Volgens Lloyd’s Registers 1816 en 1819 werd het schip in New York gebouwd in 1812. In een advertentie in de Londense Public Ledger and Daily Advertiser van 3 maart 1814 werd het schip ter verkoop aangeboden, waarbij als leeftijd ‘bijna 18 maanden’ werd vermeld, dus nader gepreciseerd tot circa september 1812.
De eerste eigenaars van de STAR waren Christie & Co, New York.
In juli 1817 bestond de rederij uit P.A. Christie, kapt. R. Brune, Henry Didier en Jan en Robert Cooke.
De eerste kapitein was waarschijnlijk mede-eigenaar Robert Cooke. Volgens L.R. 1816 was kapt. R. Cook in 1814 met het schip in Madras.
1814
CM 010114
Het schip STAR (opm: Amerikaans fregat) heeft de storm doorstaan; de voormast en boegspriet sloegen echter overboord.(opm: waar het schip zich bevond is niet duidelijk).
PLDA 030314
Te koop het schip STAR (opm: Amerikaans fregat), bijna 18 maanden oud, gekoperd, uitzonderlijk goed gebouwd, uitstekend ontwerp; een schip dat snel zeilen paart aan een grote ruiminhoud; geschikt voor elke vaart waar een superieur schip van haar afmetingen kan worden geëxploiteerd, nu liggende aan de Hout Steiger, in het lage gedeelte van het West India Import Dock.
Voor inventaris en nadere gegevens wende men zich tot James, John en Thos. Dawson, 9, Billiter Square (opm: Londen; waarschijnlijk werd het schip niet verkocht; vermoedelijk werd kapt. Cooke toen vervangen door kapt. H. Grant).
1817
RC 020917
Amsterdam, 1 september. 29 augustus is in Texel binnengekomen H. Grant, van Baltimore.
(opm: het Amerikaanse fregat STAR werd in Amsterdam na lossing voor 20.000 gulden aangekocht door Alstorphius & Van Hemert, Amsterdam en vertrok in december als DELPHINA onder kapt. J.F. Witteveen naar Batavia).
CM 041017
De STAR, kapt. Grant, van Baltimore naar Liverpool (opm: Amsterdam, zie RC 020917), is de 11e augustus gepraaid op 41º30’ W.L.
Reeds op 25 juli 1817 was in Baltimore door de eigenaren van het Amerikaanse fregat STAR volmacht verleend aan Pierre Theodore van Hemert, partner in de firma Alstorphius van Hemert, kooplieden te Amsterdam, het schip na aankomst in Amsterdam te verkopen. Mogelijk was de koper, de rederij N.J. de Cock & Frère, Gent, zelfs al bekend, zodat reeds op 18 oktober ten overstaan van notaris Mr. A.H. de Melander de STAR onderhands voor NLG 20.000 werd aangekocht, om daarna te worden gekeurd teneinde een Nederlandse zeebrief te verkrijgen. De nieuwe naam werd DELPHINA en de nieuwe kapitein J.F. Witteveen.
Op 29 oktober 1817 werden de eerste zeebrief en de eerste Turkse Pas voor de bestemming Oost-Indië verstrekt voor de DELPHINA, aangevraagd door N.J. de Cock, Gent, voor Jacob Fredrik Witteveen als kapitein.
OHC 111217
Amsterdam, 8 december. Den 4 dezer is te Texel uitgezeild J.F. Witteveen (opm: fregat DELPHINA) naar Batavia.
1818
RC 151218
Rotterdam, 14 december. In een brief van Bengalen, van den 18 mei 1818, wordt gemeld: het enige Nederlandse schip, dat, sedert de AMALIA, hier is aangekomen, was de DELPHINA, kaptein Whitram (opm: kapt. Jacob Fredrik Witteveen), den 4 november 1817 van Amsterdam vertrokken, en alhier den 6 mei 1818 gearriveerd.
1819
GLO 010119
Penzance, 29 december. Het Nederlands schip DELPHINA (opm: fregat, kapt. J.F. Witteveen), 143 dagen reis vanaf Calcutta, werd den 21ste dezer. gepraaid door een loodsboot.
NGVB 070119
Antwerpen, 3 januari. Binnengekomen. Het Belgisch (opm: Zuid-Nederlandse) schip la DELPHINA, kapitein Witteren (opm: kapt. Jacob Fredrik Witteveen), van Calcutta, geladen met 1051 balen katoen, 1000 zakken suiker, 2497 balen rijst.
Op 18 januari 1819 werden na afloop van de reis de in 1817 uitgegeven zeebrief en Turkse Pas vanuit Antwerpen door de Directeur der In- en Uitgaande Regten naar de Staatsraad in Den Haag geretourneerd. De rederij kreeg echter van de Secretaris Generaal wel een schrobbering dat de T.P. niet rechtstreeks aan hem was toegezonden, zoals de voorschriften luiden. Hij had de T.P. voor deze keer aangenomen.
De Directeur te Antwerpen kreeg te horen dat een zijner klerken, een De Timmerman, ten onrecht had goedgevonden dat de in de zeebrief genoemde kapitein was vervangen, hetgeen hij in een notitie op de zeebrief had aangegeven (hetgeen uitsluitend is toegestaan wanneer b.v. het schip op vertrek ligt), terwijl hiervoor een nieuwe zeebrief had moeten worden aangevraagd. Volgens Den Haag voerde de vervanger nog steeds het schip, zodat op scherpe toon opheldering werd verlangd.
Gedurende 1819 heeft de DELPHINA niet meer gevaren. Of het fregat werd opgelegd wegens de te lage besommingen, of dat het voor groot onderhoud langdurig bij de werf heeft gelegen kon niet worden achterhaald. Wellicht beide. Het schip was in 1817 reeds snel na de aankoop naar zee gegaan en misschien waren tijdens de rondreis naar de Oost belangrijke gebreken aan het licht gekomen die langdurig herstel vereisten.
1820
Op 7 februari 1820 werden een nieuwe zeebrief en Turkse Pas verstrekt voor de DELPHINA, aangevraagd door N.J. de Cock, Gent, voor Jacob Fredrik Witteveen als kapitein.
RC 290120
Te Antwerpen ligt in lading naar Batavia, het Nederlandse gekoperd snelzeilend tweedeks fregatschip DELPHINA, kapt. Jacob Fredrik Witteveen, om dadelijk bij open water te vertrekken; de ligtervrachten, voor goederen, welke van Rotterdam komen, zullen door de kapitein betaald worden.
Nader informatie bij Kuyper, Van Dam en Smeer, te Rotterdam voornoemd.
Op 3 maart 1820 werden een nieuwe zeebrief en Turkse Pas verstrekt voor de DELPHINA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor J. Boelen als kapitein, ter vervanging van kapt. Witteveen.
MCO 300320
Vlissingen, 28 maart. Heden is alhier ter rede gekomen het Nederlands fregatschip DELPHINA, gevoerd door kapt. J. Boelen, naar Batavia gedestineerd, en zal alhier enige van Zr.Ms. troepen, welke naar de koloniën bestemd zijn, innemen.
MCO 060420
Vlissingen, 4 april. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de DELPHINA, kapt. J. Boelen, naar Batavia, met troepen en stukgoederen.
RC 301120
Batavia, 5 augustus. Te Batavia is den 22 juli gearriveerd het schip HERO (opm: fregat HÉROS, thuishaven Antwerpen), H. Poppen; den 28 dito DELPHIA (opm: fregat DELPHINA, thuishaven Gent), J. Boelen, in 106 dagen, en den 2 augustus BANCAN, E. Safford, van Antwerpen.
RC 301120
Batavia, 5 augustus. Ter rede van Batavia liggen Zijner Majesteits schip TROMP, kanonneerboot No. 11, roei-kanonneerboten No. 1, 6 en 7, gearmeerde (opm: bewapende) laadschouwen No. 1, 2, 4 en 5,
schepen (opm: driermasters) de GENERAAL DE KOCK, VROUW MARIA, JOHANNA, WILHELMINA, MERRIJ, HERO (opm: HÉROS), VREDE EN RUST, MERCURIJ, DELPHINA, EVERTZEN, BETZEIJ,
brikken ASSISTENTIE, SAMARANG, DE GOEDE VOORNEMENS, ANNA, JACOBA, CONSTANTIA, SUSANNA BARBERA, FREDRIK, JUPITER, CATEAU, FANNIJ, ANNA MARIA, ELISABETH, en la MODESTA.
RC 231220
Batavia, 18 augustus. Ter rede van Batavia liggen Zijner Majesteits schip TROMP, kanonneerboot No. 11, schepen BARONESSE VAN DER CAPELLEN, VROUW MARIA, JOHANNA, WILHELMINA, DELPHINA, JACOBA, BETZEIJ AND CAROLINA, HERO (opm: HÉROS), RACE HORSE, MERCURIJ, MARIA LOUIZA, brikken ADSISTENTIE, JACOBA AMBROSINA, JOHANNA, SAMARANG, AGLAIJA, ADVENTURE, JACOBA, MARIA CHARLOTTA, JUPITER, FANNIJ, ANNA MARIA, ELIZABETH;
1821
RC 230121
Rotterdam, 22 januari. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 16 januari 1821.
Het schip HENRIETTA WILHELMINA, kapt. Kerkhoven, van Curaçao naar Amsterdam, is den 14 dezer te Douvres (opm: Dover) binnengelopen, en de volgende dag te Portsmouth het schip ALEXANDRE, kapt. Schacht, van Lissabon naar Antwerpen;
Den 12 te Cowes het schip (opm: fregat) de SURINAAMSCHE VRIEND, kapt. T.C. Claus, van Amsterdam naar Surinamen; hetzelve is den 14 weder vertrokken; en den 15 het schip DELPHINA (opm: fregat, thuishaven Gent), kapt. J. Boelen, van Batavia naar Antwerpen.
RC 250121
Amsterdam, 23 januari. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 19 januari:
Het schip FANNIJ (opm: fregat FANNY, thuishaven Gent), van Antwerpen naar Batavia, is den 22 september 1820 gepraaid.
Den 18 dezer heeft het schip DELPHINA, kapt. J. Boelen, van Batavia naar Antwerpen, te Cowes binnengelopen, de reis voortgezet.
RC 240221
Te Antwerpen ligt in lading naar Batavia, om in de loop der maand maart te vertrekken, het Nederlands gekoperd tweedeks Fregatschip DELPHINA, kapt. J. Boelen Joh.zn, mede voor passagiers, waartoe gemeld schip bijzonder wel ingerigt; goederen, van Rotterdam komende, worden voor scheepsrekening naar Antwerpen getransporteerd.
Nadere inlichtingen te bekomen bij Kuijper, Van Dam en Smeer, te Rotterdam.
RC 140421
Rotterdam, 13 april. Van Vlissingen wordt van den 10 gemeld:
Gisteren en heden de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DELPHINA, J. Boelen Jz. naar Batavia; de VROUW FENNA, S. Kelder, naar Marseille; de FRANCIS, J. Forman, naar New-YORK; POMMERANIA, J.C. Wendt, ERSPHINE CATHERINE, H. Richelsen en IDUNA, P. Smith, naar de Oostzee; CATHARINA MARIA, G.G. Krobs, naar Hamburg en DE DRIE GEBROEDERS, C. Lorentzen, naar Marseille. De vijf laatsten zijn door contrarie-wind terug gekomen.
RC 091021
Rotterdam, 8 oktober. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 5 oktober:
Den 18 juli is aan de Kaap de Goede Hoop in nood binnengelopen het schip DELPHINA, J. Boelen, uit Texel; hebbende een gedeelte der lading over boord geworpen.
RC 271121
Rotterdam, 26 november. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 23 november:
Den 13 september is van Kaap de Goede Hoop vertrokken het schip DELPHINA, Boelen (opm: zie RC 091021), en den 14 het schip JAMIMA, Watt, beide naar Batavia.
1822
LL 000122
Aangekomen te Batavia: 29 Oktober Nederlands schip DELPHINA, J. Boelen, van Antwerpen.
Schepen liggende ter rede van Batavia:
Zr.Ms. wachtschip TROMP; brik IRENE; kanonneerboten No. 2 en No. 11, roei-kanonneerboten No. 9 en 10;
schepen WATERLOO, GRAAF BÜLOW, NIEUWE ZEELUST, ROTTERDAMS WELVAREN, ELIZABETH, DIANA, EMERENTIA, ROTTERDAM, BETSIJ EN CAROLINA, JAVA PACKET, AURORA, ABDUL KARIM, ADMIRAAL BUIJSKES, FREDRIK HENDRIK, EMIL, MANSOOR, FRANKLIN, ZELIMA, CLARA, ELISABETH, CELIA, JADUL KARIM, TJIMANUK, MARIA LOUISA, WILHELMINA, MARGARETHA, MAGBAR, JONGE ANTHONIJ, APOLLO, DELPHINA;
RC 160322
Rotterdam, 15 maart. Te Batavia liggen ter rede Zr.Ms. wachtschip TROMP, kanonneerboot No. 2, DIANA, EMERENTIA (opm: deze driemast hoeker, thuishaven Antwerpen, kapt. W. Schipman, werd op 21 november 1821 voor de sloop verkocht; de inventaris op 3 april 1822), ROTTERDAM, BETSIJ EN CAROLINA (opm: BETSEY EN CAROLINA), FREDRIK HENDRIK, FRANKLIN, ZELIMA, APOLLO, DELPHINA, JACOBA, VROUW MARIA;
RC 300322
Rotterdam, 27 maart. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 26 maart:
Van Batavia zijn vertrokken den 18 november 1821 LORD WELLINGTON, Anderson, naar Antwerpen, den 21 ROTTERDAM, Waters, naar Amsterdam; den 2 december TEXEL, Hosman, en ZELIMA, Neurenberg (opm: driemaster, thuishaven Gent, kapt. Christian J. Neurenberg), naar Antwerpen; den 9 HELVETIUS, Swift, naar Antwerpen, en den 12 DELPHINA (opm: fregat, thuishaven Gent), J. Boelen, naar Amsterdam.
RC 270422
Rotterdam, 26 april. Van Vlissingen wordt den 22 dezer gemeld: gisteren en heden zijn alhier ter rede gekomen NEPTUNES, W.M. Cramer, hebbende geen bepaalde destinatie; voor Antwerpen bestemd DELPHINE (opm: DELPHINA), J. Boelen, van Batavia.
RC 180622
Advertentie. Van Antwerpen zal in het begin van juli naar Batavia vertrekken het Nederlandse snelzeilende gekoperde eiken Fregatschip DELPHINE (opm: DELPHINA, thuishaven Gent), kapitein Johannes Boelen, van hetwelk de kajuit en hutten gereed gemaakt zijn met alle gemakken voor passagiers. Adres ten kantore van Bisschop, Basteins en N.J. de Cock, te Antwerpen voornoemd, en ten kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer te Rotterdam.
Op 19 juni 1822 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DELPHINA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor J. Boelen als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse pas voor een reis naar Batavia afgegeven.
RC 240822
Rotterdam, 23 augustus. Van Vlissingen meldt men van den 20 augustus:
Sedert onze laatste zijn van de rede naar zee gezeild de schepen de VIJF GEBROEDERS, B. Bosschers, van Amsterdam, en de LIEFDE, S. Koorn, van Rotterdam, beiden naar Duinkerken gedestineerd; van Antwerpen l’ÉCLAIR, J.A. Schoneveld (opm: J.A. Schönefeld), naar Marseille, LEONTINE, M.F. le Lasseur, naar de Havana; RUBENS (opm: brik RUBBENS, thuishaven Antwerpen), Th. Versluijs, en DELPHINA, J. Boelen, naar Batavia;
1823
BC 010323
Batavia, 24 februari. Vertrokken het schip DELPHINA, kapt. J. Boelen Jr., naar Antwerpen; passagiers de heren J. de Jongh en familie, A. de Wilde en familie mevrouw M. de Nietzel, de weduwe Bool en 5 kinderen en mejuffrouw Jacobs.
DC 170723
Vlissingen, 28 juni. Van den 25 dezer tot heden zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen ELISA, kapt. J.O. Lijngass, van Havre-de-Grace, met rijst; de PELIKAAN (opm: pleit PELICAAN, thuishaven Brussel), kapt. P.J. Thienpond, van London, met stukgoederen; ZELDENRUST (opm: kof), kapt. G.A. Jonkhoff met klipzout, en ANNA KRANENBURG (opm: kof ANNA KRANENBORG), kapt, H. Smit met klipzout en stukgoederen beide van Liverpool; J de JONGE NIKOLAAS (opm: kof JONGE NICOLAAS, thuishaven Gent), kapt. H. Peters, van Liverpool met klipzout; the ELISE, kapt. A. Puttnam van Batavia met koffij; de VROUW ANNA, kapt. K.A. Bos, en de JUFFROUW TITSIA (opm: kof JUFFER TITIA), kapt. L.J. Besseling, beide van Liverpool met klipzout; DELPHINE (opm: fregat DELPHINA), kapt. J. Boelen van Batavia met koffij;
RC 021023
Te Antwerpen liggen in lading naar:
Batavia, voor passagiers: het Nederlands gekoperd Fregatschip DELPHINA, kapt. Johannes Boelen Jz, zijnde dit schip bij uitnemendheid goed ingericht, om passagiers te logeren, en zullende spoedig vertrekken.
Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer.
1824
RC 200124
Vlissingen, 13 januari. Van den 10 tot den 12 zijn naar zee gezeild de schepen VROUW MARCHINA, kapt. J.B. Boer, naar Arbroath met vlas; VIERGE MARIE (opm: brik, Kortrijk), kapt. J. de Meire, naar Messina met ballast; MARIA ANNA (opm: pleit MARIANNE, Brussel), kapt. A. van der Kaa, naar Londen met boomschors; ISABELLE LOUISE (opm: ISABELLE EN LOUISE, sloep), kapt. B. Arfsten, naar Lissabon met stukgoed; JOHANNA MARIA, kapt. L. Simon (opm: dogger, Oostende) naar Messina met ballast; THEODOOR (opm: kof THÉODORE, Gent), kapt. E. den Duyts, naar Liverpool met boomschors; FREDERIK (opm: driemaster FREDERICK, Antwerpen), kapt. J. Brand, naar Rio-Janeiro met stukgoed; de MORGENSTAR (opm: kof), kapt. H.S. Veen en JUFVROUW JAANTJE, kapt. J.D. Ihlder, beide naar Londen met boomschors; de TWEE GEBROEDERS (opm: brik, thuishaven Oostende), kapt. S.H. Deke, naar Liverpool met boekweit; VICTOR (opm: brigantijn, Antwerpen), kapt. A. van Schie, naar Rio-Janeiro met stukgoed; ST. ANTHONIE, kapt. H.H. Lange, naar Londen met boomschors; JULIA (opm: kof, Antwerpen), kapt. Z.K. Schut, naar Pontipool met boomschors; OROMAZA (opm: brik OROMAZE, Oostende), kapt. R. Rolufs, naar Lissabon met ballast; de JUFVROUW TITSIA, kapt. L.J. Besseling, naar Londen met boomschors; MEDUSA (opm: pleit MÉDUSE, Brussel), kapt. J. Lubbing, naar Londen met boomschors; DELPHINE, kapt. J. Boelen (opm: fregat DELPHINA, Gent, kapt. J. Boelen Jzn), naar Batavia met troepen en stukgoed; MERCURY, kapt. D. Paarel, naar Guernsey met boomschors, en de HOOP, kapt. E.G. Jonker, naar Arbroath met vlas, allen komende van Antwerpen.
BC 220524
Den 17 mei arriveerde te Batavia het schip DELPHINA, kapt. J. Boelen, van Amsterdam den 11 januari met passagiers en Zr.Ms. troepen, en het schip (opm: fregat) CHRISTINA BERNARDINA, kapt. H.H. Zeijlstra, den 15 januari van Amsterdam.
RC 121024
Batavia, 29 mei. Te Batavia liggen ter rede Zijner Majesteits fregat MELAMPUS; roei-kanonneerboot No. 13;
de schepen de VROUW CATHARINA ELIZABETH, ARINUS MARINUS, IDA ALEIJDA, CAROLINA EN JACOBA, STAR, LORD MINTO, BOEROON, JORINA, RACE HORSE, DELPHINA, CHRISTINA BERNARDINA, POMANOEKAN, JONGE ADRIANA;
brikken GOEDE FORTUIN, MERKUS, FORTUIN, ADVENTURE, LUCIFER, TOMENE, EXPERIMENT, INDRAMAIJOE;
RC 021124
Amsterdam, 31 oktober. Uittreksel uit een brief van kapt. J. Boelen Jz, voerende het schip DELPHINA, liggende ter rede van Batavia, in dato 11 juli: Heden morgen aan boord zijnde, heb ik de bevestiging bekomen van het gerucht, dat kapt. Brandligt, voerende het schip THALIA (opm: brigantijn, kapt. C. Brandligt) van Amsterdam naar Batavia, in de Straat Sunda zou zijn, daar mijn stuurman mij berichtte het schip gisteren bij het eiland Onrust te hebben zien liggen.
RC 021224
Amsterdam, 30 november. Het schip DELPHINA, kapt. J. Boelen Jz, van Batavia naar Antwerpen, is te Mauritius met schade binnengelopen.
1825
DC 010125
Vlissingen, 25 december. Gisteren is alhier ter rede gekomen het Nederlandse driemastschip (opm: fregat) DELPHINA, kapt. J. Boelen Jr, komende van Batavia en gedestineerd naar Antwerpen met een lading koffie enz. Hetzelve voor deze stad het anker hebbende laten vallen, is doorgegaan, waardoor men genoodzaakt was het tweede anker uit te werpen, zijnde het schip door de storm tot onder Borssele gedreven, alwaar het ten anker kwam, en van waar het, een loods bekomen hebbende, de volgende morgen naar Antwerpen is opgezeild.
RC 040125
Hellevoetsluis, 3 januari. Te Antwerpen zijn gearriveerd de schepen WELVAART, kapt. Walker, van St. Petersburg, MEDUSE, kapt. Lubing en L´ESPÉRANCE, kapt. Van Geyt, beide van Londen, DELPHINA, kapt. Boelen, van Batavia, en MINA, kapt. Loodenhal, van Havre.
BC 110525
Het Nederlandse schip DELPHINA, gezagvoerder J. Boelen Jzn, hetwelk den 17 juli van het afgelopen jaar de rede van Batavia heeft verlaten, is in het begin van januari te Antwerpen aangekomen.
Op 26 mei 1825 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DELPHINA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor Steven St. Martin.als kapitein. Vermoedelijk ook een Turkse Pas, maar die aanvraag is niet aangetroffen.
DC 160725
Vlissingen, 9 juli. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en 7 en 8 dezer van onze rede naar zee gezeild: PIETER EN MARIA, kapt. C.P. Eggers met stukgoederen en HENDRIKA, kapt. E.S. Vet met boomschors, beide naar Londen; OROMASE, kapt. R. Rolufs naar Alexandrie en DELPHINA, kapt. S. Martin naar Batavia, beide met stukgoederen; LA VICTOIRE, kapt. G. Kuper en BEATRIX ELISABETH, kapt. L. van der Wiel, beide naar Londen met boomschors.
BC 071225
Batavia, 5 december. Vertrokken het schip (opm: fregat) DELPHINA, kapt. S. Martin, naar Antwerpen; passagier de heer J.R. Abegg.
1826
DC 130426
Vlissingen, 9 april. Heden is alhier ter rede gekomen het Nederlandse schip DELPHINA, kapt. S. Martin, komende van Batavia met koffie en suiker, en naar Antwerpen bestemd; gemelde kapitein rapporteert gesproken te hebben:
Den 2 december 1825 kapt. Van den Berg, voerende het schip MARIA, van Rotterdam naar Batavia.
Den 13 dito kapt. Kraay, voerende het schip MARCO BOZZARIS, op de hoogte van 09° Z.B. en 106 ° O.L. Den 16 dito, kapt. Edeling, voerende het schip DE DRIE GEBROEDERS, op de hoogte van 09° Z.B. en 105° O.L.
Den 18 januari 1826 het Engels schip SIMPSON FROM BOMBAY, op de hoogte van 31° 45’ Z.B. en 31° 20’ O.L.
En den 20 dito kapt. Mertens, voerende het Nederlandse schip HELENA CHRISTINA, op de hoogte van 34° 30’ Z.B. en 26° 20’ O.L. Zijnde de schepen MARCO BOZZARIS, HELENA CHRISTINA en DE DRIE GEBROEDERS, allen op den 1 december van het vorig jaar van Batavia gezeild.
Op 2 juni 1826 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DELPHINA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor C. Brandaris als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse pas verstrekt.
DC 030826
Vlissingen, 23 juli. Van Antwerpen de Schelde afgekomen, en sedert den 21 dezer van onze rede naar zee gezeild: PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN, kapt. D. Jonkman naar Demerary; FLOYD, kapt. J.H. Perkins naar Boston; KRONOS, kapt. J. Lund naar Reichwig en DE VROUW HOUWINA, kapt. H.J. Valk naar de Oostzee, alle vier met ballast; CAROLUS, kapt. H.A. Nieberding naar Londen met boomschors; SAMUEL, kapt. E. le Blancq, naar Jersey met dakpannen; KAREL EN WILLEM, kapt. J.F. Schulte, JOANNA MARIA, kapt. J.A. Schönefeld en DE MARIA, kapt. J. Zirck, alle drie naar de Marennes met ballast; LE CESAR, kapt. M. Schalk en DE JUFFROUW JOHANNA, kapt. J.J. Tiddens, beiden naar Penzance met boomschors; THE EAGLE, kapt. H. Duckworth, MINERVA, kapt. T. Mooy, DE JONGE JOHANNA, kapt. E. Ziffer, DE COMMERCIE, kapt. H.A. de Vries en DE VROUW JANNETJE, kapt. F. Rose, alle vijf naar Londen met boomschors; LEONIDAS, kapt. J. Lawton, naar Gibraltar met ballast; APOLLO. kapt. D. Steur en DELPHINA, kapt. C. Brandaris, beiden naar Batavia met troepen;
BC 151126
Te Batavia gearriveerde schepen:
Den 9 november het schip MINERVA, kapt. C. Stricker, den 20 oktober van Banda met een passagier, het schip DELPHINA, kapt. C. Brandaris, den 22 juli van Antwerpen met Zr.Ms. Troepen,
BC 151126
Ter rede van Batavia liggende schepen:
Zr.Ms. fregat MELAMPUS, Zr.Ms. korvet LYNX, Zr.Ms. brik de HAAIJ, en peniche No.4, en de Nederlandse koopvaardijschepen AUGUSTE, GEZUSTERS, NATALIA (opm: fregat NATALIE), BOEROONG, MARCO BOZARIS, TIKSOEN, MINERVA, DELPHINA, MARQUIS OF HASTINGS, LOUISA,
1827
RC 050427
Rotterdam, 4 april. Te Batavia liggen ter rede Zr.Ms. fregat MELAMPUS; korvet LIJNX, brik DE HAAIJ; schoener JOHANNA; Peniche No. 4; de schepen MARCO BOXARIS, TIKSOEN, DELPHINA, KOLONIST, MARIJ, APOLLO, BANTIAR,CAROLINA EN JACOBA, STER, MERCURRIJ, OEMAR, OSMAN, OEIJ SINJO, PEKALONGANG; de brikken PENHOIJ, PRANSFER, DE DRIE MARIA’S, FONFIE, CLEMENTINA, A B C, PENANTEN, EXPERIMENT, DOROTHEA, INDRAMAIJOE, JOHANNA MARIA, GOANLIE; de schoeners HAPHIEN en FALTHALHAIR.
RC 070427
Rotterdam, 6 april. Te Antwerpen zijn gearriveerd: VROUW KLAZINA, kapt. J.C. Boon, van Jersey; ESPÉRANCE, kapt. van Geijt, LEEUW, kapt. Verbruggen en COMMERCE, kapt. De Vries, yvan Londen; en DELPHINA, kapt. Brandaris, van Batavia.
RC 140627
Rotterdam, 13 juni. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild JACOBA, kapt. A.K. de Groot. L’EMILIE, kapt. M. van der Kerkhoven, DE GOEDE HOOP, kapt. J.W. Wilkens, MEDUSA, kapt. F. Bunnemeijer en DE JONGE JOHANNA, kapt. J.W. Poel, naar Londen; DE HOOP, kapt. H.W. de Groot, naar Falmouth; GUILLAUME, kapt. W. de Ruijter, naar de Havannah; DE BRABANDER, kapt. R.R. de Haan, naar Glasgow; DE VROUW AFFIENA, kapt. H.W. Drendt, naar Hamburg; DELPHINA, kapt. C. Brandaris, naar Batavia met troepen.
BC 220927
Te Batavia is gearriveerd: den 19 september het schip NEERLANDS KONING, kapt. K. Schinkel, den 10 juni met Zr.Ms. troepen vertrokken van Rotterdam; den 20 september het schip DELPHINA, kapt. C. Brandaris, met Zr.Ms. troepen, vertrokken van Vlissingen, en SUSANNA, kapt. P.C. de Roth, met een passagier en Zr.Ms. troepen, den 26 mei vertrokken van Amsterdam.
BC 021027
Van Batavia zijn vertrokken:
Den 30 september het schip CAROLINA EN JACOBA, kapt. W. Aitking, naar Pakkies, het schip DELPHINA, kapt. C. Brandaris, met een passagier naar Soerabaija, de brik DE HOOP, kapt. S. Sinclair, met de prins van Ternate en zijn gevolg en een civiele passagier naar Soerabaija, en de brik JOSEPH, kapt. Sech Robaija, naar Riouw.
1828
RC 250328
Rotterdam, 24 maart. Te Antwerpen zijn gearriveerd ESPÉRANCE, kapt. Van Geyt, van Londen; VRIENDSCHAP, kapt. Van Rijn, van Bayonne en DELPHINA, kapt. Brandaris, van Batavia.
AH 260328
Carga-lijsten: Amsterdam, 21 maart. DELPHINA, kapt. C. Brandaris, van Batavia; LE SANS REPOS, kapt. C. Pethers, van Londen; ESPERANCE, kapt. A. van Geyt, van Londen.
Op 30 mei 1828 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DELPHINA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor C. Brandaris als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse pas verstrekt.
RC 120728
Rotterdam, 11 juli. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DELPHINA, kapt. C. Brandaris, naar Batavia; JEANNETTE, kapt. A.J. Meulenaar, naar Brazilië.
1829
RC 140429
Rotterdam, 13 april. Met het schip de DELPHINA, kapt. C. Brandaris, te Antwerpen aangekomen, zijn berichten uit Batavia ontvangen tot en met de 11 december. Zij bevatten de bijzonderheden omtrent het gevangen nemen van de beruchte opperpriester Kiay Modjo met vijf honderd der zijnen. Hieruit blijkt, dat de luitenant-kolonel Le Bron de Vexela en de luitenant-adjudant Roeps zich uitnemend verdienstelijk bij die gelegenheid gemaakt hebben en dat ook de resident Nahuys gewichtige diensten bij de ontwapening en het opzenden der gevangenen heeft bewezen. De luitenant-gouverneur-generaal heeft dan ook beide genoemde officieren zeer aan Zijne Excellentie de commissaris-generaal aanbevolen, aan wien het, dien ten gevolge, vooreerst behaagd heeft, de luitenant Roeps tot kapitein te bevorderen. De 28e november is Kiay Modjo benevens zijn voornaamste aanhangers, met het koopvaardijschip MERCURY, onder geleide van Zr.Ms. fregat BELLONA, te Batavia aangekomen, aan boord van welk fregat zij provisioneel zouden blijven, of van waar zij, wanneer zulks nodig geacht mocht worden, aan boord van het wachtschip zouden worden overgebracht, om aldaar te verblijven totdat een geschikt lokaal voor hen zou in gereedheid gemaakt zijn. Voorts houden deze berichten nog de belangrijke tijding in, dat de niet minder beruchte Maas Loerah met twee zijner zonen en omtrent 140 manschappen zich aan het Nederlandse gouvernement hebben onderworpen.
RC 160429
Rotterdam, 15 april. Te Antwerpen is gearriveerd DELPHINA kapt. Brandaris, van Batavia.
Op 5 juni 1829 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DELPHINA, aangevraagd door N.J. de Cock & Frère, Gent, voor T. Versluijs als kapitein. Voor deze combinatie werd ook een Turkse pas verstrekt.
De DELPHINA werd in 1829 in Antwerpen door B.V. voor de eerste keer geïnspecteerd en kreeg toen met 2T 2.1 een vrij slechte klassering.
RC 090729
Rotterdam, 8 juli. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DELPHINA, kapt. F. Versluys, naar Batavia; ANNA LUPPINA, kapt. B.H. Plukker, naar Liverpool; DE VROUW GEZIN, kapt. H.H. Frismers, naar Hamburg en COLUMBUS, kapt. N. Drinkwater, naar Stockholm.
JC 031129
Den 31 oktober is te Batavia gearriveerd het schip DELPHINA, kapt. F. Versluijs, den 1 juli van Antwerpen vertrokken.
1830 - 1831
RC 270230
Rotterdam, 26 februari. De 27e oktober 1829 is te Batavia in goede staat aangekomen het Nederlands schip DELPHINA, kapt. Theodor Versluys, van Antwerpen en volgens brief van de 4e november zou het de volgende dag naar Samarang verzeilen, om het overige gedeelte der retour-lading in te nemen.
MCO 030630
Vlissingen, 1 juni. Sedert den 29 mei zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen: LONDON-PACKET, kapt. J.G. Rencken, van Liverpool, met klipzout en moet quarantaine houden; DELPHINA (opm: fregat), kapt. Th. Versluys, van Batavia, met stukgoederen.
Op 6 juni werden de laatste Nederlandse zeebrief en Turkse Pas van de DELPHINA via de Gouverneur in Antwerpen naar Den Haag teruggezonden en daar volgens protocol geroyeerd.
Een nieuwe Nederlandse zeebrief werd niet onmiddellijk aangevraagd en dat zou er ook niet meer van komen.
BELGIË
Gedurende 25-27 augustus 1830 waren er in Brussel onlusten geweest welke de opmaat vormden tot de revolutie die resulteerde in de afscheiding door België. Op 4 oktober 1830 werd eenzijdig de onafhankelijkheid van België geproclameerd. In reactie hierop decreteerde koning Willem I bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van de schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoorden de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken. Dit betrof 196 schepen, waaronder de DELPHINA van N.J. de Cock & Frère uit Gent.
Op 20 december 1830 zou de scheiding der Nederlanden door de grote mogendheden (Groot Brittannië, Frankrijk, Pruisen, Oostenrijk en Rusland) worden erkend.
Nadat in Antwerpen gevechten waren uitgebroken werd de DELPHINA in juni 1831 door de Nederlandse legerleiding opgeëist voor de evacuatie van de belegerde Hollandse troepen uit Antwerpen. Uiteindelijk werd van het schip geen gebruik gemaakt: de troepen verschansten zich in de Citadel en de DELPHINA bleef liggen.
RC 161030
Antwerpen, 14 oktober. Zijne Koninklijke Hoogheid heeft zich heden aan boord van de DELPHINA begeven, waar de gevangenen bewaard worden, van welke Hoogstdezelve vier in vrijheid heeft doen stellen, die hij ook enige ondersteuning heeft gegeven.
Teneinde in aanmerking te komen om lading van de Nederlandsche Handel-Maatschappij vanuit Oost-Indië naar Europa te mogen vervoeren moest een schip de Nederlandse vlag voeren. Rederij De Cock richtte in Rotterdam een kantoor op en bracht enkele van haar schepen onder Nederlandse vlag. De DELPHINA was hiervoor te oud, bovendien in 1829 in vrij slechte conditie gebleken en niet meer acceptable voor de N.H.M.
De economische omstandigheden waren ‘wereldwijd’ inmiddels zodanig dat de DELPHINA moet zijn opgelegd omdat varen grote verliezen zou opleveren. Toen in november 1832 Nederland ook nog eens een verbod op vrije doorvaart over de Schelde van Belgische schepen instelde, die tot mei 1832 zou duren, was het pleit beslecht.
Er zijn geen nadere zeetijdingen meer gevonden, zodat het fregat rond 1833 moet zijn gesloopt.
MCO 210631
Extract uit artikel Middelburg 20 juni. Het schieten, dat den 15den de gehele dag heeft aangehouden, is den 16 des avonds ten 6 uren weder begonnen. Een vaartuig, onder Belgische vlag, toebehorend aan den heer De Cock (opm: fregat DELPHINA), voor binnenlandse bestemming, is door de Hollandse kanonneerboten bevolen te blijven liggen en deszelfs vlag te strijken. Terwijl de kapitein met de Hollandsche bevelhebbers in gesprek was werden van den wal en de kanonneerboten geweerschoten gewisseld.
LCO 121231
Antwerpen, 7 december. Alhier richt men nieuwe batterijen op naar de zijde van de rivier. Uit het oogpunt van hare commerciële welvaart, worden de uitzichten voor deze stad gedurig donkerder; inzonderheid bedroeft men zich over de onlangs gebeurde ontbinding van het handelshuis Bisschop Basteyns en N.J. de Cock, welke laatste zich te Rotterdam gevestigd heeft.
Doordat Nederland na de afscheiding van België weigerde de Belgischer vlag vrije doorvaart over de Schelde te verlenen stelden Engeland en Frankrijk een handelsblokkade in. Hierdoor werd veel verkeer naar en van Antwerpen omgeleid via Oostende en Brugge, terwijl veel Nederlandse schepen tijdelijk de wijk namen naar een buitenlandse vlag. Deze blokkade duurde van half november 1832 tot 21 mei 1833, toen er in Londen een wapenstilstand werd overeengekomen.