Familiegegevens en opleiding
Ger Hinrichs Ruhaak werd geboren te Norden op 15 december 1810 als zoon van Hirich Gerdes Ruhaak (1778-1837) en Rukertje Gersets in der March (1784-1837). Op 21 mei 1837 verkreeg hij te Alblassserdam de Nederlandse nationaliteit.
Hij trouwde op 06 april 1837 te Alblasserdam met Johanna ’t Hoen, geboren te Alblasserdam op 17 juli 1814 als dochter van Jan ’t Hoen Johz (rietdekker) en Ariaantje Kortland. Getuigen bij het huwelijk waren Frans Harm von Lindern en Frederik Wilhelm Eduard Schuchard , beiden uit Oost-Friesland en als gezagvoerder in dienst bij de reder Cornelis Smit Jz. Zij overleed in 1848.
Gerd hertrouwde met Geertje Hooghart, geboren 04 oktober 1811 en overleden 09 september 1890.118
Gerd woonde te Alblasserdam en vestigde zich op 16 april 1850 te Rotterdam. Hij keerde terug op 14 april 1851 naar Alblasserdam.
In 1841 liet hij bij Notaris van Wageningen te Alblasserdam een akte opmaken als koopvaardijkapitein Gerd Henrichs Ruhaak : De welke wegens zijn beroep gehouden zijnde gedurig buitenlandse reizen te doen en heeft tot zijn algemene en bijzonder gemachtigde aangesteld zijne huisvrouw Johanna ’t Hoen en in geval van overlijden van zijn huisvrouw Jan Johannesz ’t Hoen rietdekker te Alblasserdam zijn schoonvader.
Hij trouwde voor een tweede maal met Geertje Hooghart, geboren te Hellevoet op 14 oktober 1811.
Kinderen te Alblasserdam:
1840 HENDRIK GERDES (kapitein der koopvaardij vlag R 94 )tr 1865 Dederica v/d Berg
1841 JAN ADRIAAN (kapitein der koopvaardij)
1843 GERD HENDRIK (kapitein der koopvaardij)
1846-ADRIANA JADUNA
1853-JOHANNA
Gerd overleed te Alblasserdam op 28 maart 1861.005 en 064
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.H.Ruhaak (adres bij W.B.Bakker) werd met vlagnummer 620 per 29 maart 1842 ingeschreven als effectief lid op voordracht van kapitein D.Grim. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was "De Drie Vrienden". Toegevoegd is "overleden"002. Ten tijde van de inschrijving waren Ruhaak en zijn vrouw beiden 31 jaar. Ingeschreven staan 2 zoons uit 1840 en 1841002a.
In de Algemene Vergaderingen van 22/29 maart 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Gerd Hinrichs Ruhaak, oud 31 jaar, voerend de bark “Drie Vrienden”, wonend te Alblasserdam, met als adres W.B.Bakker te Amsterdam, op voordracht van kapitein D.Grim.023.
Hij was lid van “Zeemanshoop” van 1842 t/m zijn overlijden in 1861
Gerd trad per 20 juni 1843 toe als deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop. Overleden in 1861003.
G.H.Ruhaak was met vlagnummer 161 van 1838 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 april 1861 verzoekt J.R. de Boer namens wed. G.H.Ruhaak, geb. Hooghart om een uitkering welke haar in de vergadering van 06 juni 1861 met ingang van 01 mei 1861 wordt toegekend voor haar en twee kinderen.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 03 december 1863 vraagt G.H.Ruhaak geb. Hooghardt ‘om trekking uit het Don Gratuit.”. Het Bestuur meldt op dit verzoek al te hebben geantwoord. Maar de inhoud van dat antwoord is niet vermeld
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 02 juli 1861 staat vermeld dat per 01 mei 1861 een uitkering is toegekend aan de weduwe van kapitein G.H.Ruhaak, geb. Hooghart voor haar en 2 kinderen.023.
In de notulen dd 22 december 1863 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat de volgende mededeling:
“Brief van de Wed. G.H.Ruhaak geb. Hooghardt verzoekende in het Don Gratuit te mogen deelen, waarop haar is geantwoord daar zij niet in de termen daartoe is gevallen.”023.
Ik weet niet wat het “Don Gratuit inhoudt.
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
620 1842-1849 bark De Drie Vrienden C.Smit te Alblasserdam
1850-1852 bark Zes Gezusters idem
1853 bark Zes Gezusters J.Smit Cz te Alblasserdam
272 1854-1855 bark Zes Gezusters idem
1856 bark Brouwershaven Minderop & Van Heel te Rotterdam
1857-1860 bark Graafstroom J.Smit Cz te Alblasserdam
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein G.H.Ruhaak met vlagnummer R161 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1849 van de bark “Drie Vrienden” 314 last varend voor C.Smit te Alblasserdam
* 1851, 1855 van de bark “Zes Gezusters” 365 last varend voor J.Smit te Alblasserdam
* 1858, 1859 van de bark “Graafstroom” 392 last varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam
Vermelding van vertrek en aankomst te Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek aankomst
G.H.Ruhaak Graafstroom 22 oktober 1859 17 oktober 1860
Bouma025 vermeldt G.H.Ruhaak als gezagvoerder gedurende:
* niet genoemd als gezagvoerder op “De Jonge Hendrik”!!. Wordt ook niet genoemd in van Sluijs013.
* 1838 t/m 1840 op het fregat “(Vrouw) Johanna Elisabeth”, gebouwd in 1831 te Alblasserdam, 821 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam. Het schip werd in 1840 herdoopt tot “Ternate”;
* 1843 t/m 1851 op de bark “Drie Vrienden”, gebouwd op 17 juli te Alblasserdam op de werf van C.Smit te Alblasserdam te water gelaten, 590 ton o.m. en varend voor C.Smit te Alblasserdam;
* 1851 t/m 1856 op de bark “Zes Gezusters”, gebouwd in 1850 te Alblasserdam, 695 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam;
* 1857 op de bark “Brouwershaven”, gebouwd in 1841 te Zierikzee, 599 ton o.m., varend voor Minderop & van Heel te Rotterdam;
* 1859 t/m 1861 op de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1858 te Alblasserdam, 600 ton o.m., varend voor C.Smit te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Gerd was gezagvoerder van de bark “Graafstroom”. Op 03 oktober 1860 zeilde hij op 43oNBr en 25o WL. Zijn 1e stuurman was Simon le Clercq, 28 jaar, geboren te Goes. Zijn 2e stuurman was Albrecht Heinrich Hoppach, 27 jaar, geboren te Horden (Bron: Gemeentearchief van Rotterdam, Burgelijke Stand Overlijden Rotterdam 1860 Deel E folio 170 aktenr. 3325)062a.
G.H.Ruhaak verzorgde per 19 november 1853 vanuit Hellevoetsluis met de “Zes Gezusters” een troepentransport van 7 officieren en 130 manschappen. Hij arriveerde op 17 maart 1854 te Batavia na een reis van 118 dagen.
Per 11 november 1859 vertrok hij van Brouwershaven met de “Graafstroom” en een troepentransport van 4 officieren en 150 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 23 februari 1860 na een reis van 104 dagen065.
Ontleend aan van Blokland-Visser064:
Hij was in 1832 gezagvoerder op “De Jonge Hendrik” varend voor Cornelis Smit
In 1837 werd hij gezagvoerder op het fregat “Vrouwe Johanna Elisabet, eveneens varend voor Cornelis Smit te Alblasserdam.
Op 13 november 1843 vertrekt hij als kapitein op de bark “De Drie Vrienden”, (314 last) vanuit Hellevoetsluis naar Batavia en hij blijft gezagvoerder tot 1850.
Op 25 juni 1850 vertrekt hij met de nieuw gebouwde bark : De Zes Gezuster” naar Batavia en blijft tot 1857 op dit schip. In zijn reis in 1856 op dit schip redt hij het leven van zijn bootsman Nelis Bremer door hem een hand af te zetten na een ongeluk aan boord. In de raadsvergadering van Alblasserdam van 22 augustus 1858 krijgt hij hiervoor uit handen van burgemeester Bisdom een getuigschrift van betoonde moed namens Koning Willem II.
In 1858 gaat hij aan de wal naar de werf van Jan Smit Cz om de bouw van de bark “De Graafstroom” te begeleiden, waarop hij van 1858 tot 1860 gezagvoerder was 064.
NRC 16 augustus 1850114
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia, mede voor passagiers, waarvoor hetzelve goede inrichtingen heeft, het nieuw gebouwd en gekoperd Nederlands barkschip ZES GEZUSTERS, kapt. G.H. Ruhaak, voerende een scheepsdokter. Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen.
NRC 28 mei 1851114
Rotterdam 27 mei. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de volgende 31 schepen als:
Voor Rotterdam: VRIENDSCHAP, kapt. F.W.E. Schuchard; IDA ELIZABETH, kapt. J.M. Kleinhouwer; GRAAF VAN HOOGENDORP, kapt. F. van Hees; RESIDENT VAN SON, kapt. F.C. Bauditz; LUCIE, kapt. J. van der Schaft; ZUID-HOLLAND, kapt. J.C. Jansen; JONGE CONELIS, kapt. C. Verhey; ZES GEZUSTERS, kapt. G.H. Ruhaak; RIJSWIJK, kapt. J.R.N.J. Bijl; HOOP VAN CAPELLE, kapt. D.F. Browning; WITTE CORNELISZ DE WITTE, kapt. F. van Rossem; COLUMBINE, kapt. J.F. Andriessen; CORNELIS SMIT, kapt. D.O. v.d. Wal…..
NRC 03 mei 1852114
Rotterdam, 2 maart. De Zeepost deelt in haar nummer van heden mede, dat het schip ZES GEZUSTERS, kapt. Ruhaak, van Batavia herwaarts gedestineerd, wegens tegenwind te Liverpool binnengelopen is, doch dat hetzelve, na een Engelse Kanaalloods en enige manschappen ter assistentie bij de pompen aangenomen te hebben, zonder lossen de reis zou voortzetten.
NRC 01 april 1852114
Brouwershaven, 30 maart. Het alhier van Batavia gearriveerde barkschip ZES GEZUSTERS, kapt. Ruhaak, is zwaar lek, makende 6 duimen water in het uur.
NRC 25 januari 1855114
Rotterdam, 24 januari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 8 schepen, als:
Voor Rotterdam: ZES GEZUSTERS, kapt. G.H. Ruhaak; en JULIE, kapt. J. van Vollenhoven…..
NRC 14 februari 1860114
Rotterdam, 13 februari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende 25 schepen, als:
voor Rotterdam, WILHELMINA, kapt. J.H. Blekkingh; ABEL TASMAN, kapt. J.R. Rijken; JACOB, kapt. J.F.C. Börger; PRESIDENT PLATE, kapt. J.C. Harten; JOHANNA CHRISTINA, kapt. J.R. de Boer; KINDERDIJK, kapt. D. Zwanenburg; ZES GEZUSTERS, kapt. R. Rutgers; D.T. VISSER, kapt. W. van der Linden; GRAAFSTROOM, kapt. G.H. Ruhaak; HEBE, kapt. A.H. Kiehl; WHAMPOA, kapt. Butner. ….
Familiegegevens en opleiding
Jan Rinjes de Boer werd geboren in 1819 te Norden als zoon van Rinje Heinke de Boer en Catharina Jans Bonn.
Hij trouwde met Tetje Christina Bonjer.
Hij overleed in op 09 november 1873 te Rotterdam. Hij was een neef van Ulrich Bonn - zie aldaar.064
Knipselcollectie Centraalbureau voor Genealogie te Den Haag
“Heden overleed plotseling, in den ouderdom van 53 jaren, mijn innig geliefde Echtgenoot, de Heer J.R. DE BOER, in leven Scheepsgezagvoerder, diep betreurd door mij, onze Kinderen en verdere betrekkingen.
Rotterdam, 10 November 1873 Wed. J.R. DE BOER Bonjer
Wegens buitelandsche betrekkingen eerst heden geplaatst.
NRC 15 november 1873
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.R.de Boer was met vlagnummer R105 in de periode 1847/48 t/m 1873 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.R. de Boer met vlagnummer R105 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
jaar type naam last varend voor
1849, 1851, 1855 brik Henrica 127 J.J.Bonn te ’s Gravenhage
1858, 1859 bark Johanna Christina 375 J.Smit Cz te Alblasserdam
1862 t/m 1866 bark Graafstroom 392 J.Smit Cz te Alblasserdam
1867 bark Cornelia 375 J.Smit Cz te Alblasserdam
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.R. de Boer Johanna Christina 20 september 1859 19 november 1860
Hij was in 1849 gezagvoerder op de bark “Graafstroom” van reder Jan Smit Cz. Hij nam in januari 1857 het gezag over van Ger Hinrichs Ruhaak op het fregat “Zes Gezusters”eveneens van Jan Smit Cz. Hij verloor dit schip op de uitreis naar Batavia op 21 maart 1857 bij Sunderland aan de Engelse NO kust. Het schip werd verbrijzeld en de bemanning gered005.
Bouma025 vermeld J.R.de Boer als gezagvoerder gedurende:
-
1848 van de brik “Geertruida” ex Neerlands Kroonprinses”, gebouwd in 1826 te Rotterdam, 228 ton o.m., varend voor H.J.Bonn te Den Haag;
-
1849 t/m 1858 op de brik “Henrica”, gebouwd in 1848 te Alblasserdam, 241 ton o.m., varend voor J.Bonn te ’s Gravenhage;
-
1858 t/m 1861 op de bark “Johanna Christina”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam, 710 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam;
-
1862 t/m 1867 op de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1858 te Alblasserdam, 600 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam;
-
1868 t/m 1872 op het 3/m schip “Cornelia”, gebouwd in 1867 te Alblasserdam, 1456 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam
en J.R.Boer (zonder de) van:
-
1857 op de bark “Zes Gezusters”, gebouwd in 1850 te Alblasserdam, 695 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam. Het schip strandde in maart 1857 bij Sunderland.
Overige bijzonderheden
Ontleend aan. van Blokland-Visser064 het volgende:
Hij was van 1849 tot 1857 gezagvoerder op de bark “De Graafstroom”(1) van reder Jan Smit Cz en nam in januari 1857 de functie van gezagvoerder over van Gerd Hinrichs Ruhaak op de driemastbark “De Zes Gezusters” van Jan Smit Cz te Alblasserdam. Hij verloor het schip op de uitreis naar Batavia op 21 maart 1857 bij Sunderland aan de noordoost kust van Engeland. Het schip werd verbrijzeld en de bemanning gered.
In 1849 was hij gezagvoerder op het fregat “Cornelia” van reder Jan Smit Cz te Alblasserdam. Van zijn reis naar Batavia 1871/72 is de briefwisseling bewaard gebleven tussen hem en zijn patroon Jan Smit Cz.
Zierikzeesche Courant 02 april 1864
Te Brouwershaven is gearriveerd op 29 maart 1864 de “Graafstroom”, kapt. J.R. de Boer, komend van Batavia op weg naar Rotterdam. Als passagiers zijn aangebracht 2 gepasporteerde marine matrozen.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.H.K.E.Rösingh was met vlagnummer R61 in de periode 1867 t/m 1884 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dat betekent dat hij wèl de maatschappijvlag mocht voeren, maar geen aanspraak had op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein W.H.K.S.Rösingh met vlagnummer R61 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1867 van de bark “Graafstroom” 392 last varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam
* 1874, 1877, 1878 van het fregat “Johanna” 797 last varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam
* 1880, 1881 van de bark “Graafstroom” 1359 last varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam
* 1882 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt W.H.K.E. Rösinghals gezagvoerder gedurende:
* 1868 van de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1858 te Alblasserdam, 620 ton o.m., varend voor J.Smit Cn te Alblasserdam;
* 1869 t/m 1870 van de bark “Johanna Christina”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam, 710 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam. Het schip werd in 1871 door dezelfde reeder herdoopt in “Vier Gebroeders”;
* 1871 t/m 1879 van het 3/mschip “Johanna”, gebouwd in 1870 te Alblasserdam, 1379 ton o.m., varend voor J.Smith Cz te Alblasserdam;
* 1880 t/m 1881 van het 3/mschip “Graafstroom”, gebouwd in 1879 te Alblasserdam, 1359 ton n.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Simon le Clercq werd geboren op 27 februari 1832 te Goes als zoon van de Nederlands Hervormde Huibertus le Clercq en Clasina Jordina. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Leuvenhaven, Wijk 3 nr. 334 (nieuw nr. 197), de Leuvenhaven nr. 171, de Rosestraat nr. 20 en de Maaskade nr. 66.
Hij was gehuwd met Maartje Dronkers, geboren 15 oktober 1830 te Goes, Nederlands Hervormd, overleden op 29 augustus 1883. Zijn dochter Jordine, geboren te Goes, trouwde in 1885 te Alblasserdam met Cornelis Pott, geboren 07 juni 1856 te Alblasserdam als zoon van Harm Geerts Pott en Geertje van der Hoogt. Deze Cornelis Pott was 1e stuurman bij zijn schoonvader
Simon overleed te Rotterdam aan de Maaskade op 08 mei 1884005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
le Clercq was met vlagnummer R104 in de periode 1861 t/m 1885 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
S.le Clercq was in 1883 “afwisselend commissaris” van de Maatschappij058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein S. le Clercq met vlagnummer R104 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1862 t/m 1867 van de bark “Johanna Christina” 375 last voor J.Smit Cz te Alblasserdam
1874 van het fregat “Cornelia” 769 last voor J.Smit Cz te Alblasserdam
* 1877, 1878 van het fregat “Cornelia” 1456 ton o.m. voor J.Smit Cz te Alblasserdam
* 1880, 1881 van het fregat “Cornelia” 1285 ton n.m. voor J.Smit Cz te Alblasserdam
* 1882 t/m 1884 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt S.le Clercq als gezagvoerder gedurende:
* 1862 t/m 1868 op de bark “Johanna Christina”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam, 710 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam;
* 1869 t/m 1874 van de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1858 te Alblasserdam, 620 ton o.m., varend voor J.Smit Cn te Alblasserdam;
* 1875 t/m 1882 op het 3/m schip “Cornelia”, gebouwd in 1867 te Alblasserdam, 1456 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
Foto van kapitein S.le Clerque (nr.5) beschikbaar047. (is dit een Nederlandse gezagvoerder?)
In het dagboek van de Roever 074 staat een passage ten tijde van zijn reis als gezagvoerder met de “Anna en Elise” die betrekking heeft op kapitein le Clercq
Op de reede van Shields bij Newcastle upon Tyne, 10 april 1863.
“… ten 4u in den morgen van den 20ste kwam voornoemde stoomboot (om de “Anna en Elise” uit de haven te slepen) weder langs zijde, ligten het anker … en waren alzoo ten 5u op de rivier tijne, voor de stad Shields aan de moorings met kettings vast naast het Ned. Barkschip Johanna Christina, … “.
Ontleend aan. van Blokland-Visser064 de volgende bijzonderheden:
Simon le Clercq in 1860 was 1e stuurman op de bark “Graafstroom” onder kapitein Gerd Heinrich Ruhaak. Hij voer met de “Graafstroom” op 03 oktober 1860 ’s avonds om 11 uur op 43o NB en 25o WL (Bron: Gemeentearchief van Rotterdam, Burgerlijke Stand Overlijden Rotterdam 1860 Deel E, folio 170, aktenr. 3325)062a.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.F.Leicher was met nummer R68 in de periode 1868 t/m 1885 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dit betekende dat hij wèl de maatschappijvlag mocht voeren, maar geen aanspraak kon maken op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein W.F.Leicher met vlagnummer R68 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1874 van de bark “Graafstroom” 399 last varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam
* 1877, 1878, 1880 t/m 1883 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt W.F.Leicher als kapitein gedurende:
* 1857 op de kof “Hermanus” ex Geziena, gebouwd in 1839 te Sappemeer, 76 ton o.m., varend voor P. van Rossem & Zn te Rotterdam;
* 1858 t/m 1860 op de schoonerbrik “Gier”, ex Elisa ex Anjien, gebouwd in 1834 te Capelle aan de IJssel, 145 ton o.m., varend voor P. van Rossem & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1860 gesloopt;
* 1861 t/m 1864 op de 2-mast schooner “Economie”, gebouwd in 1858 te Elshout, 208 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam;
* 1965 t/m 1872 op de bark “Petronella” ex Amalia Augusta, gebouwd in 1856 te Elshout, 755 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam;
* 1875 op de bark “Graafstroom”, gebouwd in 1858 te Alblasserdam, 600 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam.
Overige bijzonderheden
W.F.Leicher vertrok op 02 december 1869 van Brouwershaven met de “Petronella” en 1 landmachtofficier. Zijn aankomstdatum te Batavia is niet vermeld065.
De bark “ Petronella” onder kapitein S.F (sic) Leicher ariveerde in 1872 te Batavia en voer via de Pacific naar San Francisco, waar het op 10 september werd geregistreerd. De volgende melding was op 10 februari 1873 te Liverpool, dus via een ronding van Kaap Hoorn.121
Familiegegevens en opleiding
Otto Duintjer werd geboren 20 maart 1831 te Veendam als zoon van de schipper Derk Hindriks Duintjer en Gepke Ottes Post.
Otto trouwde op 30 juni 1856 te Veendam als schipper met Geertje Hanssen, geboren 03 november 1834 te Veendam als dochter van de zeeman Obbe Alberts Hanssen en Anje Jans Smit.
Het Bevolkingsregister 1876-1904, registratienummer 4709, pagina 505 te Leeuwarden vermeldt Otto Derks Duintjer, Geertje Hanssen en een reeks kinderen.
Ik heb geen overlijdensakten van Otto en Geertje gevonden, ook niet te Rotterdam.
De Burgerlijke Stand gegevens uit de provincie Groningen vermelden Otto als schipper in 1856, 1857, 1859, 1862, 1867, 1871, 1873, 1876, 1877, 1880.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
O.D.Duintjer was effectief lid van het zeemanscollege “De Harmonie” in Wildervank met vlagnummer 14 in de periode 1857 t/m 1892.
O.D.Duintjer was effectief lid van het Veendammer zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart” met vlagnummer B7 resp. 147 in de periode 1859 t/m 1886.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt O.D.Duintjer als gezagvoerder gedurende:
* 1858 t/m 1868 van de kof “Aukje Gepkelina” ex Aukje, gebouwd in 1850 te Woudsend, 78 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam;
* 1869 t/m 1870 van de 2/m sch. “Afiena”, gebouwd in 1859 te Hoogezand, 151 ton o.m., varend voor G.Hoetjer te Veendam;
* 1871 t/m 1877 op hetzelfde schip maar nu voor Hoetjer & Koops;
* 1878 t/m 1881 van de bark “Baron van Pallandt” ex Graafstroom, gebouwd in 1858 te Alblasserdam, 756 ton o.m., varend voor J.van Renswoude & Zn te Rotterdam. Met teakhout van Moulmein bij Plymouth gestrand en wrak.
In de ledenlijst van het Veendammer zeemanscollege opgenomen in een almanak uit 1862 uitgegeven door de zeemanscollegess van Wildervank en Nieuwe Pekela wordt O.H.Duinter vermeld als gezagvoerder van de “Aukje Gepkelina”, met vlagnummer 147.
In een Naamlijst van Leden van het Veendammer zeemanscollege in 1880 aanwezig in het Veenkoloniaal Museum te Veendam staat O.D.Duitjer als gezagvoerder van de “Baron van Pallandt” met vlagnummer 147.
Otto Derks Duintjer te Veendam koopt op 16 maart 1865 van Gurben Ates Veenstra te Drachten voor 1000 gulden de kof “Aukjen Gepkelina”
Bron de Notariële Archieven Harlingen Tresoar Deel 050039 periode 1865
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
22 januari 1845, kof “Friso”, schipper Derk Hindriks Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts stuurman, kok, matroos en de scheepsjongen Otto Derks Duintjer.
28 januari 1847, kof “Friso”, schipper Derk Hindriks Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts stuurman kok Otto Derks Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld, matroos en een lichtmatroos.
17 januari 1849, kof “Friso”, schipper Derk Hindriks Duintjes, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts stuurman, kok, matroos en de lichtmatroos Otto Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld.
16 januari 1850, kof “Friso”, schipper Derk Hindriks Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts stuurman, kok, matroos en de lichtmatroos Otto Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld.
06 februari 1851, kof “Friso”, schipper Derk Hindriks Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts stuurman, kok en 2 matrozen waaronder Otto Derks Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld.
14 januari 1852, kof “Friso”, schipper Derk Hindriks Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts stuurman Otto Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld, kok, matroos en lichtmatroos.
04 januari 1854, kof “Aukje Gepkalina”, schipper Otto Derks Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts stuurman kok, matroos en een lichtmatroos.
21 januari 1856, kof “Aukje Gepkalina”, schipper Otto Derks Duintjer, geen leeftijd en woonplaats vermeld. Voorts stuurman, kok en een matroos.
09 februari 1857, kof “Aukje Gepkalina”, schipper Otto Derks Duintjer, 25 jaar geen woonplaats vermeld. Voorts stuurman, kok en een matroos.
20 februari 1858, kof “Aukje Gepkalina”, schipper Otto Derks Duintjer, 26 jaar geen woonplaats vermeld. Voorts stuurman, kok en een matroos.
26 februari 1862, kof “Aukje Gepkalina”, schipper Otto Derks Duintjer, 30 jaar uit Veendam. Voorts stuurman, kok en lichtmatroos
17 februari 1864, kof “Aukje Gepkalina”, schipper Otto Derks Duintjer, 32 jaar uit Veendam. Voorts stuurman, kok en matroos.
25 februari 1865 kof “Aukje Gepkalina”, schipper Otto Derks Duintjer, 33 jaar uit Veendam. Voorts stuurman, kok en lichtmatroos.
10 februari 1866, kof “Aukje Gepkalina”, schipper Otto Derks Duintjer, 34 jaar uit Veendam. Voorts stuurman, kok en matroos.
16 februari 1867, kof “Aukje Gepkalina”, schipper Otto Derks Duintjer, 35 jaar uit Veendam. Voorts stuurman, kok en een lichtmatroos.
24 februari 1868, schoener “Afiena”, schipper Otto Derks Duintjer, 36 jaar uit Veendam. Voorts stuurman kok, 2 matrozen en een lichtmatroos.
15 februari 1871, schoener “Afiena” schipper Otto Derks Duintjer, 39 jaar uit Veendam. Voorts stuurman, kok, 2 matrozen en een lichtmattroos.
03 februari 1873, schoener “Afiena”, schipper Otto D.Duintjer, 43 jaar uit Veendam. Voorts stuurman, kok en een matroos.
09 januari 1875, schoener “Afina” schipper Otto D.Duintjer, 41 jaar uit Veendam. Voorts stuurman, kok en een lichtmatroos.
In de 19 monsterrollen op het overzicht van het Noordelijk Scheepvaart Museum te Groningen wordt gesproken van Otto en Otto Derks Duintjer.
Het overzicht luidt:
1845 scheepsjongen op de kof “Friso” onder Derk Hindriks Duintjer (zijn vader) geen leeftijd
1847 kok op de kof “Friso” onder Derk Hindriks Duintjer geen leeftijd
1849-1850 lichtmatroos op de kof “Friso” onder Derk Hindriks Duintjer geen leeftijd
1851 matroos op de kof “Friso” onder Derk Hindriks Duintjer geen leeftijd
1852 stuurman op de kof “Friso” onder Derk Hindriks Duintjer geen leeftijd
Otto Duintjer heeft de gehele subalterne periode onder zijn vader gevaren
1854-1867 schipper op de kof “Aukje Gepkalina” 22-35 jaar
1868-1875 schipper op de schoener “Afiena” 36-41 jaar
Overige bijzonderheden
Geen
|