Familiegegevens en opleiding
Jan Eise Carst werd geboren te Schiermonnikoog op 15 april 1820 als zoon van Eise Jans Carst en Wietske Pieters Carst.
Hij trouwde te Schiermonnikoog op 22 januari 1846 als schipper met Lambertha Feyes Coerkamp, geboren te Schiermonnikoog op 05 juli 1820 als dochter van Feye Remts Coerkamp en Stijntje Jans Hoeksma. Zij overleed te Schiermonnikoog op 30 mei 1910.
Jan Eisesz overleed te Schiermonnikoog op 17 september 1893.
Hij ligt begraven op het kerkhof van Schiermonnikoog, rij 28.16. Het graf is eigendom en beschermd.117.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.E.Karst was met vlagnummer 10 in de periode 1859 t/m 1881 (dus vanaf de oprichting) lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.E.Karst als gezagvoerder gedurende:
* 1848 t/m 1861 van de kof “Lambertha”, gebouwd in 1847 te Hoogezand, 103 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Schiermonnikoog;
* 1862 t/m 1881 van de sch.kof “Lambertha”, gebouwd in 1862 bij Hooites te Hoogezand, 137 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Schiermonnikoog.
Jan Eitses (sic) Karst, schipper te Schiermonnikoog
Op 24 maart 1847 werd hij bij het kadaster in Groningen als eigenaar teboekgesteld van de kof genaamd LAMBERTHA. Het brandmerk was 558 Gron 1847.
Zijn koopprijs was NLG 6000.
Voor eigen rekening in 1847 gebouwd door J.A. Hooites te Hoogezand,
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant dd 22 december 1874 bevat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht.096:
Binnengekomen
“Lissabon 9 Dec. Lambertha, J.E.Karst, Antw.”
E-mail Jan van Loo te Hilversum, dd 19 november 2006, citerend uit aantekeningen van zijn vader, die in familierelatie stond met Coerkamp:
“In de boeddelbeschrijving na het overlijden van Trijntje Eises Karst op 17-6-1870 worden bij de bezittingen die toekomen aan Foppe Hoeksma Coerkamp en diens drie minderjarige dochters Stientje, Aukje en Tunke onder meer genoemd:
1/4e Aandeel in het galjootschip “Lambertha” groot volgens meetbrief eenhonderdzesenvijftig ton bevaren wordende door Kapitein Jan E.Karst thans liggende te Schiedam.”
NRC 17 januari 1854
Aberdeen, 12 januari. Laatstleden dinsdag, de 10e januari, is ongeveer 6 mijlen ten noorden van deze haven aan strand gedreven een verlaten Nederlands vaartuig. Naar men veronderstelt, moet het de LAMBERT (moet zijn Lambertha), kapt. Karst, zijn, daar een gedeelte van het logboek van dat schip aan strand is gekomen. Ook heeft men nog brieven gevonden, geadresseerd aan D. Plug en D.J. Plug, en enige klompen. Het schip is in diep water gezonken.
De krant meldt dat het schip in diep water is gezonken. Dat is in tegenspraak met hetgeen Bouma stelt. Wat verder pleit voor twijfel is het feit dat Zeepost in januari 1855 bij het overzicht van in 1854 verloren gegane schepen geen LAMBERTHA / Karst opneemt, ofschoon zij wel meer schepen vergaten op te nemen. Dus een waterdicht bewijs uit het ongerijmde is het ook niet.
De namen Plug zouden kunnen duiden op passagiers.
Opmerkingen van Ger Mulder – Marhisdata januari 2008
Familiegegevens en opleiding
De familienaam Bos wordt niet behandeld in “Schiermonnikoger Geslachten” van H.D.Teensma. Ook wordt er geen J.W.Bos of één van de hierna te noemen schepen genoemd in “Veenkoloniale Zeevaart” van W.van Koldam c.s. Veendam 1979. Vanwege de algemeenheid van de naam is een identificatie zeer onzeker.
Tresoar geeft een Johannes Willems Bos (dus initialen J.W.), geboren op 05 oktober 1853 te Tjietjerkesteradeel als zoon van Willem Hendriks Bos en Geeske Johannes de Haan.
Hij trouwde op 13 januari 1887 te Tjietjerksteradeel met Grietje Gjalts Hoekstra. Grietje is overleden te Tjietjerksteradeel op 17 maart 1923.
Johannes overleed op 12 januari 1931 te Groningen als weduwnaar op de leeftijd van 77 jaar (overlijdensakte te Tjietjerksteradeel.)
Is dit de gezochte J.W.Bos? Het lijkt ons onwaarschijnlijk vanwege de late huwelijksdatum in relatie tot de vaarperioden. Zeer wel mogelijk dat het hier geen Friese kapitein betrof.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.W.Bos was met vlagnummer 10 in de periode 1882 t/m 1886 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
J.W.Bos uit Appingedam was van 1870 t/m 1880 gezagvoerder/eigenaar van de 2/m schoener “Catharina Lutgardina” (ex Venus, ex Anna en Arnoldina), gebouwd in 1850 te Nieuwedam, groot 79 last, 136 ton o.m. Het schip werd in 1869 verkocht aan J.W.Bos te Appingedam voor een onbekende prijs. Het schip strandde in 1880 bij Hirtshals, Denemarken048.
Bouma025 vermeldt J.W.Bos als gezagvoerder gedurende:
-
1861 t/m 1869 van de kof “Catharina Ludgardina” ex Geziena Jantina, gebouwd in 1843 te Hoogezand, 92 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Appingedam;
-
1870 t/m 1880 van de 2/msch “Catharina Lutgardina” ex Venus, ex Anna Arnoldina, gebouwd in 1850 te Nieuwendam, 148 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Appingedam. Het schip is in 1880 gestrand bij Hirtshals;
-
1882 t/m 1887 van de sch.kof “Lambertha”, gebouwd in 1862 te Hoogezand, 137 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Appingedam. Het schip zou op 07 september 1887 te Mandal lek zijn binnengelopen; gegevens Luc Heyboer via Marhisdata.
-
1888 van hetzelfde schip maar nu varend vanuit Groningen. Het schip werd in 1888 verkocht naar Duitsland.
Overige bijzonderheden
Op 31 maart monsterde Derk Brouwer als scheepsjongen aan op dit schip voor een reis van Delfzijl naar Kragerö, Noorwegen om een lading hout te halen. Na enkele dagen stak een hevige storm op, waarbij men voor behoud van het schip vreesde. Een dichtbijzijnd schip, de “Alberdina” onder kapitein Augustinus Wollkammer uit Farmsum, is kort daarna in dezelfde storm vergaan (zie bij Wollkammer). De “Catharina Ludgardina” echter kwam teslotte, zwaar gehavend in de Noorse haven aan048.