1979-10-24: |
Op 24-10-1979 zou de de kapitein opdracht hebben gegeven aan de 1e stuurman om een verstekeling, die was gevonden in een sloep, overboord te zetten terwijl het schip voer op de Bonny-rivier bij Port Harcourt in Nigeria. Het was net van Port Harcourt vertrokken nadat het vismeel had gelost. De stuurman en een ander bemanningslid voerden de opdracht uit. Nadat iemand het verhaal via de bond in de wereld had gebracht stelde de Rotterdamse politie een onderzoek in en werden de kapitein, de stuurman en de matroos in 08.1983 veroordeeld tot celstraf.
Trouw 30-11-1979: Bemanning schip gearresteerd in verstekelingenzaak. Van een onzer verslaggevers Rotterdam. De Rotterdamse politie heeft drie bemanningsleden van het Nederlandse koelschip „Emmely" gearresteerd in verband met de verstekelingenaffaire. De politie wil niet zeggen wie er gearresteerd is en wat de reden is van de aanhouding. Volgens de Federatie van Werknemersorganisaties in de Zeevaart is één van de arrestanten de eerste stuurman van de „Emmely". Deze heeft volgens de Federatie echter geen rol gespeeld bij het overboord zetten van de verstekeling, een 20-jarige Ghanees. De zaak kwam deze week aan het licht, nadat twee ex-bemanningsleden van de „Emmely" de Federatie hadden verteld dat de kapitein op 24 oktober in Nigeria een verstekeling over boord had laten zetten. De verstekeling zou verdronken zijn. De gezagvoerder van het schip wordt pas over enkele weken in Nederland verwacht om een verklaring af te leggen.
Trouw 24-04-1980: Verdachten in zaak 'Emmely" in hoger beroep. Rotterdam (ANP) — Alle vier verdachten in de verstekelingen-zaak „Emmely" zijn in hoger beroep gegaan tegen het vonnis, dat bijna twee weken terug geveld werd door de Rotterdamse rechtbank. Dit hebben de raadslieden van de vier gisteren bevestigd. Bij de griffie van de rechtbank in Rotterdam was toen overigens alleen bekend het beroep dat de gezagvoerder van de „Emmely" heeft ingesteld Hij kreeg de zwaarste straf: drie en een half jaar. Maar de advocaten van de drie andere bemanningsleden gaan eveneens in beroep.
De Waarheid 06-11-1980: Straf kapitein „Emmely” bevestigd. Het gerechtshof in Den Haag heeft de kapitein van het Nederlandse schip "Emmely", de 37-.jarige Th. de B. uit Meppel, wegens het overboord zetten van een Ghanese verstekeling in hoger beroep veroordeeld tot 3,5 jaar gevangenisstraf.
De Telegraaf 01-04-1983: Weer eis van 3½ jaar tegen kapitein voor overboord zetten van drenkeling . Arnhem, vrijdag. De procureur-generaal bij het gerechtshof in Arnhem, mr, C. Bleichrodt, heeft gisteren een gevangenisstraf van 3½ jaar geëist tegen de 39- jarige kapitein Th. de B. uit Meppel. Deze wordt ervan verdacht als bevelvoerder van de Nederlandse coaster Emmely in oktober 1979 opdracht te hebben gegeven tot het overboord zetten van een Ghanese verstekeling, voor de kust van Nigeria. Volgens mr. Bleichrodt moet worden aangenomen dat de Ghanees is verdronken. Kapitein De B. werd in eerste instantie door de Rotterdamse rechtbank veroordeeld tot 3½ jaar, welk vonnis door het gerechtshof in Den Haag werd bevestigd. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van het Haagse gerechtshof echter en verwees de zaak naar het gerechtshof in Amsterdam. Ook het vonnis van dat hof (3 ½ jaar) werd door de Hoge Raad vernietigd, waarna de zaak naar het gerechtshof in Arnhem werd verwezen.
Verdere krantenberichten: Leeuwarder courant 27-11-1979: Ghanees in Nigeria overboord gezet. Kapitein van Nederlands schip wordt beschuldigd van verstekelingenmoord Rotterdam - Het bureau zware criminaliteit van de Rotterdamse politie is bezig met een onderzoek naar een mogelijke moord op een 20--jarige Ghanees aan boord van het Nederlandse koelschip „Emmely". Volgens bemanningsleden heeft de kapitein deze jongeman - een verstekeling - overboord laten gooien, toen het schip (991 ton) vertrok uit Nigeria. De Ghanees is verdronken, zeggen ze. Twee bemanningsleden, onder wie de eerste stuurman, zijn kort na het voorval op staande voet ontslagen. Ze geloven zelf, dat dit te maken heeft met hun protest tegen de gang van zaken aan boord en vooral tegen het „over de muur zetten" van de verstekeling uit Ghana. „Het lijkt er inderdaad op, dat ze om die reden ontslagen zijn," zegt Hylke Hylkema, adjunct- secretaris Van Federatie van Werknemersorganisaties in de Zeevaart (FWZ). Hylkema heeft protest aangetekend tegen het ontslag. „Ik kan bijvoorbeeld niet geloven," zegt hij, „dat de eerste stuurman ongegronde beschuldigingen heeft geuit tegen de gezagvoerder. Toch beschuldigt de rederij de man daarvan." Hylkema vindt het wel opvallend, dat bijvoorbeeld de verklaring van eerste stuurman Harry Bijl op essentiële punten overeenkomt met die van matroos John Collewijn. Bijl wil buiten de publiciteit blijven, maar Collewijn is wel bereid om te vertellen wat er gebeurd is aan boord van de „Emmely". Hij is degene die de verstekeling ontdekte en later op bevel van de kapitein overboord moest gooien. Dat gebeurde op 24 oktober, zegt Collewijn, toen de „Emmely" een partij vis had afgeleverd in Port Harcourt (Nigeria). Na een week lossen moest de „Emmely" vrij haastig weer vertrekken. De bemanning heeft het schip maar vluchtig kunnen controleren op verstekelingen, die vaak in Nigeria aan boord klimmen. Pas toen het schip de zee naderde, zag Collewijn vanuit de mess, dat een nylon koord van de
manoverboord los hing. Onder het dekzeil zat een jongen. De melding daarvan op de brug, veroorzaakte volgens Collewijn paniek. „De kapitein schreeuwde eerst: we moeten terug. Even later draaide het schip, maar bleef in cirkels rondvaren op de rivier." Tenslotte, aldus Collewijn, voer de „Emmely" weer richting zee, zonder dat er op de brug een beslissing was genomen. Protesten. Met de jongen werd heen en weer gesjouwd, terwijl de kapitein op de brug bleef. Tenslotte kwam het bevel: de verstekeling moet zonder meer overboord. „De kapitein motiveerde dat met de bewering, dat de jongens anders de nek zou worden afgesneden". Volgens de matroos ontstond daarop een verwarde situatie met protesten („geef hem een zwemvest" en „breng hem met de reddingboot aan land") en geschreeuw. „En die jongen was doodsbang, toen hij het begreep," aldus Collewijn. „Hij zei in het Engels: dit wordt mijn dood. Ik kan niet zwemmen." De kapitein beriep zich volgens de bemanning op bevelen van de wal. De havenautoriteiten zouden hem over de radio die opdracht gegeven hebben. „In de journaals," zegt Collewijn nu, „hebben we later niets teruggevonden over het overboordzetten of over radiogesprekken met de wal." Op het dek werd de discussie afgebroken, toen de kapitein woedend van de brug afkwam, aldus Collewijn. De verstekeling werd door twee man beetgepakt en overboord gezet. „Als in een waas," zegt de matroos nu, „en we zagen de jongen ondergaan in de sterke stroom en niet meer bovenkomen." Dat dit heeft kunnen gebeuren, ligt volgens Collewijn aan de absurde sfeer aan boord van de „Emmely". Hij typeert het koelschip als een drijvend gekkenhuis en eerste stuurman Bijl wil dat nog wel beamen. Het voorval met de verstekeling is nog maar een van de gebeurtenissen, die voortkwamen uit een verziekte sfeer, een aaneenschakeling van voorvallen, veroorzaakt door tirannie van de gezagvoerder en enkele officieren. Revolver. Protesten hielpen niet, aldus de matroos. „De kapitein had mij op de heenweg vanuit Zweden al laten weten, dat hij een revolver aan boord had, voor het geval dat „die negers" aan boord zouden komen." En al bij vertrek uit Zweden had de bemanning - voor het merendeel net aangemonsterd op het splinternieuwe schip - verbaasd gereageerd, toen de gezagvoerder zich niets aantrok van een Zweedse roeier die gewond raakte, toen de „Emmely" bij vertrek volle kracht achteruit voer. De roeier kon niet meer achteruit springen toen een staalkabel knapte. De „Emmely" voer door, zegt Collewijn, ook al lag de Zweed gewond op de kade.
Kort na de affaire in Nigeria zijn matroos Collewijn en stuurman Bijl op staande voet ontslagen. Bij aankomst thuis bleek dat ze hun salaris over twee maanden niet hadden ontvangen. De FWZ heeft ook daarover geprotesteerd bij de rederij, maar volgens Hylkema is er nog geen reactie binnen. Directeur J. A. van Duin van rederij Cool Trans in Rotterdam wil, gevraagd naar zijn mening, geen commentaar geven op de beschuldigingen tegen gezagvoerder en rederij. Hij wil alleen kwijt, dat ook zijn maatschappij een onderzoek instelt naar de gebeurtenissen op de „Emmely", één van de twee schepen van de nog vrij jonge maatschappij.
NvhN 28-11-1979: Beschuldiging opvarenden: Kapitein 'loosde' verstekeling.
Volgens twee Rotterdamse zeelieden heeft de gezagvoerder van het Nederlandse koelschip Emmely op 24 oktober een Nigeriaanse verstekeling overboord laten zetten. De man werd op die dag ontdekt. Het schip was toen al uit de Nigeriaanse haven Port Harcourt vertrokken. Volgens het relaas van de twee zeelieden, matroos John Collewijn en de eerste stuurman Harrij Bijl, die tegen het overboord zetten protesteerden en daarna ontslag kregen, zou de Emmely onverwachts uit Nigeria zijn vertrokken waardoor er nauwelijks controle op verstekelingen mogelijk was. Hylke Hielkema van de Federatie van werknemersorganisaties in de zeevaart (FWZ) neemt aan, dat de twee inderdaad ontslagen zijn, omdat zij protest hadden aangetekend.
De Rotterdamse politie is zeer geintereseerd in deze zaak. Het schip is eigendom van de Rotterdamse rederij Cool Trans. Volgens de beide zeelieden is er in het journaal van het schip niets van het geval terug te vinden.
NvhN 29-11-1979: Drie arrestaties verstekelingzaak koelschip Emmely. De Rotterdamse politie heeft drie arrestaties verricht in de verstekelingen kwestie aan boord van het Nederlandse koelschip Emmely. Het gaat om bemanningsleden van het schip. ,De politie weigerde de namen van de arrestanten bekend te maken. Volgens een politie-woordvoerder worden er meer aanhoudingen verwacht. Wel werd door adjunct-secretaris Hylke Hielkema van de Federatie van Werknemersorganisaties in de Zeevaart, de functie van een van de opgepakte mannen bekend gemaakt: het is de eerste stuurman van de Emmely. De FWZ treedt voor de stuurman op. Verklaard werd dat de stuurman geen rol heeft gespeeld bij het overboordzetten van een Ghanese verstekeling op 24 october in Nigeria.
De Volkskrant 27-12-1979: Verstekeling is nog in leven in Nigeria. Rotterdam (ANP) _ De ongeveer 20-jarige Ghanese verstekeling, die volgens verklaringen van bemanningsleden van het Nederlandse koelschip Emmely eind oktober voor de kust van Nigeria overboord was gezet en verdronken, zou nog in leven zijn. Dit heeft kapitein E. Kas uit Haren (Groningen) verklaard, die een dezer dagen met zijn schip Gold Express uit Nigeria in Nederland teruggekeerd. Volgens deze kapitein heeft zich vorige week op zijn schip in de Nigeriaanse haven Port Harcourt een man bij hem gemeld met de mededeling dat hij degene was die als verstekeling overboord was gezet. Dit zou niet voor de kust op de Bonney Rivier, vlakbij de haven, zijn gebeurd. Zwemmend had hij het er levend afgebracht. Dit verhaal had de verstekeling verteld aan de stuurman van de Gold Express, J. Koetsier. De stuurman en twee matrozen van de Emmely, die het verhaal van de verdronken verstekeling hadden verteld, zijn enkele weken geleden door de politie in Rotterdam gearresteerd. Zij hadden de Ghanees overboord gezet in opdracht van hun kapitein. In afwachting van hun proces zijn ze inmiddels vrijgelaten. De kapitein zal door de politie worden verhoord, zodra hij in Nederland terugkeert.
NvhN 11-01-1980: Meppeler kapitein ook gearresteerd. ANP — Op verdenking van uitlokking tot doodslag is de gezagvoerder van het „verstekelingenschip" Emmely, de 36-jarige T. J. de B. uit Meppel, aangehouden. Hij kwam met het vliegtuig op Schiphol in Nederland aan en is ingesloten in Rotterdam. De Meppeler kwam begin november in het nieuws toen zijn bemanning hem ervan beschuldigde dat hij opdracht had gegeven op 24 oktober een 20-jarige Ghanese verstekeling overboord te zetten in de Bonny River in Nigeria. De bemanningsleden namen aan dat de verstekeling verdronk, maar eind december bleek dat deze toch zwemmend de kust had bereikt. Met die mededeling kwam eind vorig jaar kapitein E. P. Kas van het schip Gold Express in Haren.
In december werden twee matrozen en de eerste stuurman van de Emmely aangehouden, maar de rechtbank stelde de drie weer op vrije voeten.
Leeuwarder courant 15-01-1980: Gezagvoerder bekent verstekeling overboord te hebben laten zetten. Rotterdam - De 36-iarige kapitein T. de B. van het Nederlandse koelschip „Emmely" heeft bekend, dat hij op 24 oktober vorig jaar in Nigeria een verstekeling overboord heeft laten zetten. Volgens de Rotterdamse officier van justitie mr. R. de Groot heeft de gezagvoerder gisteren bij zijn voorgeleiding in Rotterdam toegegeven, dat op zijn bevel een ongeveer 20-jarige Ghanese verstekeling van het schip gegooid werd. Dat gebeurde op Bonny River in Nigeria. De bemanning, die kapitein De B. al in november daarvan beschuldigde, zegt dat de verstekeling verdronken is.
NvhN 16-01-1980: Na overboord zetten verstekeling. Scheepvaartwereld geschokt.
(Van onze verslaggever Piet Swanenburg) In de Nederlandse scheepvaartwereld wordt met grote afschuw gesproken over de bekentenis van de 36-jarige Meppeler kapitein T. de B. van het onder Nederlandse vlag varende koelschip Emmely dat hij op 24 oktober vorig jaar in Nigeria een 20- jarige verstekeling uit Ghana overboord heeft laten zetten. Dit zou dan zijn gedaan door twee bemanningsleden, de eerste stuurman en een matroos. Over de ware toedracht hangt nog altijd een waas van geheimzinnigheid en het aantal vraagtekens dat achter dit bizarre incident kan worden gezet is erg groot. „Het hoort tot de ongeschreven wetten van de „broederschap van de zee" om verstekelingen na ontdekking, aan boord te laten totdat zij in een haven kunnen worden afgezet," zegt een woordvoerster van de Koninklijke Nederlandse Redersvereniging. Adjunct-secretaris H. Hylkema van de Federatie van Werknemersorganisaties in de Zeevaart noemt het „onvoorstelbaar wat er gebeurd is. . ." Ook de eigenaar van het schip Emmely, VOF-Emmely Koeltransport BV in Rotterdam, zegt het in hoge mate te betreuren. „Noch met de kapitein, noch met beide bemanningsleden — die in opdracht van Justitie thuis moeten blijven — mogen we over deze zaak praten van de gerechtelijke instanties. Het hoe en waarom van het geval is ons daarom nog volslagen onduidelijk," aldus een van de directieleden van Emmely Koeltransport.
Hoewel de verontwaardiging over het in zee werpen van de Ghanees uitvoerig wordt geuit blijkt het overboord zetten van verstekelingen in de internationale zeevaart toch niet beperkt te zijn tot dit ene geval. Volgens de heer Hylkema behoort wat nu bekend is geworden over de Emmely nog maar tot het topje van een ijsberg. Hij herinnert zich een eerder geval waarbij bemanningsleden van een in Rotterdam afgemeerd Liberiaans vrachtschip hun kapitein hebben beschuldigd van het overboord laten zetten van, in dit geval, twee verstekelingen. Dat was in de buurt van Thailand. Aangezien de kapitein de Griekse nationaliteit had is deze zaak toen door de Griekse justitie overgenomen.
Bekentenis. Voor de heer Hylkema komt de bekentenis van de kapitein van de Emmely niet als een verrassing. „Ik zou niet weten wat voor belang beide bemanningsleden hadden hun kapitein op deze wijze te beschuldigen. Het daadwerkelijk overboord zetten van de Ghanees is achteraf moeilijk te veroordelen. De verklaringen komen erop neer dat dit onder normale omstandigheden nooit zou zijn gebeurd; kortom, er is misschien sprake geweest van een black out." Over de rol van de kapitein merkt hij op dat een gezagvoerder van een schip op zee bijna onbeperkt gezag heeft over de schepelingen. Het Wetboek van Koophandel verplicht schepelingen om de opdrachten van de kapitein met stiptheid op te volgen. Reclamatie kan pas achteraf. Dat neemt trouwens niet weg dat wat nu is gebeurd ook onder diezelfde wet valt," aldus de heer Hylkema.
De woordvoerster van de Redersvereniging vult aan dat deze gehoorzaamheidsplicht aan de kapitein alleen geldt zolang het de veiligheid van schip of lading betreft. „Niemand is verplicht om een opdracht tot een onzedelijke daad uit te voeren en. . . om zeep helpen van een verstekeling is natuurlijk een onzedelijke daad," voert ze aan. Daarbij wijst ze wel op het feit dat rondvaren met verstekelingen bepaald geen prettige zaak is en haalt daarbij een voorbeeld aan van een kapitein die maandenlang met een verstekeling heeft rondgevaren voordat deze door een natie werd toegestaan aan land te stappen. Oud probleem. Een kapitein mag volgens een soort interpretatie van artikel 371 a van het Wetboek van Koophandel bij ontdekking van een blind passagier deze man of vrouw werkzaamheden laten uitvoeren en bij de eerste gelegenheid die zich voordoet van boord verwijderen. Het probleem van verstekelingen is zo oud als de zeevaart zelf. In de wereld van de scheepvaart zegt men niet te kunnen spreken van een toename van het aantal verstekelingen. „Van veel invloed is vaak de politieke of economische situatie in een land die inwoners ervan doet besluiten om niet langs normale weg aan boord van een schip te komen. Op dit moment komen er nogal eens meldingen binnen van verstekelingen uit de Westkust van Afrika, enkele Aziatische en ook Zuid- Amerikaanse landen.
NRC Handelsblad 20-02-1980: Onderzoek in Nigeria in zaak van verstekeling.
Rotterdam, 20 febr. - De Rotterdamse recherche heeft in Nigeria een onderzoek ingesteld om de identiteit te achterhalen van de verstekeling die vorig jaar oktober overboord is gezet op het Nederlandse koelschip Emmely. Aanleiding was een brief die de verstekeling aan het hoofdbureau heeft geschreven, maar de politie heeft nog twijfels over de echtheid van de brief. Rechercheurs uit Rotterdam hebben in Nigeria de schrijver niet kunnen achterhalen. Volgens een woordvoerder van de politie is het wachten nu op Nigeriaanse collega's, die de briefschrijver proberen op te sporen en te verhoren. Als de brief authentiek is, komt de verklaring van de bemanning van de Emmely op losse schroeven te staan. Die zei na terugkeer in Nederland, dat ze op 24 oktober een vrij jonge Ghanese verstekeling op bevel van de gezagvoerder overboord moest gooien. De jongen — naar schatting twintig jaar oud - verdronk voor hun ogen op Bonny River, in de monding van de rivier, aldus de verklaring van enkele matrozen en de eerste stuurman van het schip. Enkele weken later kwam er voor de kapitein van de Emmely een ontlastende tegenverklaring van een collega- gezagvoerder van een ander Nederlands schip. Hij zei dat zijn stuurman contact had gehad met een jongeman die naar zijn zeggen overboord zou zijn gegooid van de Emmely. (ANP)
28-03-1980 Eisen twee tot vijfjaar wegens overboord zetten verstekeling. Rotterdam - De officier van justitie mr. R. de Groot heeft gisteren in Rotterdam gevangenisstraffen van twee tot vijf jaar geëist in de „verstekelingen-zaak" op het Nederlandse schip „Emmely". Kapitein Th. de B. (37) hoorde vijf jaar tegen zich eisen, stuurman A. B. (26) vier jaar en de matrozen W. D. (33) en J. C. (27) ieder twee jaar. Volgens de officier zijn ze alle vier min of meer verantwoordelijk voor het overboord zetten van een Ghanese verstekeling. Dat gebeurde op 24 oktober vorig jaar op de Bonny River in Nigeria.
De officier verwijt de vier opvarenden van de „Emmely" doodslag tegen moord aan. De kapitein heeft dat met zijn bevel uitgelokt en de drie bemanningsleden die het karwei hebben uitgevoerd (waarbij eerste stuurman B. overigens ontkent, dat hij ook maar een hand heeft uitgestoken) hadden volgens mr. De Groot best meer tegenspel kunnen bieden om te voorkomen, dat de verstekeling inderdaad overboord ging.
Leeuwarder courant 10-04-1980: Straffen van vier tot 42 maanden in zaak-Emmely.
Rotterdam - De rechtbank in Rotterdam heeft vandaag vier verdachten in de zaak Emmely veroordeeld tot gevangenisstraffen van vier maanden tot 3½ jaar. De gezagvoerder van het schip kreeg deze 42 maanden opgelegd; de eerste stuurman gaat twee jaar de cel in. De twee matrozen uit deze zaak hebben ieder vier maanden gevangenisstraf gekregen. De „Emmely" kwam vorig jaar in het nieuws, toen bekend werd dat de kapitein in Nigeria een verstekeling overboord had laten zetten.
Rechtbankpresident mr. C. H. B. Boot maakte duidelijk dat de rechtbank de gezagvoerder en de eerste stuurman beschouwt als de hoofdschuldigen. Als er eind oktober andere matrozen aan boord waren geweest, was de Ghanese verstekeling waarschijnlijk ook overboord gezet, aldus mr. Boot. Dat betekent volgens hem niet, dat de twee matrozen onschuldig zijn. Het bevel van de kapitein van de „Emmely" om de jongen overboord te gooien was volgens de rechtbank “zo duidelijk onrechtmatig", dat ze de opdracht hadden moeten weigeren.
NRC Handelsblad 04-11-1980: Kapitein 'Emmely' bestraft. Den Haag, 4 nov. - Het gerechtshof in Den Haag heeft vandaag de kapitein van het Nederlandse schip „Emmely", de 37-jarige Th. de B. uit Meppel, wegens het overboord zetten van een Ghanese verstekeling veroordeeld tot 3,5 jaar gevangenisstraf. Hiermee bevestigde het hof het vonnis van de rechtbank in Rotterdam, die hem eerder dit jaar veroordeelde. De 26-jarige stuurman A. B. uit 's- Gravendeel, werd veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, de helft van de straf die de rechtbank te Rotterdam hem oplegde. Twee matrozen die eveneens verantwoordelijk werden geacht voor de dood van de verstekeling, kregen overeenkomstig de straf van de rechtbank te Rotterdam, 4 maanden cel. De 20-jarige Ghanese verstekeling werd op 24 oktober van het vorige jaar kort na vertrek uit de haven van Port Harcourt in Nigeria op bevel van de kapitein over boord gezet. De „Emmely" bevond zich ongeveer een kilometer uit de kust, die de Ghanees nooit heeft bereikt.
Leeuwarder courant 03-06-1981: Zaak weer naar gerechtshof Vrij spraak voor bemanning schip „Emmely". Den Haag - De president van de Hoge Raad in Den Haag heeft gisteren de kapitein en de bemanningsleden van het koelschip „Enimely" conform de eis van de procureur-generaal vrijgesproken voor het overboord zetten in 1979 voor de Nigeriaanse kust van een Ghanese verste- keling. In het arrest van de Hoge Raad wordt de veroordeling van het gerechtshof vernietigd, maar de president verwees de zaak wel naar een nieuw gerechtshof om opnieuw te worden behandeld.
De kapitein van de „Emmely", de 37--jarige Th. de B. uit Meppel, was in november 1980 door het Haagse gerechtshof veroordeeld tot 3½ jaar wegens het overboord laten zetten van een verstekeling. De eerste stuurman kreeg twee jaar en twee bemanningsleden werden ieder veroordeeld tot vier maanden. De bemanningsleden gingen in cassatie toen de Ghanees, Philip Tachie, eind vorig jaar ten tonele verscheen, die beweerde de bewuste verstekeling te zijn geweest, wiens lijk nooit was gevonden.
NvhN 06-10-1982: Verstekeling overboord gegooid. Meppeler kapitein 'terug' naar Hof in Arnhem. De Hoge Raad in Den Haag heeft gisteren het arrest vernietigd van het Amsterdamse gerechtshof waarin de 38-jarige kapitein T. de B. uit Meppel van het schip Emmely op 2 december 1981 werd veroordeeld tot drie en een half jaar gevangenisstraf. De kapitein werd ervan beschuldigd op 24 oktober 1979 voor de kust van Nigeria een Ghanese verstekeling overboord te hebben gezet. De verdediger voerde aan dat de overboord gezette verstekeling nimmer is teruggevonden. Hij vond ook dat de bewijsmiddelen te veel waren gebaseerd op gissingen van getuigen. De zaak is nu terugverwezen naar het gerechtshof in Arnhem. |