Familiegegevens en opleiding
Jan Eltjes Coerkamp werd geboren op 15 juli 1822 te Schiermonnikoog als zoon van Feye Remts Coerkamp (vlagnummer 9) en Stijntje Jans Hoeksma.
Hij huwde als gezagvoerder op 24 januari 1849 te Schiermonnikoog met Maria Geerts Borst, geboren op 23 augustus 1824 te Schiermonnikoog als dochter van Geert Teunis Borst en Engelina Abrahams Zeilinga. Zij overleed op 21 augustus 1849 te Amsterdam aan boord van de smak “De Drie Gebroeders”, liggende in het Westerdok.
Hij trouwde voor de tweede maal op 29 september 1852 te Schiermonnikoog met Jacoba Abramina Geerts Borst, geboren op 28 maart 1831 te Schiermonnikoog als zuster van zijn eerste vrouw. Deze overleed op 07 september 1906 te Schiermonnikoog.
Jan Eltjes overleed op 06 augustus 1901 te Schiermonnikoog.
Een grafsteen van Jan Eltjes en zijn 2e vrouw Jacoba Abramina bevindt zich op het kerkhof van Schiermonnikoog (september 2007).
Hij ligt begraven op het kerkhof van Schiermonnikoog in rij 20.07. Het graf is van de gemeente en beschermd.117.
Jan Eltjes Coerkamp en Jacoba Abramina Geerts Borst
In: “Een leven op zee” Brochure geschreven door P.J.Teensma Jr, Zomer 2013, 84 pp.
Een portret van Jacoba Abramina Borst staat op p. 93 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.E.Coerkamp was met vlagnummer 5 effectief lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”, in de periode 1859 t/m 1889. Het college werd in 1859 opgericht en hij was dus lid vanaf de oprichting.
Hij was met vlagnummer 22 in de periode 1877 t/m 1893 lid van het Helderse zeemanscollege “Goede Bedoeling”.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 31 maart 1864 staat een verzoek van S.J.Coerkamp geb. Hoeksma om herziening van een Bestuursbesluit (dat ik kennelijk heb gemist). De zaak wordt in handen gelegd van de heren F.C.Jaski en N.J. van der Worm. In de vergadering dd 28 april 1864 wordt het verzoek afgewezen op grond van het negatieve advies.042.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.E.Coerkamp als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1861 op de kof “Eersteling”, gebouwd in 1854 te Martenshoek, 104 ton o.m. varend als kapitein/eigenaar vanuit Schiermonnikoog;
* 1863 t/m 1873 op de houten galjoot :”Fenna”, gebouwd in 1862 door J.A.Hooites in Hoogezand voor gezamenlijke rekening van T.Schaap te Amsterdam en kapitein J.E.Coerkamp, 141 ton o.m., varend voor W.H.de Wolf te Amsterdam zie ook 052.
* 1875 t/m 1889 van de bark “Anna Margaretha”, ex Haamstede, gebouwd in 1855 te Zierkizee, 753 ton o.m., varend voor W.H. de Wolf te Amsterdam. Het schip is in 1889 uit de hand verkocht voor f 10.000,- aan E.J.Bok & Zonen te Amsterdam (Sweys).
Bouma025 vermeldt J.C.Koerkamp als gezagvoerder gedurende:
* 1849 t/m 1858 van de tjalk “Drie Gebroeders”, gebouwd in 1843 te Muiden, 77 ton o.m., varend voor G.Schimmel Penninck & Co te Deventer.
Gezien het overlijden van zijn eerste vrouw in 1849 denk ik dat het hier gaat om J.E.Coerkamp.
Overige bijzonderheden
Kapitein J.E..Coerkamp was van 1874 t/m 1889 gezagvoerder van de bark "Anna Margaretha" (ex-Haamstede), gebouwd in 1855 door C.Maks te Zierikzee, groot 398 last,678 ton n.m., varend voor reder W.H.de Wolf te Amsterdam.
Derk Brouwer uit Delfzijl monsterde op 18 juli 1888 als matroos aan voor een reis naar Engeland en de Oostzee. In zijn "Herinneringen" doet hij uitgebreid verslag van deze reis. Van Delfzijl werd eerst een lading stro gebracht naar North Shields. Vandaar werd een lading steenkool gebracht naar Kopenhagen, vandaar in ballast naar Sundsval in Zweden, en van hier een lading hout voor Amsterdam. Tot aan Sundsval waren de trips zeer voorspoedig, maar op de terugreis naar Amsterdam kwam men in zwaar weer terecht. In de Noordzee dreef men 22 dagen tussen Engeland en Nederland. Weer een keer onder de Engelse kust bood zich een sleepboot aan het schip in de Engelse haven Sunderland te brengen in afwachting van beter weer. De kosten waren 12 pond, maar kapitein Coerkamp weigerde. Zijn uitgeputte bemanning verzocht hem toch op het aanbod in te gaan. "Dat, zoo indien de Kapt. de sleepboot niet nam wij dan met ons tienen ieder een pond zouden betalen." Bij dit aanbod voegden zich ook de beide stuurlieden. "Nadat dit alles was gezeid gaf de Oude eindelijk toe, onder voorwaarde dat dan de Jannetjes (die zoo rijk waren), er tien pond van moesten betalen, hetwelk ook eerlijk is gebeurd, want bij de afmonstering werd ons ieder de pond afgehouden voor sleeploon, het welk zeker nog niet vaak was gebeurd". Bij terugkeer op 25 november 1888 in Zaandam via IJmuiden merkte de Waterschout op "dat hij dit nog nimmer had gehoord en indien wij dit niet wilden, behoefden wij het ook niet betalen. Doch dit wilden we nu [toch wel] doen, daar we ons woord daar voor hadden gegeven ...". (deze gebeurtenis geeft inzicht in de mentaliteit van kapitein Coerkamp).048.
J.Teensma in de Dorpsbode 40(4):1986.Bijdrage 32 meldt dat volgens Zeetijdingen de “Eersteling” op 02 december 1859 is aangekomen bij Texel, komende van Danzig.
Teensma meent dat er aanwijzingen zijn dat Jan Eltjes Coerkamp aandelen in zijn schepen heeft gehad.
NRC 29 september 1869
Amsterdam, 28 september. Volgens telegram uit Delfzijl, d.d. heden, is het schip (opm: galjoot) FENNA, kapt. J.E. Coerkamp, van Koningsbergen (opm: Kaliningrad) naar Groningen, aldaar met slagzijde en verlies van verschansingen binnengelopen.
De hiervoor gescande tekst komt uit een particulier uitgegeven brochure “Familie Teensma. Een leven op zee”, door P.J.Teensma Jr te Schiermonnikoog. Juni 2011, 28 pp
Voorts uit: In: “Een leven op zee” Brochure geschreven door P.J.Teensma Jr, Zomer 2013, 84 pp.
Familiegegevens en opleiding
In Sweys wordt deze gezagvoerder ook aangeduid met de initialen T., A.T., T.J., T.A.. In Bouma is sprake van T.A.Zeilinga/Zeylinga.
Teinis Zeilinga werd geboren te Schiermonnikoog op 30 november 1844 als zoon van Jacob Abrahams Zeilinga en Meins Remts Danhof.
Hij trouwde op 17 januari 1878 te Schiermonnikoog als scheepsgezagvoerder met Riemada Danhof, geboren te Schiermonnikoog op 08 maart 1844 als dochter van Teunis Remts Danhof en Elsje Haaikes Zeilinga. Zij overleed te Schiermonnikoog op 22 november 1882.
Teunis overleed te Schiermonnikoog op 13 maart 1927. Hij ligt begraven op het kerkhof te Schiermonnikoog in rij 08.02. Het graf is in bezit van de gemeente en beschermd.117.
Een portret van Teunis Zeilinga staat op p. 55 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensoenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.T.Zeilinga was met vlagnummer 51 in de periode 1875 t/m 1895 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.
Hij was met vlagnummer H10 in de periode 1887 t/m 1901 effectief lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapiteinl
lid van het Harlinger zeemanscollege “Zeemansvoorzorg”036
vlagnummer niet vermeld van 1887-1890 van de bark Neptunus ex Ernst & Benno, boekhouder J & S.Wiarda te Harlingen
Bouma025 vermeldt T.A.Zeilinga als gezagvoerder gedurende:
* 1875 t/m 1887 van de galjoot “Fenna”, gebouwd in 1862 bij J.A.Hooites te Hoogezand, 157 ton, varend voor W.H.Wolf te Amsterdam. Het schip werd in 1887 verkocht naar Noorwegen voor f 1650,-;
* 1887 t/m 1895 van de bark “Neptunus”, ex Ernst en Benno, gebouwd in 1868 bij F.Bucholtz te Anklam, 368 ton, varend voor J.& S.Wiarda te Harlingen;
* 1896 t/m 1899 van hetzelfde schip maar nu varend als kapitein/eigenaar vanuit Schiermonnikoog. Het schip werd in 1899 verlaten en mastloos Frederikshaven binnengebracht.
Harlinger Courant 21 november 1874, rubriek Scheepstijdingen096:
“Croonstad 14 Nov. Fenna T.Zeilinga, Christiania”
Overige bijzonderheden
J.Teensma meldt in de Dorpsbode 40(10):1986, bijdrage 37 de redding door kapitein Zeilinga in oktober 1887 van de bemanning van het Engelse stoomschip “Flaxmoss”, dat in het Kanaal in moeilijkheden was geraakt. Voor deze daad kreeg hij een getuigschrift en een gouden medaille van de Engelse regering (zie ook T.F.J.Pronker et barkschip Amicitia”, Uit. De Prom 1998, 702 pp.)
Tevens wordt gemeld dat kapitein Zeilinga na 1899 nog vele jaren met zijn beide dochters aan de Langestreek op Schiermonnikoog woonde en in de twintiger jaren ouderling was van de Hervormde Gemeente.
In het Nieuwsblad van Dockum dd 22 januari 1916 staat vermeld dat “voor trekkende leden zijn in aanmerking gekomen A.Steffens en F. Zeilinga (het zou kunnen gaan om T. Zeilinga).
De correspondentie vanJ.Teensma061 bevatte een kopie van een getuigschrift voor T.Zeilinga. Ik kreeg deze kopie via Ron van Staveren te Wilnis, najaar 2005. De correspondentie gaat naar de vereniging ’t Heer en Feer in Schiermonnikoog.
“De Zuid Hollandsche Maatschappij tot Redding van Drenkelingen Opgerigt 20 November 1824, door WILLEM van HOUTEN Rotterdam
heeft hare Gouden Medaille en dit getuigschrift toegekend aan T. ZEILINGA gezagvoerder van het Nederlandsch barkschip Neptunis (sic) tot een blijvend aandenken en eervolle belooning voor zijn menschlievend, moedig en edel gedrag betoond op 30 Oct. 1887 toen hij met een digtgereefde koelte het Engelsch kanaal inloopende eene Engelsche Stoomboot met noodseinen op in het gezicht kreeg, er op aan hield, opgedaan noodsein bijdraaide zijn boot uitzette die met zijne twee stuurlieden en 3 matrozen bemand het geluk hadden de geheel equipage van de stoomboot zijnde de Flaxmoss kapt. James Boor van Guernsey naar Londen bestemd te zamen elf koppen te redden. De geredde equipage is den volgende dag door hem te Dover geland.
Rotterdam, November 1887 (volgt ondertekening)
Algemeen Handelsblad 12 november 1887
Redding van schipbreukelingen door een Nederlandsch schip
Kapt. Zeilinga, gezagvoerder van het barkschip Neptunus, toebehorende aan de firma I. en S.Wiarda te Harlingen bericht uit Antwerpen het volgende
Na Woensdag 26 Oct. te Queenstown order bekomen te hebben voor Antwerpen, kon de Neptunus niet voor Vrijdag 23 Oct. vertrekken. Tengevolge harde zuidelijke winden waren wij 9 uur ’s avonds met een harden W.Z.W. wind in zee en hadden zwaar zeilen om boven Landsend te komen; evenwel de Neptunus loopt goed bij de wind, kan goed zeil verdragen, zoodat wij Zaterdagmorgen 4 uur boven Landsend waren, en nu ging het flink het Engelsche Kanaal in. Het water werd langzamerhand stiller, wind zuidelijker tot ’s avonds 8 uur, toen wij bij Start Point waren. In betrekkelijk korten tijd kregen wij storm met regen uit het Zuiden en aangezien de wind naar de wal was, moesten wij zwaar zeilen, zoodat het groote steng- en stagzeil barsste; de wind schoot om 12 uur uit en nu was het weder behoorlijk, maar de barometer daalde buitengewoon en reeds ’s nachts twee uur was de wind tot een orkaan aangewakkerd, wind W.N.W., alles schudde aan boord en het was of het tuig er uit zou waaien, maar daar de Neptunus voor den wind lag, besloot ik te lensen. De beweging, die het schip toen met die geduchte vaart tegen hooge zeeën in, maakte, is niet te beschrijven en af en toe was het voorschip niet te zien. De hardste kracht van den wind duurde tot ongeveer 5 uur, toen hij tot gewonen storm overging. Wij waren toen, des namiddags van Zondag bij het eiland Wight, alwaar wij een stoomboot met noodsein zagen. Wij hielden bij en zagen dat de stoomboot geen booten meer had en roepen: “Puts your boats out” draaiden bij en goed vertrouwen op onze boot stellende, zetten wij die vooruit, brachten haar in orde en het moet tot eer van het scheepsvolk gezegd ieder deed zijn plicht, zoodat de boot in een oogenblik gereed was.
Wij hadden de stoomboot boven de wind, oproeien was onmogelijk, waarop ik sein maakte dat stoomboot in lij van ons zou komen; dit werd niet gedaan, de stoomboot deed niets dan zijn stoomfluit laten horen, zodat wij veronderstelden dat zij niet bij machte was iets te doen; en daar alle schepen en stoomboten voorbij gingen, besloot ik door kracht van zeilen boven de stoomboot te komen, hetgeen ons in den tijd van 1½ uur gelukte. Toen ging onze boot aan een lange lijn te water, bemand door mijne stuurlieden 1e en 3e en de gebroeders Reintsma ( de laatsten flinken Harlingers). Ik zeilde met de Neptunus de boot achteraan, dicht langs de stoomboot, schoot zo langs de zijde en wij hadden het genoegen het leven te redden van 11 mensen, die anders, zo er geen andere hulp wass komen opdagen, binnen een uur zouden zijn verdronken, daar de luiken der stoomboot waren ingeslagen, de pompen verstopt en zij de eigen boot met uitzetten hadden verloren, dus machteloos waren.
Onze boot was weder spoedig aan boord, alles werd in gereedheid gebracht en wij vervolgden onze reis.
Reeds de volgende morgen (Maandag) zette ik op verlangen van den kapitein derr stoomboot hen allen te Dover aan land. De Neptunus arriveerde ’s nachts te Vlissingen. Alles wel. De geredden waren de kapitein en equipage van het Engelse stoomschip Flaxmoss, komende van Guernsey, beladen met graniet en bestemd naar Londen, thuis behoorende te Lynn.
“De President doet mededeling van de redding van een engelse bemanning door kapitein Zeilinga en zijn equipage bij vliegend stormweer, waarvoor de Eng. regeering eene gouden medaille bij andere beloningen vereerde. Spreker verzocht de secretaris deze daad in de Notulen te vermelden. Het Handelsblad schreef toen het dit vermeldde – Hoeden af voor de Holl. zeelieden” Notulen “Zeemansvoorzorg” dd 20 februari 1888 035
Teunis Zeilinga was van 1875-1887 kapitein op de houten galjoot “Fenna” varend voor W.H. de Wolf te Amsterdam. Het schip was gebouwd in 1862 door J.A.Hooites in Hoogezand voor gezamenlijke rekening van T. Schaap te Amsterdam en kapitein J.E.Coerkamp. Het mat 141 (157, 135) ton. In 1887 werd het schip verkocht naar Noorwegen. In 1884 maakte Teunis Zeilinga reizen naar Noorwegen vanuit Harlingen met een monsterrol te Harlingen. Zeilinga was toen 39 jaar. Een reis per 28 april 1`884 ging naar Larvig, in de Oslofjord en per 28 mei 1884 naar Arendal in Zuid-Noorwegen. “In de jaren voor en na deze reizen zien we de “Fenna” regelmatig in de vaart tussen Amsterdam of Harlingen en Zuid-Noorwegen steeds onder kapt. Zeilinga. Maar ook hem werd dat scheepje op den duur kennelijk te klein; in 1887-’99 zien we hem als kapitein op de 355 tons houten bark “Neptunus”van de reederij I.& S.Wiarda. In 1896 kocht Kapt. Zeilinga de “Neptunus” zelf, om er verder voor eigen rekening mee te varen; zijn woonplaats Schiermonnikoog kwam op de spiegel te staan, hoewel een schip van die grootte nooit op Lytje Pole zou kunnen komen; waarschijnlijk was Teunis Zeilinga daar de laatste kapitein/reeder van een dwarsgetuigd zeilschip. In 1899 werd het schip verlaten en mastloos in Frederikshavn binnengebracht; de bemanning heeft zich blijkbaar kunnen redden, want Kapt. Zeilinga stierf in 1927, 82 jaar oud, op Schiermonnikoog.
ProvincialevGroninger Courant 30 oktober 1896
Harlingen, 27 oktober. Het Nederlandse barkschip NEPTUNUS, behoord hebbende aan de rederij der heren J. en S. Wiarda alhier, is tot geheime prijs uit de hand verkocht aan kapitein F. Zeilinga, van Schiermonnikoog, die dit schip reeds sedert 10 jaren als gezagvoerder heeft bevaren.
NRC 07 april 1897
Harlingen, 6 april. Het schip NEPTUNUS, kapt. Zeilinga, naar Riga vertrekkende, is bij de stroomleidende dam (opm: Pollendam) aan de grond geraakt. Een sleepboot verleende zonder goed gevolg assistentie. Het schip zal vermoedelijk met het volgende getij vlot komen.
Provinciale Groninger Courant 28 september 1899
Groningen, 28 september. Volgens heden bij de Eerste Groninger Zeeassurantie Mij. ontvangen bericht is de NEPTUNUS, kapt. T.A. Zeilinga, bij de Rifshavens (opm: nabij Hanstholm, echter niet gevonden) verlaten en is het volk (waarschijnlijk met een Franse boot) te Rouen geland.
NRC 01 oktober 1899
Rotterdam, 30 september. De Nederlandse bark NEPTUNUS, kapt. Zeilinga, uit Schiermonnikoog, van Hernösand naar …., is in de nacht van vrijdag op zaterdag (opm: 23 september) der vorige week zwaar lek geworden. De bemanning trachtte met eigen boot het schip te verlaten, wat echter niet gelukte. Gelukkig kwam het Zweedse stoomschip META, uit Gothenburg, in de nabijheid, haalde haar, nadat twee harer boten waren stukgeslagen, in drie tochten van boord en landde haar te Dieppedal bij Rouaan. De kapitein is reeds hier aangekomen en de overige negen der bemanning worden spoedig hier verwacht. Zij hebben bij de ramp al hun goed verloren. De kapitein was zelf eigenaar van het schip.
Provinciale Groninger Courant 04 oktober 1899
Frederikshaven, 30 september. Door de bergingsstomer OERESUND is alhier binnengebracht het verlaten Nederlandse barkschip NEPTUNUS, kapt. T.A. Zeilinga van Schiermonnikoog op sleeptouw Het had het schip drijvende gevonden tussen Hanstholm en Skagen. Het wrak ligt 18 voet diep en drijft geheel op de lading. Verschansingen, dekhuizen enz. zijn van dek geslagen en de masten zijn gekapt. Er werden geen scheepspapieren aan boord gevonden. Het wrak zal hedenmiddag in de haven worden gesleept en aan de autoriteiten worden overgedragen.
NRC 13 december 1899
(Geen plaats of datum) Voor de redding van de equipage van het Harlinger barkschip NEPTUNUS, kapt. Zeilinga, op 23 september j.l. in de Noordzee, werden door de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen de volgende beloningen uitgereikt: aan kapt. E. Fagerlund de gouden medaille, aan de 2e stuurman R. Lundh, de 2e machinist R. Magnussen en matroos F. Johanssen de grote zilveren medaille. De redders behoorden tot de equipage van het stoomschip META, van Gothenburg.