Familiegegevens en opleiding
Pieter Cornelis Rosier (bijgenaamd “de Dove”) werd geboren te Katwijk op 14 april 1823 als zoon van Pieter Sebastiaan Rosier en Jaapje Cornelisd. Varkevisser.
Hij trouwde te Katwijk op 16 februari 1851 met Leuntje Pietersd. van Duijvenbooden, geboren op 29 oktober 1828 te Katwijk aan Zee als dochterr van Pieter Teunis van Duyvenbooden en Annetje Dirls Langeveld. Leuntje overleed overleed ter plaatse op 28 januari 1888.
Pieter Rosier overleedop 31 augustus 1898 te Katwijk aan Zee, 75 jaar
Beroepen:
van 09-08-1843 tot 1844
|
|
Ligtmatroos (Monsterrol bark v.d.Werf; met kapitein P.van Duyvenbooden (zijn latere schoonvader!))
|
|
|
van 1845 tot 1846
|
|
3e stuurman (bark v.d.Werf)
|
|
|
van 1847 tot 1848
|
|
2e stuuurman (bark v.d.Werf)
|
|
|
1849
|
|
1e stuurman (bark v.d.Werf)
|
|
|
van 1851 tot 1855
|
|
Gezagvoerder (bark v.d.Werf)
|
|
|
1856
|
|
Gezagvoerder (bark Joan Melchior Kemper)
|
|
|
van 1856 tot 1865
|
|
Gezagvoerder (bark Nederland en Oranje)
|
|
|
van 1865 tot 1874
|
|
Kapitein (bark Bestevaer)
|
|
|
van 1874 tot 1898
|
|
Particulier
|
|
|
Zie: http://www.langelaer.nl/van-duyvenbooden/kwartierstaat-a.m.van-duyvenbooden
“Bijgenaamd “de Dove”
Hoe de kapitein P.C.Rosier aan zijn bijnaam kwam.
De bemanning van de diverse schepen bestond niet altijd uit brave lieden, vooral de Amerikaanse schepen hadden een slechte naam in dit opzicht. Op sommige Nederlandsche schepen kwam het echter ook voor dat de kapitein met harde hand de orde aan boord moest handhaven.
Het verhaal gaat dat kapitein Rosier nogal kon bulderen om zijn woorden kracht bij te zetten. Door de bemanning werd dan nog wel eens de opmerking gemaakt “Hij denkt zeker dat wij óók doof zijn!”, waardoor hij de bijnaam kreeg “de Dove”.
Ook is er een verhaal van hem bekend dat hij zich eens zo driftig maakte dat hij een korvijnagel uit de bank trok en daarmee naar boven liep om de man op de ra “af te drogen”054-148.
Foto (nr.7) van kapitein P.C.Rosier beschikbaar047.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.C.Rosier werd met vlagnummer 881 per 25 mei 1852 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van S.Veenstra. Zijn schip was de "van der Werff". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving was Rosier 29 jaar002a.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 18/25 mei 1852 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Pieter Cornelis Rosier, oud 29 jaar, voerend de bark “Van der Werf”, op voordracht van kapitein S.Veenstra.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 23 augustus 1870 staat vermeld: “Wordt medegedeeld dat bij de Commissie ter bevordering der Wetenschappelijke Zeevaart berigt is ontvangen van het Koninklijk Nederlandsch Metereologisch Instituut afdeeling Zeevaart te Utrecht, dat vanwege de Association Scientifique de France aan de kapiteins C.A.Trappen en P.C.Rosier een Gouden Medaille is toegekend voor gedane waarnemingen op den Oceaan.”. De uitreiking van de medailles vindt plaats in de vergadering van 19 november 1872 van Zeemanshoop.023.
De schepen van de kapitein
lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
881 1852-1853 bark van der Werf Boissevain & Co
487 1854-1855 bark van der Werf idem
1856 bark Jan Melchior Kemper idem
1857-1859 bark Nederland en Oranje idem
Hij was gezagvoerder van 1852-1855 op de bark Van der Werf, in 1856 op de Joan Melchior Kemper, van 1856- 1865 op de bark Nederland en Oranje en van 1865-1874 op de Bestevaer. Reder was Boissevain & Co.
Hij voer de kapiteinsvlag nrs 881 en 487 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop.
De publicatie bevat een kleurenafbeelding van de aquarel dd 1854 door J.Spin van de bark “Nederland en Oranje”, in het Katwijks Museum054-148.
Bouma025 vermeld P.C. Rosier als gezagvoerder gedurende:
* 1853-1856 op de bark “Van der Werf”, gebouwd in 1841 te Alblasserdam, 630 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam. Het schip werd in 1856 verkocht aan de Wed. van Starckenborgh van Straten te Amsterdam en herdoopt in “Dirk Arnold”;
* 1857 op de bark “Joan Melchior Kemper”, gebouwd in 1853 te Papendrecht, 423 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* 1858-1866 op de bark “Nederland en Oranje”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 604 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam;
* 1874 op de bark “Bestevaer”, gebouwd in 1865 te Alblasserdam, 744 ton o.m., varend voor Boissevain & Co te Amsterdam.
Vermelding van vertrek en aankomst te Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek aankomst
P.C.Rosier Nederland & Oranje 19 juli 1860 11 maart 1862
Bestevâer 26 april 1867 14 maart 1868
Overige bijzonderheden
In ´Spiegel der Zeilvaart”, 1997/5, p. 24 staat een bericht van K.Suyk Jr. onder de titel: Flessenpost van zomaar een schip met de volgende tekst:
“De bark “Nederland & Oranje”, groot 319 lasten of 604 tonnen, werd op 14 september 1850 op stapel gezet door de bouwmeester J.Boelen en Zonen te Amsterdam op de scheepswerf “De Haan, Groote Bikkerstraat te Amsterdam voor de reder Boissevain & Co. te Amsterdam. Het schip werd met goed gevolg te water gelaten op 12 september 1851.
De bark “Nederland & Oranje” voer van 1852 t/m 1873 voor de reder Boissevain & Co te Amsterdam onder de gezagvoerders:
Kapt. L. van der Plas (A411) van 1852 t/m 1857;
Kapt. P.C.Rosier (A487) van 1858 t/m 1865;
Kapt. P.Haasnoot van 1866 t/m 1873.
Op 20 mei 1873 werd dit schip geveild te Amsterdam en voor ƒ 29.900,- opgehouden. Later werd de bark uit de hand verkocht voor ƒ 26.000,- aan de reder P.A. van der Drift te Alkmaar. Het schip behield zijn naam en werd gevoerd door Kapt. H.S. de Jong. Op 2 maart 1874 vertrok het schip onder Kapt. H.S. de Jong uit Texel naar St. John (New Brunswick) en er is sindsdien niets meer van vernomen.
Zie ook bij H.S.de Jong
R.C.Rosier (moet zijn P.C. Rosier) vervoerde per 16 maart 1864 2 landmachtofficieren met de Nederland en Oranje vanuit Nieuwediep naar Nederlands Oost Indië. Hij arriveerde te Batavia op 30 juni 1864 na 106 dagen065.
In De Sneuper (Dokkum): 12 (4), nr.48, december 1998 staat een artikel van P.F.Visser met als titel “Over Rosiers met en zonder Frans bloed (Rosier te Ternaard en Anjum; 18-19e eeuw). Heb ik niet verder ingezien.
A.Brugmans 1872 Feestrede bij de herdenking van het vijftigjarig bestaan van het collegie “Zeemanshoop”.
Amsterdam, Erven H.van Munster & Zn, 31 pp. GAA Toegang 957 nummer 005.
“Het was eene geniale en heilzame gedachte, welke de scheeps-journalen deed verzamelen, om de waarnemingen op het groote bevaarbare element opgedaan, tot resultaten te brengen en die, door uitloving van eermetaal voor de volledigste opteekeningen, aan te moedigen. Zeemanshoop heeft van wege de Regeering, de vereerende taak op zich genomen, die medailjes uit te reiken, waarvan niet weinig aan leden van ons Collegie werden toegekend. Even vóór deze feestviering ontving ons bestuur nog de gouden eerepenningen voor de kapiteins C.A.Trappen en P.C.Rozier door de Association Scientifique de France toegekend en het berigt, dat ook de kapiteins K.C.Haacke, J.R.Brouwer, beide leden van Zeemanshoop, mitsgaders kapt. J.R.Lusing, zoodanige bekrooning hadden te verwachten.”
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
J.F.Höper was van 1885-1892 kapitein op de composietbark “Thorbecke VII”, gebouwd in 1884 bij A.H.Meursing te Nieuwendam-Amsterdam, 928 ton, varend voor A.H.Meursing te Amsterdam052.
Bouma025 vermeldt J.F.Höper als gezagvoerder gedurende:
* 1880 t/m 1882 van het 3/mschip “Electra” ex Witch of the Wave, gebouwd in 1852 te Portsmouth, USA, 1117 ton o.m., varend voor F.U.H.Reiger & Co te Amsterdam. Het schip is in 1882 verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “Ruth”;
* 1883 t/m 1885 op de bark “Bestevaer”, gebouwd in 1865 te Alblasserdam, 744 ton o.m., varend voor C.H.Meijer Jr & H.C.A.Henny te Amsterdam. Het schip wordt in 1885 gesloopt;
* 1886 t/m 1891 van de bark “Thorbecke VII”, gebouwd in 1885 te Nieuwendam, 928 ton n.m., varend voor A.H.Meursing te Amsterdam;
Overige bijzonderheden
“Na een voorspoedige reis van Batavia, reisduur ongeveer 90 dagen, nam in de vroege morgen van 21 december 1889 de ‘Thorbecke VII’ de loods aan boord voor IJmuiden. Het schip werd door de Noordersluis geschut en om 1 uur ’s middags begon onder loodsaanwijzing de reis door het Noordzeekanaal naar Amsterdam.” Kapitein was J.F.Höper. Het schip werd gesleept. Bij het passeren van een tegenkomer , het ss “Caland” ontstond een aanvaring en de “Thorbecke” werd midscheeps geramd. het schip begon te zinken en en verdween in het midden van het kanaal naar de bodem. Een deel van de balen rijst kwam ook te water. Het schip werd later gelicht en gerepareerd.
De Raad van Tucht voor de koopvaardij oordeelde in de uitspraak dd 30 maart 1890 dat de kapitein geen enkele blaam trof. 104.