Familiegegevens en opleiding
Arie van der Harst werd geboren ca. 1816 te Scheveningen als zoon van Dirk van der Harst en Martiena Spaansch.
Hij trouwde op 12 maart 1845 te Rotterdam met Petronella Molenaar, geboren te Maasssluis op 29 december 1817 als dochter van Joris Molenaar en Alida van Sina. Zij overleed op 06 januari 1891, 73 jaar.
NRC 06 november 1865114
Advertentie. Heden ontving ik het treurig bericht, dat mijn geliefde echtgenoot Arie van der Harst, gezagvoerder van de bark CONCURRENT, de 17e september l.l, te Samarang in de
ouderdom van 49 jaren is overleden.
Een korte doch hevige ziekte maakte een einde aan zijn voor mij en mijn kinderen zo dierbaar leven.
Rotterdam, 4 november 1865 Wed. A. van der Harst, geb. Molenaar
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
van der Harst was met vlagnummer R381 in de periode 1853 t/m 1865 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1865 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1865 is overleden058
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein A. van der Harst met vlagnummer R381 als gezagvoerde in de ledenlijsten van058:
* 1855 brik “Guinea” 125 last varend voor H. van Ryckevorsel te Rotterdam
* 1858, 1859 brik “Gouverneur van Swieten 186 last varend voor H. van Ryckevorsel te Rotterdam
* 1862 bark “Concurrent” 336 last varend voor H. van Ryckevorsel te Rotterdam
* 1863, 1864 bark “Concurrent” 319 last varend voor Hendrik Muller & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt A. van der Harst als gezxagvoerder gedurende:
* 1853 van de sch.brik “Gouverneur v/d Eb” ex Polaris, gebouwd in 1845 te Rotterdam, 214 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1855 t/m 1856 van de brik “Gouverneur Elsevier”, gebouwd in 1851 te Rotterdam, 145 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1857 van de brik “Guinea”, gebouwd in 1856 te Rotterdam, 276 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1858 t/m 1860 van de brik “Gouverneur van Swieten”, gebouwd in 1857 te Rotterdam, 352 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1861 van de brik “Guinea”, gebouwd in 1856 te Rotterdam, 276 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1862 t/m 1863 van de bark “Concurrent”, gebouwd in 1857 te Rotterdam, 635 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1864 t/m 1865 van hetzelfde schip maar nu varend voor H.Muller & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
-
van der Horst vertrok per 22 april 1861 van Hellevoetsluis met de “Concurrent” en een detachement van 3 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 23 juli 1861 na een reis van 92 dagen. Onderweg was 1 soldaat overleden.
Op 10 februari 1865 vertrok hij van Zierikzee met de “Concurrent” en een transport van 2 officieren en 10 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 04 juli 1865 na een reis van 144 dagen. Bij aankomst ontbraken 2 manschappen In St.George d’Elmina werden 34 afrikaanse recruten aan boord genomen 065.
De Raad voor Tucht in de koopvaardij deed op 21 november 1857 uitspraak over een klacht tegen kapitein A. van der Harst van de brik “Guinea”. De aard van de klacht is niet verder behandeld.104*.
In de Harlinger Courant van begin Januari 1853 (geen preciese datum op de fotokopie) staat onder de rubriek GEPRAAIDE SCHEPEN het volgende bericht:
“Kapt. van der Horst, van Cheribon in Texel binnen rapporteert den 16den December, op 3o26 NBr. en 21o26’WL, gepraaid te hebben, de schepen Kinderdijk, kapt. Ouwehand, van Rotterdam naa Valparaiso, aan boord alles wel; en Hydrus, van Lissabon naar Rio Grande.”
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Singer werd geboren te Zaandam op 28 augustus 1825 als zoon van de Nederlands Hervormde Lambertus Hendrikus Singer (overleden te Amsterdam) en Helena Haftenis (overleden te Zaandam). Hij vestigde zich op 01 december 1849 te Rotterdam en woonde o.a. aan de Verlengde Binnenweg Wijk 15/5, nr. 111.
Hij was getrouwd met Hendrika Oosterling, geboren op 05 februari 1823 te Amsterdam, Nederlands Hervormd. Hij overleed aan de Coolsingel te Rotterdam op 21 augustus 1875005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.Singer was met vlagnummer R411 in de periode 1861 t/m 1875 lid van het Rotterdamse zeevaartcollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein H.Singer met vlagnummer R411 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1862, 1863 bark “Arlequin” 171 last varend voor Eduard Serruys te Rotterdam
-
1864 t/m 1866 brik “Gouverneur van Swieten 186 last varend voor Hendrik Muller & Co te Rotterdam
-
1867 bark “Concurrent” 318 last varend voor Hendrik Muller & Co te Rotterdam
-
1874 bark “Rotterdam” 397 last varend voor Voorhoeve & Jelier te Rotterdam
H.Singer was in 1864 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.
H.Singer maakte de volgende reizen005:
Arlequin 1861/62 Rotterdam - Batavia - Tjilatjap - Rotterdam heen: diversen; terug: koffie, tin
1862 Rotterdam - Hongkong diversen
Concurrent 1867/68 Rotterdam - Cardiff - Soerabaja - Rotterdam heen: diversen; terug: koffie
1869 Rotterdam - Semarang diversen
Grondwet 1871 Rotterdam - Batavia diversen
Bouma025 vermeldt H.Singer als gezagvoerder gedurende:
* 1860 t/m 1863 op de bark “Arlequin”, gebouwd in 1851 te Delfshaven, 324 ton o.m., varend voor E.Serruys te Rotterdam. In 1863 verongelukt in N.O.I.
Zeetijdingen 12 januari 1864: bark Arlequin onder kapitein H.Singer in 1863 verongelukt in O.I..
* 1865 t/m 1867 van de brik “Gouverneur van Swieten”, gebouwd in 1857 te Rotterdam, 352 ton o.m., varend voor H.Muller & Co te Rotterdam. Het schip is verongelukt bij Beachy Head;
* 1868 t/m 1871 op de bark “Concurrent”, gebouwd in 1857 te Rotterdam, 635 ton o.m., varend voor H.Muller & Co te Rotterdam. In 1871 is het schip verkocht naar Noorwegen;
* 1872 t/m 1873 op de bark “Grondwet” op 02 januari 1858 te water gelaten op de Stads Commerciewerf te 58 te Zierikzee onder scheepsbouwmeester C.Nak, 400 last/756 ton o.m., varend voor M.C.de Crane Zn te Zierikzee. Het schip werd in 1875 verkocht naar Noorwegen.zie ook 013.
* 1875 van het 3/mschip “Rotterdam”, gebouwd in 1865 te Elshout, 756 ton o.m., varend voor Voorhoeve & Jelier te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
NRC 28 februari 1863114
Rotterdam, 27 februari. Volgens een particulier bericht is het barkschip ARLEQUIN, kapt. Singer, 14 januari van hier te Hongkong aangekomen.
Men verkeerde omtrent dit schip dat 19 mei van Brouwershaven vertrok en 25 september Anjer passeerde, in de grootste ongerustheid.
NRC 12 maart 1863114
Rotterdam, 11 maart. Van een geachte zijde ontvangen wij het volgende extract uit een brief van kapt. Slinger, voerende het schip ARLEQUIN, dd. Hongkong 26 januari 1863: Na een reis van 130 dagen de 30e september te Anjer aangekomen, veronderstelde ik niet dat mijn reis naar Hongkong nog zo lang zou aanlopen. Om de west de Chinese Zee willende ingaan, had ik echter een dusdanige stilte dat ik weken achtereen geen tien mijlen geavanceerd was en besloot ik de oost-passage te nemen, waar ik ook voortdurend met stilte had te sukkelen, totdat ik de 3e december de Saleijerstraat bereikte, waar ik 2 Hamburger schepen aantrof en gezamenlijk door de Pito-passage de Gillolo-passage bereikte. De 18e december kwam ik in de wind in de Stille Zuidzee en passeerde in stormweer de 13e januari de Pellen-eilanden. Vandaar trof ik goed weder en kwamen wij goed vooruit tot op de 8e januari; alstoen kregen wij weder met zwaar stormweder te kampen. Op de 10e januari in de Formosa Channel opkomende, ontwaarden wij bij het aanbreken van de dag verschrikkelijk veel rook, gepaard met een zware gaslucht. Het bleek al spoedig dat er brand in het schip was door zelfontbranding van de steenkolen. De rook en de gaslucht namen zo spoedig toe, dat wij het de volgende morgen niet meer konden uithouden in de kajuit, kerk en voor in het kabelgat. Onze toestand was alstoen zeer treurig: brand in het schip, die voortdurend toenam, zwaar stormweder en hemelhoge zee. Na de kaarten, chronometer, boeken en enige levensmiddelen op het dek gehaald te hebben, begonnen wij alles te stoppen en luchtdicht te maken om de toevoer van lucht in het schip te voorkomen. Hoewel alles met vier- en zesdubbel zeildoek gestopt was, verspreidde zich de lucht en de rook over het gehele dek en met voortdurende storm zwalkten wij de Chinese Zee door, zonder zelfs de hut op het dek te kunnen gebruiken. De chronometer bleef stilstaan, doortrokken van gas; zon of maan kregen wij niet te zien, zodat wij hoegenaamd niet konden bepalen waar wij ons bevonden; boeken, kaarten en verdere instrumenten waren doornat door de over het schip komende zee. Wij stuurden om de noordwest en westnoordwest op de bijgelegen kust van China aan en voerden zeer veel zeil en zagen na 3 bange etmalen doorgebracht te hebben de 13e januari de Chinese kust. Het weder bedaarde, maar de rook in het schip nam toe. De teer liep uit de presenningen die over de luiken lagen. Onze boot hing in de takels klaar en een vlot van ons waarloos rondhout lag op de campagne, hoewel zulks in de hoge zee ons weinig had geholpen. Een vaatje water en een weinig brood was alles wat wij op dek hadden en hoegenaamd geen klederen, dan die wij aan hadden en die al die tijd doornat waren. In die toestand arriveerden wij 's middags de 14e januari te Hongkong, God dankende, dat hij ons het leven had gespaard, maar treurig wegens de toestand van het schip. Ik ging dadelijk aan wal, om kennis van mijn toestand te geven en keerde met twee experts naar boord terug. Deze gaven order om een van de luiken te openen, maar moesten dit dadelijk weder sluiten daar zware zwarte rookwolken uit het ruim opstegen en het gehele schip bedekten. Alstoen kwam een stoomboot die ons aan de overzijde op strand zette. Er werden 3 gaten buitenboord in het schip gehakt en met assistentie van brandspuiten en 125 man van het ter rede liggend Engels oorlogsschip, werd de gehele nacht doorgepompt om het schip onder water te zetten. De 15e 's morgens was er 12 voet water in het schip en de brand geblust. Er zijn verschrikkelijk veel uitgebrande kolen, meest in het midden van het schip.
NRC 06 november 1863114
Woosung (opm: haven in de monding van de Yangtze Kiang), 8 september. Het Nederlandse schip ARLEQUIN, kapt. Singer, is 4 dezer van hier naar Newchwang (opm: Yingkou) vertrokken, doch heden uit zee geretourneerd.
Rotterdam 13 februari 1867
In het rapport van kapitein H. Singer, laatst gezagvoerder van de hier thuis behoorende brik Gouverneur van Swieten, 280 tonnen metende, van Buenos Aires met wol, talk en huiden naar Antwerpen bestemd, wordt omtrent de schipbreuk van dien bodem het volgende medegedeeld.
Den 2e februari des ochtends ten 4 ure 30 min., het schip wegens de mist onder lager marszeil en voorstengestagzeil gebragt zijnde, stootte plotseling en zwaaide rond. Ik deed alle zeilen bijzetten om de brik in diep water te krijgen, maar het hielp niet. Het schip stootte hevig, zoodat roer en achtersteven werden weggeslagen, bij peiling bevonden wij dat er 5 voet water bij de pompen stond, hetwelk tot 10 voet aanwies. De brik in zinkende staat verkeerende, kon niet dan met de grootste moeite de boot worden uitgebragt, daar de zee over alles heenspoelde. Wij mogten ons gelukkig rekenen het leven te kunnen redden. De mist trok ten 5 ure op en toen bespeurden wij dat de brik op de klippen onder Beachy Head (Bevezier) gestrand was, zijnde voor het eerst dat ik land zag sedert wij het Kanaal waren binnengeloopen, zo dik was de lucht. Met ieder kwartier uurs hadden wij gelood en even voor de brik stootte was er 17 vadem gepeild. Een kustwachtersboot die van wal stak om ons hulp te verleenen, sloeg bijna om en was genoodzaakt terug te keeren. Wij kwamen met onze eigenen boot aan de oever. Toen wij de brik verlieten, lag zij geheel onder water.
De brik Gouverneur van Swieten, 1857, was gebouwd te Rotterdam voor de reder H. van Rijckevorsel te Rotterdam. In 1865 ging het schip over naar H. Muller & Co., Rotterdam.
Bron: www.grotezeilvaart.nl