Familiegegevens en opleiding
Carl Georg August von Lindern werd geboren in 1838 te Neuenberg/Varel als zoon van Hermann von Lindern en Catharina Margaretha Auguste Eiben.
Hij trouwde op 14 augustus 1865 te Alblasserdam met Woutrina de Haan, geboren 07 februari 1839 en in 1901 te Alblasserdam overleden. Zij was de dochter van Arie de Haan en Antje Jonker.
Carl.G.A.von Lindern overleed in 1891 te Alblasserdam.
Hij was in 1862 lid van de Societeit De Eendracht te Alblasserdam064.
NRC 26 juli 1891
Advertentie. Heden overleed, na een langdurig doch geduldig lijden, mijn hartelijk geliefde echtgenoot, de heer C.G.A. von Lindern, in leven gezagvoerder ter koopvaardij, in de ouderdom van 52 jaar en 8 maanden. Zij, die de overledene van nabij gekend hebben, zullen beseffen, wat ik en mijn drie kinderen in hem verliezen.
Alblasserdam, 25 juli 1891 Wed. W. von Lindern, geb. de Haan
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt C.G.A.von Lindern als gezagvoerder gedurende:
* van 1870 tm/ 1872 op de bark “Maria Diederika”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 720 ton o.m., varend voor J.J Kam uit Delfshaven. Het schip werd in 1872 verkocht naar Duitsland;
* 1874 t/m 1876 van de bark “Jonge Cornelis” ex Jan van Schaffelaar, gebouwd in 1855 te Capelle aan de IJssel, 664 ton o.m., varend voor B.Veth & de Ronde te Delft;
* 1877 t/m 1890 van het 3/m schip “Deliane”, gebouwd in 1874 op de werf van F.H. von Linderrn te Alblasserdam, 1490 ton o.m., varend voor G.J.Veth te Amsterdam. Het schip werd in 1890 verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “Czar”.
Overige bijzonderheden
C.G.A.von Lindern was de eerste kapitein van het fregat "Deliane", in 1875-'76 door van Lindern gebouwd voor reder J.Veth te Amsterdam. "In 1890 eerst verliet Kapt. von Lindern dit mooie schip toen het te Cardiff verkocht werd voor £4650,- (naar Noorwegen)"026(39/284).
C.G.A.von Lindern was van 1874-1890 kapitein van de composiet bark “Deliane”, gebouwd in 1874 - 1875 door F.H.von Lindern te Alblasserdam, 1355/1315 ton, varend voor reder J.Veth te Amsterdam. Het schip werd in oktober 1890 voor £4350 (52.200 gulden) verkocht aan Sigval Bergesen, Stavanger. Noorwegen052.
Foto's (nrs.80 en 43) van kapitein C.G.A.von Lindern beschikbaar047.Ook in Pronker op p.94052.
“De “Deliane” was op 28 juni 1874 te water gelaten van de werf van F.H.von Lindern in Alblasserdam, die tevens haar grootste aandeelhouder bleef, terwijl J.Veth te Amsterdam als reeder optrad. Het schip was genoemd naar de vrouw van F.H.Lindern, Deliaantje, een dochter van de Alblasserdamsche scheepsbouwer Cornelis Smit…. K(C)arl Georg August von Lindern, die het schip van 1874 tot 1890 voerde, was geen nabije familie van de bouwer”.
Begin januari 1878 kwam het schip (onder von Lindern) voor IJmuiden aan, maar kon vanwege de waterstand de sluis niet binnenkomen. Het moest een week lang op de Noordzee blijven, “waarbij zware overkomende zeeën, al het volk van dek dreigde weg te nemen”. Tenslotte liep het op 26 januari 1878 het Nieuwediep binnen om via de oude route door het NH-Kanaal naar Amsterdam te worden gesleept. In 1879-’80 maakte de “Deliane” een reis met kolen van Cardiff naar Batavia, waar zij op 09 januari 1880 aankwam. Zij bleef 5½ maand in de Indische wateren, vertrok op 21 juni 1880 uit Pangoel op de ZO-kust van Java naar Dordrecht en kwam op 01 november 1880 te Brouwershaven aan. In 1882 vervoerde de “Deliane” een lading steenkool naar Batavia “toen zij op 16 Mei de bemanning van het Engelsche barkschip “Celaneo” redde. Dat schip was, onderweg van Liverpool naar Rio de Janeiro ... c.130 mijl beN. Santo Antao ... in brand geraakt. De mensen waren in de booten gegaan en werden door de “Deliane” aan boord genomen en op Santo Antao in de Kaap Verdische Eilanden aan land gebracht…”. Op 21 juli 1883 ging kapitein von Linder van Amsterdam naar Batavia waar hij op 11 oktober arriveerde. Het schip ging terug op 03 maart 1884 en arriveerde op 09 juli te IJmuiden. Ook in 1885-1886 en 1886-1887 maakte het schip onder von Lindern een reis Amsterdam - Indië vv.
In 1887-1890 maakte Teunis Pronker als 2de stuurman op de “Deliane” onder kapitein von Lindern een wereldreis en vertelde daarover aan zijn kleinzoon. Pronker052 stelde de route en nadere bijzonderheden van deze reizen vast aan de hand van o.a. scheepstijdingen in dagbladen. Zijn eerste reis vertrok 22 november 1887 vanuit Rotterdam om in Cardiff kolen te laden. Zij kwamen op 12 april 1888 te Batavia aan. Na lossen ging het in ballast naar Madoera en vandaar met zout naar Padang. In Padang werd koffie en specerijen geladen en vertrok het schip op 05 oktober 1888. Het kwam aan op 17 februari 1889 te New York, loste de lading en laadde petroleum in blikken en kratten met bestemming Sydney. Aankomst aldaar op 03 augustus 1889. De lading werd gelost en men koerste vervolgens in ballast naar NewCastle NSW. Op 14 november 1889 vertrok men weer met een lading kolen voor San Diego alwaar men op 02 december 1889 aankwam. Men vertrok weer in ballast op 21 december 1889 met bestemming Port Blakely in Pudget Sound maar liep op 21 januari 1890 met stormschade San Francisco binnen Eerst na ruim zes weken was het schip weer zeilklaar en vertrok op 06 maart 1890 naar Port Townsend alwaar het op 11 maart 1890 aankwam en Oregon pine laadde. 29 april 1890 vertrok men weer en voer rond Kaap Hoorn naar Cardiff waar men 11 september 1890 arriveerde. Hier werd de bemanning afgemonsterd omdat de eigenaren het schip aldaar verkochten052.
De originele beschrijving van deze wereldreis van Teun Pronker onder kapitein von Lindern is veel uitgebreider dan hier weergegeven en de moeite van het lezen waard.(p.93 e.v.)
De bark “Deliane” onder kapitein C.G.A. von Lindern vertrok in 1889 van NewCastle NSW en arriveerde op 02 december 1889 te SanDiego. Vertrek van daar op 21 december en registratie op 21 januari 1890 te San Francisco. Het verbleef aldaar in een droogdok en verliet de plaats op 06 maart 1890. Het was op 29 april 1890 te P,Townsend en op 11 september te Cardiff, alwaar het schip werd verkocht. Gedurende deze reis werd éénmaal Kaap Hoorn gerond.121