Inloggen
PIETERTJE - ID 16193


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1866-03-19 / 1892-00-00 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1866
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Kof
Masten: One mast
Material Hull: Wood
Construction Data

Scheepsbouwer: Klaas Klaassens de Vries (buiten het Klein Poortje), Groningen, Groningen, Netherlands
Launch Date: 1866-00-00
Delivery Date: 1866-03-09
Technical Data

Gross Tonnage: 33.00 lasts
Gross Tonnage 2: 62.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 20.74 Meters Registered
Beam: 3.905 Meters Registered
Depth: 1.71 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1866
Datum agenda: 1866-03-19
Register nr: 18660166
Scheepsnaam: PIETERTJE
Type: Kof
Lasten: 33
Gebouwd in provincie: Groningen
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Dost, J.H.
Plaats: Groningen
Kapitein op moment van verzoek: Dost, J.H.
Opmerkingen: 1868 - 358-datum besluit nieuwe zeebrief12-05-1868-51- schip ligt in :Groningen
Nr oude zeebrief : 1e zeebrief
Gebouwd te Groningen

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1866-03-09 PIETERTJE
Manager: Johannes Harms Dost, Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Johannes Harms Dost, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.H.Dost als gezagvoerder gedurende:

*    1853 t/m 1866 van de tjalk “Eltina”, gebouwd in 1851 te Groningen, 67 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip ging in 1866 over naar de binnenvaart.

Te water en opgeleverd in 1851 door een Scheepswerf in Groningen aan K/E. J. H. Dost, Groningen als ELTINA.114

*    1867 t/m 1879 van de 1/mkof “Pietertje”, gebouwd in 1866 te Groningen, 62 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen.

 

Overige bijzonderheden

Mulder083 vermeldt:

Abram Prins werd in 1854 schipper en mede-eigenaar het nieuwe éénmast hektjalkschip ‘Jonge Barend’. Zijn partners waren – al dan niet rustend of aanboord wonend – scheepskapitein: Frederik Geugies Rasker, Harm Harms Boer, Roelof Reinders Spielman, Klaas Pieters Albers, Johannes Harms Dost en Jacob Roelfs Dost. Allen hadden domicilie te Groningen.

Op 10 januari 1870 verkocht Abram Prins namens de partnerrederij de ‘Jonge Barend’ voor ƒ2.600 aan Roelf Pieters de Ruiter, zonder beroep wonende in Groningen. Op dat moment lag het schip nog in winterlaag in Veendam. De Ruiter werd zelf de schipper en hij noemde zijn aankoop ‘Leentje Dost’. De Ruiter ging met zijn ‘Leentje Dost’ in de binnenvaart, waardoor niet bekend is tot hoe lang hij er mee is blijven varen.

 

 

Datum vanaf: 1866
Kapitein: Dost, Johannes Harms
Overige informatie: woonplaats Groningen

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt S.R.Meijer als gezagvoerder gedurende:

*    1880 t/m 1887 van de 1/mkof “Pietertje”, gebouwd in 1866 te Groningen, 62 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1880
Kapitein: Meijer, S.R.

Familiegegevens en opleiding

Jacob Geerts werd geboren op 16 oktober 1831 op de Kruisgracht te Groningen als zoon van Geert Kramer , schipper, en Rensjen Jacobs Horinga.

Hij trouwde op 04 februari 1858 te Groningen als scheepskapitein met Petronella de Boer, geboren te Woudsend, gem.Wymbritseradeel op 07 januari 1833 als dochter van de scheepskapitein Harm Harms de Boer en Jantje Jans Speelman. Petronella overleed te Groningen op 29 maart 1898. Het echtpaar kreeg 7 kinderen.

Jacob trouwde voor de 2e maal te Groningen op 09 februari 1899 met Elisabeth Mulder, geboren te Veendam op 11 september 1840 als dochter van Gerrit Harms Mulder en Grietje Prins. Elisabeth overleed te Groningen op maart 1916.

Jacob Kramer was door dit huwelijke de zwager van o.a. Jan Gerrits, Harmen Gerrits en Johan Gerrits Mulder.

Jacob was van 1883-1906 directeur van de Compact “Onderlinge Vriendschap”. Hij overleed te Groningen op 10 juni 1915.083 en 107

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Geen

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.G.Kramer als gezagvoerder gedurende:

*    1858 t/m 1868 van de 1/m kof “Geerdina Geertruida”, gebouwd in 1856 te Hoogezand, 56 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1869 t/m 1887 van de 1/mkof “Petronella de Boer”, gebouwd in 1868 bij W.G.Bodewes te Martenshoek, 65 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1888 t/m 1890 van de 1/mkof “Pietertje”, gebouwd in 1866 te Groningen, 62 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1890 van de kof “Zeemeeuw” ex Jantina Hendrika”, gebouwd in 1874 te Sappemeer, 74 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1893 t/m 1896 van de kof “Zeemeeuw” ex Jantina Hendrika”, gebouwd in 1874 te Sappemeer, 74 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen.

 

Mulder083a vermeldt:

“ 'Jantina Hendrika'         b.j. 1874, 74 ton, K/E 3/1874 - 12/1886 J.H. Texer te Wildervank. 1887-1889 'Zeemeeuw' met K/E  J. van der Land te Gn. 1890 K/E  B. Top te Gn, 1891-1896 K/E  J.G. Kramer te Gn, 1897-1904 Eig. H.G. Mulder, K:  J. Buisman te Gn. 1904 gesloopt na aanvaring Pillau.”

 

Mulder083a vermeldt:

“  'Geerdina Geertruida'  koftjalk, ook: hektjalk, b.j. Hoogezand 1855, 54 ton, K/E A.H. Schaap te Vd 8/1855-12/1859. K/E 1859-1869 J.G. Kramer te Groningen. 1869 K/E A. Westerbrink te Gn, 12/1869 wrak na stranding.”

Bouma heeft dit schip nog steeds staan bij H.A. Schaap, dus initialen omgekeerd. Voorts vermeldt Mulder géén naamsverandering in 1859. Kapitein Kramer heeft bij Bouma de intialen J.W. en hier J.G.

Bij Bouma is sprake van twee schepen met de naam van “Geerdina Geertruida”, de één gebouwd in 1855 en de ander in 1856. De opgave van Mulder lijkt erop te duiden dat het hier om dezelfde schepen gaat. De kapiteinsopgaven van Mulder slaan gedeeltelijk op het schip uit 1856. De puzzle is me niet duidelijk en nadere informatie door Mulder is noodzakelijk.

 

      Mulder083a vermeldt:

“  'Petronella de Boer'      koftjalk M'hoek, 65 Last, bijlbrief dateert 5/1870, dus dat is bouwjaar; K/E 1870-1887 J.G. Kramer te Gn; 1888 K/E C. Duit te Gn, 1888 verkocht aan F. Lohft in Hobro, Dk, 1901 verkocht aan C. Jensen te Hobro, schipper 1888-1908 Christiansen. 1908 Waarschijnlijk gesloopt, of misschien gezonken.

             Naam volgens het kadaster ‘Pietronella de Boer’, ofschoon Kramers vrouw Petronella de Boer heette.....”

 

      Mulder083 vermeldt Jacob Geerts Kramer als gezagvoerder van de koftjalk “Geerdina Geertruida” (1859-1870), van de koftjalk “Pietronella de Boer” (1868-1887) en van de kof “Zeemeeuw” (1891-1896).

Hij leefde van 1832-1915, was de schoonzoon van Gerrit Harms Mulder (1797-1870) (zie aldaar) en de zwager van o.a. Jan Gerrits, Harmen Gerrits en Johan Gerrits Mulder.

      Ik merkte op:

“U laat kapitein Kramer tot 1870 kapitein (van de Geerdina Geertruida”) zijn. Maar Bouma vermeldt in 1869 ene kapitein Westenbrink, die met het schip strandde.”

      Mulder antwoordde083:

      “Jacob Geerts Kramer heeft tot begin 1868 met zijn “Geerdina Geertruida” gevaren toen hij de koftjalk verkocht aan stadgenoot A.Westenbrink. Deze verspeelde zijn schip reeds op 15 december 1868 door tijdens de thuisreis van Hamburg naar Delfzijl nabij Cuxhaven te stranden. De bemanning ging verloren, maar de bemanning kon het vege lijf redden.”

      Een verdere opmerking van Mulder083 is:

“Op 30 maart 1868 werd Jacob Geerts Kramer eigenaar nieuw van de bijl tewater gebrachte koftjalk. W.G. Bodewes te Martenshoek was de bouwer van deze ‘Pietronella de Boer’. Op 27 maart 1868 werd in Groningen meetbrief nr 15 afgegeven, waarin het schip werd omschreven als lang een en twintig el een en vijftig duim, wijd drie el vijf en negentig duim, hol een el twee en zeventig duim, en overzulks geijkt op vijf en zestig tonnen.

De kof was zoals gebruikelijk gebouwd van eikenhout op de vaste huid, had een laadvermogen van 65 last. Bureau Veritas gaf het schip klasse Kleine Kustvaart, dus voor de vaart tussen digt bij elkander gelegen havens. De thuishaven werd Groningen, Kramers woonplaats.

Tot 1887 heeft Jacob Kramer met zijn koftjalk gevaren, toen hij het schip verkocht aan C. Duit uit Groningen. Die behield zijn schip maar een korte tijd, want in augustus 1889 werd de ‘Pietronella de Boer’ met behoud van naam voor ƒ3.700 naar Denemarken verkocht, waar de tjalk in Aarhus een belangrijke werfbeurt onderging. Reder werd F. Lohff in Hobro, die kapitein Christiansen het commando gaf. Rond 1901 werd de ‘Pietronella de Boer’ verkocht aan C. Jensen, eveneens uit Hobro; kapitein Christiansen bleef echter de schipper. Vermoedelijk heeft het schip gevaren tot 1908, waarna het is gezonken of gesloopt.”

 

Vanwege een vermeende onduidelijkheid in de opgave van de ‘Zeemeeuw’ vroeg ik de heer Mulder083 om verduidelijking. Hij gaf het volgende antwoord:

Het laatste schip van Jacob Geerts Kramer was de ‘Zeemeeuw’. Dit overdekte kofschp werd in maart 1874 in Sappemeer volbouwd door scheeps­bouwer Jelle Berg Jelleszoon. Het had een laadvermogen van 43 last of 82 ton. De eerste eigenaar van dit schip – dat de naam ‘Jantina Hendrika’ voerde – werd op 16 maart 1874 kapitein Jannes Hindrik Texer uit Wildervank. Het schip kreeg het brandmerk 2829 Gron 1874.

Schipper Jan van der Land uit Groningen, getrouwd met Jacob Kramers tweede dochter Jantina, kocht het schip van Texer per 8 december 1886. Hij noemde zijn aanwinst ‘Zeemeeuw’. Door de nieuwe meting was de kof nu groot 73,82 ton. In 1890 werd B. Top uit Groningen de volgende eigenaar. Vermoedelijk in 1892 kocht Jacob Geerts Kramer de ‘Zeemeeuw’ van Top.

Onder het gezag van Jacobs jongste zoon Warnder Kramer maakte de ‘Zeemeeuw’ in 1894 een triest verlopen reis van Groningen naar Newcastle. Op een gegiste breedte van 54.45 N en lengte van 6.8 O sloeg de kok, Derk Bilder, op 23 februari door een breker overboord. Hij verdronk hierbij. In 1896 werd de ‘Zeemeeuw’ verkocht aan zwager Harmen Gerrits Mulder.

Harmen verkocht het schip op 16 december 1896 door aan schipper Pieter Buisman uit Groningen.

Op 5 april 1901 ging het eigendom over op Pieters broer Jan Buisman. In 1904 werd de ‘Zeemeeuw’ in Pillau aangevaren. Het schip werd zodanig beschadigd dat repareren geen zin meer had. Er restte dan ook niets anders dan sloop.

 

Overige bijzonderheden

De navolgende gegevens zijn een verkorte vorm van een uitgebreide beschrijving in “De Schippers Mulder hun schepen en hun stamboom” door G.J.Mulder, uitg.Pirola, mei 2002, 239 pp.

Het eerste schip van het paar Kramer-de Boer was de eenmastkoftjalk “Geerdina Geertruida”

Jacob Geerts Kramer heeft tot begin 1868 met zijn “Geerdina Geertruida” gevaren toen hij de koftjalk verkocht aan stadgenoot A.Westenbrink. Deze verspeelde zijn schip reeds op 15 december 1868 door tijdens de thuisreis van Hamburg naar Delfzijl nabij Cuxhaven te stranden. De bemanning ging verloren, maar de bemanning kon het vege lijf redden..

“Op 30 maart 1868 werd Jacob Geerts Kramer eigenaar nieuw van de bijl tewater gebrachte koftjalk. W.G. Bodewes te Martenshoek was de bouwer van deze ‘Pietronella de Boer’. Op 27 maart 1868 werd in Groningen meetbrief nr 15 afgegeven, waarin het schip werd omschreven als lang een en twintig el een en vijftig duim, wijd drie el vijf en negentig duim, hol een el twee en zeventig duim, en overzulks geijkt op vijf en zestig tonnen.

De kof was zoals gebruikelijk gebouwd van eikenhout op de vaste huid, had een laadvermogen van 65 last. Bureau Veritas gaf het schip klasse Kleine Kustvaart, dus voor de vaart tussen digt bij elkander gelegen havens. De thuishaven werd Groningen, Kramers woonplaats.

Tot 1887 heeft Jacob Kramer met zijn koftjalk gevaren, toen hij het schip verkocht aan C. Duit uit Groningen. Die behield zijn schip maar een korte tijd, want in augustus 1889 werd de ‘Pietronella de Boer’ met behoud van naam voor ƒ3.700 naar Denemarken verkocht, waar de tjalk in Aarhus een belangrijke werfbeurt onderging. Reder werd F. Lohff in Hobro, die kapitein Christiansen het commando gaf. Rond 1901 werd de ‘Pietronella de Boer’ verkocht aan C. Jensen, eveneens uit Hobro; kapitein Christiansen bleef echter de schipper. Vermoedelijk heeft het schip gevaren tot 1908, waarna het is gezonken of gesloopt.”

Het laatste schip van Jacob Geerts Kramer was de ‘Zeemeeuw’. Dit overdekte kofschp werd in maart 1874 in Sappemeer volbouwd door scheeps­bouwer Jelle Berg Jelleszoon. Het had een laadvermogen van 43 last of 82 ton. De eerste eigenaar van dit schip – dat de naam ‘Jantina Hendrika’ voerde – werd op 16 maart 1874 kapitein Jannes Hindrik Texer uit Wildervank. Het schip kreeg het brandmerk 2829 Gron 1874.

Schipper Jan van der Land uit Groningen, getrouwd met Jacob Kramers tweede dochter Jantina, kocht het schip van Texer per 8 december 1886. Hij noemde zijn aanwinst ‘Zeemeeuw’. Door de nieuwe meting was de kof nu groot 73,82 ton. In 1890 werd B. Top uit Groningen de volgende eigenaar. Vermoedelijk in 1892 kocht Jacob Geerts Kramer de ‘Zeemeeuw’ van Top.

Onder het gezag van Jacobs jongste zoon Warnder Kramer maakte de ‘Zeemeeuw’ in 1894 een triest verlopen reis van Groningen naar Newcastle. Op een gegiste breedte van 54.45 N en lengte van 6.8 O sloeg de kok, Derk Bilder, op 23 februari door een breker overboord. Hij verdronk hierbij. In 1896 werd de ‘Zeemeeuw’ verkocht aan zwager Harmen Gerrits Mulder.

Harmen verkocht het schip op 16 december 1896 door aan schipper Pieter Buisman uit Groningen.

Op 5 april 1901 ging het eigendom over op Pieters broer Jan Buisman. In 1904 werd de ‘Zeemeeuw’ in Pillau aangevaren. Het schip werd zodanig beschadigd dat repareren geen zin meer had. Er restte dan ook niets anders dan sloop.

 

In een overzicht van het compact “De Onderlinge Vriendschap”, een onderlingen verzekeringsmaatschappij te Groningen staat het volgende: 095

“In 1866 maakte de lijst van ‘Neerlands Vloot en Reederijen’, … voor het eerst melding van een kapitein J.G.Kramer die als gezagvoerder en reder voer op het eenmast kofschip ‘Geerdina Geertruida’. Kramer was zeeman. Zijn schip, slechts 28 last (56 ton – over zee – groot), was als koopvaardijschip geregistreerd. Het was in 1856 gebouwd. Kramer zelf was toen 35 jaar. In 1868 verkocht hij de ‘Geerdina Geertruida’ aan A.Westerbrink en liet zelf een nieuwe kof bouwen. Dit werd de ‘Petronella de Boer’. Wederom een eenmaster, nu van 34 last. Kramer had zijn schip verzekerd bij het compact ‘De Onderlinge Vriendschap’. Of dat vanaf 1866 het geval geweest is weten wij niet, maar zeker is dat hij in de zeventiger jaren lid was. De grootte van zijn schepen doet vermoeden dat hij voornamelijk de kustvaart bedreef en zodoende niet al te dikwijls buiten het district van ‘De Vriendschap’ verzeild raakte.”095-p.17

Het artikel bevat een afbeelding van de ‘Petronella de Boer’. “Het betreft een olieverfschilderijtje op de omslag van een schrift met namen van de leden die hem bij zijn afscheid als boekhouder van het compact een portret cadeau gaven”095-p.17

“Jacob (J.G.)Kramer was een trouw bezoeker van de vergadering in december en januari. Hij vroeg nogal eens het woord om bepaalde plannen te steunen of, zoals dikwijls voorkwam, te ageren tegen de zijns inziens te hoge premie voor de zeevaart. Naar aanleiding van de vergadering van 27 december 1882 schreef L.J.Koning zelfs over de moeilijkheden tussen J.G.Kramer en het bestuur (lees Jannes Meijer’ over het innen van de premie voor de zeevaart. Pas in de loop van de week kon de ruzie bijgelegd worden.”095-p.18

“Nu het compact ook opengesteld was voor schippers uit Friesland en Drenthe kwamen diverse schepen uit Delfzijl en de Veenkoloniën, met name GasselterNijveen, bij ‘De Vriendschap’. Directeur J.G.Kramer stimuleerde deze ontwikkeling. Meermalen sprak hij de vergadering toe en hield de verenigde schippers voor dat zij moesten oppassen niet uitsluitend bekende schippers toe te laten. Het kwam voor dat de leden nieuwe ijzeren schepen afstemden ten gunste van oude houten tjalken uit de zeventiger jaren…Kramer was hier fel tegen maar de democratie werkte in die tijd zodanig dat bestuursbesluiten met het grootste gemak weggestemd en ongedaan werden. Wij zagen dit reeds eerder bij het streven van Kramer om het kleine compact in ‘De Vriendschap’ te doen opgaan. …. Desalniettemin groeide de vloot en verbeterde de kwaliteit. Kramer zelf hield het echter op hout. Omstreeks 1890 verkocht hij zijn ‘Petronella de Boer’ en kocht van kapitein H.Texer uit Wildervank de 16 jaar oude kof ‘Jantina Hendrika’.”095-p.20 (deze opmerking over de aankoop klopt niet met opgaven bij Jannes Hindrik Texer – zie aldaar).

Tijdens het bewind van J.G.Kramer (als directeur van het compact) kreeg het compact langzaam een meer moderne structuur. Niet zozeer naar de vorm. Die bleef gelijk. Maar het beleid veranderde. Nieuwe ontwikkelingen, zoals de ijzeren schepen en uitbreidingen van het vaargebied, werden niet uit de weg gegaan.” Hierna een exposé van de geleidelijke veranderingen bij het compact.)095-p.22.

“Tot één van de laatste belangrijke veranderingen die onder het boekhouderschap van J.G.Kramer tot stand kwamen, behoort de uitbreiding van het district met het Kaiser Wilhelmkanaal en de Kielerfjord tot aan Laboe. De beslissing die hierover in 1904 genomen werd volgde op een langdurige discussie waarin de emoties hoog opliepen. De tegenstanders wilden niet dat op hun kosten zover gevaren kon worden terwijl de voorstanders, met name P.Balk en P.Beck, het overdreven vonden de vaart voorbij Brunsbüttel als zo riskant voor te stellen. Directeur Kramer probeerde de vergadering in rustige banen te leiden en hield zich afzijdig. Secretaris Koning verklaarde zich ronduit tegen. Hiermee haalde hij zich de woede van de voorstanders van het plan op de hals die hem verweten uit eigenbelang te handelen. Hij ving immers van iedere reis voorbij Brunsbüttel provisie als assurantiemakelaar?”095-p.23.

 

 

Datum vanaf: 1888
Kapitein: Kramer, Jacob Geerts

Familiegegevens en opleiding

Jan Mooi werd geboren op 07 november  1854 te Enkhuizen als zoon van de restaurateur Hendrik Mooi en Aaltje Folkers.

Hij trouwde op 28 februari 1884 te Groningen als schipper met Aaltje Dost, geboren te Groningen op 10 december 1855 als dochter van Roelf Harm Dost en Engelina Willems Fransen. Aaltje overleed op 13 februari 1942 te Groningen, 86 jaar, weduwe.

Jan overleed op 29 juli 1928 te Groningen, 73 jaar, zonder beroep.

 

Kinderen

-    Aalida – geb. 18.04.1885 te Groningen

-     

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

  1. Mooi was effectief lid van het Groninger zeemanscollege “ De Groninger Eendracht” met vlagnummer 17 in de periode 1900 t/m 1901.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.Mooi als gezagvoerder gedurende:

*    1891 t/m 1892 van de 1/mkof “Pietertje”, gebouwd in 1866 te Groningen, 62 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip ging in 1892 uit de vaart;

*    1893 van de ijzeren 1/m kof “Alida”, gebouwd in 1893 te Martenshoek, 100 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1891
Kapitein: Mooi, Jan

Algemene informatie

In 1892 uit de vaart.

Sweys, lijst van uit de vaart geraakte schepen 1892.

Noot; laatst gevonden zeetijding;

Nieuws van den Dag 15-11-1892 Scheldevaart.Hansweert, gepass. 12 Nov na s'nam. 4 uur.Pietertje, Mooi,

 
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

GRONINGER ARCHIEVEN Archiefnummer Gron.1866.1869.133.1065
DVD IM. – IMG 3346 , 3347 , 3348

BIJLBRIEF

Naam schip PIETERTJE

Plaats en datum acte Groningen, 9 maart 1866

Type schip kof

Bouwwerf/verkoper Klaas Klaassens de Vries, scheepsbouwer te Groningen

Eigenaar/aankoper J.H. Dost

Te voeren door kapt. J.H. Dost

Grootte 62 tonnen
(Meetbrief d.d. 5 maart 1866 afgegeven, zonder verdere informatie (zal zeker in Groningen zijn geweest)

Tuigage , aantal dekken

Afmetingen lang 20,74 m., breed 3,905 m., hol 1,71 m.

Kiellegging

Tewaterlating 1866

Plaats , datum registratie Groningen, 10 maart 1866

Nummer van registratie deel 28, folio 94, recto, vak 7

Notaris B & W van Groningen

Prijs


Bijzonderheden:




Researcher/datum research: JDvdB / 250612


Naam PIETERTJE
Archiefinstelling Groninger Archieven
Jaar 1866
Toegang 883
Inventaris 2140

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: GRONINGER ARCHIEVEN
Omschrijving: archiefnummer Groningen 1855-1869-133-1058