1869
NRC 071269
Veendam, 4 december. Gisteren werd met het beste gevolg van de werf van de heren J. en K. Wilkens alhier te water gelaten het kopervast driemast schoenerschip AUGUSTE, groot 250 zeetonnen, gebouwd voor bovengenoemde heren en zullende bevaren worden door kapitein F.E. Heijden, van Rotterdam, als gezagvoerder.
1870
Op 13-04-1870 wordt voor de AUGUSTE door kapt. F.E. Heijden een eerste zeebrief aangevraagd voor zichzelf.
DT 260470
Helvoet, 23 april. Aangekomen AUGUSTE, F.E. Heijden van Groningen.
NRC 170670
Amsterdam, 16 juni. Velen van de duizenden die gisterenavond zich in het schone park bevonden om de prachtige zomeravond te genieten, welk genot nog werd verhoogd door de schone muziek van het korps van de schutterij, velen hunner wendden meermalen de blikken naar de rivier waar zich een eigenaardig schouwspel vertoonde. Een schone driemaster lag op stroom te dobberen, gereed om binnen weinige uren zee te kiezen. Nu is dit zeker niets bijzonders, maar eigenaardig toch was het dat er aan boord van dit schip een feestelijke stemming heerste, die niet alleen duidelijk bleek uit de vlaggen, die van de toppen van de masten wapperden, maar vooral uit de giorno-verlichting, waardoor het vaartuig een betoverende aanblik opleverde. Het was feest aan boord. Het was feest, niet alleen om de kapitein in de gelegenheid te stellen zijn vrienden een dronk tot afscheid te brengen; het feest, aan weinig genodigden, waarbij ook de pers was vertegenwoordigd, bereid, had een hogere betekenis - het was georganiseerd tot innovatie van een nieuwe onderneming; een onderneming die ten doel had de verschillende voortbrengselen van Duitslands en Oostenrijks industrie in de far East bekend te maken. De AUGUSTE was, zoals zij daar, gisterenavond, omschenen door de vriendelijke maan, op stroom lag, een monsterschip, of eigenlijk een schip met monsters. Voor enige tijd vatte een jong en energiek koopman uit Keulen, de heer F. Peil, het denkbeeld op om in Nederland een schip uit te rusten, beladen met monsters of stalen van allerlei aard. Geen artikel dat in Duitsland of Oostenrijk werd vervaardigd, mocht ontbreken. De bewoners van Japan en China moesten zich met eigen ogen kunnen overtuigen wat Duitslands industrie oplevert en welk voordeel zij zich daarmee konden doen. Dit plan vond bij de Germaanse industriëlen de meeste bijval; trouwens het is meer dan waarschijnlijk, dat hun nu nieuwe débouchés zullen worden geopend. Niet alleen beijveren de Kamers van Koophandel zich om de heer F. Peil en zijn onderneming te schragen, maar zowel de Pruisische als de Oostenrijkse minister van koophandel ondersteunen op de krachtigste wijze het ontworpen plan en verzekerden de wakkere Keulse koopman de medewerking van de verschillende consulaten in het verre Oosten, waar hij jaren lang zal vertoeven om allerwege handelsrelaties aan te knopen ten einde aan Engelands industrie, die ginds zoveel terrein gewonnen heeft, het hoofd te bieden. De meest uitgebreide verzameling van artikelen bevindt zich aan boord, van af een potlood tot kanonnen van verschillende afmetingen, waarbij zelfs de artillerist niet ontbreekt, die, op kosten van de bekende fabrikant Krupp, de reis meemaakt. Het was voor de genodigden, toen zij aanzaten met de heer Peil, de kapitein F.E. Heyden, diens echtgenote en enige jongelieden, die ginds in magazijnen zullen worden geplaatst, verkwikkend te zien hoe zij allen met hoop waren vervuld, ten opzichte van het welslagen van de onderneming. Bij het eerste glas champagne dat rond ging nam kapt. Peil (opm: onjuist; dhr Peil was een Keulse koopman) het woord, om het doel van de onderneming uitvoerig te schetsen. Was het wonder dat daarna menige hartelijke dronk werd gewijd aan Neerland's vlag, aan het bereiken van het voorgestelde doel, de drukpers, enz. enz, en dat kapitein en equipage, allen die zich aan boord bevonden, uit de grond des harten een “goede reis” werd toegewenst. Hedenmorgen lichtte de AUGUSTE het anker. Het schip, een nieuw gebouwde driemasterschoener, meet ongeveer 130 last en behoort aan de rederij van de heren K. & J. Wilkens te Veendam.
NRC 180670
Rotterdam, 17 juni. Wij vernemen, dat de AUGUSTE, kapt. F.E. Heyden, beladen met monsters van de Duitse industrie en bestemd naar Japan, gebouwd is door de heren K.& J. Wilkens te Veendam voor rekening van de ondernemers der expeditie onder beheer van de heer F. Peil, van Keulen. (opm: K.&J. Wilkens zijn de eigenaars; waarschijnlijk heeft de heer Peil het schip voor de reis naar Japan gecharterd. De schoener zal enige jaren later in de Chinese Zee verongelukken).)
1871
NRC 110171
Rotterdam, 10 januari. Volgens particulier bericht is het schip AUGUSTE, kapt. Heyden, den 26 november 1870 te Hongkong aangekomen. Passagiers en equipage waren in goede welstand.
NRC 120171
Rotterdam, 11 januari. Van een vriendelijke hand ontvingen wij het volgende uittreksel uit een brief van kapt. Heyden, voerende het driemast-schoenerschip AUGUSTE, te Hongkong aangekomen:
Gedurende de reis is weinig bijzonders voorgevallen; het enige is dat ik twaalf Chinezen op de hoogte van Great Natunas gered heb; zij zaten op een verbrande mast en waren bijna verhongerd. Tot mijn leedwezen kon ik uit hen niet wijs worden daar zij geen Engels verstonden en ik heb hen hier aan de bevoegde autoriteit overgegeven, ten einde te onderzoeken hoe zij hun schip verloren hebben. Met de volgende mail hoop ik u hierover iets naders te kunnen berichten.
Door dezelfde vriendelijke toezender zijn ons nadere bijzonderheden dienaangaande beloofd zodra die door hem ontvangen worden.
AH 190271
Hong Kong, 30 december 1870. Vertrokken AUGUSTE, Heijden naar Shanghai.