.
Kapitein van het fregat dat de naam ‘NICOLETTE’ behield werd H. Jörgensen.
Op 28 maart 1881 volgde de teboekstelling van de nieuwe eigenaars in het kadaster te Rotterdam.
Van Veen en Van der Meulen waren sinds maart 1865 reeds eigenaar van de 617 ton grote bark Gebroeders Janzen (ex ‘Linden’), die zij voor ƒ 21.000 tweedehands hadden gekocht.
In juli 1879 hadden zij de 512 ton grote bevaren bark ‘Anevoca’ voor ƒ 16.000 aangeschaft.
Volgens ‘Zeetijdingen’ (scheepvaartberichten in de krant) van 13 oktober 1891 was de ‘Nicolette’ op een positie 47° N 36° West in zinkende staat verlaten. Het schip zal dus eind september of eerste dagen oktober ongeveer 900 mijl oostelijk van Newfoundland zijn gezonken. De bemanning moet zijn gered.
Algemeen Handelsblad 10 september 1870
Kapt. Bouten van het Holl. Schip NICOLETTE rapporteert van 4 tot 15 juli tussen 34º53’ en 34º47 Z.B. en 20º35’ en 21º24’ O.L. zeer slecht weer te hebben ontmoet; het schip was daarbij op haar zijde geworpen en bevindende na enige uren zo te hebben gelegen, dat het schip niet wilde rechten, waren zij verplicht omtrent 800 balen koffie en 10 kranjongs (opm: à ca 1800 Ned. ponden) suiker over boord te werpen, het schip maakte geen water.
Aanvullende gegevens van Gerrit van Brakel te Tienhoven via een mail dd 08 juli 2008 van Ger Mulder te Capelle aan den IJssel.
Gerrit van Brakel, geboren in 1827 te Dordrecht als zoon van Gerrrit van Brakel en Catharina Moll trouwt in 1853 met Catharina Elisabeth Kuypers, dochter van Frederik Carel Kuypers en Cornelia van der Steen. Hij is koopman/reder.
“Op 18-9-1869 wordt een koopbrief nr. 267 ingeschreven in het Register van Bijl en Koopbrieven te Dordrecht van het fregat “Nicolette” ex Bonniton, 1064 ton, gebouwd in 1865 op de werf Davis, Quebec, Canada.
Op 2-9-1869 akte van verkoop bij notaris Willem Simon Burger Wz te Rotterdam van Robert William Morgan te Londen aan Gerrit van Brakel Gerritz te Dordrecht voor f 78.000,-. Voor de eerste reis wordt er op 27 oktober 1869 aangemonsterd te Dordrecht, monsterrol nr. 2397, en vertrekt het schip met 26 bemanningsleden naar Batavia onder kapitein Andreas Georg Bouten.”
Familiegegevens en opleiding
Jacob Jonker, doopsgezind, werd ingeschreven als leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam op 27 augustus 1842. Hij werd geboren te Amsterdam op 10 mei 1829 als zoon van Hendrik Jonker, overleden, en Pietje Duyff, eerst wonende op het Bikkersplein nr.1 te Amsterdam en daarna op de "1ste buitenplaats aan de Oudorperweg". Toeziend voogd Gerrit Jonker, smid in Amsterdam. De vorderingen van de leerling werden per januari 1843 bijgehouden in 3-maandelijkse rapporten in de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs(hollands, frans en engels) en zeevaartkunde. Voorts werden de volgende opmerkingen gemaakt:
15 mei 1845 "geplaatst als Jongen op het schip Johanna Capt.Schippers naar Batavia voor Amsterdam". Gagie ¦6,-".
08 maart 1846 "terug van de reis met goed attest".
01 mei 1846 "geplaatst als ligtmatroos op het Schip Prins Frederik der Nederlanden Capt.P.Huidekoper naar Batavia voor Amsterdam ...".
03 april 1847 "terug van de reis met goed attest".
07 april 1847 "eervol ontslagen"004(533/1994).
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.Jonker Kalimas 16 oktober 1860 24 oktober 1861
Kalimas 25 januari 1862 06 januari 1863
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Jb.Jonker werd per 30 oktober 1860 op voordracht van E Sanders en met vlagnummer 778 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Kalimas"002. Ten tijde van de inschrijving was Jonker 31 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 23/30 oktober 1860 staat vermeld dat als effectief lid is voorgedragen/benoemd Jacob Jonker, oud 31 jaar, voerend de bark “Kalimas”, voor rekening van J.Barge, op voordracht van kapitein E.Sanders.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
778 1861-1862 bark Kalimas James Barge
1863-1899 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.Jonker als gezagvoerder gedurende:
* 1860 t/m 1863 van de bark “Kalimas” ex Samuel Henricus, gebouwd in 1856 te Capelle aan de IJssel, 611 ton o.m., varend voor James Barge te Amsterdam. Het schip voer in 1864 voor L.’t Hoen & Co te Rotterdam en was herdoopt in “Frederik Hendrik”.
Overige bijzonderheden
Geen