1957-06-00: |
Liggend in het Vänermeer (Zweden) verhinderde een landverschuiving nabij Lila Edet de doorvaart door het Götakanaal. (Zelfs een halve papierfabriek werd meegesleurd in het kanaal.) Samen met een veertigtal andere schepen kon pas na zes weken wachten (er moest eerst een nieuwe doorgang worden gebaggerd) de reis worden voortgezet.
Samenstelling uit meerdere krantenberichten (door Ben Scholten). 11-06-1957. Drie doden. Miljoenen schade. Aardverschuiving splitst sulfaatfabriek in tweeën.
Gothenburg, Zweden (UP) — Drie mensen zijn gedood bij een aardverschuiving, die in de omgeving van Gothenburg plaats vond. Zij waren te laat weggegaan uit de grote sulfaatfabriek, die door de verschuiving letterlijk door midden werd gesneden. Een scheur in de grond, die steeds wijder werd had de 250 arbeiders al enkele uren voor de eigenlijke verschuiving gewaarschuwd voor het dreigende gevaar. Twee arbeiders werden ernstig gewond. De schade zal, volgens een schatting van deskundigen in de miljoenen lopen. De wal van de rivier de Göta werd door de verschuiving over een lengte van anderhalve kilometer in het water geschoven. Het scheepsverkeer op deze waterweg tussen Gothenburg en het meer Vänern, waar elke dag ongeveer 60 schepen gebruik van maakten, zal maandenlang gesloten moeten worden. Naar schatting liggen nu ongeveer 60 schepen opgesloten in het Vänern meer, die daar zullen moeten wachten tot de aardmassa's uit de rivier verwijderd zijn. Hierbij zijn 14 Groninger kustvaarders, die hout kwamen laden en door de gedwongen ligging grote schade aan hun reders berokkenen. De schepen zijn: Bruiser, Confidence, Egbert Wagenborg, Henriëtte B, Jan, Makkum, Paraat, Admiraal de Ruyter, Soli Deo Gloria, Tuko, Wilja B, IJsselborg, Taifoen. Een ernstig probleem is verder, dat olie uit de opslagplaatsen bij de sulfaatfabriek in de rivier stroomt die drinkwater levert aan de haven Gothenburg. Men is onmiddellijk gestart met pogingen dit wegvloeien van olie stop te zetten, maar niemand kan zeggen of men succes zal hebben. Deskundigen waarschuwen ervoor, dat men nieuwe verschuivingen kan verwachten. Ongeveer 30 families werden uit hun huizen geëvacueerd. De schade aan de sulfaatfabriek wordt geschat op ongeveer elf miljoen gulden. Verder kwamen meldingen binnen van grote schade op verschillende plekken langs de rivier, waar een achttien voet hoge vloedgolf op de oevers beukte.
11-06-1957: Van onze correspondent) Stockholm, dinsdag. Twaalf Nederlandse kustvaarders zijn na de aardverschuiving, die vrijdag bij het dorp Lilla Edet, 55 km noordelijk van Gothenburg plaatsvond en waardoor het scheepvaartverkeer op de Götarivier volledig lag gestremd, in de haven rondom het Vänermeer ingesloten. Dit lot wordt door 21 Zweedse, 16 Duitse en 2 Russische schepen en een Noors schip gedeeld. De namen der Nederlandse, voornamelijk uit de provincie Groningen afkomstige schepen, die bezig waren hout te laden, zijn: Tuko, Makkum, Paraat, Wilja B, Soli deo Gloria, IJsselborg, Henriëtte B, Confiance,' Egbert Wagenborg. Jan, Bruiser en Admiraal de Ruvter, die in totaal een thans tot werkeloosheid gedoemde bemanning van ten minste 130 knapen hebben.
05-07-1957 (Van onze correspondent) Gothenburg. donderdag. Kapiteins en bemanningen van de 94 kustvaarders van zes nationaliteiten hebben donderdagmiddag vier uur een zucht van verlichting geslaakt. Op dat moment werd bekend, dat de vaargeul door de logge leemmassa, die tijdens de aardverschuiving van 7 juni de 80 km lange Göta-rivier volledig had gestremd, eindelijk gereed was gekomen. Vier uur later deed de kustvaarder „Paraat" zijn naam eer aan door als eerste van de 14 Nederlandse schepen, die met 70 lotgenoten van andere landen een maand in het Vaner-meer ingesloten zijn geweest, door de 40 m brede vaargeul langs het gebied van de ramp richting Gothenburg te stevenen. Onmiddellijk daarna kwam de beurt aan de Soli Deo Gloria". Vrijdagmorgen omstreeks vier uur zullen de „IJsselborg". de „Bruiser" en de „Jan" volgen en daarna komt de beurt aan „Egbert Wagenborg", „Confiance", „Admiraal de Ruyter" en „Duurt". Daarachter lagen donderdagavond: „Taifoen", „Bab T", „Henriëtte B", „Tuko" en „Makkum",
05-07-1957 (Van onze Zweedse correspondent) Donderdagmiddag vier uur is de voorlopige vaargeul door de Gota rivier op de plaats waar deze op 7 juni vijftig kilometer noordelijk van de Zweedse havenstad Gotenburg door een aardverschuiving volledig werd gestremd, gereedgekomen. Drie uur later kon de eerste van de veertien Nederlandse kustvaarders die een maand lang in de havens rond het Vänermeer ingesloten zijn geweest, uit zijn isolement worden verlost. Dat was de „Paraat",' die, onmiddellijk door de „Soli Deo Gloria gevolgd, die richting Gothenburg, het gebied van de ramp passeerde. Deze twee Nederlandse schepen lagen er het gunstigst voor. De maar al te welkome „bevrijdingsactie" duurde tot donderdagavond negen uur. Men achtte het niet verantwoord de vaartuigen na het invallen van de duisternis door de vrij gebrekkige vaargeul te loodsen.. Vanmorgen. is het verkeer opnieuw geopend. Voor Nederlandse kustvaarders de „Bruiser", de „IJsselborg" en de „Jan", „Egbert Wagenborg", de „Confiance", de „Admiraal de Ruyter" en de „Duurt". De positie van „Bab I', „Taifoen", Tuko", „Henriëtte B." en „Makkum" is minder goed en het was de vraag, of deze schepen vandaag Gotenburg nog zouden kunnen bereiken. In totaal verdrongen zich donderdag op het Trollhatten kanaal tussen Lilla Edit en Trollhatten niet minder dan 94 schepen, veertien Nederlandse, 24 Duitse, 52 Zweedse, twee Russische, een Deen en een Noor die na in vier sluizen te zijn geschut een voor een door de vaargeul moeten gaan. Hiermee is vanzelfsprekend veel tijd gemoeid. Zodra donderdagmiddag het startsignaal voor het eerste schip, een kleine Zweedse tanker , werd gegeven, ging onder de bemanning van alle vaartuigen een gejuich op. „De hemel zij dank, eindelijk", zo riep men in zes talen. |