NRC 120912
IJmuiden, 11 september. Het hier gestrande stoomschip ELVE is hedenmiddag met hoog water niet vlot gekomen nadat 3 sleepboten vergeefs getrokken hebben. Het schip zit hoog op het strand en niet gevaarlijk. Waarschijnlijk moet het uitgegraven worden.
NRC 120912
IJmuiden, 12 september. De positie van het stoomschip ELVE is onveranderd; het trekken door 2 sleepboten is hedennacht tevergeefs geweest.
NRC 130912
IJmuiden, 12 september. De sleepboten TITAN, HERCULES en CYCLOOP zijn er tot heden niet in geslaagd de ELVE vlot te slepen. Wegens de lagere waterstand wordt dit steeds moeilijker. Door de N.V. Sleepdienst Vischploeg is aangenomen twee ankers op het schip uit te brengen.
NRC 140912
IJmuiden, 13 september. Het bergen van het gestrande stoomschip ELVE werd heden opgedragen aan de Nieuwe Bergingsmaatschappij Dirkzwager & Co. te Maassluis.
NRC 200912
Maassluis, 20 september. Zware ankers op stalen trossen zijn op het te IJmuiden op het strand geraakte stoomschip ELVE uitgebracht en de gijnen aan boord gesteld. Het bergingsvaartuig BUFFEL is bezig een geul te zuigen van diep water naar het strand; terwijl heden met het maken van een zakkendam en het graafwerk een aanvang is gemaakt.
NRC 021012
Maassluis, 2 oktober. Nadat de zandzuiger BUFFEL gedurende een aantal dagen heeft gezogen ter plaatse waar het stoomschip ELVE te IJmuiden op het strand is gelopen, is men er in geslaagd het stoomschip ELVE, dat 31 meter van de laagwaterlijn zit, 16 meter met de kop naar zee te hieuwen. Hedennacht met hoogwater is het stoomschip ELVE6 meter om-gehieuwd. Het stoomschip maakt geen water en de vooruitzichten om het stoomschip vlot te brengen zijn gunstig.
NRC 031012
Raad voor de Scheepvaart. In zijn heden gehouden zitting heeft de Raad behandeld de oorzaak van de stranding nabij IJmuiden op 11 september jl. van het stoomschip ELVE, kapt. R. Giezen te Rotterdam, rederij P.A. van Es & Co. aldaar.
De kapitein verklaart in de zes jaar van zijn dienst wel meer met ballast te hebben gevaren. Het schip meet 920 ton bruto; in ballast tekende het voor 6, achter 10, dus gemiddeld 25 palm. Geladen maakt het 10 mijl in het uur. Het schip was bestemd om te Rotterdam te dokken. ’s Avonds om 6.30 uur ging het van Amsterdam het Noordzeekanaal in naar IJmuiden met eigen kracht. De wind was NNW. Aan de Handelskade was alles in orde; het schip heeft alleen het eigenaardige, dat het niet te best stuurt. Te IJmuiden gekomen werd geen bezwaar gezien, ook niet door de loods Leegwater, om naar buiten te gaan. Op de brug was getuige met de loods en de roerganger, voorts vormden 5 man de dekbemanning. Door de wind dreef het achterschip tegen het remwerk van de sluis, doch beliep geen schade. Volle kracht stuurboordroer werd gegeven om de noord. Maar het schip zat te veel aan de zuidwal. Men ging stuurboord roer volle kracht vooruit tussen boei 5 en 4, maar het lukte niet; toen liet men de ankers, het eerst het bakboordanker, vallen. Een paar sleepboten waren nabij. Een Vischploeg aan stuurboordzij riep aan of hulp verlangd werd, maar het aanbod werd afgewezen, daar het schip voor het doel te licht geacht werd. De ACHILLES en de CYCLOOP, beide recht achteruit, maakten het schip achter vast aan stuurboord en bakboord en brachten het vlot. Het was toen halftwaalf; een plotselinge wending van de CYCLOOP had echter tot gevolg, dat het schip al spoedig weer vast raakte.
(Voor het vervolg van het verslag van deze zitting zie NRC 041012)
NRC 041012
Raad voor de Scheepvaart. (vervolg). Bij de behandeling van de oorzaak van de stranding nabij IJmuiden op 11 september jl. van het stoomschip ELVE, kapt. R. Giezen te Rotterdam, rederij P.A. van Es & Co. aldaar, zegt de kapitein nog, dat hij de stuurman had gevraagd, of hij dronken was. “Neen”, was het antwoord, “alleen maar lollig”. De zeeloods J. Leegwater van Den Helder, verklaart, dat aan bakboordzij langs de rode ton 5 geroepen werd: stoppen! Toen ging de kop de zuid in. Pogingen om het schip om de noord te krijgen, gaven niets; het schip ging maar steeds om de zuid en raakte vast. De ACHILLES slaagde er niet in , een tros vast te krijgen. Getuige had ook wel opgemerkt, dat de stuurman, hoewel schijnbaar niet dronken, toch niet zo kalm was als had behoord. A.J. van Leeuwen, schipper van de Vischploeg, verklaart de ELVE door de sleepboten te hebben zien afbrengen; maar de tweede stranding heeft hij niet gezien.
Voorts werd gehoord de vletterman Dirk Boom, van IJmuiden. Hij zegt, gevraagd te hebben of er hulp nodig was, waarop gevraagd werd: ”Wie ben jelui? Wat moet je hebben?” Geantwoord werd: “Zeg maar, of je hulp verlangt; de rest zullen we wel uitmaken, als je vlot bent!” Van de ELVE werd een lijn in de vlet geworpen, welke door getuige aan de lijn van de Vischploeg werd vastgemaakt. Getuige meende in de stem van degene, met wie hij sprak, de stem van de loods Leegwater te herkennen. Vervolgens werd gehoord de vletterman A.B. v.d. Wind, die deze verklaring bevestigt.
De loods zegt, omtrent dit gesprek in het onzekere te zijn. Hij heeft ook niet gezien, dat er een lijn afgesneden werd.
J. v.d. Graaf, kapitein van de CYCLOOP verklaart, dat de lijn aan het achterschip daarvan werd vastgemaakt. Aan de kapitein van de ACHILLES werd geen order gegeven, noch afspraak gemaakt en met de ELVE werd geen overleg gepleegd. Na een kwartier of twintig minuten was het schip vlot. Waarom de ACHILLES de tros losgooide, of dat de tros door de ELVE losgegooid werd, weet getuige niet. Had de ELVE intijds een of twee ankers geworpen, dan ware zij niet voor de tweede maal gestrand.
Verdere behandeling van de zaak werd geschorst tot woensdag a.s., ten einde te horen de 1e stuurman A.W. Eschauzier van Rotterdam, ter beoordeling, of het ongeval aan enige daad of nalatigheid zijnerzijds is te wijten.
NRC 101012
Raad voor de Scheepvaart. In de gisteren gehouden zitting van de Raad is het onderzoek voortgezet inzake de stranding nabij IJmuiden op 11 september jl., van het stoomschip ELVE, kapt. R. Giezen te Rotterdam, rederij P.A. van Es & Co. aldaar. In de eerste plaats werd gehoord de 1e stuurman A.W. Eschauzier. Het onderzoek loopt ook over de vraag of het ongeval is te wijten aan een daad of nalatigheid zijnerzijds.
Getuige verklaarde dat hij, bij eet gaan uit de sluis, op de bak was met twee man. Het bakboord-anker ging beter dan het stuurboords. De wind was vrij sterk. Toen de mannen met de laatste tros bezig waren, hoorde hij onder de brug roepen: “Stoppen" en riep toen: “Klaar voor je anker!", Maar de kop sloeg om de Zuid. Hij zette toen een man achteruit en vroeg: „Zal lk het anker laten vallen" „Nog niet", werd geantwoord, waarop hij riep “Maar dan is het te laat" Daarop werd geroepen: ,,Val anker". Getuige stootte toen 30 vaam uit. maar het anker sloeg niet aan; het schip zat te dicht bij de pier. Volgens getuige was de stranding het gevolg van het te laat laten vallen van het anker. Het schip zat met de kop naar het westen bij de buitenpier en liep toen vast op 12 vaam van het strand. Drie sleepboten waren achteruit. Getuige zag drie vletterlui aan boord; de tros werd door hen vastgemaakt De kapitein en de loods waren met getuige op bet achterschip. Toen begon men te trekken en na tien minuten was het schip vlot. Het was achteruit afgetrokken. Getuige zag de ACHILLES naar het schip toekomen aan stuurboordzij. Ware die sleepboot dichtbij geweest, dan zou getuige de tros hebben overgeworpen. Hij zag de boot komen dwars van de bak. Van de brug werd gecommandeerd: “Vallen je anker!" Weer liet getuige het bakboordanker vallen, maar weer hield het niet. Toen kwam het schip dwars voor het strand.
In de vorige zitting had de kapitein, R. Giezen, verklaard, dat de stuurman dronken was. Hij zou dat hebben opgemerkt, toen hij geroepen had: ,,Gooi los". Hij had geroepen en tegen hem gezegd: ,,Je bent dronken!" Getuige had daarop geantwoord: ,,Ik ben lollig. Je zult moeten waarmaken, dat je zegt dat ik dronken ben". Getuige verzekert nu, dat hij niet onder de invloed van sterke drank was; terwijl de kapitein blijft verklaren, dat hij de indruk had van wel. De binnenloods C. Rijkeboer verklaarde, dat hij volstrekt niet had opgemerkt, dat getuige dronken was; hij was alleen wat druk.
De vletterman G. Duits, van Amsterdam, verklaarde, dat hij wel had opgemerkt dat er een buitengewoon vrolijke stemming onder het volk heerste. Hij had dit ook opgemerkt bij de eerste stuurman; al was deze niet bepaald dronken. Getuige had de woordenwisseling tussen de kapitein en de stuurman op de brug gehoord.
J.J. Smit, kapitein van de ACHILLES, te IJmuiden, verklaarde, dat één bootje van De Vischploeg bij het schip was, toen hij met de sleepboot kwam. Vier gingen met de vlet er heen. Getuige zag geen tros van De Vischploeg. Kort daarop kwam de CYCLOPS. Intussen lag de vlet aan bakboord van de ELVE en de CYCLOPS raakte eveneens vast. De tros van de ACHILLES zat aan stuurboordzij. Na een half uur was de ELVE vlot en werd met het achterschip naar het NW getrokken. Wie echter los gegooid heeft weet getuige niet. Door de zware wind werd de ELVE afgedreven en raakte weer vast. Het was niet mogelijk er bij te komen, anders had de ACHILLES misschien het schip kunnen afbrengen. De vletterman G. King verklaarde, dat de eerste stuurman in de nacht van het ongeval niet was zoals hij wezen moest; hij deed gek, zonder dat men daarom zeggen kon, dat hij dronken was. Zo raadde hij het volk van de ELVE aan de mannen van Zurmühlen niet te helpen.
De stuurman verklaart verontwaardigd geweest te zijn, dat de loods niet deed wat hij had moeten doen. Toen van De Vischploeg een lijn was overgegooid was getuige er voor, dat deze hulp zou worden aangenomen, omdat ze het eerst aangeboden was. Maar toen de lijn was afgeknepen, zei hij met betrekking tot de mannen van Zurmühlen: „Geef ze nu de hand!".
De vletterman P. Kramer, van IJmuiden, verklaard, dat toen hij met King op de brug van de ELVE kwam, om de kapitein assistentie aan te bieden, de eerste stuurman hem uitschold, zeggende: „Als het aan mij lag, dan kwam er geen lijn aan de sleepboot vast; jelui bent dieven en kraaien van Zurmühlen!" Toen, na het goedvinden van de kapitein om de hulp aan te nemen, getuige met King achterop was, hoorde hij de stuurman zeggen: ,,Laat ze maar scharrelen!"
J. Kruger Jr., vletterman te IJmuiden, behorende tot de CYCLOPS, bevestigt eveneens, dat volk werd gehaald, omdat de bemanning van de ELVE in het eerst niet wilde helpen.
De stuurman, gevraagd waarom die scheldwoorden ,,dieven en kraaien" werden gebruikt, verklaarde, dat die op Terschelling ten opzichte van de mannen van Zurmühhlen gebruikelijk zijn. Ook de vletterman G. Buijs verklaarde, dat de stuurman de vletterlui uitschold.
Na het verhoor van al deze getuigen, wijst de voorzitter, mr. Pleyte, de stuurman erop, dat het niet op zijn weg had gelegen, redding maatregelen te beletten. ,,Niet de kapitein, maar de loods gaf de order!", antwoordde getuige.
De voorzitter beduidde hem, dat hij toch niet had mogen optreden tegen het goedvinden van de kapitein in. Getuige zei, dat hij wel opvliegend van aard is, maar op bedoelde dag toch geen sterke drank had gebruikt. De Raad zal later uitspraak doen.
NRC 161012
Maassluis, 15 oktober. Het Nederlandse stoomschip ELVE, dat 10 september te IJmuiden aan de grond liep, is hedenavond door de Nieuwe Bergingsmaatschappij alhier, vlot gebracht.
AH 291012
Raad voor de Scheepvaart. Door de Raad werd uitspraak gedaan in zake de stranding van het stoomschip ELVE nabij IJmuiden op 11 september jl.; kapt. A. Giezen, te Rotterdam, rederij P.A. van Es.
De tweede stranding was waarschijnlijk voorkomen, indien de gezagvoerder aan de CYCLOP niet het bevel had gegeven het achterschip over bakboord naar de zuid te trekken, voordat de ACHILLES voor had vastgemaakt of de ELVE haar anker had laten vallen. Er op te rekenen, dat deze laatste sleepboot de voortros tijdig zou weten vast te maken, is, zo al vergeeflijk, toch niet goed te keuren.