Familiegegevens en opleiding
Jan Lottering werd geboren te Wildervank 30 april 1855 als zoon van de landbouwer Harm Egges Lottering en Trijntje Hindriks Drenth.
Hij trouwde op 21 februari 1878 te Wildervank als schipper met Roelina Blaak, geboren te Wildervank 24 september 1853 als dochter van de schipper Harm Jacobs Blaak en Jantje Klaassens Pronk. Roelina overleed op 18 deceember 1925 te Groningen, 72 jaar, weduwe.
Jan Lottering overleed op 17 oktober 1919 te Groningen, 64 jaar, zonder beroep.
In een reeks van BS-akten worden de volgende beroepen van Jan Lottering vermeld en wel: “schipper” in 1879 en 1880; “zeeman” in 1881; “spoorwegbeambte” in 1883, “pakmeester” in 1812 en “condusteur” in 1906 en 1917.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
B.Lottering was effectief lid van het zeemanscollege “De Harmonie” te Wildervank met vlagnummer 9 in 1882.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Lotgering (moet zijn LOTTERING) als gezagvoerder van/in:
* 1878 t/m 1881 van de koftjalk “Zes Gebroeders”, gebouwd in 1878 te Wildervank, 68 ton n.m., varend voor J.M.Meihuizen & Zn te Wildervank
Monsterrollen op site van het Noordelijk Scheepvaart Museum te Groningen vermelden Jan Lottering op:
05 februari 1870, galjoot “Meermin”, schipper Hendrik Emmelkamp, 22 jaar uit Wildervank. Voorts stuurman, kok Jan Lottering, 15 jaar in Wildervank en een matroos.
25 februari 1871, galjoot “Wilhelmine”, schipper Edo Alberts Meijer, 62 jaar uit Wildervank. Voorts stuurman, kok Jan Lottering, 16 jaar uit Wildervank, matrooe en 2 lichtmatrozen.
12 februari 1872, schoener “Wilhelmine”, schipper Edo Alberts Meijer, 63 jaar uit Wildervank. Voorts stuurman, 2 matrozen en de lichtmatroos Jan Lottering, 17 jaar uit Wildervank.
01 februari 1873, schoener “Maria”, schipper Jacob Berends Pronk, 38 jaar uit Wildervank. Voorts 1ste stuurman, 2de stuurman, kok, matroos en de lichtmatroos Jan Lottering, 17 jaar uit Wildervank
21 januari 1874, schoener “Nijverheid”, schipper Hidde Gosses Bossinga, 52 jaar uit Veendam. Voorts stuurman, en 3 matrozen waaronder Jan Lottering, 18 jaar uit Wildervank..
01 februari 1876, tjalk “Gezina”, schipper Sievert Eerkes, 38 jaar uit Wildervank. Voorts stuurman Jan Lottering, 20 jaar uit Wildervank.
03 februari 1877, tjalk “Gesina”, schipper Sievert Eerkes, 39 jaar uit Wildervank. Voorts stuurman Jan Lottering, 21 jaar uit Wildervank en een kok.
08 februari 1879, tjalk “Zes Gebroeders”, 23 jaar uit Wildervank. Voorts stuurman en een kok.
In de8 monsterrollen op het overzicht van het Noordelijk Scheepvaart Museum te Groningen wordt gesproken van Jan Lottering.
Het overzicht luidt:
1870 kok op de galjoot “Meermin” onder Hendrik Emmelkamp 15 jaar
1871 kok op de galjoot “Wilhelmine” onder Edo Alberts Meijer 16 jaar
1872 lichtmatroos op de galjoot “Wilhelmine” onder Edo Alberts Meijer 17 jaar
1873 lichtmatroos op de schoener “Marria” onder Jacob Berends Pronk 17 jaar
1874 matroos op de schoener “Nijverheid” onder Hidde Gosses Bos 18 jaar
1876-1877 stuurman op de tjalk “Gezina” onder Sievert Eerkes 20-21 jaar
1879 schipper op de tjalk “Zes Gebroeders” 23 jaar
Overige bijzonderheden
Op 20 maart 1878 werd namens scheepsbouwers en reeders J.M.Meihuizen en Zoon te Wildervank bij het Groninger kadaster ingeschreven de houten 2-mast koftjalk “Zes Gebroeders” (71,97 BRT). Het schip kende de volgende gezagvoerders: J.Lotgering (1878-1881); J.van der Klei (1882-1884), H.Kwint (1885) en R.Schaap (1886-1890). In 1890 werd het schip verkocht aan een niet nader genoemde Duise eigenaar en voer onder de naam van “Fidus”. Op 24 april 1897 verscheen in Het Nieuwsblad van het Noorden de advertentie: “Delfzijl, 19 April. De onder Duitsche vlag varende tjalk ”Fidus” is uit de hand verkocht aan den heer R.Groenewold te Farmsum, en zal onder den naam “Sieberdina IV” in de vaart worden gebracht.” 097 p.151
Familiegegevens en opleiding
Gen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J. van der Klei als gezagvoerder gedurende:
* 1878 t/m 1881 van de galjoot “Presto”, gebouwd in 1877 te Hoogezand, 92 ton o.m., varend voor J.A.Hooites te Hoogezand. Het schip is in 1881 te Hadsund gestrand;
* 1882 t/m 1884 van de koftjalk “Zes Gebroeders”, gebouwd in 1878 te Wildervank, 68 ton n.m., varend voor J.M.Meihuizen & Zn te Wildervank.
Overige bijzonderheden
Op 20 maart 1878 werd namens scheepsbouwers en reeders J.M.Meihuizen en Zoon te Wildervank bij het Groninger kadaster ingeschreven de houten 2-mast koftjalk “Zes Gebroeders” (71,97 BRT). Het schip kende de volgende gezagvoerders: J.Lotgering (1878-1881); J.van der Klei (1882-1884), H.Kwint (1885) en R.Schaap (1886-1890). In 1890 werd het schip verkocht aan een niet nader genoemde Duise eigenaar en voer onder de naam van “Fidus”. Op 24 april 1897 verscheen in Het Nieuwsblad van het Noorden de advertentie: “Delfzijl, 19 April. De onder Duitsche vlag varende tjalk ”Fidus” is uit de hand verkocht aan den heer R.Groenewold te Farmsum, en zal onder den naam “Sieberdina IV” in de vaart worden gebracht.” 097-p.151.
Familiegegevens en opleiding
Reintje Schaap werd geboren te Groningen op 29 mei 1857 als zoon van Jan Luur(t)s Schaap en Berendtien Jans Bossien.
Hij trouwde te Groningen op 14 januari 1886 met Jantje Baas, geboren te Antwerpen op 07 april 1861 als dochter van Okke Jans Baas (zeeman) en Zwaantje Jans Lever. Zij overleed te Wagenborgen, gemeente Termunten op 27 maart 1916.
Hij trouwde voor de 2e maal te Sappemeer op 09 april 1918 met Trinetje Ploeger, geboren te Woldendorp op 24 oktober 1858 en overleden te Groningen op 24 mei 1925.
Reintje overleed te Groningen op 30 maart 1929.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
R.Schaap was effectief lid van het Groninger zeemanscollege “De Grnoninger Eendracht” met vlagnummer 22 in de periode 1893 t/m 2896 en met vlagnummer 23 in de periode 1910 t/m 1912
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Type / crew
|
Naam / naar
|
Bj / ton
Werf
|
kapitein
|
datum
|
Eigenaar
|
Koftjalk
|
ZES GEBROEDERS
|
1878 / 90
|
R. Schaap
|
1886
1886
|
J.M. Meihuizen & Zn
Wildervank
Verkocht naar Duitsland
|
Schoener-brik
|
JANTJE BAAS
Ex-Hannechiena
Ex Lone Star
Bij Bambug Sand gestrand en afgekeurd
|
1862 / 245
Shelbourne
991Assen1874
|
R. Schaap
Groningen
|
1892/1894
15/03/1894
|
R. Schaap
Groningen
|
Bi.schip?
|
ss HERMANN BIEHL
|
? / brut.150 ton
Groningen
7352Gron1910
|
?
|
06/01/1910
|
R. Schaap
Groningen
|
Reintje Schaap heeft gevaren op:
-
* de koftjalk “Zes Gebroeders”, 1886, varend voor J.M.Meihuizen & Zn te Wildervank. Het schip werd verkocht naar Duitsland;
-
* de schoonerbrik “Jantje Baas”, ex Hannechiena, ex Lone Star, 1892-1894, als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip is op 15 maart 1894 bij Bambug Sand gestrand en afgekeurd;
-
* het stoomschip “Herman Biehl”, 1910, als kapitein/eigenaar vanuit Groningen.092
Bouma025 vermeldt R.Schaap als gezagvoerder gedurende:
-
* 1886 t/m 1890 van de koftjalk “Zes Gebroeders”, gebouwd in 1878 te Wildervank, 68 ton n.m., varend voor J.M.Meihuizen & Zn te Wildervank. Verkocht naar Duitsland en herdoopt tot “Fidus”;
-
* 1891 van de bark “Magellan”, gebouwd in 1870 te Brake, 435 ton o.m., varend voor J.A.Tiel te Amsterdam. Het schip is in 1891gezonken op 47oN/07oW na te zijn verlaten;
-
* 1892 op de bark “George Washington” ex Glendower, gebouwd in 1861 te Newburyport, 1184 ton o.m., varend voor J.A.Tiel te Amsterdam.
Reintje Schaap heeft op 29.9.1892 de schoenerbrik “Hannechiena” gekocht van Heere Roelfs Engelsman, schipper te Gasselternijveen, voor f 100 volgens het Kadaster en f 1900,- volgens Sweys. 088
-
* 1894 van de schbrik “Jantje Baas” ex Hannechiena, ex Lone Star, gebouwd in 1862 te Shelbourne, 245 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip is bij Banbugsand gestrand en afgekeurd.
Navolgende monsterrollen zijn in het Gemeentearchief van Delfzijl
25 augustus 1882, schoener “Ceres”, kapitein Jurrien Reinders Schuur, stuurman Reintje Schaap, 25 jaar uit Groningen
09 maart 1883 vermeldt de brik “Moree”, kapt. Remko Balkema, 37 jaar uit Delfzijl. Voorts stuurman Reintje Schaap, 25 jaar uit Groningen, kok en 4 matrozen.
30 september 1892, schoener “Hannachiena”, kapitein Reinrje Schaap, 35 jaar uit Groningen.
17 februari 1894, schoener “Jantje Baas”, kapitein Reintje Schaap, 36 jaar uit Groningen
14 juni 1904, schoner “Regnera”, kapitein D.Speelman, stuurman R.Schaap, 47 jaar uit Groningenl
28 april 1905, schoener “Mathilde”, kapitein Hendrik Vellenga, bootsman R.Schaap, 47 jaar uit Groningen
16 mei 1911, tjalk “Concurrent”, kapitein H.Scholten, stuurman R.Schaap, 53 jaar uit Groningen
Overige bijzonderheden
Op 20 maart 1878 werd namens scheepsbouwers en reeders J.M.Meihuizen en Zoon te Wildervank bij het Groninger kadaster ingeschreven de houten 2-mast koftjalk “Zes Gebroeders” (71,97 BRT). Het schip kende de volgende gezagvoerders: J.Lotgering (1878-1881); J.van der Klei (1882-1884), H.Kwint (1885) en R.Schaap (1886-1890). In 1890 werd het schip verkocht aan een niet nader genoemde Duitse eigenaar en voer onder de naam van “Fidus”. Op 24 april 1897 verscheen in Het Nieuwsblad van het Noorden de advertentie: “Delfzijl, 19 April. De onder Duitsche vlag varende tjalk ”Fidus” is uit de hand verkocht aan den heer R.Groenewold te Farmsum, en zal onder den naam “Sieberdina IV” in de vaart worden gebracht.” 097-p.151.
Op 3 juni 1891 kopen de gebroeders Tiel in Geestemünde voor 21.400,- mark de “George Washington” van de rederij Siedenburg, Wendt & Co te Bremen.
“Op 21 oktober 1891 ligt het schip in Delfzijl en wordt klaargemaakt voor een reis naar Pensacola in Florida om hout te halen. Kapitein is de heer R.Schaap uit Groningen. De heer J.A.Tiel en zijn vrouw H.Tiel-Matthieu gaan ook mee; verder zijn er nog zestien bemanningsleden aan boord, die voornamelijk uit de provincie Groningen komen. Aansluitend worden kolen naar Brazilië vervoerd en dan weer met hout terug naar Europa.”
Een monsterrol uit het Groninger Archief is opgenomen op pp36/37.
Uit: De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON door Douwe M.Homan. Uitgeverij ‘tHeer en Feer te Schiermonnikoog. 2005, 94 pp.
Familiegegevens en opleiding
Harm Schuitema werd geboren op 06 april 1855 te Nieuwe Pekela als zoon van de schipper Jan Wessel Schuitema en Remmeldina Harms Brinkman
Hij trouwde als schipper op 31 mei 1882 te Winsum met de dienstmeid Frouwke Zeef, geboren op 17 mei 1863 te Winsum als dochter van de winkelier Jan Zeef en Grietje Jans Teisman. Frouwke overleed op 02 december 1908 te Wierrumschouw, 45 jaar.
Harm overleed op 26 november 1939 te Hoogkerk, 84 jaar, weduwnaar
Burgerlijke Stand gegevens vermelden Harm Schuitema als schipper in 1882, 1883, 1884, 1886, 1892, 1897, 1900, 1903, 1908, 1924, 1926, als turfschipper in 1894,
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.Schuitena was effectief lid van het Groninger zeemanscollege “ De Groninger Eendracht” met vlagnummer 16 in de perriode 1905 t/m 1909 en met vlagnummer 37 in 1913
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.Schuitema als gezagvoerder :
-
* 1898 t/m 1899 op de tjalk “Sieberdina”, gebouwd in 1882 te Martenshoek, 55 ton n.m., varend voor R.R.Groenewold Sr te Farmsum. Verhoeff, april 2005 noemt als bouwmeester B.Niestern.
-
* 1899 op de koftjalk “Sieberdina IV” ex Fidus ex Zes Gebroeders, gebouwd in 1878 te Wiledervank, 71 ton n.m., varend voor R.R.Groenewold Sr te Farmsum;
-
* 1900 en later op hetzelfde schip en reder maar nu vanuit Appingedam
De ledenlijst van “ De Groninger Eendracht” in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart van 1913 vermeldt H.Schuitema met vlagnummer 37 als gezagvoerder van de “Confid”
http://www.marhisdata.nl/main.php?to_page=schip&id=3483 vermeldt de 2-mast koftjalk “Konfid” gebouwd in 1902 bij G.W. van der Werf te Stadskanaal. In 1903 en 1906 wordt als manager/owner genoemd H.Schuitema en Co uit Martenshoek.
Overige bijzonderheden
De “Sieberdina” was een houten 1-mast hektjalk (56.67 BRT), in augustus 1882 opgeleverd van de werf van B.Niestern te Martenshoek. De eerste inschrijving in het kadaster te Groningen dd 08 mei 1883 geschiedde namens Reinder Groenewold, schipper wonende aan scheepsboord, liggende te Groningen en met als thuishaven Appingedam. Het schip was in de periode 1883-1909 overwegend in de vaart bij de uitvoering van kust- en overwerken. Het schip verdween in 1909 waarschijnlijk in de binnenvaart. In 1909 was de schipper/eigenaar kapitein H.Bakema te Hoogezand. Het schip werd bij het kadaster nimmer uitgeschreven.
Ongepubliceerde gegevens samengesteld in september 2000 door de heer R.K.Mast, oud-havenmeester te Delfzijl/Eemshaven. Gegevens ontvangen via bemiddeling van K.Suyk te Heiloo medio 2002.
“1883-1909
Kapitein/eigenaar R.R.Groenewold Sr, Appingedam. Scheepsnaam: Sieberdina.
De tjalk was ijzervast en voorzien van grote luiken. Het schip was overwegend in de vaart bij de uitvoering van kust- en oeverwerken. Daarin werd regelmatig van kapitein gewisseld. Bekende gezagvoerders: A.Anssems (1897-1898), G.Bakker (1899), B.de Boer (1896-1897), Bosker (1897), R.R.Groenewold Sr. (1883-1897), H.Schuitema (1898) en H.Wildeman (1904-1907).”097-p.142
Op 20 maart 1878 werd namens scheepsbouwers en reeders J.M.Meihuizen en Zoon te Wildervank bij het Groninger kadaster ingeschreven de houten 2-mast koftjalk “Zes Gebroeders” (71,97 BRT). Het schip kende de volgende gezagvoerders: J.Lotgering (1878-1881); J.van der Klei (1882-1884), H.Kwint (1885) en R.Schaap (1886-1890). In 1890 werd het schip verkocht aan een niet nader genoemde Duise eigenaar en voer onder de naam van “Fidus”. Op 24 april 1897 verscheen in Het Nieuwsblad van het Noorden de advertentie: “Delfzijl, 19 April. De onder Duitsche vlag varende tjalk ”Fidus” is uit de hand verkocht aan den heer R.Groenewold te Farmsum, en zal onder den naam “Sieberdina IV” in de vaart worden gebracht. Het schip werd door hem vooral gebruikt bij de uitvoering van oever- en kustwerken, en in latere jaren werd het ingezet voor de algemene vrachtvaart
De koftjalk beladen met stukgoed, vertrok op vrijdag de 13e december 1901 van Hamburg naar Wilhelmshaven. Het schip strandde, na het verlies van beide zwaarden en het bakboordsanker, op 18 december in zwaar weer op de Scharhörn en sloeg wrak. De bemanning werd opgepikt door de Duitse sleepboot “Goliath”… en later op de Eems bij de noordelijke ingang van de Bocht van Watum weer in de scheepsvlet afgezet. Het Nieuwsblad van het Noorden berichtte op 22 december 1901”:
Delfzijl, 21 Dec. Het tjalkschip “Sieberdina IV”, toebehoorende aan den heer R.Groenewold te Appingedam, is in de nacht van Woensdag op Donderdag j.l. op Scholhorn voor de Elbe gestrand en stuk geslagen. Met eene lading stukgoed gekomen van Hamburg, was het bestemd voor Wilhelmshaven. De bemanning redde zich in de roeiboot en werd later op de Elbe opgenomen door de lichter W.T.A.G/ no. 33. Gisteren zijn ze hier aangekomen met verlies van alles. Het vaartuig was verzekerd; het goed van de opvarenden, met uitzondering van dat van den stuurman, niet.
Op 21 december 1901 werd bij de kantonrechter Egbertus Roelinus Borgesius te Appingedam een verklaring afgelegd door Harm Schuitema, oud 30 jaar, kapitein van de “Sieberdina IV” omtrent het ongeluk met zijn schip in de Elbemonding. Deze verklaring is integraal opgenomen in Mast097-p.170/171. Zie ook Mast 097-p.49 en volgende.
Zie voor een reeks krantenberichten ook de site http://www.marhisdata.nl/main.php?to_page=schip&id=3483
|