Familiegegevens en opleiding
Sybrand Stapert werd geboren te Lemmer op 03 januari 1819 als zoon van Jouwet Sjoerds Stapert en Greeltje F. de Boer
Ten tijde van de inschrijving was hij weduwnaar maar hij hertrouwde op 31 maart 1859 met Elizabeth Johanna Koning, geboren te Haarlem op 01 maart 1818.003
Sybrand Stapert, Ned. Hervormd, werd per 03 september 1831 als leerling “ingenomen” op de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart. Hij werd geboren te Lemsterland op 03 januari 1819 als zoon van Jouwert Sjoerds Stapert, scheepstimmerman, en naderhand kruidenier, “wonende aan de Lemmer, aan het groote hoofd”, en Greeltje Tjeerds de Boer.
Van zijn schoolvorderingen werden 3-maandelijkse rapporten bijgehouden in de vakken zeevaartkunde, schoolonderwijs (nederlands, frans en engels), scheepswerk en tekenen in de periode januari 1832 - januari 1836. Voorts werden de volgende opmerkingen gemaakt:
06 augustus 1832 “bekomt den Prijs der 1e Classe Zeevaartkunde, zijnde Verhandelingen over eenige vroegere Zeetogten”;
05 augustus 1833 “bekomt den Prijs der 2de Classe Zeevaartkunde, zijnde Bredon begrip der Algemeene Geschiedenis 2 deelen”;
30 juli 1834 “geplaatst als ligtmatroos op het schip Nederlanden Capt. A.J.Struijk naar Batavia. Gagie ƒ8,-“;
01 augustus 1834 “bekomt den Hoogsten Prijs in het Zeevaartkundig onderwijs zijn de Octant”;
01 augustus 1835 “terug van de reis met goede attestatie”;
19 september 1835 “aangenomen tot Lidmaat der Nederl.Hervormde Gemeente door leeraar Wunder”;
11 oktober 1835 “geplaatst als ligtmatroos op het schip Dordtenaar Capt. Abbema naar Batavia van Dordrecht …”;
02 november 1836 “terug van de reis met goede attestatie”;
16 november 1836 “eervol ontslagen” 004-532/1722.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
S.Stapert werd met vlagnummer 946 per 22 november 1853 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein G.M.Titsingh. Als zijn schip wordt genoemd de “Admiraal de Ruiter” 002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 15/22 november 1853 wordt als effectief lid voorgedragen/benoemd S.Stapert (geen initiaal), oud 34 jaar, voerend het fregat “Admiraal de Ruiter”, voor rekening van de heer B.Kooy Jz, wonend in de Bikkerstraat te Amsterdam, op voordracht van kapitein G.M.Titsingh. Hij kreeg vlagnummer 946 en per 01 mei 1854 vlagnummer 552.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 23 juni 1857003.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 17 september 1861 staat: “Brief van Kapt. S.Stapert meededeelende bemerkingen over de transistoire bepalingen van het nieuwe Reglement.”042 Nadere toelichting ontbreekt.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 05 juni 1862 vraagt S.Stapert om toepassing van art. 58 van het Reglement.042 (dit artikel regelt de voorwaarden van lidmaatschap bij verandering van beroep.)
In de notulen van de Bstuursvergadering van Zeemanshoop dd 25 september 1862 staat het bericht dat S.Stapert is benoemd tot expert van Veritas in Groningen/Friesland en dat hij het College zijn diensten aanbiedt.042
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd. 30 september 1862 staat vermeld een: “Brief van Kapitein S.Stapert, berigtende te zijn benoemd tot Expert van Veritas te Groningen en tevens zijn diensten aan het Collegie aanbiedenden.”023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd. 30 juni 1863 staat een: “Brief van den Heer S.Stapert het Collegie ten geschenke aanbiedende een 1e Aflevering van zijn werk getiteld Sturing, Garnering en Vrachtvaart.”023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 11 januari 1876 staat vermeld: “Hierop ontvangt de Heer S.Stapert Expert te Rotterdam het woord die na het beginsel & doel der tentoongestelde seinlantaarn uiteengezet te hebben, het gemeenschappelijke onderhoud opent. Nadat verschillende sprekers hunne gedachten daaromtrent hebben doen kennen en het onderhoud uitgeput zijnde wordt de Heer Stapert door den Voorzitter den dank der vergadering betuigd voor de belangstelling ten deze opzigte aan de Zeevaart bewezen.”023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
946 1853 fregat Admiraal de Ruyter B.Kooy Jz
552 1854-1855 fregat Admiraal de Ruyter idem
1856 geen vermelding van schip en boekhouder
1857-1859 bark Sara Alida Maria J.Kooy & J.Kooy Jr
1860-1861 fregat Admiraal de Ruyter F.Hacerkamp
1862-1879 geen vermelding van schip en boekhouder
Vermelding van vertrek en terugkomst te Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek terugkomst
S.Stapert Admiraal de Ruiter 04 september 1860 31 augustus 1861
Bouma025 vermeldt S.Stapert als gezagvoerder gedurende:
-
* 1855 t/m 1857 van het 3/m schip “Admiraal de Ruyter”, gebouwd in 1830 te Amsterdam, 530 ton o.m., varend voor B.Kooy Jz te Amsterdam;
-
* 1858 t/m 1860 van de bark “Sara Alida Maria”, gebouwd in 1840 te Dordrecht, 740 ton o.m., varend voor J.Kooy & J.Kooy Jz te Amsterdam. Het schip voer in 1861 voor A.Kuyper van Harpen & E.Sanders te Amsterdam en was herdoopt in “Passarouang”;
-
* 1861 t/m 1862 van de bark “Admiraal de Ruyter”, gebouwd in 1859 te Amsterdam, 753 ton o.m., varend voor F.Haverkamp te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
Op 15 maart 1859 hield kapitein S.Stapert een lezing in de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop, getiteld “De Wet, houdende bepalingen omtrent de tucht aan boord der koopvaardijschepen, van den 7den Mei 1856”.
Vermeldt in::” Werkzaamheden en verrigtingen van de Zeemanscollegiën in Nederland” door Jacob Swart. Verhandelingen en berigten betrekkelijk het Zeewezen, de Zeevaartkunde en de daarmede in verband staande Wetenschappen. Jaargang 1859, pp.303-323.
Hendrik Sweijs, de auteur van de bekende “Almanakken van Sweijs”, overleed in 1873. Deze was expert voor Veritas. “Bij Veritas wordt hij waarschijnlijk opgevolgd door Sybrand Stapert. Hij was na een scheepvaartloopbaan in Indië expert voor Veritas geworden in Groningen. Vanaf 1873 in Rotterdam. Stapert was een van de “verhoorden” voor de Enquete omtrent de toestand der Nederlandsche Koopvaardijvloot … in 1874.”090
In het tijdschrift “De Zee” Jg.1, 1879, p.82 staat vermeld de beschikking dd 27 deccember 1878 van de benoeming in de Commissie van examen ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord van koopvaardijschepen de benoeming tot plaatsvervangend lid van S.Stapert, oud gezagvoerder uit Rotterdam.
In het Commissie verslag van de “Enquete omtrent den Toestand van de Nederlandsche Koopvaardijvloot 1874-1875” staat een verslag van het interview dd 04 augustus 1874 met Sybrand Stapel. Hij verklaarde expert te zijn van Veritas te Rotterdam. Hij was in deze functie werkzaam vanaf 1862 en in de periode 1861-1873 in de procincies Friesland en Groningen en vanaf 1874 te Rotterdam. Hij was van 1834 tot 1861 werkzaam permanent in de Indische vaart in allerlei betrekkingen. Hij begon in 1834 met varen.
In Groningen werden door hem als experrt schepen onderzocht vooral van 70 tot 200 ton die voeren op de kleine vaart op de Oost- en Witter Zee en de grotere schepen op de transatlantische vaart op Brazilie, Noord-Amerrika en de Middellandse zZee. Stapert geeft in zijn interview vaak een uitgebreid verslag van de situatie van de koopvaardijvaart en scheepsbouw in vooral Groningen.
Familiegegevens en opleiding
Frits Theodore Alexander Möllinger werd door de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam op 29 augustus 1846 "ingenomen" als leerling004(533/2088). Hij werd geboren te Utrecht op 24 maart 1832. Zijn ouders waren Louis Mollinger, provoost-generaal te Utrecht en Grietje Zegers. Het gezin woonde in de Ambachtstraat 376 (naar ik aanneem te Utrecht).
Van de vorderingen werd in de periode 1847-1849 een drie-maandelijkse rapportage bijgehouden in de vakken scheepvaartkunde, schoolonderwijs (nederlands, frans en engels) en scheepswerk. Hierin staan geen specifieke bijzonderheden. Voorts wordt gemeld:
" 16 Maart 1847 onder het spelen gevallen en zijn onderarm gebroken ...
20 Dec.1848 aangenomen tot lidmaat der Ned.Herv.Gemeente door Do de Voogd
5 April 1849 gepl. als Jongen op het schip Schoon Verbond Capt.Draayer naar Batavia voor Amsterdam. Gagie ¦8,-
22 dec.1849 terug van de reis met goed attest
4 Maart 1850 geplaatst als ligtmatroos op het schip Flevo Capt.van der Mey naar Batavia voor Amsterdam. Gagie ¦8,-
17 Decr.1850 terug van de reis met goed attest
18 dito eervol ontslagen"
Met potlood bijgeschreven):In 1864 overleden in de golf van Perzië als kapt van de Admiraal de Ruiter".
Provinciale Groninger Courant 11 juli 1865114
Amsterdam, 8 juli. Volgens telegrafisch bericht is vóór 29 juni van Batavia te Bushire (Golf van Perzië) gearriveerd het schip (opm: bark) ADMIRAAL DE RUYTER. De kapitein, Möllinger, was overleden en het grootste gedeelte der equipage was ziek. Het bevel over de bodem zou door kapt. W.W. Witting worden overgenomen.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.T.A.Mölinger werd met vlagnummer 766 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop per 13 december 1859 op voorspraak van A.W.S.van der Meer Kuffeler. Zijn schip was de "Ulysses". Toegevoegd is "overleden"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 06/13 december 1859 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Frits Theodor Alexander Mollinger, oud 27 jaar, voerend de bark “Ulijsses”, voor rekening van F.Haverkamp, op voordracht van kapitein a.w.f. v/d Meer v. Kufferer.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
766 1860 bark Ulysses F.Haverkamp
1861 geen vermelding van schip en boekhouder
1862-1864 bark Admiraal de Ruyter Beckman & Pierson
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
Kapitein Schip Vertrek Aankomst
F.T.A.Mollinger Ulysses 03 deccember 1859 25 januari 1861
Admiraal de Ruyter 17 juni 1862 07 juni 1863
Admiraal de Ruyter 13 augustus 1863 12 juni 1864
Admiraal de Ruyter 27 augustus 1864 08 juni 1866
Bouma025 vermeldt F.T.A.Mollinger als gezagvoerder gedurende:
* 1861 t/m 1862 van de bark “Ulysses” ex Oud-Alblas, gebouwd in 1836 te Dordrecht, 785 ton o.m., varend voor F.Haverkamp te Amsterdam. Het schip werd in 1862 verkocht naar Soerabaja;
* 1863 t/m 1865 van de bark “Admiraal de Ruyter”, gebouwd in 1859 te Amsterdam, 573 ton o.m., varend voor Beckman & Pierson te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
F.T.A.Möllinger vervoerde per 13 augustus 1863 vanuit Brouwershaven met de “Admiraal de Ruyter” 1 landmachtofficier naar Indië. Hij arriveerde te Batavia op 20 november 1863 na een reis van 99 dagen065
NRC 30 juli 1865114
Amsterdam, 29 juli. Volgens ontvangen brief van de stuurman van Bushire d.d. l3 juni, was het schip ADMIRAAL DE RUYTER aldaar die dag gearriveerd, na vele stormen en stortzeeën doorgestaan te hebben. Kapitein F.T.A. Möllinger was op 31 mei l.l, na een kortstondige doch hevige ziekte, overleden. Behalve één matroos, genaamd G.G. Hollander, op 18 april overleden, bevond de equipage zich in vrij goede welstand. (Gedeeltelijk vroeger gemeld. [opm: zie PGC 110765 zie hiervoor bij Familiegegevens] )
Familiegegevens en opleiding
Willem Witting werd geboren op 24 januari 1830 ’s morgens 6 uur op de Achterburgwal 172 te Amsterdam als zoon van Jan Jörgen Witting en Henriëtta Evradina Buddenberg.
Hij trouwde op 26 november 1857 te Amsterdam als zeeman met Johanna Hendrika Leopold, geboren 18 februari 1828, ’s avonds 7 uur te Amsterdam als dochter van de winkelier Jan George Leopold en Imke Freerkens. Zij overleed op 18 juli 1902 voormiddags half 11 in de 2de Constsantijn Huygensstraat 61 te Amsterdam, 74 jaar.
Willem overleed op 19 juli 1876 voormiddags 7 uur op de Oude Turfmarkt 2 te Amsterdam, 46 jaar. Als zijn beroep is dan “beambte” opgegeven.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
W.Witting (adres Haarlemmerdijk) werd met vlagnummer 815 per 19 januari 1864 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein D.van Ketwich. Als zijn schip is genoemd de “Nieuw Holland” 002. Ten tijde van de inschrijving was Witting 34 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 12/19 januari 1864 werd voorgedragen/benoemd als effectief lid Willem Witting, oud 34 jaar, voerend het fregat “Nieuw Holland”, voor rekening van C.Faber Boissevain en H.B.Wiardi Beckman te Amsterdam, op voordracht van kapitein D. van Ketwich.023.
W.Witting was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1864 t/m 1873 met vlagnummer 815.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 13 januari 1857 krijgt W.Witting een maand gage wegens schipbreuk.042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 25 augustus 1864 staat een verzoek om een tegemoetkoming wegens verlies door brand. Het Bestuur wil eest een nader onderzoek. In de notulen dd 06 oktober 1864 meldt kapitein Witting dat hij geen scheepsverklaring kan overleggen wegens de verbranding van zijn schip de “Nieuw Holland”. Het uitkeringsverzoek wordt alsnog aangehouden. In de vergadering dd 27 oktober 1864 wordt hem alsnog een maand gage toegekend. 042.
In de notulen van de Algemene Vergadering dd 13 september 1864 doet kapitein W.Witting het verzoek om een tegemoetkoming vanwege het verbranden van zijn schip, maar het Bestuur wil eerst de scheepsverklaring afwachten.023.
In de notulen dd 04 juli 1865 van de Algemene Vergadering wordt gemeld dat is ingekomen bij de penningmeester een bedrag van f 381,16 “zijnde de opbrengst van eenige geredde instrumenten” van het verbrande schip “Nieuw Holland”.023
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
815 1864 geen vermelding van schip en boekhouder
1865-1866 bark Admiraal de Ruyter Beckman & Pierson
1867-1870 bark Admiraal de Ruyter Beckman & de Man
1871-1873 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt W.Witting als gezagvoerder gedurende:
* 1864 van de bark “Nieuw Holland”, gebouwd in 1854 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor C.Faber Boissevain & H.B.Wiarda Beckman te Amsterdam. Het schip is in 1864 uitgebrand op zee;
* 1866 van de bark “Admiraal de Ruyter”, gebouwd in 1859 te Amsterdam, 573 ton o.m., varend voor Beckman & Pierson te Amsterdam;
* 1867 t/m 1871 op hetzelfde schip maar nu varend voor Beckman & de Man te Amsterdam. Het schip werd in 1871 verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “Lindesnaes”.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip Vertrek Terugkomst
W.Witting q.q. Nieuw Holland 23 januarti 1863 niet vermeld
Nieuw Holland 03 mei 1864 26 december 1864
Admiraal de Ruijter 02 oktober 1866 06 augustus 1867
Admiraal de Ruijter 09 november 1867 geen melding
Overige bijzonderheden
W.Witting vervoerde per 09 november 1867 vanuit Nieuwediep met de “Admiraal de Ruyter” 4 landmachtofficieren naar Indië. Hij arriveerde te Batavia op 04 maart 1868 na een reis van 116 dagen065.
In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staat vermeld080:
-
juni 1857 te Amsterdam:
“mijn gewezenen Stuurman (F.Molenaar) (had) het bevel gekregen over de Amicitia zoo kreeg ik een andre zijnde P.J.Mulder, en als 2e eene Witting (vermoedelijk Willem Witting), beide mij onbekend. De Doctor of die als zoodanig
Rotterdam, 19 juli 1864
Kapitein F.J. Cherpion van het barkschip Joan, van hier naar Padang te Bahia aangekomen, deelt het volgende mede: In den morgen van 15 juni waren wij in goede staat zeilende op 2º30' W.L. toen wij een in brand staand schip in het oog kregen. Wij brasten onmiddellijk tegen om het schip af te wachten en om de nodige assistentie te kunnen verlenen. Het schip genaderd zijnde, bleek het de Nieuw Holland te zijn, kapitein B (sic) Witting, van Amsterdam naar Batavia bestemd, bemand met 24 koppen, 2 passagiers en een Javaanse vrouw. Wij streken onmiddellijk de boot om de passagiers en een gedeelte van de equipage af te halen, terwijl de kapitein en het overige gedeelte pogingen aanwenden om een en ander te redden. Te 2 u. verlieten de achtergeblevenen het schip en nauwelijks was de boot afgestoken of de grote mast viel overboord en de vlammen verbreidden zich over het gehele schip, hetwelk spoedig geheel wrak was. Uit hoofden van het grote aantal manschappen die wij aan boord hadden, waren wij verplicht naar Bahia koers te zetten en kwamen op 25 juni gelukkig aldaar aan. Door de consul is alles geassisteerd, hebben wij de equipage hier achtergelaten, terwijl de passagiers en Javaanse vrouw bij ons aan boord zijn gebleven om de reis naar Padang mede te maken, die wij eerst op de 28ste kunnen vervolgen.
Bron: www.grotezeilvaart.nl
Provinciale Groninger Courant 05 september 1863114
Batavia, 27 juli. Het schip NIEUW-HOLLAND, kapt. Witting qq, van Sourabaya naar Amsterdam, is met schade uit zee teruggekomen.
Dordtsche Courant 05 mei 1864114
Zeetijdingen……
…..Brouwershaven, 2 mei. Aangekomen: JAN V. GALEN, kapt. De Boer, van Batavia; HOLLANDIA, kapt. Wap, van Banjoewangie. 8 dito, CONSTANTIA, kapt. Overgaauw, van Batavia; JAVA, kapt. Mann, van Banjoewangie; LIZLIE MAY, kapt. May, van Runcorn.
Vertrokken: HELENA, kapt. Dil, naar Macassar; JAMES LITTLEFIELD, kapt. Bartles, naar Cardiff.
Van Texel vertrokken, 3 mei, GELDERLAND, kapt. Gaaff, en NIEUW HOLLAND, kapt. Witting, beiden naar Batavia…..
NRC 14 mei 1864114
Rotterdam, 13 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 22 schepen:
- voor Rotterdam: EUROPA, kapt. J.C.F. Lupcke Jr.; SILENTIUM, voorheen genaamd RHIJNVIS FEITH, kapt. J.A.N. Schagen van Leeuwen; JOHANNA, voorheen genaamd VERTROUWEN, kapt. A. Verduyn; VIER GEBROEDERS, kapt. C.J. Bunk; KAAP HOORN, kapt. L.J. Dik; RUDOLF, voorheen genaamd CORNELIA, kapt. K.F. Meinsma; MINISTER THORBECKE, kapt. W.H. Kannegieter en COLUMBINE, kapt. E.J. Kok.
- voor Amsterdam: JACOB ROGGEVEEN, de 26e september 1863 te water gelaten, kapt. J. Vos van Marken; JAN HENDRIK, kapt. J. Lelyvelt; DE ZWAAN, kapt. O. Doekzen; A. R. FALCK, kapt. D. v.d. Plas; SENIOR, kapt. R.P. Bakker; WILDEMAN, kapt. A.J. Driest; HELENA EN ANNA, kapt. W. van Aalborg; VIER GEZUSTERS, kapt. S.K. Otto; NIEUW HOLLAND, kapt. W. Witting; HELENA, voorheen genaamd JAN VAN BRAKEL, kapt. H.P. Dill; KINDERDIJK, kapt. D. Zwanenburg en TELANAK, voorheen genaamd HERCULES, kapt. F.H. Popken.
- voor Schiedam: JACOBA HELENA, kapt. J.J. Swart.
- voor Middelburg: STAD MIDDELBURG, kapt. D.D. Ouwehand.
NRC 21 juli 1864114
Bahia, 28 juni. Het Nederlandse schip NIEUW-HOLLAND, kapt. Witting, van Amsterdam naar Batavia, is 15 dezer op 02°NB. en 27°WL., in brand geraakt en tot op het water toe afgebrand. De passagiers en equipage zijn 25 dezer alhier aangebracht door het Nederlandse schip JOAN, kapt. Cherpion, van Rotterdam naar Padang bestemd.
NRC 21 juli 1864114
Kapt. F.J. Cherpion, gezagvoerder van het barkschip JOAN, van Rotterdam naar Padang, te Bahia aangekomen, deelt het volgende mede:
In de morgen van de 15e juni waren wij in goede staat zeilende op 02°30'NB. en 27°30' WL., toen wij een in brand staand schip in het oog kregen. Wij brasten onmiddellijk tegen om het schip af te wachten en de nodige assistentie te kunnen verlenen. Het schip genaderd zijnde, bleek het te zijn de NIEUW-HOLLAND, kapt. W. Witting, van Amsterdam naar Batavia bestemd, bemand met 24 koppen, twee passagiers en een Javaanse vrouw. Wij streken onmiddellijk de boot om de passagiers en een gedeelte van de equipage af te halen, terwijl de kapitein en het overige gedeelte pogingen aanwendden om een en ander te redden. Ten 2 ure verlieten de achtergeblevenen het schip en nauwelijks was de boot afgestoken, of de grote mast viel over boord en verbreidden zich de vlammen over het gehele schip, hetwelk spoedig geheel wrak was. Uit hoofde van het groot aantal manschappen die wij aan boord hadden, waren wij verplicht naar Bahia koers te zetten en kwamen wij de 25e juni gelukkig aldaar aan. Door de consul in alles geassisteerd, hebben wij de equipage hier achtergelaten, terwijl de passagiers en de Javaanse vrouw bij ons aan boord zijn gebleven om de reis naar Padang mede te maken, die wij eerst op de 28e kunnen vervolgen.
Provinciale Groninger Courant 11 juli 1865114
Amsterdam, 8 juli. Volgens telegrafisch bericht is vóór 29 juni van Batavia te Bushire (Golf van Perzië) gearriveerd het schip (opm: bark) ADMIRAAL DE RUYTER. De kapitein, Möllinger, was overleden en het grootste gedeelte der equipage was ziek. Het bevel over de bodem zou door kapt. W.W. Witting worden overgenomen.
|