In tegenstelling tot de bouwplaats, Oostende, heeft Marhisdata t.a.v. het bouwjaar geen onomstotelijk bewijs gevonden. De Lloyd’s Registers uit 1818-1820 geven 1806 als bouwjaar aan, en Oostende als de plaats waar het schip was gebouwd. Bureau Veritas noemt in haar register van 1838 als jaartal 1809. De eerstgevonden zeetijding dateert uit 1811. Bij gebrek aan meer informatie zullen we het met deze onzekerheden moeten doen.
Dat het schip als galjas zou zijn gebouwd, zoals in een Antwerpse koopakte uit 1825 wordt geschreven, is niet erg waarschijnlijk; dit scheepstype stamt uit de Oostzee en is een stuk groter. Marhisdata’s correspondent in Antwerpen Luc van Coolput noteerde via B.V. dogger-galjas als scheepstype. De benamingen hoeker en galjoot worden eveneens genoemd. Het schip zal qua bouw en mogelijk zeilvoering een kruising tussen verschillende typen zijn geweest. Gelet op het gebied waar het schip heeft gevaren lijkt een tweemast hoeker het dichtst de waarheid te benaderen.
1811
CVA 270211
Te Oostende is aangekomen CHERCHE-APRЀS (opm: vermoedelijk hoeker), kapt. Vangelve, van Londen.
1817
PLDA 180117
Londen, 17 januari. Shipping Intelligence Custom House. Vertrokken CHERCHE-APRЀS (opm: vermoedelijk hoeker, thuishaven Oostende), kapt. F.A. Claeys, naar Oostende.
Op 4 maart 1817 werd een zeebrief aangevraagd voor de COLLETTA ET CHARLOTTA door Serruys-Van der Heyde en P. van der Beke, Oostende, voor François Alexandre Claeys als kapitein. Deze aanvraag werd in advies gehouden in afwachting van een eigendomstitel, d.w.z. het bewijs van eigendom van de voormalige CHERCHE-APRÈS. Mogelijk was in Den Haag verwarring ontstaan doordat kapt. Claeys tevoren schipper van de CHERCHE-APRÈS was geweest. Van der Beke, Brussel, volgens André Delporte, Luik, de eigenaar, had in 1817 waarschijnlijk een belangrijk aandeel verkocht aan Serruys en Van der Heyde, hetgeen werd gesymboliseerd door de verandering van scheepsnaam. Nadat de koopakte was overgelegd werd de zeebrief op 12 maart 1817 alsnog verstrekt.
Op 6 oktober 1817 werd voor deze combinatie een Turkse Pas afgegeven voor een reis van Oostende naar Faro, Zuid-Portugal.
1818
MCO 210418
Vlissingen, 18 april. Gisteren is van Antwerpen naar zee gezeild de COLLETTA ET CHARLOTTA (opm: Zuid-Nederlander vermoedelijk hoeker, ex- CHERCHE-APRЀS), kapt. J.A. Claeys, met tarwe en garst naar Londen.
Op 7 september 1818 werd een Turkse Pas voor een reis van Oostende naar Portugal verstrekt voor de COLLETTA ET CHARLOTTA, aangevraagd door Serruys-Van der Heyde, Oostende, voor François Alexandre Claeys als kapitein.
1819
Op 14 maart 1819 was een wet aangenomen houdende ‘Algemeene bepalingen op het stuk der Zeebrieven en Turksche Paspoorten’. Hierin werd o.a. neergelegd dat uitsluitend aan in de Nederlanden gebouwde schepen een zeebrief kon worden verstrekt, tenzij kon worden bewezen dat een buitenslands gebouwd schip reeds een Nederlandse zeebrief bezat. Om een en ander aan te tonen werd op 4 juni 1819 een kopie bewijs van eigendom afgegeven, waarna op 17 juli 1819 aan Serruys-Van der Heyde te Oostende voor de COLLETTA ET CHARLOTTA ten name van François Alexandre Claeys als kapitein alsnog de zeebrief werd verstrekt. Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas voor een reis naar Portugal verleend. Deze Turkse Pas werd op 4 januari 1820 geroyeerd.
OHC 160919
Amsterdam, 14 september. Den 9 september is van Portsmouth vertrokken het aldaar binnengelopen schip (opm: vermoedelijk hoeker) COLLETTA ET CHARLOTTA, kapt. Claeys, naar Bilbao.
1820
Op 12 augustus 1820 werd een Turkse Pas voor een reis naar Portugal verstrekt voor de COLLETTA ET CHARLOTTA, aangevraagd door J.H. Serruys, Oostende, voor François Alexandre Claeys als kapitein. Deze Turkse Pas werd op 2 januari 1821 geroyeerd.
OHC 161120
Amsterdam, 14 november. Het schip COLETTE, kapt. Claeys (opm: vermoedelijk hoeker COLLETTA ET CHARLOTTA, thuishaven Oostende, kapitein F.A. Claeys), van Villanova naar Oostende, door aanzeiling van een schip zware schade bekomen hebbende, is uit dien hoofde naar Ramsgate zeilende, bij het inkomen van die haven tegen het Steenhoofd geraakt en dadelijk gezonken, de lading wordt geborgen. (opm: zie GVG 000121; ook het schip werd geborgen en bleef in de vaart)
1821
GVG 000121
Maandag den 8 januari 1821, ten tien uren voor middag, uit krachte van vonnis verleend door de regtbank van koophandel, zittende te Oostende, zullen aldaar voor rekening van die het aangaat, openbaarlijk verkogt worden de volgende goederen, te weten:
Omtrent 8.257 kabazen vijgen, in gehele en kwarten van kabazen (opm: hengselmanden), en 11 balen zoete amandels, alle meer ofte min door het zeewater beschadigd; 100 bossen riet en een partij kurk, alle liggende in het pakhuis no. 5, op de bassin te Oostende, en voortsgekomen van de lading van het Nederlands schip COLETTE CHARLOTTE (opm: vermoedelijk hoeker COLLETTA ET CHARLOTTA, thuishaven Oostende, zie OHC 161120), kapitein Frans Alexander Claeys, komende van Villa-Nova, en lest van Ramsgate.
De goederen zullen twee dagen voor de verkoping kunnen bezigtigd worden.
Elk zegge het voords.
RC 120621
Amsterdam, 10 juni. Het schip COLETTE CHARLOTTE (opm: vermoedelijk hoekergaljas COLLETTA ET CHARLOTTA, ook wel COLLETTA EN CHARLOTTA, thuishaven Oostende), kapt. Claeijs, van Ostende naar Liverpool, te Penzance binnengelopen, heeft den 30 mei de reis vervolgd.
RC 120721
Rotterdam, 11 juli. Van Vlissingen wordt van den 7 gemeld: Van den 1 tot den 7, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen de VROUW MARGARETHA, H.J. Veen; LOUISA WILHELMINA, J. Lofgreen (opm: brik, thuishaven Gent, kapt. Jan Gaspar Lovgreen); de VROUW JACOBA, J.J. Rink; de COLETTE CHARLOTTE (opm: COLLETTA ET CHARLOTTA), F.A. Claeijs, en de MARIA, J. Logreen (opm: J.C. Lovgreen), van Liverpool; de GOEDE HOOP, H.U. de Groot, van de Marennes; de TWEE GEZUSTERS, J.H. Zinger, van Liverpool; LOUISE, J. le Bas, van IJerseij; de VERWACHTING (opm: brik, thuishaven Oostende), P. Maass, van Liverpool; de ONDERNEMING, J. Veerman, van Havre-de-Grace; de TWEE GEZUSTERS, J.A. Balleer, van Dantzig (opm: Gdansk); de TWEE GEBROEDERS, H.T. Hut, van Noirmoutier; de ZEELUST, J.C. Lukas, van Petersburg; de TWEE GEBROEDERS, C.J. van der Heide, van de Marennes; de VRIENDSCHAP, J.H. Schipper, van de Marennes; de DRIE GEBROEDERS, J.J. Jorie, van Havre-de-Grace; CONCORDIA, H.J. Nagel, van Liverpool; de VIJF GEBROEDERS, D. Steur, van de Havana; de TWEE GEBROEDERS, S.B. Bakker, van Oleron; de VROUW ANNAGINA (opm: VROUW ANNEGINA), R.W. Huisman, van Liverpool; GEZINA CHARLOTTE, G. van Veen, van Noirmoutier; HORA, A.H. Romker, van Bordeaux; WILLEM, J.S. Okkes, van Liverpool; de HARMONIE, B.J. Wijgers, van Noirmoutier, en de VREDE, J.J. Greeven, van St. Martin.
Op 27 juli 1821 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de COLLETTA ET CHARLOTTA, aangevraagd door J.H. Serruys, Oostende, voor François Alexandre Claeys als kapitein.
Op 10 augustus 1821 werd voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas voor een reis naar Villa Nova verleend.
RC 101121
Rotterdam, 9 november. Den 7 is te Vlissingen van Villanova binnengekomen het galjasschip COLLETTE CHARLOTTE (opm: COLLETTA ET CHARLOTTA), kapt. F.A. Claeys, dewelke rapporteert, dat zondag den 4 dezer in het Kanaal, bij de Singels (opm: ondiepten in de inham bij Winchelsea, 10 mijl west van Dungeness), uit de boot zijn gered kapt. Gerrit Johannes, met zijn gehele equipagie, gevoerd hebbende het kofschip AURORA (opm: bouwjaar < 1806), gedestineerd van Rotterdam naar Liverpool, met haver beladen, welk schip in brand was geraakt, en had moeten verlaten worden (opm: zie DC 131121).
DC 131121
Aan boord van het schip COLETTE CHARLOTTE (opm: vermoedelijk hoeker COLLETTA ET CHARLOTTA), kapt. F.A. Claeys, zo even gemeld, bevinden zich zes man der equipagie van het onlangs in het Kanaal in brand geraakte schip AURORA (opm: kof, zie RC 101121), behorende aan de heren D. Burger & Zoon te Rotterdam.
RC 131121
Rotterdam 12 november. Van Vlissingen wordt van den 8 dezer gemeld: Voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen de volgende schepen, welke thans voor Rammekens liggen ten einde aldaar quarantaine te houden, als: de VRIENDSCHAP, J. de Boom, van Malaga; ISABELLA LOUISA (opm: sloep ISABELLE EN LOUISE), P. Eggers, en COLETTA CHARLOTTE (opm: vermoedelijk hoeker COLLETTA EN CHARLOTTA), F.A. Claeijs, van Villanova; de COURIER, P.L. Borik, van Valencia en Alicante; de DRIE VRIENDEN (opm: kof), A.R. de Groot, van St. Ubes (opm: Setubal); de MARIE, A. Merrij, van Seville, en de onder de Zuidwatering voor anker liggende en onlangs gemelde brik de VRIENDSCHAP, E.E. de Vries.
RC 241121
Rotterdam, 23 november. Van Vlissingen wordt van den 20 dezer gemeld:
Van hun quarantaine zijn ontslagen de vier volgende schepen: de DRIE VRIENDEN (opm: naar Rotterdam), de VRIENDSCHAP, COLLETTA ET CHARLOTTA en de VRIENDSCHAP (opm: zie RC 131121); alle drie naar Antwerpen bestemd.
1822
Op 9 augustus 1822 werd een Turkse Pas voor een reis naar Villa Nova verstrekt voor de COLLETTA ET CHARLOTTA, aangevraagd door Serruys en van der Heyde, Oostende, voor François Alexandre Claeys als kapitein.
RC 051122
Rotterdam, 4 november. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 1 november:
Het schip COLLETTE CHARLOTTE, Claus (opm: vermoedelijk hoeker COLLETTA ET CHARLOTTA, ook wel COLLETTA EN CHARLOTTA, thuishaven Oostende, kapt. Alexandre François Claeys), van Vila-Nova naar Ostende, is den 29 oktober te Portsmouth binnengelopen.
Op 16 november 1822 werd een Turkse Pas voor een reis naar Villa Nova verstrekt voor de COLLETTA ET CHARLOTTA, aangevraagd door Jean Hubert Serruys, Oostende, voor François Alexandre Claeys als kapitein. Deze Turkse Pas werd op 19 februari 1823 geroyeerd.
1825
DC 150125
Vlissingen, 11 januari. Zr.Ms. fregat DIANA, kapt. J.E. Leeuwe van Aduard, is gisteren van hier naar de Middellandse Zee gezeild.
Ook zijn gisteren naar zee gezeild, de volgende, sedert langer of korter tijd alhier ter rede gekomen schepen te weten: DE JULIA, kapt. J.P. Visser, van Sunderland naar Rouen gedestineerd, met steenkolen; LE BENJAMIN, kapt. A. Vidor, van Duinkerken, naar St. Domingo bestemd, met stukgoederen.
Van Antwerpen: DE MARIA, kapt. J. Moffat, naar Londen, met boomschors; CONCORDIA, kapt. J.J. Willems, naar Batavia, met troepen en gouvernementsgoederen; AMALIA ELISABETH, kapt. C. de Wit, naar Buenos Aires, met buskruit; COLLETTA ET CHARLOTTA, kapt. F.A. Claeys, en de DRIE GEZUSTERS, kapt. J.C. Zellin (opm: Jean Crétien Zellien), beide naar Rio de Janeiro, met stukgoederen; LA LOUISE, kapt. J. Colas, naar New York, met stukgoederen;
DC 220925
Vlissingen, 17 september. Den 14 en 16 dezer zijn voor Brussel gedestineerd, op onze rede aangekomen: NEPTUNES, kapt. W.A. Bakker, van Petersburg met stukgoederen en meubilair; de DRIE GEBROEDERS, kapt. C.J. Claassen, van Riga met houtwaren; de VRIENDSCHAP, kapt. F.G. Rhijn, van Palermo en Alicante met zwavel en schumac (opm: soort gras).
Ook zijn, van den 14 dezer tot heden voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen: SARA, kapt. F. Bunnemeijer, van Hull met stukgoederen; NEPTUNES, kapt. R. Petit, met huiden en verfhout en COLLETTA EN CHARLOTTA, kapt. F.A. Claeys, met huiden en aambeelden, beide van Rio de Janeiro;
AC 171025
Advertentie. Openbare verkoping, van het sterk en snelzeilend galjas schip COLLETTA EN CHARLOTTA, met zink beslagen en verdubbeld.
De scheepsmakelaar J.B. Fleurij zal op zaterdag den 22 oktober 1825, des namiddags ten twee ure, op de makelaarskamer, boven de Beurs, te Antwerpen, ten overstaan van de deurwaarder F. Degenaert, publiek te koop veilen: het sterke en snelzeilende Nederlandse galjas schip, COLLETTA EN CHARLOTTA, gevoerd door kapt. J.A. Claeys, van Rio de Janeiro aangekomen; groot omtrent 75 lasten, lang binnen steven, 19 ellen, 30 duimen; breed binnen de wegeringen, 3 ellen, 62 duimen; diep van op de wegeringe tot onder de deksbalk, 3 ellen, 4 duimen; met masten, stengen; ra's, rondhout, staand en lopend want, compleet en verder toebehoren; gelijk hetzelve is liggende binnen het tweede dok, te Antwerpen. Tot verdere onderrichting en bezichtiging van de inventaris, zich te vervoegen bij de heren Js. Serruijs en Comp, kooplieden, of bij genoemde scheepsmakelaars aldaar, alsmede bij de cargadoors Kranenborg en Van Mourik, te Amsterdam.
RC 181025
Advertentie. J.B. Fleurij, scheepsmakelaar, te Antwerpen, zal op zaterdag den 22 oktober 1825, des namiddags ten 2 ure, boven de Beurs aldaar, veilen en verkopen: Het sterk en snelzeilend Nederlands galjasschip COLLETTA EN CHARLOTTA, groot omtrent 75 lasten, met zink verdubbeld en voorzien van een complete inventaris, waarvan visie te bekomen is bij de heren J. Serruijs en Comp, of bij genoemde scheepsmakelaar, alsmede bij Johs. Ooms Ez, cargadoor te Rotterdam. (opm: vermoedelijk eerder een hoeker, gebouwd te Oostende vermoedelijk 1809 werd voor NLG 8.000 van Oostende naar Antwerpen verkocht, nieuwe naam JULIANA en kapitein O. Kievijt)
Op 10 november 1825 werd de eerste, bedoeld wordt nieuwe, zeebrief verstrekt voor de JULIANA, aangevraagd door J. Serruys & Co., Antwerpen, voor O. Kievijt als kapitein.
1826
DC 160926
Vlissingen, 9 september. De Nederlandse hoeker JULIANA (opm ex-COLLETTA EN CHARLOTTA), schipper O. Kievijt, is den 3 september ll., op de hoogte van Goudstaart, gepraaid door schipper M. Erichsen, voerende het Nederlands fregat HARRIET, komende gemelde hoeker van Rio-Grande-de-St.-Pedro, gedestineerd naar Antwerpen, en hebbende toen 91 dagen reis; de HARRIET is gisteren alhier ter rede gekomen.
Van den 10 dezer tot heden zijn voor Antwerpen bestemd alhier ter rede gekomen: DE LEEUW, kapt. J. Verbruggen van Londen en JUNO, kapt. Th. Bett van Triest, beide met stukgoederen; CLOTILDA, kapt. H.J. Polter, van Liverpool met stukgoederen; DE BRABANDER, kapt. R.R. de Haan, van Petersburg met potasch en ijzer; JULIANA, kapt. O. Kievijt, van Rio Grande met stukgoederen; THE COURIER, kapt. John Coxon, van Montevideo met huiden; ANNA KRANENBURG, kapt. H. Smit, van Tremblade met zout; BELLE ALLIANCE, kapt. O.A. Wilman van Londen, met stukgoederen; L’OPOUIO, kapt. Z. Verrier van Mantanzas met suiker en koffie;
1827
MCO 210827
Vlissingen, 18 augustus. Voor Antwerpen bestemd is alhier ter rede gekomen de galjas (opm: vermoedelijk hoeker) JULIANA, kapt. O. Kievyt, van Rio-Grande, met huiden.
De in 1827 te verwachten afgifte van een nieuwe zeebrief is in de administratie in Den Haag niet teruggevonden.
1829
Op 9 februari 1829 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de JULIANA, aangevraagd door J. Serruys & Co., Antwerpen, voor O. Kievijt als kapitein.
RC 050329
Rotterdam, 4 maart. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild MEDUSA, kapt. F. Bunnemeyer, DE JONGE WICHER, kapt. H.W. Bontekoe, JOSEPHINE, kapt. D.T. Moldenhauer en CATHERINA, kapt. M.M. Pott, naar Londen; MARIA, kapt. P.E. Boer, naar Goole; RODUS, kapt. G. Vosmer, naar Santander; REMBRANT, kapt. F. Petersen, naar Malta; DE MARIA, kapt. G. Wordinger, naar Malaga; JULIANA, kapt. O. Kievyt, naar Rio de Janeiro; LA CLEMENCE, kapt. R.R. de Haan, naar Buenos Aires en ST. ANTHONY, kapt. H.C. Jongebloed, naar Bergen.
1830
RC 160230
Amsterdam, 14 februari. De schepen WILHELMINA FREDERIKA, kapt. B.E. Holwedel, van Buenos-Ayres naar Amsterdam en JULIANA, kapt. O. Kievyt, van Rio-Grande naar Antwerpen, zijn de 5e dezer te Dartmouth binnengelopen.
OHC 180230
Den 9de dezer hebben van Dartmouth de reizen vervolgd de schepen JULIANA, kapt. O. Kievyt, van Rio Grande naar Antwerpen, en ALEXANDER MAGNUS, kapt. C.N. Biorn, van Lissabon naar Kopenhagen. (opm: de JULIANA arriveerde 14 februari in Oostende met een lading huiden, L.v.C.)
Nadat eind augustus 1830 in Brussel onlusten waren uitgebroken die de inleiding vormden tot de Afscheiding door België werd op 4 oktober eenzijdig de Belgische onafhankelijkheid afgekondigd. In een reactie hierop werden bij K.B. nr. 78 van 28 oktober 1830 de zeebrieven ingetrokken van alle (196) schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk te huis behoorden. Dat betrof dus ook de JULIANA, die sinds 5 april 1830 van Oostende weer onderweg was naar Rio Grande in Zuid-Brazilië en van deze maatregel voorlopig geen hinder ondervond.
1831
AH 180631
Cowes, 10 juni. JULIANA, kapt. O. Kievijt, van Rio Grande, is den 12de naar Rotterdam vertrokken. (opm: zie echter OHC 250631; het schip was ruim 14 maanden van huis geweest, een teken dat het erg moeilijk was geweest om voldoende lading bijeen te sprokkelen)
OHC 250631
Amsterdam, 23 juni. Te Oostende is 13 juni gearriveerd O. Kievyt van Rio de Janeiro.
(opm: In oktober 1830 waren na de Afscheiding bij koninklijk decreet alle zeebrieven van Zuid-Nederlandse schepen ingetrokken. Doordat de consequenties in België nog niet volledig konden worden overzien, zal de lust om de lading huiden en hoorns van de galjas JULIANA in Rotterdam af te leveren [zie AH 180631] niet groot zijn geweest; Antwerpen was na de Afscheiding, de daaruit voortvloeiend vijandelijkheden en de blokkade van de Schelde door Nederland voor een Zuid-Nederlander nog moeilijk bereikbaar, zodat voor Oostende werd gekozen)
L.v.C.
Op 10 juli 1831 vertrok de JULIANA, kapt. O. Kievyt, voor het eerst onder Belgische vlag, van Oostende naar Liverpool, waar het schip op 20 juli arriveerde. Op 9 augustus was de JULIANA terug in Oostende; de lading bestond waarschijnlijk uit zout.
L.v.C.
Op 29 december 1831 zeilde de JULIANA onder kapt. F. Poodts op avontuur naar Brazilië, waar in Rio Grande do Sul een lading huiden werd ingenomen.
1832 - 1833
LCO 200832
Het schip JULIANA (opm: vermoedelijk hoeker), kapt. F. Poodts, van Rio Grande naar Oostende, is den 12 augustus te Cowes binnengelopen, heeft dien zelfde dag derzelve reis voortgezet. (opm: op 16 augustus te Oostende aangekomen; de lading bestond uit huiden)
L.v.C.
De JULIANA maakte onder kapt. F. Poodts in 1832-1833 nog de volgende reizen:
Vertrek Antwerpen, aankomst Liverpool 29 oktober, aankomst Oostende 21 november; zout.
Vertrek Oostende ?? 1833, aankomst Liverpool 10 mei, aankomst Oostende 4 juni: zout en katoen.
Vertrek Oostende juni, aankomst Liverpool 30 juni, aankomst Oostende 23 juli 1833: zout.
Vertrek Oostende juli, aankomst Havana 15 oktober 1833, terug in Oostende 3 januari 1834, maar met aanzienlijke averij welke in Oostende moet zijn hersteld
1834
Op 17 februari 1834 werd in Den Haag de zeebrief (uit 1829) van de JULIANA, kapt. O. Kievijt, geroyeerd met vermelding zeebrief vervallen resolutie 10 februari 1834. Deze administratieve handeling was nodig omdat er een aanvraag voor een Nederlandse zeebrief in de maak was die zou worden ingediend zodra de zetel van de rederij van Antwerpen naar Nederland, Rotterdam in dit geval, zou zijn verplaatst. Op 22 maart 1834 werd een ‘eerste’ zeebrief (het schip had immers de Belgische nationaliteit gehad) verstrekt voor de JULIANA, aangevraagd door Jacques Serruys & Co., Rotterdam, voor F. Poodts als kapitein.
DC 180334
Hellevoetsluis, 15 maart. Gisteren namiddag arriveerden uit zee: BOUWINA, kapt. F.F. Jansen, van Emden; JULIANA, kapt. F. Poodts, van Ostende; ROTTERDAM PAKET, kapt. J. Henderson, van Newcastle; GUSTAVA, kapt. S.C. Schmidt, van Bordeaux; GUTE HOFNUNG, kapt. D. Jansen, van Duinkerken, en OEFENING, kapt. D. Martens, van Leer. Heden morgen zeilde in zee JEANNETTE, kapt. A. Belllange, naar Havre.
DC 150434
Hellevoetsluis, 12 april. Nog zeilden in zee: ’s LANDS WELVAREN, kapt. W. Schip, naar Lissabon; ANNETTE, kapt. P. Ouwehand, naar Liverpool; JULIANA, kapt. F. Poodts, naar Havannah. (opm: van de vermoedelijk hoeker JULIANA was op 22 maart in Rotterdam de Belgische vlag ingewisseld voor de Nederlandse)
DC 141034
Vlissingen, 11 oktober. Heden morgen zeilden naar zee: STAD ROTTERDAM, kapt. C. Poort, naar Batavia; JULIANA, kapt. F. Poodts, naar St. Thomas; GOEDE VERWACHTING, kapt. J.J. Schuring, naar Newcastle; MERWESTROOM, kapt. J. Stroobuur, naar Bergen, en LAMORAAL ULBO, kapt. N.A. Smaal, naar Jersey.
1835
RC 230635
Rotterdam, 22 juni. De 19e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis JULIANA, kapt. F. Poodts, van Matanzas.
RC 060835
Rotterdam, 5 augustus. De 3e dezer, des namiddags, arriveerde te Helvoetsluis DE BATAVIER, kapt. D. Dunlop, van Londen en zeilden JULIANA, kapt. F. Poodts, naar Havanna en TICKLER, kapt. G.G. Keyzer, naar Petersburg en de 4e dezer, des morgens, WILLEMINA GEZINA, kapt. L.N. Baas, naar Petersburg’
RC 311235
Rotterdam, 30 december. De 29e dezer, des namiddags, arriveerden te Helvoetsluis JULIANA, kapt. F. Poodts, van Matanzas (opm: op Cuba) en SCHEEPSBOUWLUST, kapt. C. Goedenraad, van Lissabon en de 30e, des morgens, KLAZINA EN DIRKJE, kapt. A. Schilperoord, van Lissabon.
1836
AH 250136
Advertentie. C. Rueb, J. Rueb en C. Rueb Cz., makelaars te Rotterdam, als last hebbende van hun meesters, zijn van mening om, ten overstaan van mijnheer griffier van de Rechtbank van Koophandel, zitting houdende binnen deze stad, op dinsdag de 26e januari 1836, des voormiddags ten elf ure, in het notarishuis, op de Geldersche kade, te verkopen, 198 kisten beschadigd blond Havana suiker, benevens 2 lege kisten, alhier zo gelost uit het schip JULIANA, kapt. F. Poodts, van Matanzas, liggende in ’s Rijks Algemeen Entrepot, in de Boompjes A 97 en aldaar daags voor en op dag van de verkoop te zien.
DC 230236
Hellevoetsluis, 20 februari. Gisteren namiddag zeilden in zee: DANKBAARHEID, kapt. P.M. Vogelsang, LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN, kapt. E.M. Chevalier, ELIZA, kapt. J.G. Molenaar, en JOHANNA, kapt. E. Bergman, allen naar Batavia; HARMONIE, kapt. G.E. Boer, naar Suriname; JULIANA, kapt. F. Poodts, naar Havanna; HET VERTROUWEN, kapt. B.J. Bakker, naar Gibraltar; JOHANNA, kapt. H.T. de Jong, naar Baltimore;
DC 010936
Hellevoetsluis, 30 augustus. Gisteren namiddag arriveerde uit zee: JULIANA, kapt. F. Poodts, van Havannah, ligt onder quarantaine.
DC 081036
Hellevoetsluis, 6 oktober, Heden morgen zeilden naar zee: Zr.Ms. oorlogsbrik VALK, kapt.-luit. Van Lennep Coster; NEDERWAARD, kapt. M.D. Meijer; BANTAM, kapt. C. Schoewert LONDON, kapt. J. Major, allen naar Batavia; HOFFNUNG, kapt. D. Martens, HOFFNUNG, kapt. P. Gerdes, en VROUW HELENA, kapt. J. Fredriks, allen naar Duinkerken; TRITON, kapt. F. Bervit, naar Dieppe; NEPTUNES, kapt. W.A. Bakker, naar Marennes; AGATHA, kapt. B.J. Potjewijd, en MARIA BERTHA, kapt. K.A. Tap, beiden naar Liverpool; JONGE FREDRIK, kapt. C. Stuhl, naar Bremen; HERCULES, kapt. F. Kamps, naar Antwerpen; ELIZA, kapt. G. Veennessen, naar Newcastle; REVOLUTION, kapt. P. Bukman, naar Stralsund; HANNA CHRISTINA, kapt. J.C. Holst, naar Drammen; JONKVROUW ELIZABETH, kapt. H.L. Heres, naar Liverpool; JULIANA, kapt. F. Poodts, naar Havannah, en PROVIDENTIA, kapt. W. Bolwien, naar Stettin; en arriveerde uit zee: JOHANNA GEZIENA, kapt. P.G. Schuur, van Liverpool.
1837
PGC 241037
Kapt. H.H. Wagenaar (opm: Antwerpse brik CAMILLE, kapt. H.H. Wagener), van Havana naar Antwerpen, te Vlissingen binnen, heeft op 3 september in de Golf van Mexico gepraaid het schip JULIANA, kapt. F. Poodts, op 30 augustus van Havana naar Rotterdam vertrokken.
1838
DC 030438
Advertentie. H. Montauban van Swijndregt, F. van Dam en F.N. Montauban van Swijndregt, makelaars, te Rotterdam, zijn mening op dinsdag 10 april 1838, des namiddags ten vier ure, in het Lokaal op de hoek der Scheepmakershaven en Bierstraat, wijk A no. 458, te veilen het Nederlands hoekerschip (opm: galjas) JULIANA, gevoerd door kapt. Frederik Poodts, volgens meetbrief lang 19,10 el, wijd 3,72 el, hol 3,1 el, en alzo groot 50 lasten, met al deszelfs rondhout, staande en lopend want, ankers, touwen en verdere inventaris, zoals hetzelve is liggende in de Zalmhaven, achter de scheepstimmerwerf genaamd St. Joris. Het voorschreven schip is inmiddels uit de hand te koop. (opm: het schip, in vroeger jaren een galjas genoemd, later vaak galjoot, gebouwd te Oostende in 1809, mogelijk 1806, werd verkocht aan Dirk de Wolff, Oosthuizen, en kreeg de nieuwe naam EENSGEZINDHEID onder kapt. R.G. Flik)
Op 10 april 1838 werd de zeebrief van de JULIANA, kapt. F. Poodts, door Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Rotterdam naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd, met vermelding ‘schip verkocht’, waarna op 12 april royement volgde.
Op 8 mei werd een zeebrief aangevraagd door Dirk de Wolff, Oosthuizen, ten behoeve van de EENSGEZINDHEID onder kapt. R.G. Flik.
AH 091038
Schepen in lading te Amsterdam naar:
La Rochelle: het Nederlandse gezinkte hoekerschip DE EENSGEZINDHEID, kapt. R.G. Flik, adres bij Van Ulphen & Ruys.
1839
ZP 021239
Schepen in Amsterdam in lading naar:
Rochelle: het Nederlands hoekerschip de EENSGEZINDHEID, kapt. B.G. Flik. (Oosterdok) Adres bij van Ulphen & Ruys.
1840
ZP 290940
Volgens brief van Triëst van de 15e september zoude binnen weinig dagen van daar vertrekken het schip de EENSGEZINDHEID, kapt. B.G. Flik, naar Samos, Tschesme of Smirna, om een lading voor Nederland in te nemen.
1842
AH 010442
Advertentie. C.A. Schröder, makelaar, zal op maandag de 11e april 1842, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam, in de Nieuwe Stads Herberg, aan het IJ, ten overstaan van een daartoe bevoegd beambte, verkopen: een extra ordinair welbezeild galjoot schip (opm: vermoedelijk hoeker), genaamd EENSGEZINDHEID, varende onder Nederlandse vlag en laatst gevoerd door kapt. B.G. Flik, volgens Nederlandse meetbrief lang 19 ellen, 4 duimen; wijd 3 ellen, 89 duimen; hol 2 ellen, 90 duimen. En alzo gemeten op 51 lasten. Breder volgens inventaris en bericht, bij bovengemelde makelaar of bij de cargadoors Van Ulphen en Ruys.
AH 130442
Verkoping van schepen op maandag 11 april, in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ:
- Een welbezeild kofschip DE EENSGEZINDHEID, kapt. R.J. Schil. NLG 2.000. In Slag NLG 900. J.H.A. Balwé.
- Een welbezeild kofschip ADRIANA JACOBA, kapt. T.J. Reus. NLG 5.000, in slag NLG 2.000. J.H.A. Balwé. (opm: nu CATHARINA ELISABETH, kapitein blijft T.J. Reus)
- Een welbezeild galjootschip DE EENSGEZINDHEID, kapt. B.G. Flik. NLG 2.000, in slag NLG 5. Opgehouden
(opm: de EENSGEZINDHEID is spoedig daarna alsnog onderhands verkocht aan Franz Harms von Lindern, Alblasserdam; de scheepsnaam werd NIEUWLAND en de kapitein H.H. Rademaker)
De zeebrief van de EENSGEZINDHEID / kapt. B.G. Flik, werd op 11 mei 1842 door de Ontvanger ‘wegens verkoop’ naar Den Haag gezonden, waar deze op 13 mei werd doorgehaald.
1843
Op 2 januari 1843 kreeg de NIEUWLAND haar zeebrief.voor kapt. H.H. Rademaker, aangevraagd door F.H. von Lindern, Alblasserdam.
RC 140243
Rotterdam, 13 februari. Het schip (opm: hoeker) NIEUWLAND, kapt. H.H. Rademaker, van Rotterdam naar Padang, is, na op het Sandwich-Flat aan de grond gezeten te hebben, de 8e dezer te Ramsgate lek binnengebracht.
1844
AH 090244
Amsterdam, 8 februari 1844. Het schip NIEUWLAND, kapt. Rademaker (opm: hoeker, kapt. H.H. Rademaker), de 28e augustus 1843 van Rotterdam te Padang en de 2e oktober 1843 ter rede van Batavia gearriveerd, heeft volgens bericht van Batavia van 5 oktober 1843, gedurende de reis veel storm doorgestaan, de stuurman was op de hoogte van de Kaap de Goede Hoop overboord geslagen en verdronken, zodat het schip slechts met 6 man equipage te Padang arriveerde.
AH 150444
Advertentie. J.E. Lublink, H. Salm, B. Bakker, Wzn., P. Blom en D. Beth, makelaars, zullen op maandag de 29ste april 1844, des avonds ten zes ure, ten overstaan van de notaris F. Franke, in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ, verkopen een extra ordinair welbezeild gekoperd hoekerschip, varende onder Nederlandse vlag, genaamd NIEUWLAND, gevoerd door kapt. H.H. Rademaker, groot volgens Nederlands meetbrief 98 tonnen of 52 lasten. Breder bij Inventaris en bericht bij bovengemelde makelaars (opm: zie AH 010544).
AH 010544
Verkoping van schepen op maandag de 29e april in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ:
- een welbezeild gekoperd hoekerschip, genaamd NIEUWLAND, kapt. H.H. Rademaker: NLG 4.000, in slag NLG 200. Koper D. Beth (opm: een makelaar namens de firma Otter & Buyn, Amsterdam; de kapitein bleef in dienst van de NIEUWLAND)
Op 29 april 1844 werd de NIEUWLAND voor NLG 4.200 verkocht aan de Firma Otter & Buyn, Amsterdam, waarna via de Ontvanger te Amsterdam op 5 mei de zeebrief werd geretourneerd en op 9 mei geroyeerd.
Reeds op 11 mei werd een nieuwe zeebrief afgegeven voor de NIEUWLAND onder de in dienst gebleven kapt. Rademaker, welke nu was aangevraagd door Otter & Buyn.
1846
Op 14 mei 1846 vroegen Otter & Buyn een nieuwe zeebrief aan de NIEUWLAND onder voor kapt. D.H. Visser
NRC 301146
Amsterdam, 28 november. Het schip NIEUWLAND, kapt. Visser (opm: hoeker, kapt. D.H. Visser), van Cette naar Rotterdam, in Helvoet binnen, heeft op de reis zware stormen doorgestaan, waardoor hetzelve schade aan de zeilen en tuigage had bekomen en genoodzaakt was geweest te Deal binnen te lopen, alwaar hij zo veel doenlijk had gerepareerd.
1848
Op 27 juni 1848 werd voor de NIEUWLAND een zeebrief aangevraagd door H.D. Visser, thans te Rotterdam, voor zichzelf als kapitein. Wegens verkoop van het schip werd de zeebrief op 12 februari 1849 geroyeerd.
AH 301248
Advertentie. G.J. Roland, H. Salm, D. Beth, makelaars, presenteren, als last hebbende van hun principalen door de notaris F.W. Fabius op maandag 22 januari 1849, des avonds ten 6 ure, ten huize van J. Meijerink, in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ te verkopen:
- een extra ordinair welbezeild galjootschip (opm: waarschijnlijk veeleer een tweemast hoeker), genaamd NIEUWLAND, gevoerd door kapt. H.D. Visser, groot volgens meetbrief lang 19 el 60 duimen, wijd 3 el 90 duimen en hol 2 el 92 duimen, en alzo geijkt op 99 tonnen of 52 lasten.
N.B. Het galjootschip is met gegalvaniseerd ijzer beslagen.
(opm: op 5 februari voor NLG 3.000 aangekocht door B.L. van Hengel e.a., Amsterdam; scheepsnaam nu ADRIAAN en kapitein Harm Zeeven)
1849
Op 5 februari 1849 werd de NIEUWLAND tijdens een openbare verkoping voor NLG 3.800 verkocht door A.F. Otter, als liquidateur van de firma Otter & Buyn, en als gemachtigde van C.A. Bakker, weduwe van Isaac Anthony Buyn, voor haar en hun drie minderjarige kinderen en voor nog drie minderjarige kinderen Buyn, allen te Amsterdam. Koper werd Bartholomeüs Justus van Hengel (en anderen), cargadoor te Amsterdam.
Op 14 februari 1849 vroeg B.J. van Hengel voor de ADRIAAN onder kapt. Harm Zeeven een nieuwe zeebrief aan.
1851
Op 30 april 1851 vroeg H. Zeeven, Amsterdam, voor zichzelf ten behoeve van de ADRIAAN een nieuwe zeebrief aan
AH 110951
Advertentie. Chr. Ament, makelaar, zal op maandag 29 september 1851, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ, ten overstaan van de notaris J.L. Kabel, verkopen een extra ordinair, welbezeild Nederlands galjootschip (opm: waarschijnlijk veeleer een tweemast hoeker), genaamd ADRIAAN, gevoerd door kapt. H. Zeeven, volgens meetbrief lang 19 ellen 60 duimen, wijd 3 ellen 90 duimen, hol 2 ellen 92 duimen en alzo gemeten op 99 tonnen of 52 lasten.
Breder volgens billetten, inventaris en bericht bij bovengemelde makelaar.
(opm: zie ook AH 011051 en AH 181051)
AH 011051
Verkoping van schepen op maandag 29 september te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ: het welbezeild galjootschip ADRIAAN, kapt. Harm Zeeven, NLG 2.800. Opgehouden.
AH 181051
Advertentie. Het Nederlands galjootschip (opm: hoeker) ADRIAAN, de 29e september in publieke veiling opgehouden, blijft nog uit de hand te koop. Adres bij de makelaar C. Ament, Oudezijds Achterburgwal bij de Niezel, no.133.
(opm: het schip, vermoedelijk bouwjaar 1809, werd eerst op 2 februari 1852 onderhands verkocht voor NLG 2.000 [vergelijk de eerder afgewezen bieding van NLG 2.800]; koper was J.F.P.A. Abbema en anderen, scheepsbouwmeester en boekhouder te Amsterdam; kapitein werd Sierk Greeult Hobma)
1852
Op 5 februari 1852 werd de ADRIAAN onderhands door Hendrik Jan van der Wal, koopvaardijkapitein te Amsterdam, ongetwijfeld een der mede-eigenaars van het schip, voor NLG 2.000 verkocht aan J.F.P.A. Abbema, scheepsbouwmeester te Amsterdam. Op 1 april 1852 vroeg Abbema een nieuwe zeebrief aan voor kapt. S.G. Hobma van de ADRIAAN.
1853
NRC 180553
Amsterdam, 16 mei. Aangaande de schepen ADRIAAN, kapt. Hobma (opm: hoeker, bouwjaar circa 1809; kapt. Sierk Greeult Hobma), van Berdianski (opm: Berdyansk, aan de Zee van Azov) naar Falmouth, de 9e november bij Adra (bij Almeria) gepraaid door HERCULES, kapt. Laken, van Galatz naar dito, de 23e september Konstantinopel (opm: Istanbul) gepasseerd, en ALIDA JACOBA, kapt. Amsinga (opm: kof, bouwjaar 1850; kapt. Bonno Jans Amsinga), van Newcastle naar Marseille, de 23e januari van Torbay vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.