1948-06-26: |
Provinciale Drentsche en Asser courant 26-06-1948: Gasmaskers meebrengen.
„Al zouden ze morgen aan de dag de staking opheffen en mijn schip gaan lossen, dan is het toch al te laat voor de grote lading vers spek, die ik aan boord heb", vertelde mij kapitein Derk Koning uit Delfzijl, van het 857 ton Nederlandse motorschip „Eemstroom", die met een drietal andere ongeloste Nederlandse kustvaarders voor anker ligt voor de grote Londense werven bij London Bridge, in afwachting of het de stakende Londense bootwerkers zal behagen hun werk te hervatten. Deze onofficiële staking begon terwille van 11 man, die extra geld eisten voor het laden van een z.g.n. „vuile lading" zinkoxyde, bestemd voor Belgie. Toen hun eis geweigerd werd, staakten zij en werden prompt een week geschorst. Dit was het sein voor alle Londense bootwerkers om hun onofficiële staking te beginnen, die door hun vakbond ten sterkste werd afgekeurd. „Wij liggen hier nog pas vier dagen en ons spek begint nu net pas flink te broeien, want het zit onder luchtdichte ijzeren luiken tussendeks, maar die daar bijv." en Koning
wees naar m.s. „Export" uit Rotterdam, „ligt er al ruim een hele week met een lading rottende tomaten. Als ze dat moeten gaan lossen mogen ze wel gasmaskers meebrengen. Trouwens, over een dag of wat zal dat bij ons ook wel nodig zijn !" Ondertussen hebben de schepen heel wat bekijks van het Londense publiek. Het is dan ook wel de moeite waard. Daar liggen ze, de Nederlanders, Denen, Noren en Britten, die uit pure verveling maar allemaal begonnen zijn met hun schepen eens opnieuw in de verf te zetten. Op de kades stapelen zich de Engelse exportartikelen op. Rijen splinternieuwe auto's staan buiten de uitpuilende pakhuizen, en voorzover het oog strekt staan er duizenden kisten met machinerieën die geladen moeten worden in de nog ongeloste schepen. Men schat, dat de staking voor Engeland alleen al een schade van een half millioen pond sterling per dag betekent. Ongeveer 140 ongeloste schepen van alle nationaliteiten liggen nu „vast" op de rivier, terwijl er voorts nog 102 schepen — ook voor het merendeel met bederfelijke ladingen aan boord — in de verschillende dokken liggen. In het London Dock had ik een gesprek met kapitein Hindrik van Wijk uit Hoogezand en stuurman Hendrikus de Haan uit Stadskanaal, beiden van het motorschip „Surte" (300 ton) van de Phoenix Lijn, die met zes man aan boord, met stukgoed uit Amsterdam gekomen waren, hoofdzakelijk groenten, zuurkool, custard, zuur in blik en een partij kokosmatten. Hoewel deze lading voor het grootste deel uit blikgoed bestaat en er dus weinig te bederven valt, zijn de grieven niet van de lucht. Eerst al, omdat ze nu op „walrantsoenen" gezet zijn, die aanmerkelijk kleiner zijn dan zeerantsoenen. Dan zijn ze zo langzamerhand door hun sigaretten heen. De verveling is echter het ergste. Het hele schip hebben ze al geverfd, te lezen hebben ze niets en te gaan passagieren aan de wal laten de deviezen niet toe. Stuurman de Haan bijvoorbeeld, die op deze reis juist voor het eerst zijn vrouw had meegenomen, kan niet eens meer een dagje met haar „de wal op" om wat in Londen te gaan rondkijken, daar hij nog maar twee shilling (f 1.—) Engels geld over heeft. De „Surte" bemanning zit dan ook maar de hele dag aan boord naar Hilversum te luisteren en datzelfde geldt voor de meeste Nederlandse kustvaarders, die door de Londense havenstaking „gevangen" zijn.
Amigoe 28-06-1948: Staking in Londen, dan geen spek. Stakende Londense havenarbeiders en de bemanning van het Nederlandse schip „Eemstroom" zijn Zaterdagmiddag slaags geraakt, toen verschillende arbeiders vrijwillig een gedeelte van 20 ton vers spek aan boord van de „Eemstroom" gingen lossen. Enkele leden van de bemanning voegden zich aan de zijde van de vrijwilligers, doch trokken zich spoedig aan boord terug. Het lossen werd hierop gestaakt en de „Eemstroom", welke ook Java Rubber en andere lading aan boord had vertrok en zette koers naar Amsterdam. |