Familiegegevens en opleiding
Cornelis Keus werd geboren op 24 augustus 1808 te Scheveningen als zoon van Leendert Keus en Alida den Ouden.
Hij was gehuwd met Anna Helena Groeneveldt.
Hij overleed op 29 februari 1844 aan boord van het koopvaardijschip “Nieuw Lekkerland”, zeilende op 23o24’ZBr. en 65o07’WL005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Keus was met vlagnummer R36 in de periode 1840 t/m 1845 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Jaarverslag 1849 en 1851 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf vermeld dat de weduwe C.Keus een jaarlijkse uitkering krijgt van f 180,40 voor onderstand en schoolgeld van haar en haar kind. In 1855 krijgt alleen één kind van kapitein een uitkering van f 20,- (hieruit is te concluderen dat de weduwe Keus tussen 1851 en 1855 is overleden.058.
De schepen van de kapitein
C.Keus was in 1840 gezagvoerder op de "Stad 's Gravenhage" (ruim 600 last), te water gelaten op 11 september 1840 op de werf "De Nijverheid" van C.Gips & Zn te Schiedam voor de Haagsche Reederij027.
C.Keus was de eerste gezagvoerder op de “Stad ’s Gravenhage”, 900 ton, in opdracht van P.Varkevisser gebouwd op de pas opgerichte scheepswerf “De Nijverheid” te Schiedam. Op 27 juli 1839 werd het schip op stapel gezet en 12 september 1840 liep het te water. “De Stad ’s Gravenhage”had met zijn lengte van 43.02 en breedte van 8.24 m een verhouding van 5.22, wat gemiddeld was voor een Oostindiëvaarder uit die tijd.
Bron: De ’s Gravenhaagse Scheeps-Reederij (1839-1862). Geschiedenis van een kleine rederij. Historisch Tijdschrift Holland 27,(2): 80-93, 1995.
Bouma025 vermeldt geen C.Keus als gezagvoerder op een bark “Nieuw Lekkerland”
Bouma025 vermeldt C.Keus als gezagvoerder gedurende:
* 1840 t/m 1841 van het 3/m schip “Stad ’s Gravenhage”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 925 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
Overige bijzonderheden
“Op de beurtlijst van 18 juni 1841 staat De Stad ’s Gravenhage samen met de Nieuw Lekkerland, een later gebouwd schip van de rederij, genoteerd bij de schepen met ’s Gravenhage als ’thuishaven’. De beurtlijst was een door de NHM gehanteerde lijst van alle Nederlandse schepen bestemd voor de vaart op Oost-Indië, inclusief die nog op stapen stonden, die voor bevrachting in aanmerking kwamen.”
Bron: De ’s Gravenhaagse Scheeps-Reederij (1839-1862). Geschiedenis van een kleine rederij. Historisch Tijdschrift Holland 27,(2): 80-93, 1995.
Familiegegevens en opleiding
Siebe Gerkes Molenaar werd gedoopt op 10 februari 1802 te Makkum als zoon van Gerke Siebes Molenaar en Fokjen Loots. Hij trouwde op 17 december 1834 te Rotterdam met Maria Theresia Bernardina Frijhoff, geboren 13 maart 1813 te Rotterdam als dochter van Anthonius Wilhelmus Frijhoff, grossier in dranken, en Maria Snell.
Hij overleed op 26 augustus 1845 als gezagvoerder aan boord van het fregat “ ’s Gravenhage”, zeilende in de Noord-Atlantische Oceaan op 03o 6’NBr. en 16o40’WL. Hij was de vader van de koopvaardijkapitein Gerardus Simon Molenaar (zie aldaar).005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
S.G.Molenaar was met vlagnummer R59 in de periode 1841 t/m 1845 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1849 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat in de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf vermeld dat de weduwe S.G.Molenaar een uitkering krijgt van f 284,50, voor haar en haar 5 kinderen voor zowel onderhoud als schoolgeld. In 1851 is deze uitkering f 266, 17 voor haar en 4 kinderen., in 1855 f 205,20 voor haar en drie kinderen en in 1858 en 1859 jaarlijks nog f 170,- voor haar en 1 kind.
In het Jaarverslag 1864 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van S.G.Molenaar in 1864 is overleden.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt S.G.Molenaar als gezagvoerder gedurende:
* 1836 t/m 1839 van de brik “Elisa”, gebouwd in 1825, bouwlocatie niet vermeld, 252 ton o.m., varend voor N.J. de Cock te Rotterdam;
* 1839 t/m 1841 op het 3/m schip “Emmanuel”, gebouwd in 1834, 869 ton o.m., varend voor N.J.de Cock te Rotterdam;
* 1842 t/m 1845 van het 3/m schip “Stad ’s Gravenhage”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 925 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen.
Overige bijzonderheden
Op 08 juli 1840 werd vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam op het schip de “Emmanuel” onder kapitein Moolenaar (sic) geplaatst als ligtmatroos G.Strang van Hees voor een reis van Rotterdam naar Batavia. De ligtmatroos keerde te Rotterdam terug op 01 december 1841.004-949/532-1836.
Familiegegevens en opleiding
Constantinus Joan Ninck Blok werd geboren te Den Haag op 04 februari 1815. Hij was lichtmatroos in 1832 en kapitein van het fregat “De Stad s’Gravenhage”, waarmee hij in de periode 1846-1857 verschillende reizen maakte naar Indië. Daarna was hij gezagvoerder van de “Huydekoper”, waarmee hij in de periode 1857-1864, vier reizen naar de Oost maakte. Hij overleed in Den Haag op 23 oktober 1886.
Hij huwde op 09 augustus 1848 met Justina Anna Margaretha Gaillard, geboren te Den Haag op 26 juni 1814 als dochter van Jan Frederik Gaillard en Elisabeth Henriette Medenbach. Zij overleed te Den Haag op 07 augustus 1884. Het echtpaar kreeg 4 kinderen: Liebrecht Joan (01 juni 1849 - 24 september 1849); Constantinus Jacobus (Rijswijk 01 mei 1851 - Den Haag 15 januari 1910); Frederik Justinus Anne (Den Haag 05 juli 1856 - Den Haag 21 maart 1874); Elisabeth Cecile Constance Anna (Den Haag 20 februari 1858 - Den Haag 08 september 1935)
Uit: Yvonne Prins - Van scheepsjongen tot admiraal van de retourvloot. Het leven van VOC-dienaar Roelof Blok (1712-1776). Jaarboek 1998. Centraal Bureau voor Genealogie. 52:157-199, p.191/192.
Naam kwam in 2008 nog verscheidene malen voor in de internet-telefoongids
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.J.Ninck Blok was met vlagnummer R223 in de periode 1847/48 t/m 1864 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1864 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1864 heeft bedankt als effectief lid058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van het College staat kapitein C.J.Ninck Blok als kapitein met vlagnummer R223 als gezagvoerde in de ledenlijsten van058:
1849, 1851 van het fregat “’s Gravenhage” 475 last varend voor P. Varkevisser te Den Haag
1855 van het fregat “’s Gravenhage” 475 last varend voor P.Varkevisser & Zonen te Den Haag
1858, 1859 en
1862, 1863 van de bark “Huydekoper” 398 last varend voor van Zeylen & Decker te Rotterdam
Bouma025 vermeldt C.J.Ninck Blok als gezagvoerder gedurende:
* 1846 t/m 1857 op het 3/m schip “Stad ’s Gravenhage”, gebouwd in 1840 te Schiedam, 925 ton o.m., varend voor P.Varkevisser, te Scheveningen. Het schip werd in 1857 omgedoopt in “Prins van Oranje”;
* 1858 t/m 1864 op de bark “Huydecoper”, gebouwd in 1858 te Lekkerkerk, 755 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
NRC 29 juli 1854
Newport Mon, 25 juli. Heden is alhier van Rotterdam gearriveerd het Nederlands fregatschip ’s-GRAVENHAGE, kapt. Ninek Blok, om een lading voor Point de Galle (Ceylon) in te nemen. Dit schip is zaterdag met dik mistig weder bij Lundy Island door de te St. Ives te huis behorende schoener MARTHA aangezeild en heeft daarbij de fokkera verloren en andere schade bekomen. Twee man van de schoener zijn op de ’s-GRAVENHAGE over gesprongen. Van de MARTHA heeft men niets vernomen, alhoewel men dadelijk bijgedraaid is en een geruime tijd blauwe lichten heeft afgestoken. Volgens rapport van een ander schip heeft men de schoener na de aanzeiling gepraaid. 114
Familiegegevens en opleiding
Jean Hensing werd geboren op 29 november 1811 te Meurs in Pruisen als zoon van de Nederlands Hervormde Conrad Hensing, kleermaker, en Elske Schürmann. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Kruiskade Wijk 14 nr. 782.
Hij trouwde te Rotterdam op 13 december 1843 met Maria Gersthagen, geboren op 20 april 1815 te Rotterdam als dochter van de Nederlands Hervormde Gerardus Gersthagen, sjouwer, en Johanna van der Mijden. Hij werd na zijn loopbaan op zee winkelier.
Hij overleed te Rotterdam aan de Schiedamsche Dijk nr. 431 op 30 januari 1870.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Hensing was met vlagnummer R42 in de periode 1849 t/m 1870 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.Hensing was in 1864-1865 afwisselend commissaris en in 1866-1867 permanent comissaris van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat dat kapitein J.Hensing met vlagnummer R42 als gezagvoerder in de ledenlijsten voorkomt in058:
* 1849 op de bark “Buitenzorg” 204 last varend voor P. Varkevisser te ’s Gravenhage
* 1851, 1855 op de bark “Abel Tasman” 350 last varend voor M. Varkevisser te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 op het fregat “Prins van Oranje” 475 last varend voor P. Varkevisser & Zonen te Rotterdam
* 1863 t/m 1867 geen schip vermeld.
Bouma025 vermeldt J.Hensing/Henzing als gezagvoerder gedurende:
* 1850 t/m 1851 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen;
* 1852 van de bark “Jacoba”, gebouwd in 1851 te Alblasserdam, 639 ton o.m., varend voor P.Varkenvisser te Rotterdam;
* 1853 t/m 1857 van de bark “Abel Tasman”, gebouwd in 1852 te Kinderdijk, 735 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Rotterdam;
* 1857 t/m 1863 op het 3/m schip “Prins van Oranje”, ex Stad ’s Gravenhage, gebouwd in 1840 te Schiedam, 900 ton o.m., varend voor P.Varkevisser & Zn te Rotterdam. Het schip werd in 1863 afgekeurd te Kaap de Goede Hoop.
Overige bijzonderheden
De Harlinger Courant van begin april 1853 (preciese datum niet vermeld op de fotokopie) vermeldt het volgende bericht onder de rubriek GEPRAAIDE SCHEPEN096:
“26 Febr. op 0o23 Noorder breedte, 20o13 Wester lengte. Abel Tasman, kapt. Hensing, van Banjoewangi n. Rott.”
Een schilderij van de “Jacoba” igemaakt in 1852 door Spin is zeker 50 jaar geleden geschonken aan het Maritiem Museum te Rotterdam
In 2008 ontving het museum de koperen scheepskist met de naam J. Hensing en ik schonk de originele brief die hij schreef aan zijn zoon (gedateerd 1860) en enkele andere originele geschreven zaken.
Mededeling mei 2012 door Ariane Koolwijk, stafassistent van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders te Rotterdam
|