Familiegegevens en opleiding
Eliza van der Leij werd geboren te Leeuwarden op 20 maart 1835 als zoon van Jacob van der Leij en Aafje Jacobus Kerkhoven.
Hij trouwde op 17 november 1859 te Harlingen met Alegonda Keun/Kuen, geboren 06 januari 1835 te Nieuwe Pekela als dochter van Johannes Antoni Keun (scheepskapitein - zie aldaar) en Margaretha Hindriks Klatter. tresoar
Uit: “Gezinsstaat van Johannes Antoni Keun”, door Antonia Veldhuis in HuppelDePup (Orgaan afd. Groningen van de NGV) 8(1):26-27, 2001.
En
“Gezinstaat van der Leij-Keun”door Antonia Veldhuis. 11 en 30, Mededelingblad van de afd. Friesland van de NGV nr. 74, Jg. 19, 2014
Allegonda overleed te Apeldoorn op 11 februari 1912.
Het gezin woonde in Harlingen o.a. in de Westerkerklaan (1860), de Spinstraat (1862) en de Zoutsloot (1871). In Amsterdam was het adres Wittenburgerstraat 472 en Commelinstraat 54. Ze kwamen in Amsteram op 25 maart 1872.
Eliza was vanaf 1872 onderwijzer aan de zeevaartschool te Amsterdam en nam op 01 september 1894 ontslag om gezondheidsredenen
Eliza overleed op 24 januari 1895 te Amsterdam na langdurig en smartelijke lijden
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
E.van der Leij werd per 29 oktober 1862 met vlagnummer H54 ingeschreven als lid van het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was de "Dina", boekhouder J.Foekens. De contributie werd voldaan door zijn vrouw A.Keun. 028-fol.098.
E.van der Leij was met vlagnummer 54 lid van het College in de periode 1862-1895034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
E.van der Leij was laatstelijk leraar aan de "Zeevaartkundige School" te Amsterdam. "... is den 24 Januari 1895 overleden". Zijn weduwe A.Keun te Amsterdam had recht op een uitkering uit het fonds van ¦1350,- uit te betalen in 18 halfjaarlijkse termijnen028-fol.098.
Het Register van Uitgaande Stukken van het College bevat brieven uit 1877/78/80 geadresseerd aan E.van der Leij te Amsterdam. Op 24 februari 1891 ontving hij post van het College op het adres Commeniusstraat 54 te Amsterdam. De Wed.E.van der Leij-Keun kreeg haar bewijs van uitkering per brief dd 21 februari 1895 geadresseerd aan Reinwardtstraat 6 te Amsterdam033.
De schepen van de kapitein
lid van het college "Zeemansvoorzorg" te Harlingen036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H54 1860-1861 kof Juno (ex Groot Lankum) Jan Foekens, Harlingen
1862-1867 2/m sch. Dina (ex Lisa) Jan Foekens, Harlingen
1868-1869 brik Kunegunde Jan Foekens, Harlingen
1870-1871 bark Marguérethe Louise Régine Jan Foekens, Harlingen
E.van der Leij was van 1871-1872 kapitein op de houten bark “Marguérite Louise Regina”, gebouwd in 1863 door O’Brien in Bathurst, New Brunswick onder de naam “Nyanza”, 418/389 ton, varend voor reder J.Foekes te Harlingen052.
Bouma025 vermeldt E.v/d Leij als gezagvoerder gedurende:
* 1860 van de “Jans”, geen gegevens over type, bouw, reeder en thuishaven. Het schip werd 1 maal te Harlingen geregistreerd komend van Nerva;
Ik vraag me af of het hier Elisa van der Leij betreft.
* 1861 t/m 1862 de kof “Juno” ex Groot Lankum, gebouwd in 1840 te Grouw, 156 ton o.m., varend voor J.Foekens te Harlingen. Het schip is in mei 1862 in zinkende toestand verlaten;
* 1862 van de 2/msch “Lisa”, gebouwd in 1857 te Riga, 167 ton o.m., varend voor J.Foekens te Harlingen. Het schip werd door dezelfde reeder in 1863 herdoopt in “Dina”;
* 1863 t/m 1868 van de 2/msch “Dina” ex Lisa, gebouwd in 1857 te Riga, 164 ton o.m., varend voor J.Foekens te Harlingen. Het schip voer in 1869 voor kapitein/eigenaar G.H.Koning te Appingedam en was herdoopt in “Jantje Dijk”;
* 1868 t/m 1869 van de brik “Kunegunde”, gebouwd in 1845 te Bremen-Burg, 228 ton o.m., varend voor J.Foekens te Harlingen;
* 1871 t/m 1872 van de bark “Marguerite Louise Regine” ex Nyanza, gebouwd in 1863 te Bathurst, New England, 418 ton o.m., varend voor J.Foekens te Harlingen.
Overige bijzonderheden
Het ongepubliceerde getypte relaas van Dr. W.Th. de Vogel, getiteld “Mijn leven als lichtmatroos aan boord van het Nederlandse barkschip “Nicolaas Beets” in 1885” (geschreven vóór 1856, i.c. het jaar van overlijden van de Vogel), bevat een aantal passages over ene van der Ley..
In c. 1885 volgde de Vogel in Amsterdam “een cursus in de zeevaartkunde, die gegeven werd door Goustra, een oud stuurman der Marine, en van der Ley, oud gezagvoerder van een brik, waarmee hij schipbreuk had geleden. In vergelijking met de deftige, officiële colleges, die ik in Leiden had bijgewoond, maakte de gemoedelijke lesuren van van der Ley op mij soms een allerkomiekste indruk.”
“Van der Ley was een goed docent, die heel duidelijk was in wat hij de mensen leerde. Bij het lesgeven nam hij een stoel, draaide de leuning naar voren en rustte dan met een knie op de zitting. In zijn linkerbroekzak had hij pruimtabak, greep daaruit nu en dan een propje en stak het in zijn mond.”
“Zeer duidelijk waren ook van de Ley’s lessen aangaande de koers, die een schip nemen moet, wanneer het in het Zuidelijk halfrond en welke, als het in het Noordelijk halfrond in een orkaan geraakt. De vragen, die hij daarbij zijn leerlingen stelde, waren uitnemende oefeningen om het voorstellingsvermogen te oefenen en het verstand te scherpen. Ook gaf hij op een eigenaardige wijze les, hoe een schip, dat aan onze kust op lager wal was gekomen, hoog op strand te zetten, om de redding der bemanning te vergemakkelijken.”
Genoemd typoscript is aanwezig in de bibliotheek van de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn.
In: Een onverwachte gebeurtenis met vreselijke gevolgen Jacob van der Ley en de Pallas in 1879” door Antonia Veldhuis in 11 en 30 NGV Afd. Friesland, Themanummer “Rampen” Mededelingenblad 73, Jg. 19 nr. 1, p.13-20, januari 2014
In dit artikel de volgende alinea:
“Op 15 mei 1862 komt de geredde bemanning van het kofschip Juno (vroeger Groot Lankum) aan in de thuishaven Harlingen. Hun schip is, met als kapitein Eliza van der Ley, op 6 mei in de Spaansche Zee (43gr. NB en 9 gr. 30”WL) totaal vergaan. Alle opvarenden zijn door een Engels vaartuig gered, al het hunnen is verloren.”
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.K.Hernam werd per vermoedelijk begin februari 1861 met vlagnummer 2 ingeschreven als lid bij het Harlinger zeemanscollege "Zeemansvoorzorg". Zijn schip was"De Jonge Jacob", boekhouder J.Vellinga. De contributie werd betaal door zijn vrouw K.K.Teppema, geboren 18 november 1825. Het echtpaar had ten tijde van de inschrijving 3 kinderen alleen aangeduid met initialen: K.G.(05 oktober 1846), K.G. (05 september 1847) en J.G.(05 september 1850)028-fol.089.
G.K.Hernam was met vlagnummer 2 lid van het College in de periode 1861-1873034.
In de periode 1876-1882 staan er in de lijsten van "Sweijs" vermeldingen van ene G.K.Hernam, maar nu met vlagnummer 80. Een inschrijving van deze persoon met dit vlagnummer ontbreekt in de Inschrijfregisters van het College. Het is me niet bekend of het om één en dezelfde persoon gaat034.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lid van het Harlinger zeemanscollege Zeemansvoorzorg036
vlagnummer periode type naam van het schip boekhouder/reder
H2 1863-1868 kof Jonge Jacob T.Teves & Co, Harlingen
1870-1872 brik Kunegunde Jan Foekens, Harlingen
Bouma025 vermeldt G.K.Hernam als gezagvoerder gedurende:
* 1870 t/m 1872 van de brik “Kunegunde”, gebouwd in 1845 te Bremen-Burg, 228 ton o.m., varend voor J.Foekens te Harlingen.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Johannes werd geboren op 18 augustus 1817 te Oude Pekela als zoon van de hoedemaker Pieter E. Meter en Hinderika J. Haaswinkel.. Pieter E. tekende met de familienaam Meeter.
Hij trouwde op 19 augustus 1846 als zeeman te Oude Pekela met Froukje Harms Mast, geboren te Steenwijk als dochter van de arbeider Harm Jans Mast en Margrita ten Wold. In deze acte tekende Johannes met Meter, maar zijn vader met Meeter.
Johannes Pieter Meeter overleed te Groningen op 14 maart 1904, 86 jaar.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.P.Meeter was met vlagnummer 146 in de periode 1858 t/m 1875 effectief lid van het zeemanscollege “De Trouw” te Oude Pekela.112.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.P.Meeter als gezagvoerder gedurende:
* 1857 t/m 1862 van de galjoot “Philippus Cornelius”, gebouwd in 1856 te Martenshoek, 123 ton o.m., varend voor C.F.Balkema te Pekela; (Bouma registreert deze kapitein als J.P.Meter, dus met 1 e)
* 1862 van hetzelfde schip maar nu varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela. Het schip is in december 1862 gestrand en wrak geraakt bij Rio Grande;
* 1864 t/m 1867 van de galjoot “Neerlands Vlag”, gebouwd in 1864 te Martenshoek, 100 ton o.m., varend voor W.Meeter te Zwolle. Het schip voer in 1868 voor E.J.Eekhout te Zwolle en was herdoopt in “Emilie”;
* 1868 t/m 1870 van de galjoot “Jacob & Willem” ex Zorgvliet, gebouwd in 1864 te Foxhol, 148 ton o.m., varend voor W.Meeter te Zwolle;
* 1873 t/m 1874 van de brik “Kunegunde”, gebouwd in 1845 te Bremen-Burg, 228 ton o.m., varend voor P.Meeter te Amsterdam. Het schip werd in 1874 verlaten, te Yarde binnengebracht en afgekeurd;
* 1876 van de kof “Yssel”, ex Cornelia Anna Christina, ex Siewardina, gebouwd in 1842 te Hoogezand, 99 ton, varend voor de gebr. van Hasselt te Kampen. Het schip is in 1876 in de Zuiderzee gezonken.
Nadere bijzonderheden
Provinciale Groninger Courant 09 december 1862114
Amsterdam, 5 december. De galjoot FILIPPUS CORNELIUS, kapt. Meeter, van Montevideo naar Paranagua, is volgens brief van Rio de Janeiro, d.d 7 november, op 21 oktober op 40 mijl van Rio Grande gestrand, doch het volk gered.
Provinciale Groninger Courant 29 december 1863114
Groningen, 28 december. Heden arriveerde alhier het nieuw gebouwde galjootschip NEERLANDS VLAG, kapt. J.P. Meter, van de Pekel A, groot plusminus 70 last, gebouwd bij H. Nijhuis te Martenshoek.
NRC 25 april 1867114
Rotterdam, 24 april. Het schip NEÊRLANDS VLAG, kapt. Meeter, met boekweit van Nantes naar Zwolle, is de 23e april op de brede bank bij Wieringen gestrand en vol water gelopen, doch het volk gered en de inventaris geborgen. De lading werd gelost.
Provinciale Groninger Courant 27 april 1867114
Amsterdam, 25 april. Het schip NEERLANDS VLAG, kapt. Meeter, van Nantes naar Zwolle, is op 23 dezer bij Wieringen gestrand en vol water gelopen. De lading wordt geborgen. Het volk is gered.
NRC 22 mei 1867114
Amsterdam, 21 mei. Het Nederlandse schip NEÊRLANDS VLAG, kapt. Meeter, van Nantes naar Zwolle, bij Wieringen gestrand, is weder af- en in het Nieuwediep binnengebracht.
NRC 26 mei 1872114
Amsterdam, 25 mei. Het Nederlandse schip KUNEGONDA, kapt. Meeter, van Riga herwaarts, is, volgens particulier bericht de 15e dezer in de Droogden vastgeraakt, doch na een gedeelte der lading in lichters gelost te hebben, met assistentie ener stoomboot vlot geworden en heeft, na de lading weder te hebben ingenomen 21 dito de reis voortgezet.
Harlinger Courant, 31 oktober 1874, Scheepvaartberichten:
Frederikstad 28 Oct. Het Ned schip Kunigunde is 23 dezer vol water en met gekapt tuig door het volk verlaten, dat door de Noordsche Brik Marie gered en alhier aangebragt.
Varde 28 Oct. Het Nedl schip Kunigunde kapt. J.P.Meeter, van Riga naar Amsterdsam, is van het volk verlaten, door visscherrs alhier binnengebragt”
Handelsblad 30 oktober 1874:114
28 october 1874 Het Nederlandsche schip KUNIGUNDE, kapitein Meeter, van Riga naar Amsterdam is van het volk verlaten door visschers alhier binnengebracht, het volk is gered en te Fredderikstad aangebracht.
Frederikstad 28 october 1874. Het Nederlandsche schip KUNIGUNDE is 23 dezer vol water en met gekapt tuig door het volk verlaten, dat door de Noorsche Brik Marie gered en alhier aangebracht.
|