Familiegegevens en opleiding
Hindrik de Groot werd geboren op 15 april 1826 te Nieuwe Pekela als zoon van de arbeider Willem Abrahams de Groot en Antje Hindriks Gust.
Hindrik de Groot trouwde op 23 november 1854 te Nieuwe Pekela als buitenvaarder met Meintje Veninga, geboren op 19 februari 1832 te Veendam als dochter van de landbouwer later kastelein Meint Arends Veninga en Marchien Geerts Kool. Meintje overleed op 07 oktober 1906 te Nieuwe Pekela, 74 jaar, weduwe.
Hindrik de Groot overleed op 20 mei 1896 te Nieuwe Pekela, 70 jaar, kastelein.
Burgerlijke Stand gegevens in de provincie Groningen vermelden Hindrik als buitenvaarder in 1854, als schipper in 1855, 1857, 1859, 1861, 1862, 1864, 1867, 1868, 1871, 1873, als logementhouder/kastelein in 1878, 1885, 1886, 1893, 1896.
Lidmaatschap van zeemanscollege(s)
H.W. de Grooth was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” te Nieuwe Pekela met vlagnummer 74 in de periode 1864 t.m 1877.
De schepen van de kapitein
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
H.W. de Groot Broedertrouw 11 oktober 1862 niet vermeld
Bouma025 vermeldt H.W.de Grooth als gezagvoerder gedurende:
* 1863 t/m 1877 van de galjoot “Broedertrouw”, gebouwd in 1862 te Pekela, 157 ton o.m., varend voor B.B.Drenth te Pekela.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum vermeldt:
14 juni 1849, kof “Gerardina Klazina”, schipper Bereend Jans Goossens, matroos Hindrik Willems de Groot, 23 jaar uit Nieuwe Pekela
15 juni 1855, kof “Twee Gebroeders”, kapitein Abraham Willems de Groot, stuurman H.W. de Groot, 29 jaar uit Nieuwe Pekela
06 juni 1862, schoenerkof “Broedertrouw”, kapitein Hendrik W. de Groot, 35 jaar uit Nieuwe Pekela
Overige bijzonderheden
In de verzameling van het Kapiteinshuis in Nieuwe Pekela bevindt zich een een aantal Reder-cedulen en rederij-contrachten. Daarin de volgende:
“Reder-cedulle voor 1/40ste aandeel in het galjootschip “Broedertrouw”, in 1862 gebouwd op de scheepstimmerwerf van B.B.Drenth te Oude Pekela en te bevaren door kapitein H.W. de Groot te Nieuwe Pekela.
Door scheepsmeter H.Dekkers volgens meetbrief van 5.3.1862 no. 19 gemeten op 82,81 lasten of 157 ton. Afgegeven te Oude Pekela op 24.5.1862 aan M.A.Veninga voor 1/40ste deel van kosten bouw en uitrusting schip à f 21.600, = f 540,-.
Ondertekend door B.B.Drenth, boekhouder, en M.A.Veninga en F.D.Greven, assistenten.
Inv.nr. SW 1999-12.
In de Harlinger Courant dd 25 oktober 1874 staat in de rubriek SCHEEPSTIJDINGEN het volgende bericht096:
“Binnengekomen
HARLINGEN 20 Oct, Broedertrouw, H.W. de Groot, Petersb.”
Familiegegevens en opleiding
Pieter Groenewold werd geboren op 20 juni 1850 te Nieuwe Pekela als zoon van de schipper Jan Jans Groenewold en Fennechien Pieters Piebes.
Pieter trouwde op 25 juli 1883 te Nieuwe Pekela als scheepsgezagvoerder met Hinderika Strobos, geboren op 08 augustus 1853 te Nieuwe Pekela als dochter van de landbouwer Hindrik Strobos en Sina Witkop. Hinderika overleed te Winschoten op 10 april 1930, 76 jaar, weduwe.
Pieter overleed te Nieuwe Pekela op 04 november 1924, 74 jaar, zonder beroep.
Burgerlijke Stand gegevens uit de provincie Groningen vermeldt Pieter Groenewold als scheepsgezagvoerder in 1883, 1884, 1886, 1888, 1890, 1891, 1895, als zeeman in 1893 en zonder beroep in 1908, 1913, 1918, 1820, 1824.
Lidmaatschap van zeemanscollege(s)
P.J.Groenewold was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” te Nieuwe Pekela met vlagnummer 74 in de periode 1878 t/m 1920 (en wellicht later).
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt P.J.Groenewold als gezagvoerder gedurende:
* 1878 t/m 1885 van de galjoot “Broedertrouw”, gebouwd in 1862 te Pekela, 157 ton o.m., varend voor B.B.Drenth te Pekela;
* 1886 t/m 1895 van de schoenerbrik “Stella Maris”, gebouwd in 1875 (moet zijn 1876) te Pekela, 206 ton n.m., varend voor B.B.Drenth te Pekela;
* 1896 t/m 1901 van hetzelfde schip maar nu varend voor de Gebr. Drenth te Pekela.
De collectiemonsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
02 maart 1868, galjoot “Twee Zusters”, kapitein Jan Jans Groenewold, lichtmatroos Pieter Groenewold, 17 jaar uit Nieuwe Pekela.
03 maart 1869, galjoot “Twee Zusters”, kapitein Jan Jans Groenewold, lichtmatroos Pieter Groenewold, 18 jaar uit Nieuwe Pekela.
22 februari 1871, galjoot “Twee Zusters”, kapitein J.J.Groenewold, matroos Pieter J.Groenewold, 20 jaar uit Nieuwe Pekela.
21 februari 1876, galjoot “Twee Zusters”, kapitein J.J.Groenewold, stuurman Pieter Groenewold, 25 jaar uit Nieuwe Pekela.
25 februari 1880, kof “Broedertrouw”, kapitein P.J.Groenewold, 29 jaar uit Nieuwe Pekela.
02 maart 1881, kof “B”roedertrouw”, kapitein Pieter J.Groenewold, 30 jaar uit Nieuwe Pekela.
17 februari 1882, galjoot “Broedertrouw”, kapitein P.J.Groenewold, 31 jaar uit Nieuwe Pekela.
01 maart 1883, kof “Broedertrouw”, kapitein Pieter Groenewold, 32 jaar uit Nieuwe Pekela.
03 maart 1885, schoener “Stella Maris”, kapitein P.Groenewold, 34 jaar uit Nieuwe Pekela.
30 maart 1886, schoener “Stella Maris”, kapitein Pieter Jans Groenewold, 35 jaar uit Nieuwe Pekela.
08 deceber 1888, schoener “Stella Maris”, kapitein Pieter Jans Groenewold, uit Nieuwe Pekela.
Overige bijzonderheden
Melding van het overboord vallen en verdrinken op 4/5 december 1897 van de lichtmatroos Oltman Sliep aan boord van de schoenerbrik “Stella Maris”, kapitein P.Groenewold op 51o19’NB/03o45’WL.115
Familiegegevens en opleiding
Israël Velvis werd geboren op 28 februari 1853 te Scheemda als zoon van de schipper Hindrik Velvis en Catrina Groenewold.
Israël trouwde op 06 januari 1881 te Nieuwe Pekela als zeeman met Hanke Groenewold, geboren te Nieuwe Pekela als dochter van de scheepsgezagvoerder Jan Groenewold en Fennechien Piebes. Hanke overleed te Nieuwe Pekela op 29 mei 1906, oud 53 jaar, weduwe.
Israël overleed aan boord van zijn schip “Anna” op 28 april 1895 bij een kaping door barbarijsche zeerovers.
Hij zou zijn begraven op of in de omgeving van Gibraltar
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt I.H.Velvis als gezagvoerder gedurende:
* 1886 t/m 1887 van de galjoot “Broedertrouw”, gebouwd in 1862 te Pekela, 157 ton o.m., varend voor B.B.Drenth te Pekela. Het schip werd in 1887 gesloopt;
* 1888 t/m 1895 van de sch.brik “Anna”, gebouwd in 1870 te Pekela, 200 ton o.m., varend voor J.J.Koerts te Pekela.
Overige bijzonderheden
Mulder vermeldt:
“02.05.1895 De burgemeester van O.P. ontvangt bericht dat de schoenerbrik ‘Anna’ van J.J.Koerts & Zn te O.P., kapt. Velvis uit N.P., onderweg van Bari met een lading olie voor l’Orient, op 7 mijl van Alhucemas op de kust van Marokko op zondag 28 april te 14.30 door zeerovers is aangevallen. Kapt Velvis werd daarbij doodgeschoten, stuurman Wicher Smid uit N.P. zwaar gewond, terwijl de scheepsvoorraad, tuig en een gedeelte van de lading werd geroofd.”
Krantenberichten
Provinciale Groninger Courant 02 mei 1895
Gibraltar, 30 april. De Nederlandse brigantijn ANNA, heden alhier aangekomen van Bari, rapporteert, dat zij zondagmiddag, terwijl zij bijgereefd lag op de kust van het rif (Marokko), aangevallen is door 8 sloepen met inlanders. De kapitein werd doodgeschoten, de eerste stuurman gekwetst en het schip geplunderd. De eerste stuurman die in gevaar verkeert, is naar het hospitaal alhier gebracht. Het aangevallen schip is vermoedelijk de brigantijn ANNA van de firma J.J. Koerts & Zn te Oude Pekela, kapt. Velvis. (opm: zie volgend bericht)
Provinciale Groninger Courant 02 mei 1895
Londen, 30 april. De Nederlandse brigantijn ANNA, kapt. Velvis, op reis van Bari naar Lorient, heden te Gibraltar binnengesleept, rapporteerde, dat het op 28 april, tijdens windstilte, vermoedelijk ter hoogte van de Rifkust, door Moren was overvallen, die op de bemanning vurende de kapitein doodschoten en de eerste stuurman ernstig verwondden, waarna zij touwwerk, provisie, reservezeilen en 8 kisten olie van de lading wegnamen.
Provinciale Groninger Courant 08 mei 1895
Nieuwe Pekela, 6 mei. Kapt. J. Mulder alhier zal naar Gibraltar vertrekken om het beroofde Nederlandse schip ANNA naar de bestemmingsplaats te brengen. Noch de rederij, noch de familie van de doodgeschoten kapitein Velvis en de gewonde stuurman Urcher Smit hebben enig bericht van die bodem ontvangen.
Provinciale Groninger Courant 09mei 1895
Gibraltar, 1 mei. De Nederlandse schoenerbrik ANNA, die door rovers van de Rifkust werd aangevallen en hier binnengesleept, was beladen met olijfolie en bestemd van Bari naar Lorient. Kapitein Velvis is gisterochtend aan de bekomen wonden overleden en de toestand van de stuurman, die in het hospitaal is opgenomen, is hoogst gevaarlijk.
Provinciale Groninger Courant 10 mei 1895
Te Oude Pekela is bij de rederij van het schoenerschip ANNA, kapt. Velvis, dinsdag 7 dezer van het Consulaat te Gibraltar het volgende schrijven ontvangen:
Mijn telegram bevestigende, kan ik nader melden dat de schoener ANNA geënterd is door Barbarijsche zeeschuimers, 7 mijl van Alhucenes op zondag rond twee uur dertig. Kapt. Velvis is vermoord, stuurman Smit gevaarlijk gewond, scheepsprovisie, tuig en een gedeelte der lading is geplunderd. Het schip ligt ten anker in Gibraltar. Sein heden instructie.
Gisternamiddag vervolgde ik mijn onderzoek op de ANNA, waar ik kapitein Velvis dood in zijn kajuit vond en stuurman Smit gevaarlijk gewond op een hoopje stro in zijn hut vond liggen. De laatste werd direct door de dokter bijgestaan, welke zijn verplaatsing naar het hospitaal beval, waaraan onmiddelijk gevolg werd gegeven.De toestand van de stuurman is sedert zijn verplaatsing opmerkelijk vooruit gegaan.Volgens de doktoren waren er kentekenen van buikvliesontsteking waar te nemen. Vanmiddag heeft een gerechterlijke lijkschouwing plaats gehad. De jury keerde terug met de uitspraak van moedwillige moord door verschillende onderdanen van de Sultan van Marokko gepleegd. Voor de rest bestond het scheepsvolk uit twee bevaren zeelui, een kok en een jongen.
Kapt. J. Mulder te Nieuwe Pekela is naar Gibraltar vertrokken om het schip naar de bestemmingsplaats te brengen.
De berichtgever van de Globe te Gibraltar heeft een onderhoud gehad met iemand van de bemanning der ANNA en deelt op grond daarvan omtrent het voorgevallene het volgende mede, in enkele opzichten afwijkend van de vroegere berichten. De ANNA is met olie van Bari naar Lorient koerszettende. Het werd door tegenwind genoodzaakt dicht onder de Marokkaanse kust te laveren, waar het op zondag 23 april door windstilte overvallen werd. Op 7 mijl van de wal tussen Melilla en Ceuta, tegen 3 uur des middags zag men een boot in zee steken, die bij nadering met 7 woeste Moren van het Rif bemand bleek, met naakt bovenlijf en gladgeschoren schedels,waarop een bosje haar was overgelaten. De woestaards, met Martini-Henry geweren en lange messen gewapend, riepen de kapitein in het Spaans toe de zeilen te strijken, wat de heer Velvis weigerde. Nu begonnen de Moren te schieten, terwijl de bemanning met bijlen en koevoeten zich gereed maakte om de aanval af te slaan. De eerste Moor, die aan boord poogde te komen, werd door stuurman Smit neergeveld, maar deze werd zelf getroffen door een kogel en stortte op het dek. De kapitein loste zijn revolver, het enige vuurwapen aan boord, maar werd zelf reeds na het eerste schot aan de hand gekwetst. De stuurman, inmiddels naar achter gekropen, kreeg nog 4 schotwonden en bleef voor dood liggen, waarop ook de kapitein met een kogel in de buik nederviel. Bovendien naderden nog meer boten van de wal met wel 120 bandieten, zodat verdere tegenstand onmogelijk werd. De Moren lieten de scheepsboot neer en laadden vol beddengoed, keukengerei, gereedschappen, kompassen en zeilen, olie van de lading en al wat aan levensmiddelen te vinden was, behalve pekelvlees, tot de kajuitsdeuren toe en de kleren der opvarenden, die hun van het lijf werden gerukt. Steeds voeren boten heen en weer om de buit in veiligheid te brengen. Gelukkig stak des avonds de wind op, terwijl de rovers aan wal waren en kon de ANNA zo goed en zo kwaad als het ging naar de Spaanse kust koersen. Anders had men wellicht nimmer iets van het schip meer gehoord. De kapitein, die duideloos leed, werd stervende naar de kajuit gedragen. Een der bemanningsleden, een Engelsman, nam het bevel op zich. Men brandde toortsen van werk (opm: materiaal om te breeuwen) om de aandacht van voorbijvarende schepen te trekken, maar vruchteloos. Ongeveer 4 uur ‘s ochtends vonden 2 matrozen de kapitein in de kajuit liggen. Hij ademde nog en zij tilden hem op een rustbed. “We zullen wenden” zei de een. “Och, jongens, ik kan jullie niet helpen” antwoordde de stervende kapitein. Toen de twee, nadat het schip was gewend, terugkwamen was de arme man dood. Te 05.30 uur dinsdagochtend zag men rook aan stuurboord en bij gebrek aan vlag werd een blauwe lap en een hemd gehesen. Te 10.00 uur bij mistig weder kwam Gibraltar in zicht, vanwaar men te 4 uur de ANNA opmerkte en een sleepboot zond om haar naar binnen te slepen. De stuurman werd in allerijl naar het hospitaal gebracht, schrikkelijk aan beide dijen, in de buik en aan de rechterhand gekwetst.
De verontwaardiging te Gibraltar over deze daad van zeeroof in het gezicht van Europa is groot. Het is hoog tijd, meent de berichtgever, dat de mogendheden te zamen maatregelen nemen om aan dergelijke gruwelen een einde te maken.
Op deze overval door Rif-piraten wordt uitgebreid ingegaan in een artikel “EEN SCHIP AFGELOPEN” door Gijs Koerts in het Jaarverslag 2016 van het Kapiteinshuis Pekela en de Stichting Westers. Het artikel bevat gegevens uit het Nieuwsblad van het Noorden met daarin tevens de behandeling van Noord-Afrikaanse piraterij in het algemeen in de Tweede Kamer
|