Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.Vegter als gezagvoerder gedurende:
* 1888 t/m 1890 van de tjalk “Drie Gebroeders”, gebouwd in 1880, bouwlocatie niet vermeld, 56 ton n.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Stadskanaal. Het schip ging in 1890 naar de binnenvaart.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt B.de Boer als gezagvoerder gedurende:
1896 op de tjalk “Sieberdina”, gebouwd in 1882 te Martenshoek, 55 ton o.m., (Verhoeff, april 2005 noemt als bouwmeester B.Niestern) varend voor R.R.Groenewold Sr te Farmsum; (deze opgave klopt niet met de volgende)
1895 t/m 1896 van de tjalk “Sieberdina II” ex Johanna Christina, gebouwd in 1884 te Foxhol bij J.Hooites, 53 ton n.m., varend voor R.R.Groenewold Sr te Farmsum.
“De 1-mast houten tjalk “Drie Gebroeders” was oorspronkelijk gebouwd door scheepswerf Hooites te Foxholsterbosch voor schipper K.van der Molen uit Usquert. In 1891 deed hij het schip over aan de Duitse schipper J.Creybohm te Brake, die het schip in de vaart bracht onder de naam “Johanne Christine”. De nieuwe eigenaar zou maar weinig plezier beleven aan zijn pas verworven bezit. In de winter van 1893 op 1894 stootte de tjalk ten gevolge van ijsgang lek en zonk zij in de haven van Brake. In deze situatie deed schipper Creybohm het wrak van de hand aan schipper R.Groenewold te Appingedam. Deze liet het schip in Brake lichten en opknappen door een scheepswerf en zette het vervolgens onder de oude naam in bij zijn transporten voor kust- en oeverwerken. Eerst in 1896 verscheen de naam “Sieberdina II” op het scheepsboord.”
Uit het concept-hoofdstuk 5 “Onder zeil en stoom” Samengesteld in september 2000 door de heer R.K.Mast, Oud-Havenmeester Delfzijl/Eemshaven”.
De “Sieberdina” was een houten 1-mast hektjalk (56.67 BRT), in augustus 1882 opgeleverd van de werf van B.Niestern te Martenshoek. De eerste inschrijving in het kadaster te Groningen dd 08 mei 1883 geschiedde namens Reinder Groenewold, schipper wonende aan scheepsboord, liggende te Groningen en met als thuishaven Appingedam. Het schip was in de periode 1883-1909 overwegend in de vaart bij de uitvoering van kust- en overwerken. Het schip verdween in 1909 waarschijnlijk in de binnenvaart. In 1909 was de schipper/eigenaar kapitein H.Bakema te Hoogezand. Het schip werd bij het kadaster nimmer uitgeschreven.
“1883-1909
Kapitein/eigenaar R.R.Groenewold Sr, Appingedam. Scheepsnaam: Sieberdina.
De tjalk was ijzervast en voorzien van grote luiken. Het schip was overwegend in de vaart bij de uitvoering van kust- en oeverwerken. Daarin werd regelmatig van kapitein gewisseld. Bekende gezagvoerders: A.Anssems (1897-1898), G.Bakker (1899), B.de Boer (1896-1897), Bosker (1897), R.R.Groenewold Sr. (1883-1897), H.Schuitema (1898) en H.Wildeman (1904-1907).”097-p.142
Ongepubliceerde gegevens samengesteld in september 2000 door de heer R.K.Mast, oud-havenmeester te Delfzijl/Eemshaven. Gegevens ontvangen via bemiddeling van K.Suyk te Heiloo medio 2002.
Overige bijzonderheden
“Sieberdina II”
In het tijdschrift “De Zee” Jg 11, p.348 1889 staat een verslag van de “Examens voor Rijkscommissie tot examineering van stuurlieden ter koopvaardij in Juli te Rotterdam”. Het diploma eerste stuurman grote zeilvaart werd uitgereikt aan B. de Boer.
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt F.Arbeider als gezagvoerder gedurende:
* 1899 van de tjalk “Sieberdina III” ex Margaretha Hendrika, ex Drie Gebroeders, gebouwd in 1879 te Foxhol, 62 ton n.m., varend voor R.R.Groenewold Sr te Farmsum;
* 1900 en later op hetzelfde schip en voor dezelfde reeder, maar nu vanuit Appingedam.
Overige bijzonderheden
“Op woensdag 17 september 1902 verscheen het volgende bericht in het “Nieuwsblad van het Noorden”
Delfzijl, 16 september. Het tjalkschip “Sieberdina II”, kapt. F.Arbeider, de vorige week nabij Odense (Denem.) gestrand, is door uitzetten van de inhebbende lading tarwe uitelkaar gebarsten. De tuigage zal naar huis worden gebracht.
Het is onwaarschijnlijk dat dit bericht op de “Sieberdina II” betrekking heeft. Waarschijnlijker is dat dit bericht de “Sieberdina III” betreft, die door kapitein F.Arbeider voor reder R.R.Groenewold Sr. werd gevoerd.
De “Sieberdina III” verdween volgens Sweijs’in 1907 uit de vaart of in de binnenvaart. Blijkbaar werd de houten tjalk na de stranding bij Odense toch nog weer opgeknapt.”
Ontleend aan ongepubliceerde gegevens samengesteld in september 2000 door de heer R.K.Mast, oud-havenmeester van Delfzijl/Eemshaven. Gegevens verkregen door tussenkomst van K.Suyk te Heiloo medio 2002.