Familiegegevens en opleiding
David Forbes Browning werd geboren op 14 augustus 1819 te Folkstone als zoon van de Nederlands Hervormde David Browning en Leuntje Cars, particuliere te Middelburg. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Herderstraat Wijk 3 nr. 411 (nieuw nr. 20). Hij vertrok naar Voorburg. Hij vestigde zich op 03 mei 1879 opnieuw te Rotterdam aan de Kruiskade nr. 322, komende van Apeldoorn.
Hij huwde op 08 januari 1851 te Rotterdam met Anna de Decker, geboren op 03 november 1828 te Antwerpen, particulier, als dochter van Guihelmes de Decker, leverancier, en Susanna Johanna Schuppens005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
D.F.Browning was met vlagnummer R308 in de periode 1851 t/m 1872 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein D.F.Browning met vlagnummer R308 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1851 bark “Hoop van Capelle” 304 last Reuchlin, Moll & Dutilh te Rotterdam
-
1855 bark “Zuidbeveland” 300 last S.Smits te Lekkerkerk
-
1858 bark “Antonia Geertruida” 367 last van den Arend te Rotterdam
-
1859, 1862, 1863 fregat “Remigius Adolfus” 398 last van Zeylen & Dekker te Rotterdam
-
1864 geen vermelding van schip en reeder
-
1865 fregat “Minister Fransen van de Putte” 828 last van Zeylen & Dekker te Rotterdam
-
1866, 1867 bark “Huydekoper” 399 last van Zeylen & Dekker te Rotterdam
Bouma025 vermeldt D. Forbes Browning als gezagvoerder gedurende:
-
1851 t/m 1854 op de bark “Hoop van Capelle”, gebouwd in 1851 te Capelle aan de IJssel, 576 ton o.m., varend voor Reuchlin, Moll & Dutilh te Rotterdam;
-
Bouma vermeldt géén kapitein D.Forbes Brownning op de schepen “Zuidbeveland” en “Zwerver”;
-
1858 t/m 1859 op de bark “Antonia Geertruida”, gebouwd in 1857 te Lekkerkerk, 694 ton o.m., varend voor P.v.d. Arend te Rotterdam;
-
1860 t/m 1863 op het fregat “Remigius Adolphus”, ex Admiraal van Kinsbergen, gebouwd in 1830 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam
-
1865 t/m 1866 op het 3m schip “Minister Fransen van de Putte”, gebouwd in 1864 te Bolnes, 1500 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam;
-
1867 t/m 1869 op het fregat “Huydekoper”, gebouwd in 1858 te Lekkerkerk, 755 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam.
Ook van Sluijs013 vermeldt in de kapiteinslijst geen Browning als kapitein van een “Zuidbeveland” en een “Zwerver”, wel op de “Hoop van Capelle” (1849-1854), “Antoina Geertruida” (1856-1859) en “Remigius Adolphus” (1859-1864).
David Forbes Browning maakte de volgende reizen005:
-
de Hoop van Capelle 1854 Akyab - Rotterdam rijst
-
Zwerver 1857 Rotterdam - Cardif - Hongkong ballast
-
Antonia Geertruida 1858 Rotterdam - Batavia diversen
-
Remigius Adolphus 1860 Rotterdam - Cardif - Hongkong
1863 Rotterdam - New Castle ballast
-
Huydecoper 1867 Rotterdam - Batavia diversen
Overige bijzonderheden
Dutch barque “Hoop Van Capelle” of Rotterdam, arrived at Albany on 14 November 1852, having left England on 14 August 1852. Master = Browning. Tonnage = 400. Cargo = coals for the P. & O. Company.
The Inquirer newspaper at Perth wrote the following story about the Hoop van Capelle in its “Shipping Intelligence” section on 1 December 1852:
“King George’s Sound: Arrivals On the 14th instant, the Dutch ship Hope van Capelle, of Rotterdam, Browning master. She left England on the 15th August for this port, with a cargo of patent fuel for the P. & O. Steam Company. On the night of the 5th instant, she shipped a heavy sea, which carried the captain & the first mate overboard. The captain had hold of some of the braces and got into the ship again, but with one of his legs broken: but the mate was lost. As there was no doctor on-board, the carpenter set the captain’s leg. They were obliged to carry him every day upon the deck to take observations, as there was no other person on board upon whom he could depend to navigate the vessel. The sea carried away a portion of the bulwarks, and some livestock and other things which were not well secured.” 105
NRC 03 april 1851
Rotterdam, 2 april. Heden morgen ten 7 ure is van de werf van de scheepsbouwmeester P. Bakhuizen te Capelle a.d. IJssel met het beste gevolg te water gelopen het barkschip de HOOP VAN CAPPELLE, groot ongeveer 300 gemeten lasten, gebouwd voor een rederij onder directie van Reuchlin, Moll & Dutilh, hetwelk gevoerd zal worden door kapt. David Forbes Browning.
NRC 23 mei 1851
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia voor passagiers en goederen het nieuw gebouwd snelzeilend barkschip DE HOOP VAN CAPPELLE, kapt. D.F. Browning, hebbende geschikte inrichtingen voor passagiers. Adres ten kantore van de cargadoor Vlierboom & Suermondt alhier.
NRC 21 januari 1853
Albany (King George Sound) (opm: West-Australië), 25 november 1852. Het Nederlandse barkschip de HOOP VAN CAPELLE, kapt. Browning, heeft de 15e dezer bij het naar binnen zeilen, alhier op een rots gestoten, doch heeft ogenschijnlijk geen schade bekomen.
NRC 17 september 1853
Cork, 12 september. Het alhier van Akyab gearriveerde Nederlandse barkschip HOOP VAN CAPELLE, kapt. Forbes Browning, is lek en lost de lading om te repareren.
In de Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr staat de volgende melding109:
23 februari 1843. Vertrek vanuit Zierikzee naar Nederlands Oost Indië met “De Zeeuw”:
“Ik had deze reis evenals de vorige de zoon van mijn Patroon A.Luteijn tot opperstuurman. D.F.Browning 2e stuurman en A.Verhulst als 3e.”
Familiegegevens en opleiding
Simon de Boer werd geboren op 21 juni 1822 te Amsterdam, Nederlands Hervormd. Hij woonde aanvankelijk te Amsterdam en vestigde zich op 09 juli 1861 te Rotterdam, waar hij o.a. woonde aan de Boompjes Wijk 1 nr. 126, de Westzeedijk Wijk 15 nr. 674 (nieuw nr. 49) en aan de Schiedamschedijk Wijk 15 nr. 674. Hij vertrok op 27 april 1863 weer naar Amsterdam.
Hij was getrouwd met Helena Koelman, geboren op 19 maart 1822 te Stavoren, Rooms Katholiek005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
de Boer was met vlagnummer R8 in de periode 1858 t/m 1880 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein S. de Boer met vlagnummer R8 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1858 geen vermelding van schip en boekhouder
-
1862 van de bark “Antonia Geertruida” 367 last varend voor P. van den Arend te Rotterdam
-
1863 t/m 1867, 1874, 1877, 1878 geen vermelding van schip en boekhouder
Ene S.de Boer was in 1857-1858 en in 1861 secretaris van de Maatschappij058. Ik heb geen zekerheid of het deze kapitein betreft.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
-
de Boer Antonia Geertruida 07 maart 1860 08 juni 1861
Delft 10 december 1861 22 oktober 1862
Bouma025 vermeldt geen kapitein de Boer op een schip met de naam “Delft”. Het enige schip dat in aanmerking zou kunnen komen is de bark “Delft” ex Wilhelmina Catharina, (1850 te Delfshaven, 735 ton o.m.) varend voor Bonke & Co te Rotterdam.
Bouma025 vermeldt S.de Boer gedurende:
-
1860 t/m 1861 op de bark “Antonia Geertruida”, gebouwd in 1857 te Lekkerkerk, 694 ton o.m., varend voor P.v.d. Arend te Rotterdam. Het schip voer in 1862 voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam. Het schip was herdoopt in “Sliedrecht”.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Y.Feenstra werd met nr.600 lid van Zeemanshoop per 26 september 1854 op voorspraak van A.van Oosterom. Zijn schip was de "Sliedrecht"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 19/26 september 1854 staan vermeld dat tot effectief lid zijn voorgedragen/benoemd Yeb Feenstra, oud 24 jaar, voerend de schonerbrik “Sliedrecht”, voor rekening van en met als adres de Gebr. Goedkoop te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.Goedkoop.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
600 1854-1859 sch.brik Sliedrecht Gebr.Goedkoop
1860 bark Triton idem
1861-1865 bark Sliedrecht idem
1866-1871 fregat Elisabeth idem
1872-1889 geen opgave van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
Y.Feenstra Triton 15 november 1859 geen melding
Sliedrecht 24 december 1861 16 oktober 1862
Sliedreccht februari 1863 21 november 1863
Bouma025 vermeldt Y.Feenstra als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1859 van de schoenerbrik “Sliedrecht (1)”, gebouwd in 1854 te Joure, 280 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam;
* 1860 van het 3/mschip “Triton”, gebouwd in 1839 te Dordrecht, 704 ton o.m., varend voor de gebr. Goedkoop te Amsterdam. Het schip is in 1860 verongelukt in Nederl. Oost-Indië;
* 1862 t/m 1866 van de bark “Sliedrecht (2)”, gebouwd in 1857 te Lekkerkerk, 680 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam;
* 1867 t/m 1872 van het fregat “Elisabeth”, gebouwd in 1866 te Alblasserdam, 1154 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam;
Het schip werd in 1866 van eikenhout gebouwd door F.Kloos te Kinderdijk en de kiel werd gelegd op 26 december 1864. Het werd in 1881 te Liverpool uit de hand verkocht voor f 26.400,- door Ed. C.A.Kolo voor een Belgische rederij. (informatie Koen Suyk, Heiloo, januari 2003)
Overige bijzonderheden
In het GAA is onder nr.491-236 aanwezig een "Kaart tot aantekening van het dagelijks bestek gedurende de zeereis van het barkschip "Sliedrecht", gezagvoerder Y.Feenstra, 1862".
Foto (nr.78) van kapitein IJ.Feenstra beschikbaar047.
IJ.Feenstra verzorgde per 15 januari 1862 vanuit Brouwershaven met de “Sliedrecht” een troepentransport van 7 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 mei 1862 na een reis van 126 dagen.
Op 04 maart 1863 vertrok hij met de “Sliedrecht” vanuit Nieuwediep en 1 landmachtofficier. Zijn aankomstdatum te Batavia werd niet vermeld065.
In de zitting van 19 october 1874 van de parlementaire enquête door de Tweede Kamer “omtrent den toestand van de Nederlandsche koopvaardijvloot” (zitting 1874 - 1875) werd verhoord kapitein Yeb Feenstra. Het verslag staat op p.428 t/m 433 en bevat interessante mededelingen omtrent het maritieme bestaan van de kapitein.
Hij heeft 18 jaar als koopvaardijkapitein gevaren, zowel op de kleine als de grote vaart. Hij begon met de vaart op Noorweegen, Archangel, de Middellandse Zee en Brazilie en eindigde met die op China, o.a. Kongkong, en Java. Daarbij voer hij steeds voor hetzelfde kantoor. Op de vraag of hij een bijzondere opleiding had genoten die hem in staat stelde te weten of deze of gene haven als dan niet voordelig was, antwoordde hij “Neen, ik heb mijzelf gevormd.”. Hij zou echter het toejuichen als er mogelijkheden waren om die kennis op te doen. “Maar het scheppen van zoodanige gelegenheid zou, naar mij voorkomt hoogst moeielijk zijn.”.
Zij laatste reis op de kleine vaart was 1858 op Buenos Ayres. “De Braziliaansche vaart is echter een middending tusscheb de kleine en groote vaart, die men de Atlantische vaart noemt. Als stuurman heb ik op de zoogenaamde kleine vaart wel dienst gedaan; als kapitein echter niet lang. Ik heb ééne reis, de eerste als kapitein, gemaakt op Noorwegen met een kanaalligter van de heeren gebroeders GOEDKOOP. Later heb ik mij met een kof naar de Middellansche Zee begeven, vervolgens naar Archangel in de Witte Zee met diezelfden kof, en daarop nog eens met een schoener naar diezelfde haven. ….Bij mijn reis met de bedoelde kof naar de Witte Zee ben ik van Londen in ballast vertrokken naar Archangel, alwaar ik lading heb ingenomen, en naar Rotterdam overgevoerd. Met den schoener ben ik ook in ballast naar Londen gegaan. Wanneer de vrachten niet hoog stonden moest ik voor eigen rekening koopen datgeen wat mij het geschikste toescheen. Bij die gelegenheid heb ik een lading rogge gekocht, die ik naar Amsterdam heb overgebracht.”
Ten aanzien van de tucht aan boord is kapitein Feenstra een voorstander van het zetten op water en brood. Voor een geldboete is de matroos overr het algemeen niet gevoelig.
Het boek “Kagen, clippers, werven en motoren” uit 1942 door Dr.J.C.Westermann081 vermeldt op p. 104 e.v. een lovende beschrijving van de betekenis van kapitein Feenstra voor de koopvaardijvaart in het algemeen en de reederij Gebr. Goedkoop in het bijzonder. Ik neem, sterk geselecteerd, hieruit het volgende op (zie vooral het oorspronkelijke boekwerk):
Kapitein Feenstra schreef een aantal verhandelingen op scheepvaartkundig en commercieel gebied en wel:
-
Instructie voor de scheepvaart op Rio de la Plata. Amsterdam 1860.
-
Handleiding voor vervrachters, tot het kiezen en sluiten van vrachten en het opmaken der charterpartij. Amsterdam 1861, 2e druk 1867).
-
De gevaren in den Atlantische Oceaan. Amsterdam 1873.
-
Zeemans bedenkingen. Brochure uit 1870 over de toestanden in Indië.
-
Een brochure over het loodswezen op het Noordhollands Kanaal uit 1872.
-
Beschouwingen over de ontwikkeling van handel, cultuur en nijverheid onzer Oost-Indische buitenbezittingen en in het bijzonder van de Molukken.”. Brochure uit 1880.
Vermoedelijk heeft kapitein Feenstra in 1871 zijn laatste reis aangevangen. In 1873 komt zijn naam niet meer als actief kapitein in de zeevaartregisters voor
In 1878 was kapitein Feenstra, “tezamen met C.J.Westermann een kleine reeder begonnen, die de bark Johan Theodor en de brik Vrijheid (ex Rio de la Plata) onder haar directie had, en die hij na den dood van zijn compagnon in 1880 op eigen gelegenheid nog een aantal jaren heeft voortgezet.”
Het overzicht geeft tweetal rapporten van de kapitein omtrent een reis van de “Elisabeth” vanaf St.Helena naar Nieuwediep in 1870/1871 en één van de uitreis van de “Elisabeth” naar Java in 1871.
“Dit laatste verslag doet vermoeden, dat Feenstra in een al dan niet van te voren afgesproken race gewikkeld was met de Insulinde van Hendrichs & Co.”
“Een ander document op naam van IJ.Feenstra, dat bewaard wordt bij de Gebr. Goedkoop … is een routekaart van de reis, die hij van Januari tot Mei 1862 gemaakt heeft met het barkschip Sliedrecht, van Brouwershaven naar Batavia … De titel luidt: “Kaart tot aanteekening van het dagelijksch bestek gedurende de zeereis van het barkschip Sliedrecht, gezagvoerder IJ.Feenstra.” De kaart is te dateren op 1862. Het journaal van deze reis wordt bewaard op het KNMI.081
Uit: De Clippers door Anno Teenstra, uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp.
p.116-117: Teenstra roemt de kwaliteiten van deze gezagvoerder . “Hij heeft verschillende belangrijke publicaties het licht doen zien op het gebied van handel en scheepvaart n.l. een boekje over de scheepvaart op de Rio de la Plata, een handleiding voor vervrachters, een handleiding voor de vaart op den Atlantische Oceaan, een brochure over de toestanden in Nederlandsch-Indië in 1870 en een over het loodswezen op het Noord-Hollandsch kanaal, om zijn geschriften te eindigen met een dat de aandacht vroeg voor de Molukken.
Hij was een felle man, die vinnig kon schrijven en er niet aan dacht een blad voor zijn mond te nemen. Dat hij een brochre schreef over de loodsdiensten voor Den Helder en over het Noord-Hollandsch kanaal, is te begrijpen. Want daar had hij zelf de allerdroevigste ervaringen mee opgedaan!. Toen hij in 1871 met de Elisabeth van Goedkoop in Den Helder aankwam, viel hij er met de neus in de boter, want het vroor er dat het kraakte, zoodat alle binnenwateren stijf dicht zaten. Op de Elisabeth was het danig koud en daar er maar geen sleepboot kwam opdagen, vertrokken alvast vier passagiers, die, na de jarenlange Indische hitte, de vinnige koude ondragelijk vonden, met een loodsboot naar den wal. De sleepdienst, die toch al veel te wenschen over liet, scheen toen heelemaal in de war te zijn geweest, want kapitein Feenstra schreef: “Wij liggen hier nu twee dagen ons hier te vervelen en te verkleumen, wat helpt het nu of men op zee zijn best doet om voorwaarts te komen en wat is me dat een ellendige sleepdienst hier. Met drie booten in drie dagen één schip halen. Waarom laten ze zich invriezen!””
p.171-176
De clipper “Jupiter” had een accommodatie voor 40 passagiers. “In de barren winter van 1870-71 koerste de Elisabeth huiswaarts. Het schip had St.Helena aangedaan, waarvan het den negenden December vertrok. Tien dagen later werd de Linie gepasseerd en in den morgen van den 19sten December de Kreeftskeerkring. Totdien was het een voorspoedige reis geweest: vanaf Batavia hadden de bramzeils bijgestaan” Maar net voorbij de Keerkring geraakte het schip in zwaar weer, waarbij veel schade aan tuig, mastenen instrumenten ontstond. Met veel moeite bereikte men het Kanaal en op 24 januari (1871) “kwam het schip na deze bewogen reis ten anker voor Nieuwediep.”.
Op 5 mei 1871 voer het schip onder Feenstra weer uit naar Batavia. Een brief is opgenomen in de tekst waarin hij vertelt over de “race” met andere schepen o.a. de “Aurora” (kapt. H.Visser voor rederij Goedkoop) en de “Insulinde” (kapt. J.H.J.Lollie, rederij Gebr. Hendrichs)
Op de zeebrief van 1853 van de kof "CASTOR "varend voor de Fa. Goedkoop wordt IJ Feenstra genoemd als gezagvoerder.In 1854 neemt W.P. de Jonge het schip als goverezagvoerder over. JS 300123
Familiegegevens en opleiding
Rubertus Herman Borchers werd geboren te Oude Pekela op 28 oktober 1821 als zoon van Egbert Rubertus Borchers en Eltjedina Doornbosch.
Hij huwde te Winschoten op 08 juni 1848 als buitenvaarder met Haike Middel, geboren te Winschoten op 21 januari 1822 als dochter van de schoolonderwijzer Klaas Kuiper Middel en Anna Pieters Brons.. Het echtpaar kreeg een zoon in 1849, een dochter in 1851 en een dochter in 1853.
Haike overleed op 05 oktober 1891 003.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.H.Borchers werd met nr.799 effectief lid van Zeemanshoop per 17 juli 1849 op voorspraak van T.D.Sickens. Zijn schip was de “Lewe Van Nijenstein”002. Ten tijde van de inschrijving waren Borchers en zijn vrouw beiden 27 jaar. Ingeschreven staan 1 zoon (1849) en 2 dochters (1851 en 1853)002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd. 10/17 juli 1849 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Robertus Herman Borchers, oud 27 jaar, voerend de bark “Lewe van Nijenstein” op voordracht van kapitein T.D.Sickens.023
Robertus H.Borchers werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 06 oktober 1857003
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 augustus 1871 vraagt de wed. R.H.Borchers geb. Middel om de regelementaire uitkering welke haar in de vergadering dd 28 september 1871 wordt toegekend ingaande 01 augustus 1871.042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” dd 31 oktober 1871 staat vermeld dat per 01 augustus 1871 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. R.H.Borchers geb. Middel.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 16 december 1884 staat een bedankje van de wed. R.H.Borchers voor de recente verhoging van de uitkering.023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
799 1849-1853 bark Lewe van Nyestein Kranenberg en Zn, Nap en Co
412 1854-1859 bark Lewe van Nyestein idem
1860 fregat Schoonverbond Gebr.Goedkoop
1861-1865 bark Lewe van Nyestein Kranenburg en Zn, Nap en Co
1866-1869 bark Sliedrecht Gebr.Goedkoop
1870 Geen opgave van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
R.H.Borchers Schoon Verbond 05 augustus 1859 24 november 1860
Lewe van Nijestein 05 mei 1862 09 februari 1863
Lewe van Nijestein 22 maart 1864 07 januari 1865
Sliedrecht 14 mei 1866 08 februari 1868
Sliedreht 02 april 1868 geen melding
Bouma025 vermeldt R.H.Borchers als gezagvoerder gedurende:
-
1850 t/m 1860 van de bark “Lewe van Nijenstein”, gebouwd in 1841 te Groningen op de Noorderwerf bij H.J.Limborg, 453 ton o.m., varend voor Kranenborg & Zn & C.M.Nap te Amsterdam;
-
1860 t/m 1861 van het 3/m pinschip “Het Schoon Verbond”, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 880 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam. Het schip werd gebouwd op de werf ‘d Oranjeboom door scheepsbouwmeester A.de Graaf013.Het schip werd in 1860 verkocht naar Engeland;
-
1862 t/m 1865 van de bark “Lewe van Nijenstein”, gebouwd in 1841 te Groningen, 453 ton o.m., varend voor Kranenborg & Zn & C.M.Nap te Amsterdam. Het schip werd in 1865 verkocht naar Noorwegen;
-
1867 t/m 1870 van de bark “Sliedrecht (2)”, gebouwd in 1857 te Lekkerkerk, 680 ton o.m., varend voor de Gebr. Goedkoop te Amsterdam. Het schip werd in 1870 verkocht naar Duitsland.
Overige bijzonderheden
Petrus Johannes Schnepel werd op 05 augustus 1859 vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als jongen geplaatst op de “Schoonverbond” onder kapitein Borchers voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school per 17 december 1860004(533/2387).
|