1954-02-12: |
Leeuwarder Courant 12-02-1954: Kustvaarder „DOURO" gezonken. Bemanning werd gered. Het Nederlandse kustmotorvaartuig van de KNSM „Douro" (563 ton) is in de nacht van Woensdag op Donderdag in de Middellandse Zee tussen Valencia en Alicante aan de Spaanse oostkust overvaren door het Spaanse zeeschip „Drago" (5600 ton). Voordat de „DOURO geheel onder het wateroppervlak verdween, konden de veertien bemanningsleden veilig aan boord van de Drago" worden opgenomen. De opvarenden zijn later in goede welstand te Valencia aan wal gegaan. Het Nederlandse schip was op weg van Valencia naar Alicante met een lading stukgoed aan boord.
De Telegraaf 12-02-1954: „Douro" verloren. Nederl. schip na botsing gezonken. Van onze speciale verslaggever) Valencia. 11 Febr. — In de nacht van 10 op 11 Februari is de 563 brt metende kustvaarder „Douro" van de Kon. Ned. Stoomboot Mij. voor de Spaanse Oostkust overvaren door een Spaans stoomschip en gezonken. Alle opvarenden van de „Douro", 14 in getal, werden overgenomen door de Spanjaard en naar Valencia gebracht. De Nederlandse kustvaarder ontmoette het Spaanse stoomschip “Drago'' (5617 brt) tussen Valencia en Alicante in volle zee. Het Spaanse schip voer zo ongelukkig op de “Douro" in, dat het in betrekkelijk korte tijd zonk en de bemanningsleden nauwelijks tijd hadden om het vege lijf te bergen. De kapitein, de heer G. de Vries, meldde gistermiddag aan zijn rederij dat de “Douro" door de voorsteven van de „Drago" ter hoogte van de machinekamer werd getroffen. De kustvaarder, welke in 1937 voor de KNSM is gebouwd, moet als verloren worden beschouwd. Het schip was geladen met stukgoed. Het had de haven van Valencia verlaten en was op weg naar Alicante. De familieleden van de bemanning zijn inmiddels gewaarschuwd.
Trouw 16-02-1954: Stuurman van de „Douro” dacht dat hij droomde...Met het K.L.M.-toestel „Rembrandt" zijn negen leden van de bemanning van het in de nacht van 10 op 11 Februari jl. bij Kaap Nao gezonken kustvaartuig „Douro" van de KNSM op Schiphol aangekomen. De „Douro" is vrijwel onmiddellijk na een aanvaring met het Spaanse schip „Drago" in de diepte verdwenen. Alle leden van de 13 koppen tellende bemanning konden op het Spaanse schip overstappen. De kapitein, de heer G. de Vries, de tweede stuurman, de heer P. Schuitema, de tweede machinist, de heer H- J. Heeremans en een matroos, de heer A. Zuiderduin, zijn in Valencia achtergebleven voor het afleggen van de officiële verklaringen.
Op de Amsterdamse luchthaven werden de schipbreukelingen, die met geruime vertraging arriveerden, o.m. opgewacht door ir. W. H. Kruyff, directeur van de KNSM. De eerste stuurman, de heer R. Labryere uit Rotterdam, is van mening, dtat de aanvaring is te wijten aan onvoldoende oplettendheid op het Spaanse schip, hij lag zelf te bed, toen de „Douro" door de „Drago" werd geramd. „Het was alsof ik droomde," zo vertelde de eerste stuurman. De „Douro" werd geraakt bij het achterschip, juist op de plaats waar zich het waterdichte schot bevindt tussen machinekamer en de ruimen. De neus van de „Drago" drong zó diep naar binnen, dat van redden geen sprake meer was. In alle haast hebben de mannen dan ook het allernoodzakelijkste bijeengegaard en zijn aan boord van de „Drago "geklommen. De laatste, die het schip verliet, was de eerste machinist G. P. de Bree uit Amsterdam, die nog de touwladder kon grijpen en zo aan boord van de „Drago" kwam. Toen hij veilig en wel aan boord van het Spaanse schip was gekomen, verdween de „Douro" in de golven. Bij elkaar heeft alles nog geen zeven minuten geduurd", aldus het relaas van de eerste stuurman.
De mannen, die nu teruggekeerd zijn, zijn: de kok J. Schenkenberg uit Amsterdam en de matrozen L. J. Let uit Haarlem, L. J. H. Schendelaar uit Amsterdam, H. F. op 't Einde uit Amsterdam en M. P. Hus uit Katwijk aan Zee.
De Tijd 16-02-1954: Machinist Van Bree zag „Douro " achter zich zinken. Schipbreukeling op Schiphol. Rillend van koude zijn vanmiddag met het K.L.M.-toestel „Rembrandt" negen leden van de bemanning van de „Douro" uit Spanje op Schiphol gearriveerd. Zij werden opgewacht door vertegenwoordigers van de K.N.S.M., onder wie de directeur, Ir. W. H. Kruyff. Er ontspon zich natuurlijk spoedig een gesprek over de ramp in de nacht van 10 op 11 Februari, welke gelukkig geen slachtoffers heeft gekost. „Het ongeluk is beslist te wijten aan onoplettendheid van het Spaanse schip, zei de eerste stuurman, de heer R. Labruyère uit Rotterdam. „Ik lag juist op bed toen ons schip geramd werd. Het was alsof ik droomde. De „Douro" werd geraakt bij het achterschip juist op de plaats van het waterdichte schot tussen machinekamer en ruimen. De neus van het Spaanse schip drong zo diep door, dat van redden geen sprake meer was. We konden overstappen op de „Drago". De eerste machinist G. P. de Bree was de laatste om het schip te verlaten. Hij kon nog juist de touwladder grijpen. Toen hij veilig aan boord was verdween de „Douro" in de diepte. Alles bijeen heeft het zeven minuten geduurd. Matroos B. J. Serné uit Haarlem kreeg in de kombuis een ketel kokend water over zijn hoofd. Zijn genezing vordert al. De mannen hebben bijna niets kunnen redden. Derde machinist van Zaanen had een opgerolde overall in zijn hand. Van Bree had wat eigendommen in een schoenendoos. In Valencia hadden de mannen kleren gekocht, maar de kou op het vliegveld in het vaderland viel hun hard tegen. De kapitein is met enige officieren in Valencia achtergebleven voor het geven van officiële verklaringen. |