Familiegegevens en opleiding
Otto Hotze werd geboren op 28 februari 1840 te Ommelanderwijk gem. Veendam als zoon van de landbouwer Roelf Jans Hotze en Mareike Okkes de Jonge.
Otto trouwde te Oude Pekela op 10 maart 1864 als schipper met Fennechien Gelms, geboren op 17 november 1838 te Oude Pekela als dochter van Harm Elzes Gelms en Zwaantje Adams Wijkman. Fennechien overleed te Oude Pekela op 06 juli 1872, 33 jaar.
Otto hertrouwde te Oude Pekela op 16 januari 1873 als koopman met Hinderkien Plukker, geboren op 12 september 1840 te Nieuwe Pekela als dochter van Klaas Hindriks Plukker en Heiltje Jans Frije. Hinderkien hertrouwde te Onstwedde op 22 augustus 1896 met Hendrik Harms Drijver. Hinderkien overleed te Musselkanaal op 23 juni 1903, 62 jaar, weduwe.
Otto overleed op 17 september 1892 te Arnhem, 52 jaar.
Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen vermelden Otto Hotze als schipper in 1864, 1865, 1866, als potschipper in 1869, als koopman in 1871, 1872, 1873, als winkelier in 1874, als schuitevaarder/beurtschipper in 1875, 1877, 1878.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
O.R.Hotze was met vlagnummer 86 in de periode 1865 t/m 1872 effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” te Oude Pekela.112.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt O.R.Hotze als gezagvoerder gedurende:
* 1866 t/m 1869 van de sch.brik “Fennechiena”, gebouwd in 1865 te Pekela, 194 ton o.m., varend voor H.T.Kranenburg te Pekela.
Monsterrollen uit de Gemeentearchieven van Wildervan te Veendam en dat van Delfzijl
06 januari 1855, kof “Alida Ikina”, schipper Jan Jans Scholten. Voorts stuurman Hendrik Reinders, kok Otto Hotze, 2 matrozen en een kajuitwachter. Geen leeftijden en woonplaatsen vermeld;
22 juli 1865, schoener “Fennechiena”, kapitein Otto Roelfs Hotze, 25 jaar uit Oude Pekela. Voorts stuurman Jan Koekkoek, 28 jaar uit Nieuwe Pekela, kok, 3 matrozen en een scheepsjongen;
28 juli 1865, schoener “Fennechiena”, kapitein Otto Roelfs Hotze, 25 jaar uit Oude Pekela. Voorts kok en 2 matrozen;
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
18 januari 1854, kof “Katharina Allogonda”, schipper Lucas Thadens, kajuitwachter Otto Roelfs Hotze.
1855, kof “Alida Ikina”, kapitein Jan Jans Scholten, kok Otto Roefs Hotze.
15 februari 1859, schip “Jan Fresemann”, kapitein Geert T. de Jonge, matroos Otto Hotze uit Veendam.
22 juli 1865, schoener “Fennechiena”, kapitein Otto Roefs Hotze, 25 jaar uit Oude Pekela.
28 juli 1865, schoener “Fennechiena”, kapitein Otto Roefs Hotze, 25 jaar uit Oude Pekela
Nadere bijzonderheden
Melding dat op 18 mei 1868 in de Zuid-Atlantische Oceaan (34o4’ZB/48o35’WL) een bemanningslid is overleden aan boord van de schoenerbrik “Fennechien”, gezagvoerder Otte Roelfs Hotze uit Nieuwe Pekela.
Uit: “Met man en muis. Pekelder scheepsrampen in de 19e eeuw” door Bram Camerlingh (schrijversnaam van Dick Kuil), 2010. Gedrukt bij Unibook, particuliere uitgave.
Krantenberichten
NRC 31 juli 1868114
Aangaande de moord, aan boord van het Nederlands koopvaardijschip (opm: schoener) FENNECHIENA, te huis behorende te Nieuwe Pekela, nemen wij het volgende extract uit een brief van de gezagvoerder Otto R. Hotze, uit de Veendammer Courant over:
Slechts twee dagen in zee, toen de stuurman de Grooth de eerste wacht had van ’s avonds 8 tot 12 uur met 2 van het volk, gaat deze ten 10 ure vooruit, om de matroos James Rodger, een Engelsman, te zeggen, dat hij aan het roer moest komen. Deze was zo woedend, dat hij, zonder dat de stuurman nog iets gezegd had, hem een slag met een stuk ijzer toebracht en toen dadelijk de hals afsneed en over boord wierp. De kok Jacob Biemholt, die de wacht met mij had en waarschijnlijk wakker te kooi lag, gaat er uit om de stuurman te helpen, die nog buiten boord aan een eind touw hing, dat hij gegrepen had. Jacob, niet wetende, dat de stuurman geslagen en gesneden was, is druk bezig om de stuurman op te halen, doch de matroos James Rodger is eensklaps achter hem, grijpt hem bij de benen en gooit Jacob ook over boord. Nu beiden aan het touw hingen, snijdt Rodger dat af, zodat ze verdronken zijn. Van dat gebeurde wisten wij niets, namelijk ik en een matroos, dien ik te Londen gekregen had, aangezien wij sliepen en alles op het voordek gebeurde. Doch toen zij tegen het achtereinde van het schip gedreven waren, heeft een van de over boord geworpenen geroepen van: “Help! Pik mij op! Ik drijf” De Amerikaanse matroos John Hughes, die het roer had, heeft dit gehoord en riep: “Een man over boord”. Toen vloog James Rodger achteruit met de grote bijl in de hand, om deze het stilzwijgen op te leggen. Hij bleef bij de kajuit staan, om ook mij dood te slaan, als ik aan het dek kwam. Daar ik nergens van wist, zou ik zeker op het dek zijn gegaan, omdat ik wakker was geworden door het slaan der zeilen, en Frans ook; maar deze ziet hem gelukkig dadelijk bij de kajuit staan met opgeheven bijl. Toen sprong Frans in de kajuit en mij die opging op ’t hoofd, roepende: “Moord, kapitein, geef de wapens; ik geloof, dat de stuurman al over boord is.” Wij deden spoedig kogels in de geweren, en de revolver werd geladen, doch deze wilden niet af, daar ik ze twee dagen te voren ingesmeerd had met olie, zo van buiten als van binnen. Wij konden niet op het dek komen, zonder gevaar te lopen vermoord te worden. Ten 1 ure ’s nachts vroeg Rodger mij, of ik niet aan het dek kwam. Op mijn vraag, waar de stuurman was, kreeg ik ten antwoord: “Hij is naar de hel, en ik reken daar komt gij ook, als gij boven komt.” Toen maakte hij de kajuit dicht, legde zeilen om het schijnlicht, opdat wij iets aan het dek konden zien, voorzag alles met ankers en kettingen, en wilde de boot over boord hebben. De andere twee manschappen moesten hem helpen, of zij zouden er ook aan gaan. Zij hebben toen de boot in de waarding gezet; hij sloeg de bodem van het waterrat in en sneed het schoonerzeil in stukken. Vervolgens ging hij voorin, om de poort open te slaan, doch toen sneed ik hem de pas af, door het schot in de kajuit in stukken te breken, vooruit over de lading te kruipen en daar weer te breken, om op hem te kunnen schieten of hem anders te overmannen, Hij wachtte mij evenwel niet op. Toen hij mij hoorde kloppen en breken, ging hij snel langs het dek en maakte het luik dicht, opdat wij nergens konden uitkomen. Toen beproefde hij het schip in brand te steken, doch de beide anderen zeiden, dat ze nog te ver van land waren, en dat bleef dus na. Woensdag zag ik zijn schaduw in de zon door de zeilen, om het vallicht. Dadelijk schoot ik op hem, doch de kogel miste. De zeilen geraakten in brand, doch werden door hem geblust. Donderdag avond legde hij zich bij het roer te slapen, opdat de anderen hem maar even behoefden aan te stoten, als wij iets begonnen. De Amerikaan nam de bijl bij hem weg, toen hij sliep, en bracht hem daarmede zulk een slag toe, dat hij niet weer overeind kwam. Toch trok hij nog het mes, maar viel dadelijk neer, toen hij nog enige bijlslagen ontving. Dadelijk riepen beiden: “Kapitein, de moordenaar is dood.” Edoch, wij durfden het niet geloven, denkende , dat ze met hun drieën het op ons gemunt hadden, en zeiden daarom, dat ze hem in de kajuit zouden nederwerpen. Zij namen toen de kettingen en zeilen van de kajuits-kap af en smeten hem neer. Wij vingen hem op de bajonetten van de geweren op, en, na ons van zijn dood overtuigd te hebben, liet ik een voor een beneden komen. Wij hebben het lijk vervolgens buiten boord geworpen. Tot overmaat van ramp was de ene matroos ook ziek geworden, zodat ik mijn reis van 34 dagen met twee man en een kranke heb volbracht, waarvan de 2de stuurman Frans en ik 4 dagen in doodsangst hebben doorgebracht.
Tot toelichting diene, dat de stuurman De Grooth te huis behoort te Nieuwe Pekela, en de kok J. Biemholt te Nieuwe Schans.
NRC 23 oktober 1868114
Fernambucq (opm: Recife), 28 september. Het Nederlandse schip FENNECHINA, kapt. Holtz (opm: schoener, kapt. O.R. Hotze), is gecharterd geworden om de lading in te nemen van het schip INDIA, kapt. Kirk, van Fray Bentos naar Queenstown bestemd en dat alhier afgekeurd is geworden.
Familiegegevens en opleiding
Israël Peper werd geboren op 21 november 1824 te Oude Pekela als zoon van de schipper Jan Freerks Peper en Fennechien Israëls Vos. Israel was de oudere broer van kapitein en collegelid Jan Vos Peper.
Israel trouwde te Oude Pekela op 10 februari 1853 als schipper met Janna Kuiper geboren op 20 mei 1822 te Oude Pekela als dochter van schipper Jan Okkes Kuiper en Jantje Dieters. Janna overleed op 02 februari 1900 te Groningen, 77 jaar.
Israël overleed te Groningen op 24 januari 1904, 79 jaar, weduwnaar, zonder beroep.
In Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen wordt Israel Peper vermeld als schipper in 1853, 1855, 1859, als bediende in 1886 en zonder beroep in 1904.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
Is Peper was met vlagnummer 22 in de periode 1853 t/m 1899 effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” te Oude Pekela.112.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.J.Peper als gezagvoerder gedurende:
* 1854 t/m 1857 van de kof “Alida”, gebouwd in 1834 te Pekela, 144 ton o.m., varend voor P.J.Huizinga te Pekela
Bouma025 vermeldt tevens een I.Peper als gezagvoerder van 1855 t/m 1857 van een schip “Alida” zonder vermelding van type, en bouwgegevens. De thuishaven zou Oude Pekela zijn geweest. Toegevoegd is dat het schip in 1857 op weg van Hartlepool naar Amsterdam met kolen, in zee is verlaten en later op Eierland is gestrand. (ik denk dat het hier een dubbele opgave van de “Alida” betreft)I.
* 1859 t/m 1868 van de galjoot “Amica Manu” (Maria?), gebouwd in 1858 te Pekela, 176 ton o.m., varend voor A.E.Waalkens te Blijham. Het schip werd in 1868 afgekeurd te Brazilië;
* 1870 t/m 1873 van de sch.brik “Fennechiena”, gebouwd in 1865 te Pekela, 194 ton o.m., varend voor H.T.Kranenburg te Pekela. Het schip is gestrand in de Golf van Mexico;
* 1876 t/m 1881 van de 3/m schooner “Ambulant”, gebouwd in 1875 te Hoogezand, 231 ton o.m., varend voor J.A.Hooites te Hoogezand. In 1882 werd het schip omgedoopt in “Werklust”.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:
06 maart 1841, schip “Goede Welvaren”, kapitein Jan Freerks Peper, lichtmatroos Israel Jans Peper uit Oude Pekela.
13 augustus 1846, schip “Fennechiena”, kapitein Jan T.Peper, stuurman Israel J.Peper uit Oude Pekela.
15 mei 1858, schip “Amica Maria”, kapitein Israel J. Peper uit Oude Pekela.
12 december 1871, schoenerbrik “Fennechina”, kapitein Israel Jans Peper uit Oude Pekela.
Overige bijzonderheden
Register O.P., sch.brik FENNECHIENA, 194 ton, bj 1865, op avontuur
|
|
6 koppen
|
|
In 1873 gestrand in de Golf van Mexico
|
Reder: H.T. Kranenborg, Pekela
|
|
|
|
|
|
|
1871
|
12-dec
|
26
|
Israel Jans Peper
|
|
Oude Pekela
|
kapitein
|
|
|
|
|
|
Jan D. Kuiper
|
27 jaar
|
Oude Pekela
|
1e stuurman
|
38
|
|
|
|
|
Jan Sprik
|
27 jaar
|
Oude Pekela
|
2e stuurman
|
32
|
|
|
|
|
Willem Kuiper
|
21 jaar
|
Oude Pekela
|
matroos
|
28
|
|
|
|
|
Klaas Derks Besseling
|
21 jaar
|
Winschoten
|
kok
|
25
|
|
|
|
|
Tjalling de Weerd
|
20 jaar
|
Winschoten
|
l.matroos
|
18
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De 3-mastschoener “Ambulant” onder kapitein J.J.(sic) Peper vertrok van Montevideo op 03 november 1878, “ready to sail for S.Francisco”, op 29 december 1879 gemeld uit Montevideo komend van San Francisco. Hazelhoff Roelfsema vermeld Kaap Hoornrondingen zowel E-W als W-E.121
In:“Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.
De 3-mastschoener “Ambulant” onder kapitein J.J.(sic) Peper vertrok van Montevideo op 03 november 1878, “ready to sail for S.Francisco”, op 29 december 1879 gemeld uit Montevideo komend van San Francisco. Het schip heeft Kaap Hoorn zowel E-W als W-E gerond.
Krantenberichten
NRC 08 juni 1854114
Vlissingen, 6 juni. Heden is alhier met verlies van fokkemast en meer andere schaden binnengelopen het Nederlandse kofschip ALIDA, kapt. Peper, van Schiedam naar Archangel bestemd.
NRC 29 november 1857114
Amsterdam, 28 november. Volgens brief van Texel van 27 november, was de 23e in de gronden van de Noorderstranden een kofschip verongelukt – zie ons nommer van gisteren en eergisteren. Blijkens aangespoelde wrakstukken en een naambord, bleek het genaamd te zijn ALIDA en te Oude Pekela te huis te behoren. Hetzelve scheen met steenkolen te zijn beladen geweest. Op de geborgen zeilen had men de naam R.P. Brons gevonden, zijnde vermoedelijk die van de maker. (red: Het schip ALIDA, kapt. J.V. Peper, te Oude Pekel-A te huis behorende, is de 20e november van Hartlepool naar Amsterdam vertrokken [opm: zie NRC 021257].)
NRC 02 december 1857114
Delfzijl, 28 november. De Nederlandse kof ALIDA, kapt. J.V. Peper, van Hartlepool naar Amsterdam, is op de hoogte van Terschelling door het volk verlaten, dat door kapt. Eilers, voerende het schip ANNA HENRIËTTE, gered en alhier is aangebracht. De kof ALIDA, is sedert in de Noorderstranden bij Texel gestrand – zie ons nommer van 29 november.
NRC 26 september 1862114
Lissabon, 12 september. Het Nederlandse schip AMICA MANU, kapt Peper, van Girgenti naar Falmouth, is gisteren wegens gebrek aan proviand alhier binnengelopen.
NRC 22 oktober 1863114
Rotterdam, 21 oktober. Het rapport omtrent het arrivement van de AMICA MANU, kapt. Peper, van Rio Grande te Queenstown, is gebleken abusief te zijn.
NRC 09 mei 1868114
Montevideo, 28 maart. De zuidwestelijke storm, die de 5e dezer alhier gewoed heeft, heeft grote schade aan de in deze haven liggende schepen berokkend, onder meer aan de AMICA MANU, die mastloos is geworden, het roer heeft verloren, en verschansingen, stutten, relingen en een gedeelte der planken aan de buitenzijde van de romp, alsmede alles wat op het dek was, vernietigd werd. Het maakt vijf duim water per uur. De reparaties zullen waarschijnlijk meer kosten, dan het schip waard is. (opm: de Nederlandse galjoot AMICA MANU, kapt. J.J. Peper, is zeer waarschijnlijk afgekeurd)
NRC 17 maart 1869114
Falmouth, 12 maart. Heden is alhier binnengelopen het schoenerschip FENNECHINA, kapt. Pieper (opm: waarschijnlijk J.J. Peper), van Middlesbro naar Triest bestemd, met verlies van de grote boom, zeilen, tuig enz.
Provinciale Groninger Courant 20 november 1871114
Het schip FENNECHIENA, kapitein Peper, van Montevideo naar Bristol te Falmouth binnen, is de veertiende dezer aan de grond gehaald om de bodem schoon te maken.
Provinciale Groninger Courant 15 november 1872114
St, Mawes, 10 november. Het schip FENNECHIENA, kapt. Peper, van Rio Grande, is op het droge gehaald om de bodem schoon te maken.
NRC 14 januari 1874114
Amsterdam, 13 januari. De Nederlandse schoenerbrik FENNECHIENA, kapt. J.J. Peper, te Tabasco gestrand, is, volgens particulier bericht van daar, wegens onzeewaardigheid op last van de bevoegde autoriteit verkocht. Aangezien het niet mogelijk was er een zeewaardig schip van te maken, heeft de koper er het tuig af, en de masten uitgenomen en dient thans tot badhuis.
Provinciale Groninger Courant 14 oktober 1875114
Triëst, 7 oktober. Scheepsvrachten. Bevracht werd onder andere de Nederlandse driemast schoener AMBULANT, 207 ton, naar Santa Catharina en Rio Grande do Sul, Bahia voor order, tot Sh.45/- met 5% per ton kaplaken. Naar Rotterdam en Hamburg zijn goederen genoeg, doch ontbreken liefhebbers. Voor olieladingen begint de vraag zich ook te ontwikkelen.
Provinciale Groninger Courant 22 december 1874114
Groningen, 21 december. Heden arriveerde hier het nieuwgebouwd driemast schoenerschip AMBULANT, kapt. J.J. Peper, groot 235 ton, gebouwd bij I.A. Hooites te Hoogeza
Provinciale Groninger Courant 04 maart 1878114
Triëst, 25 februari. Scheepsvrachten. Bevracht werden o.a. naar Bahia de driemast-schoener AMBULANT, kapt. J.J. Peper, met 2.200 vaten meel tot 40 schellingen met 5% per ton bruto gewicht, naar Bordeaux de driemast-schoener IPE IPEUS, kapt. A. Houwen, tot Ffrs 7.000, naar Nantes de brik JOHANNA EN MARIA, kapt. J.C. Korter, tot Ffrs. ?? (opm: onleesbaar), naar St. Petersburg de schoener HENRIETTE, kapt. W.H. Scholtens, om te Selefkea Valenea te laden tot 40 schellingen per ton. (opm: de schellingen zijn waarschijnlijk Oostenrijkse Schillinge; Triëst was toenmaals Oostenrijks grondgebied).
Harlinger Courant dd 07 maart 1878, Scheepvaartberichten
Uitgegaan:
“Triëst 26 Febr. Ambulant, J.J.Peper, Fernambuco.”
In:“Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.
De 3-mastschoener “Ambulant” onder kapitein J.J.(sic) Peper vertrok van Montevideo op 03 november 1878, “ready to sail for S.Francisco”, op 29 december 1879 gemeld uit Montevideo komend van San Francisco. Het schip heeft Kaap Hoorn zowel E-W als W-E gerond.