Familiegegevens
Arend Reint werd geboren op 01.09.1867 te Edam als z.v. Jacob Nijboer (gezagv.) en Grietje Roozee.
Arend Reint (31) (gezagv.) trouwde op 08.03.1899 te Edam met Catharina de Grient Dreux (24) - geb. 07.06.1874 te Averhorn - d.v. Lambert Willem de Grient Dreux (predikant) en Annetje Boldingh.
Catharina de Grient Dreux overleed op 14.11.1945 te Haarlem (71).
Arend Reint overleed op 28 februari 1936 te Heemstede (68).
(Overlijdensadvertentie inhet Rotterdamsch Nieuwsblad van 02-03-1936)
Kinderen
- Jacoba Arendina Margaretha – geb. 1899
- Lambert Willem – geb. 1901
- Annetje Catharina – geb. 1905
Opleiding
Arend Reint werd op 05.08.1882 ingeschreven bij de Kweekschool voor de Scheepvaart te Amsterdam.
Na een 3-jarige opleiding en het behalen van diverse prijzen op school, werd hij op 15.08.1885 geplaatst als stuurmansleerling op het s.s. CASTOR, kapt. Visser, naar de Middellandse Zee. Op 30.07.1886 geplaatst als stuurmansleerling op het s.s. PENELOPE, kapt. De Vries, gage 20 gulden. Op 29.09.1886 terug van de reis met zeer goed attest.
Behaalde het diploma 3e stuurman grote stoomvaart B op 17.11.1886 te Amsterdam.
Op 20.11.1886 geplaatst als stuurmansleerling op het s.s. MERCURIUS, kapt. Van Dijk Blok.
Op 05.01.1887 geplaatst als stuurmansleerling op het s.s. MARS, kapt. Visser, naar de Midd. Zee.
Op 01.03.1887 geplaatst als stuurmansleerling op het s.s. MARS, kapt. Binkhorst, naar de Oostzee.
Op 10.04.1887 geplaatst als stuurmansleerling op het s.s. PENELOPE, kapt. De Vries, naar de Midd. Zee.
Behaalde het diploma 3e stuurman grote stoomvaart op 14.07.1887 te Amsterdam.
Behaalde het diploma 2e stuurman grote stoomvaart in februari 1890 te Amsterdam.
Behaalde het diploma 1e stuurman grote stoomvaart in februari 1893 te Amsterdam.
De schepen van de kapitein
* 06/1897 – van het s.s. PRINS WILLEM II (dienstdoend)
* 01/1900 – van het s.s. PRINS WILLEM I (dienstdoend)
* 03/1901 – supercargo a/b s.s. JEANNE
* 09/1901 – 1e stuurman s.s. PRINS WILLEM I
* 08/1903 – van het s.s. PRINS WILLEM I
* 01/1915 – van het s.s. ORANJE NASSAU
* 10/1915 – van het s.s. ECUADOR
* 07/1916 – van het s.s. NICKERIE
* 1918 – van het s.s. ORANJE NASSAU
* 03/1919 – van het s.s. STUYVESANT
* 12/1919 – van het s.s. VAN RENSSELAER
* 10/1921 – van het s.s. VENEZUELA t/m dec. 1927.
Werd op 01.01.1928 gepensioneerd. Kreeg een pensioen van NLG 4.800 per jaar.
ONDERSTAANDE GEGEVENS ZIJN VAN DE HEER S. PARMA:
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt A.R.Nijboer als gezagvoerder gedurende:
* 1897 t/m 1899 van het schroefstoomschip “Oranje Nassau”, gebouwd in 1883 te Amsterdam, 1100 ton n.m., varend voor de Koninklijke West-Indische Mail-Dienst te Amsterdam;
* 1900 van het stalen schroefstoomschip “Prins Willem”, gebouwd in 1890 te Stockton, 1723 ton n.m., varend voor de Kon.W.I.Maildienst (1882) te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
In het tijdschrift “De Zee”, jg.1893, p.111, staat vermeld dat A.R.Nijboer in februari 1893 het diploma eerste stuurman, Groote Stoomvaart A heeft behaald.
In het tijdschrift “De Zee”, Jg.1901, p. 15-20 staat een vonnis van de Raad van Tucht voor de koopvaardij inzake de stranding van het ss. “Prins Willem I” onder kapitein A.R.Nijboer.
Op grond van diverse documenten en getuigenverklaringen komt de Raad tot een weergave van de volgende gebeurtenissen. Het schip vertrok op 19 juli 1900 vanaf de pier van Brooklin in New York met bestemming Cap Haïtien. Het lading van het schip was “goed gegarneerd en gestuwd, de luiken ieder van drie persennings, de masten van dubbele kragen voorzien, reddings- en brandblusmiddelen tot inmiddellijk gebruik gereed, stuurgerei, telegraaf, machines, ketels en lensinrichtingen in volmaakte orde, eene voldoende provisie, steenkolen, drinkwater en levensmiddelen aan boord en de equipage gezond en voltallig, zoodat genoemd schip volkomen zeewaardig was voor de te ondernemen reis.” In de nacht van 20 op 21 juli werd Cape Hatteras gepasseerd en vandaar koers gezet op e Caicos-passage om door deze Cap-Haïtien te bereiken. Onderweg was het weer goed en werd voordurend bestek opgemaakt. Op de 24ste bemerkte de kapitein een dwarse streep voor de boeg als van een branding. Hij verordonneerde volle kracht achteruit, maar het schip stoote een paar maal en bleef toen vastzitten. Er werden onmiddellijk diverse adaequate reddingsmaatregelen genomen en er werd geprobeerd vlot te komen, maar tevergeefs. Men constateerde vervolgens dat het schip was gestrand op het oostrif van het eiland Mariquana. Het schip geraakte lek en via een te hulp gekomen stoomboot werd zoveel mogelijk lading geborgen en werden passagiers en bemanning aan land gebracht.
“De gezagvoerder heeft, gelijk uit deze feiten blijkt, zijn koers niet genomen over San-Salvador en vervolgens door de Crooked-Island-passage, doch Oostelijk daarvan buitenom, om vervolgens door de Caicos-passage te varen.. Hij hoopte … daarmede een voordeel van 31 Engelsche mijlen te verkrijgen.” Op grond van de weersomstandigheden en de sterwaarnemingen meende hij deze doorvaart te mogen wagen. ”Naar het oordeel van den Raad zijn dit daden van minder goede zeemanschap, waardoor de stranding is veroorzaakt.” De Raad achtte zijn vertrouwen in de sterwaarnemingen niet optimaal. Hij werd geschorst in zijn bevoegdheid als gezagvoerder voor een periode van zes weken en moest de kosten van de uitspraak, f 23,05, betalen.