Inloggen
ALGARVE - ID 223


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1939
Classification Register: Lloyd's Register of Shipping (LR)
IMO nummer: 5502035
Nat. Official Number: 6175 Z ROTT 1939
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Rig: 2 derricks
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: N.V. Boele's Scheepswerven & Machinefabriek, Bolnes, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer: 865
Launch Date: 1939-05-17
Delivery Date: 1939-07-13
Technical Data

Engine Manufacturer: Klöckner-Humboldt-Deutz A.G., Cologne (Köln), Germany
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 8
Power: 400
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Deutz Type (280x450)
Speed in knots: 10
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 472.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 253.00 Net tonnage
Deadweight: 640.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 32000 Cubic Feet
Bale: 29000 Cubic Feet
 
Length 2: 48.87 Meters Registered
Beam: 8.04 Meters Breadth, moulded
Depth: 3.05 Meters Depth, moulded
Configuration Changes

Datum 00-00-1948
Type: Rebuilt
Omschrijving: Het schip had voor de aanvaring patrijspoorten onder de brug en pas later de grote salonramen.

Ship History Data

Date/Name Ship 1939-07-13 ALGARVE
Manager: Hammerstein's Reederijbedrijf N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Rotterdamsche Zee- en Kustreederij N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: PCKV

Date/Name Ship 1949-11-25 ALGARVE
Manager: Rotterdamsche Kustvaart Centrale N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Rotterdamsche Kustvaart Centrale N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: PCKV

Date/Name Ship 1958-11-27 ANTONIOS II
Manager: Stavros Daifas & Co., Lavrion, Greece
Eigenaar: Stavros Daifas & Co., Lavrion, Greece
Shareholder:
Homeport / Flag: Lavrion / Greece
Callsign: SVPF

Date/Name Ship 1963-12-00 ANTONIOS
Manager: N. Diakos & C. Koutouvalis, Lavrion, Greece
Eigenaar: N. Diakos & C. Koutouvalis, Lavrion, Greece
Shareholder:
Homeport / Flag: Lavrion / Greece
Callsign: SVPF

Ship Events Data

1939-03-01: Algemeen Handelsblad 01-03-1939: Scheepsbouw. Ms „ALGARVE”. Bij Boele's Scheepswerven en Machinefabriek te Bolnes is de kiel gelegd voor het motorvrachtschip „Algarve", welk zeeschip door bemiddeling van de makelaars Jac. Pierot Jr. & Zn. te Rotterdam voor rekening van Hammerstein's Reederij, gevestigd te Rotterdam, bij genoemde N.V. is besteld. Het schip meet circa 630 t. d. w. en is van de volgende afmetingen: 51.50 bij 8 bij 3.60 m. Voor de voortstuwing zorgt een 8-cyl. 400—480 pk. Deutz Dieselmotorinstallatie. Het geheel wordt gebouwd onder toezicht van Lloyd's Register en Scheepvaart-Inspectie.
1939-05-19: De Maasbode 19-05-1939: Het m.s. „ALGARVE", dat bij Boele's Scheepswerven en Machinefabriek te Bolnes voor rekening van de N.V. Hammenstein's Reederij bedrijf te Rotterdam, werd gebouwd, werd Woensdag j.l. te water gelaten.
1939-07-12: Als ALGARVE, zijnde een stalen motorschip, groot 1337.61 m3 bruto inhoud volgens meetbrief 's Gravenhage d.d. 07-07-1939 no. 6023, liggende te Bolnes, door Joh. Verheek, asp. scheepsmeter te Rotterdam, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 6175 Z ROTT 1939 op het achterschip aan S.B. zijde tegen achterkant kombuis.
1939-07-14: De Tijd 14-07-1939: Scheepsbouw. Het bij Boele's Scheepswerven en Machinefabriek te Bolnes voor Hammerstein's Reederijbedrijf te Rotterdam gebouwde m.s. „ALGARVE", heeft een goed geslaagden proeftocht gehouden. Het schip heeft de volgende afmetingen; lengte over alles 51 ½ M., breedte 8 M., en holte 3.60 M. Het is uitgerust met een Deutz Dieselmotor van 425 PK.
1939-07-15: De Banier 15-07-1939: De nieuwe aanwinst der N.V. Reederijbedrijf Hammerstein. Gistermiddag heeft de nieuwe aanwinst van de N.V. Hammersteirrs Reedenjbedrijf, het zeemotorvrachtschip ALGARVE, op den Nieuwen Waterweg zijn eerste proeftocht gemaakt. Het motorschip — het derde zeevaartuig van deze reederij — is gebouwd op de werf van de N.V. Boele's Scheepswerven en Machinefabriek te Bolnes. Tijdens deze proeftocht heeft het schip aan alle te stellen eischen voldaan, zoodat het reeds vandaag in de vaart genomen kon worden. Op het oogenblik is het schip bezig zijn eerste reis naar Zuid-Portugal te maken. De Algarve meet 630 ton. Het is 51 m. lang en 8 m. breed. De voortstuwing geschiedt door een 8-cyl. Dieselmotor. Wij vernemen, dat het schip zal worden gebezigd voor de Atlantische vaart. Het schip is besteld door bemiddeling der makelaars Jacq. Pierot Jr.
1939-11-05: Op het zuiderstrand verdaagd ter hoogte van de strandhoofden no 9 en 10. In de avond van 06-11-1939 met hulp van een sleepboot weer vlot en naar zee.
NvhN 06-11-1939: Motorboot in de Westerschelde omhoog gevaren. Hedenochtend vroeg is de motorboot „ALGARVE" op de Westerschelde nabij Zoutelande, tengevolge van den Zuidwesterstorm omhoog gevaren. De sleepboot „John P. Best" uit Vlissingen is ter assistentie herwaarts vertrokken. Er is geen gevaar voor de bemanning.
NvhN 07-11-1939: De „ALGARVE" vlot. Het Nederlandsche motorschip „Algarve", dat bij Zoutelande was omhooggevaren, is gisteravond met sleepbootassistentie vlot gekomen. Waarschijnlijk zal het schip op de reede van Vlissingen ankeren.
1940-03-21: Het Volksdagblad 21-03-1940: m.s. „ALGARVE” sinds 11 Maart vastgehouden. Fransen brachten het schip op en verboden de kapitein elk contact met Nederland. Een sterk staaltje van blokkade-willekeur. Rotterdam, 21 Mrt. — Men heeft zich enige tijd. ongerust gemaakt over het m.s. „Algarve", van Hammerstein's Rederijbedrijf te Rotterdam. De „Algarve" vaart met verschillende andere Nederlandse motorschepen in de Portex Lijn, welke een regelmatige dienst onderhoudt van Portugal op Nederland België, en vertrok 6 Maart van Portimao. Wanneer de schepen gedwongen worden een Engelse controlehaven aan te lopen, krijgt de rederij daar meestal bericht van, doch van de „Algarve" werd niets vernomen. Aangezien het schip reeds lang, of op de bestemde plaats, of opgebracht moest zijn, heeft de rederij overal nasporingen laten verrichten, tot men vandaag te weten kwam dat het schip was opgebracht naar Duinkerken en daar reeds sinds 11 Maart ligt. De Franse autoriteiten hebben de kapitein verboden om enig bericht naar Nederland te zenden.
1940-05-16: Overgenomen door de Netherlands' Shipping & Trading Committee, Londen. 26 juni 1940 in timecharter Ministry of Shipping, later Ministry of War Transport (man. J.W. Huelin Ltd, J.T. Duncan & Co., John Kelly Ltd en Walford Lines Ltd). Op 2 juli 1945 timecharter beëindigd.
1945-10-30: De Maasbode 30-10-1945: Stilte in de Amsterdamsche haven. Tengevolge van de Engelsche stakingen is het tamelijk rustig in de Amsterdamsche haven. Uit Engeland komen momenteel zoogoed als geen schepen binnen, wel echter uit andere landen. Zoo is Maandagmiddag de „ALGARVE" aan de Levantkade aangekomen. Dit is tevens het eerste schip, dat daar wordt gelost. De Algarve komt uit Lissabon en bracht 92 ton sardines mede.
1948-03-07: In dichte mist op de Schelde bij Perkpolder na aanvaring met het Panamese schip “San Miquel Bay” gezonken. Het drie jarig zoontje van de stuurman kwam hierbij om het leven, de 8 andere opvarenden werden gered.
PZC 08-03-1948: Aanvaring op de Schelde . Nederlands motorschip door Panamees in de mist geramd. Zoon van de stuurman verdronken. Midden op de Schelde, tussen Perkpolder en Kruiningen, ligt een klein roeibootje met een wit en rood licht. Het geeft de plaats aan waar Zondagmiddag omstreeks één uur de 472 brt. metende Nederlandse kustvaarder “ALGARVE” na aanvaring met het Panamese schip “San Miquelbay” zonk. De uit acht koppen bestaande bemanning werd gered, doch het driejarige zoontje van de stuurman Westera, wiens vrouw ook aan boord was, kwam om het leven. Een vrouw en acht mannen zitten in dekens gewikkeld in wagens van de Rotterdamse Gemeentelijke Geneeskundige dienst. Het zijn de opvarenden van de “Algarve”, die naar huis worden gebracht. Ze zijn onder de indruk van het gebeurde. Zelfs een zeeman overkomt een schipbreuk niet elke dag. De enige, die nog goed gehumeurd blijkt, is een Portugese matroos. Een korte dikke zware vent, met pik zwart haar en een grote zwarte knevel. In een mengelmoes van Engels en Portugees doorspekt met Hollandse woorden, geeft hij een relaas van het gebeurde. Het ongeval. “Hoe het eigelijk gebeurd is, ik weet het waarachtig niet’, zegt een der matrozen. “We zaten te eten, toen we eensklaps de misthoorn van de “San Miquelbay” hoorden. Er was namelijk onverwacht een zware mist komen opzetten. De kapitein gaf direct order te stoppen. Plotseling zat de Panamees vlak voor ons. De kapitein commandeerde nog “met volle kracht achteruit”, maar te laat. Het schip ramde ons vlak bij de voorsteven aan bakboord. Wat er toen gebeurde….? Ik lag in het water en ik merkte in eens dat ik vreselijk veel last van m’n broek en m’n schoenen had, ik heb ze losgewurmd en uitgeschopt. Twintig mimuten rondgedreven. “Twintig minuten heb ik in het water gelegen. Ik had me vastgeklampt aan het deksel van de aardappelkist. Eindelijk werd ik aan boord gehesen van de reddingsboot van de Panamees. De kerels van die boot konden nog niet eens goed roeien. Ik heb ze de riemen uit de handen getrokken en deed het met m’n verkleumde handen nog beter dan die lui. Kapitein Dobbenga is zeer onder de indruk van het gebeurde. Het was zijn eerste reis met de “Algarve”. Erger nog is het met stuurman Westera en zijn vrouw. Zij hebben hun driejarig zoontje verloren. Stil zitten beiden voor zich uit te staren…… “Het was zo’n verduveld aardig ventje”, zegt een van de maats, Dikkie. We hebben lang gezocht, maar niets meer gevonden….. Hij was aan het eten in de mess-room toen het gebeurde. Het ging alles zo verdraaid snel. De boot was o.a. geladen met rails en zonk daardoor onmiddellijk. Waarschijnlijk is het ventje door het water overvallen. Een van de jongens lag nog op de kooi. Die heb ik er met een zwaai afgesleurd, net op ‘t nippertje. Goede behandeling. Van die sloep zijn we overgeladen op de sleepboot “Goliath”, die ons te Walsoorden aan wal bracht. Nou, die kerels hebben ons een behandeling gegeven, geweldig gewoon !. Ook de behandeling te Walsoorden was prima. Alles zijn de mannen kwijt. Eén van hen vertelt dat hij een kwartier met zijn pas en portefeuille in zijn hand heeft gezwommen. Toen kon hij het niet meer houden. Schip niet verloren ?
De “Algarve” was geladen met ijzer en flessen zoutzuur. Het was op weg naar Antwerpen, vanwaar de reis naar Portugal zou gaan. Het schip is gezonken op een plaats waar de bodem zeer zanderig is. Het bergingswerk zal met spoed dienen te geschieden, anders is het schip te ver in het zand gezakt. Maandag zal het bergingsvaartuig “De Zeeleeuw” van de bergingsmaatschappij van der Tak te Rotterdam uitvaren om een onderzoek ter plaatse in te stellen. Wanneer het lukt de “Algarve” te lichten, bestaat er goede hoop dat het schip gerepareerd kan worden. De “San Miquelbay” is bij Vlissingen aangehouden ten einde een cautie te stellen. “Algarve” wordt gelicht. Vrijdag wil men trachten het Nederlandse kustvaartuig “Algarve”dat zondag is gezonken na een aanvaring met het Panameese stoomschip “San Miquelbay”, te lichten.
De Waarheid 08-03-1948: In de dichte mist worstelden opvarenden kustvaarder met ijskoude golven. Driejarig zoontje van stuurman verdronken. De Nederlandse kustvaarder „ALGARVE" is Zondagmorgen op de Westerschelde tussen Hansweert en Walsoorden-, in de plotseling opgekomen dichte mist door het Panamese stoomschip „San Miguel Bay". aangevaren. De botsing was zo hevig, dat de „Algarve" binnen enkele minuten zonk. De opvarenden sprongen in hun doodsangst te water.' Het drie-jarig zoontje van de stuurman Westera, is hierbij verdronken. Op het hulpgeroep van de slachtoffers, die in het ijskoude water vochten voor hun leven, kwam de Belgische zeesleepboot „Goliath" te hulp gesneld. Zij slaagde er in de opvarenden, met uitzondering van het kind van de stuurman, te redden. De "San Miguelbay" voer aan de verkeerde kant van het vaarwater. De president van de rechtbank te Middelburg heeft bevel gegeven het Panamese stoomschip aan te houden, ten einde een onderzoek in te stellen.
RvdS. No. 131. St.-Ct. 12 Juli 1948, no. 133. Op 07-03-1948 is het motorschip "ALGARE", 472 B.R.T., op reis van Rotterdam naar Antwerpen, tussen Hansweert en Walsoorden tijdens dikke mist in aanvaring geweest met het Panamese stoomschip "San Miguel Bay", waarna de "Algarve" spoedig is gezonken; het 3-jarig zoontje van de stuurman is hierbij verdronken. 's Raads oordeel luidt als volgt: Vast is komen te staan, dat een plotseling opkomende mist de schepen heeft belet elkaar te zien naderen, toen zij zich in nauw vaarwater bevonden. Hoewel de verklaringen van de kapitein en de loods van de "Algarve" omtrent vaart en positie van beide schepen tijdens de aanvaring niet in overeenstemming zijn met die van kapitein en loods van de "San Miguel Bay", meent de Raad uit de gevolgen van de aanvaring - de "Algarve" is vrijwel onmiddellijk gezonken - en uit de aan de Raad overgelegde photos van beide schepen na de aanvaring blijkende schade (de photo van de "San Miguel Bay" laat zien, dat de boeg van dit schip niet in het minst is omgezet, terwijl uit die van de "Algarve" blijkt, dat de "San Miguel Bay" onder een scherpe hoek diep in dat schip is doorgedrongen) met zekerheid te kunnen afleiden, dat de "San Miguel Bay" tijdens de aanvaring nog een vrij grote vaart moet hebben gehad. Dit wordt nog bevestigd door de verklaring van de loods van de "San Miguel Bay", dat nadat enige tijd achteruit was geslagen en het schip met gestopte machines voer, nog koers kon worden gehouden en dat pas opnieuw achteruit werd geslagen, toen de "Algarve" reeds in zicht was. Uit de verklaringen van kapitein en loods van de "Algarve", aan wier betrouwbaarheid de Raad geen reden heeft te twijfelen, volgt, dat dit schip een koers liggende van boei 27 recht op boei 27a aan na het opkomen van de mist stuurboord aan heeft gehouden, dat de aanvaring zeker niet heeft plaats gevonden beoosten de lichtenlijn van het vaarwater en dat de "Algarve", die bij het opkomen van de mist dadelijk heeft gestopt en enige tijd vóór zij de "San Miguel Bay" zag, vol achteruit heeft geslagen, tijdens de aanvaring geen noemenswaardige vaart kan hebben gehad. De Raad is dan ook van oordeel dat de "Algarve" bij het plotseling opkomen van de mist voorzichtig heeft gemanoeuvreerd en dat op de "San Miguel Bay" niet het nodige is verricht om zo spoedig mogelijk de vaart uit het schip te halen en om zo ver mogelijk aan s.b.-zijde van het vaarwater te blijven. Daarmede in overeenstemming is ook het feit dat men op de "San Miguel Bay" volgens de verklaringen van kapitein en loods de mistsignalen van de "Algarve" niet heeft gehoord, terwijl men op de "Algarve" wèl de mistsignalen van de "San Miguel Bay" hoorde. Dat men op de "San Miguel Bay" - ten onrechte - 3 stoten heeft gegeven voor men de "Algarve" zag, heeft op de aanvaring geen invloed gehad. De Raad nam met leedwezen kennis van het omkomen van het kind van de stuurman van de "Algarve" na de aanvaring en betuigt de ouders zijn deelneming daarmede.
Het Vrije Volk 08-03-1948: Aanvaring in mist; kind verdronken. Na een aanvaring in dichte mist met het " Panamese” stoomschip „San Miguel Bay" is Zondagmiddag het 472 ton metende Nederlandse motorschip „Algarve" met elf personen aan boord tussen Walsoorden en Hansweert gezonken. Het driejarig zoontje van de eerste stuurman Westera is verdronken, de andere opvarenden werden gered. De „Algarve", behorend, aan de rederij Hammerstein te Rotterdam en op weg van deze stad naar Antwerpen, kreeg een groot gat in het voorschip en zonk bijna onmiddellijk. De geredden zijn kapitein Dobbenga, de stuurman Westera en zijn vrouw, de machinisten Ten Wolde en Roeleveld, de matrozen Pareira, de Groot, Van Rijn en Prins en de kok Meynckens. Daar het schip gezonken is op een plaats waar de bodem zeer zanderig is, moet de berging van het wrak snel geschieden. Vandaag zal het bergingsvaartuig „De Zeeleeuw” van de Maatschappij Van der Tak uit Rotterdam uitvaren. Als de lichting lukt, hoopt men het vaartuig nog te kunnen herstellen. Dé president van de rechtbank te Middelburg. heeft bevel gegeven de „San Miguel Bay" aan te houden en een waarborgsom te doen stellen.
Limburgsch dagblad 08-03-1948: De president van de rechtbank te Middelburg heeft bevel gegeven de „San Miguel Bay" die Zaterdag op de Schelde het Nederlandse motorschip „Algarve" in de grond voer, aan te houden, teneinde een cautie te stellen. Vandaag zal het bergingsvaartuig „Zeeleeuw" van de bergingsmaatschappij Van der Tak te Rotterdam een onderzoek ter plaatse instellen. Wanneer het lukt de „Algarve" te lichten, bestaat goede hoop het schip nog te repareren.
De Waarheid 24-03-1948: Algarve wordt uitgeladen. Het schip „Algarve" dat bij Kruiningen op het strand is gezet wordt thans leeggemaakt. De lading die bestaat uit spoorrails, enkele machines, worden uit- het schip op een bak en in een motorschip overgebracht. De lekken worden voorlopig gestopt. Dit laatste zal nog wel enige tijd vergen. Dan zal het schip vlot worden gemaakt en naar een werf worden gesleept.
1949-03-29: Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart: No. 87 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake het verzoek van 2 December 1948 van Hammerstein's Reederijbedrijf N.V., te Rotterdam, tot inhouding van het monsterboekje van W. Geitz, destijds als kok gemonsterd op het m.s. „ALGARVE". Op 18 Februari 1949 heeft de Raad voor de Scheepvaart behandeld een verzoek van voornoemde rederij tot inhouding van het monsterboekje van bovengenoemde schepeling wegens het onrechtmatig doen eindigen van de arbeidsovereenkomst op 1 December 1948 te Sas van Gent. De Raad nam kennis van de door de inspecteur-generaal voor de scheepvaart overgelegde stukken. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart was bij de zitting tegenwoordig. Aangeklaagde, hoewel behoorlijk gedagvaard, is niet verschenen. Tegen hem wordt verstek verleend. De rederij heeft haar verzoek voor de Raad niet nader toegelicht. Gebleken is, dat genoemde schepeling op 21 September 1948 te Rotterdam een arbeidsovereenkomst, als bedoeld in art. 398 van het Wetboek van Koophandel, heeft aangegaan met voormelde rederij en vervolgens in de kwaliteit en op het schip als bovenvermeld is gemonsterd voor onbepaalde tijd. Toen aangeklaagde op 1 December 1948 hoorde, dat zijn schoonmoeder ziek was, besloot hij van boord te gaan. Aanvankelijk weigerde de kapitein, maar gaf hem later het monsterboekje. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat aangeklaagde de arbeidsovereenkomst niet onrechtmatig heeft verbroken. Door de afrekening en het afgeven van het monsterboekje door de kapitein heeft deze het weggaan van aangeklaagde gemaakt tot een regelmatige afmonstering. De Raad voor de Scheepvaart is, gehoord de conclusie van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart, van oordeel, dat aangeklaagde de arbeidsovereenkomst niet onrechtmatig heeft doen eindigen. De Raad beslist — recht doende bij verstek —, dat het monsterboekje van Willem Geitz, geboren 5 December 1896, wonende te Hilversum, niet moet worden ingehouden. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer en G. J. Barendse, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman, en uitgesproken door voornoemde voorzitter ter openbare zitting van de Raad van 18 Februari 1949. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
1950-01-12: Tijdens de reis van Kotka-Finland naar Amsterdam, in dichte mist aan de grond geraakt en op eigen kracht. Na het lossen van een deel van de deklast, vlotgekomen en vervolgen naar Wisby gevaren voor inspectie. OP 13-01-1950 aangekomen te Wisby om aldaar de schade te herstellen.(lekkage tank 1.)
09-06-1950 Uitspraak Raad voor de Scheepvaart: No. 28 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake het aan de grond lopen van het motorschip ,,ALGARVE" bij Kaap Restna (eiland Dagö). Op 12 Januari 1950 is het motorschip „Algarve", op reis van Kotka naar Amsterdam, tijdens mist aan de grond geraakt bij Kaap Restna (eiland Dagö) en is na het werpen van een deel van de deklast op eigen kracht vlot gekomen en voor onderzoek naar Wisby gevaren. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur- generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van dit aan de grond lopen. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 20 April 1950, in tegen- woordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij processen-verbaal van de verhoren van de kapitein en de stuurman van de ,,Algarve", zomede van het scheepsdagboek. Ter zitting is geen getuige gehoord, maar een commissie uit de Raad hoorde ingevolge de bevoegdheid uit artikel 12 van het Koninklijk besluit van 17 December 1932, S. 621, op 12 April 1950 de kapitein van de ,.Algarve" A. Hoogeveen. Diens toen afgelegde verklaring is ter zitting door de voorzitter voorgelezen. De door de kapitein gebruikte Duitse kaart 52 en Engelse kaart 2241 waren ter tafel. Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken: Het motorschip „Algarve" is een Nederlands schip, toebehorende aan Hammerstein's Rederijbedrijf N.V., te Rotterdam. Het meet 472 bruto-registerton en wordt voortbewogen door een 400 pk. Deutz-dieselmotor. De ,,Algarve" vertrok 8 Januari 1950, beladen met 202 standaard hout, waarvan 59 standaard aan dek was gestuwd, van Kotka met bestemming Amsterdam. De diepgang was vóór 10'1", achter 11'2". De deklast was 2,72 meter hoog, tanks 2 en 3 en de achterpiek waren vol en de brandstoftank no. 4 eveneens. Inclusief de kapitein bestond de bemanning uit negen personen. Op 11 Januari te 19.45 uur werd Hangö boei op drie mijl aan bakboord gepasseerd. Het was toen mistig met sneeuwbuien. De wind was Z.W. tot Z.Z.W. 4 a 5. Tot 20.00 uur werd 227° r.w. gestuurd, dan tot 22.45 uur 238° r.w. en vervolgens tot 0.00 uur van 12 Januari 227° r.w. Daar er veel ijs dreef, was geen log uitgevierd. De stuurman was van ongeveer 18.00 uur tot 24.00 uur op wacht geweest; hij verklaart, dat de opgegeven koersen goed zijn gestuurd. Te 0.00 uur van 12 Januari kwam de kapitein op de brug en nam de wacht over. Hij bleef tot 1.10 uur 227° r.w. sturen en veranderde dan tot 249° r.w. Hij stopte te 1.45 uur de motor om naar mistsignalen te luisteren, maar hoorde niets. Overigens werd steeds volle kracht gevaren, 7 a 8 mijl. Zonder dat iets was gezien, stootte het schip te 2.15 uur en bleef het zitten. De kapitein wist, dat de boei van Glozowa en het Hiiumadalvuurschip niet uitlagen, maar later bleek, dat het licht van Restna Point ook niet brandde. Toen het iets opklaarde, zag men de kust en werd Dagerort-licht Z.O.t.Z.(k) gepeild. Het schip had sinds vertrek Kotka 5 graden slagzij over bakboord gehad, maar deze slagzij nam gedurende het vastzitten toe tot 24 graden, mede omdat een deel van de deklast overboord was gegaan. De kapitein slaagde er in het schip weer vlot te brengen; het heeft daarbij enige keren licht gestoten. Nu werd een deel van de deklast aan bakboord geworpen tot de slagzij nog 10 graden over bakboord was. Bij peilen bleek tank 1 licht te lekken. Men besloot om voor onderzoek naar Wisby te gaan en meerde daar op 13 Januari te 21.30 uur. Na een duikeronderzoek hadden enige voor- lopige reparaties plaats. Daarna mocht de ,,Algarve" vertrekken, op 26 Januari meerde zij te Amsterdam. Op 12 April heeft de kapitein verklaard, dat hij de roerganger heeft gecontroleerd en dat hij vernam, dat op de eerste wacht ook de opgegeven koersen goed zijn gestuurd. Hij heeft, ook toen het zicht minder goed was, steeds volle kracht gevaren, omdat hij zo spoedig mogelijk uit de nabijheid van ijs wilde komen. Het schip heeft een echolood, doch dit was reeds enige maanden defect en hoewel de kapitein vaak op reparatie had aangedrongen, was dit door gebrek aan tijd nooit gedaan. Doordat het schip enige slagzij had en de deklast met ijs was bedekt, achtte hij het levensgevaarlijk om met het handlood te loden. Door gemis aan stations konden daar geen radiopeilingen worden genomen. De kapitein is, hoewel hij zijn gis vertrouwde, te 1.10 uur twee streken uit gaan sturen, voor meerdere zekerheid, omdat hij niets hoorde en het zicht slecht was. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat de oorzaak van de stranding van de „Algarve" op de westkust van het eiland Dagö niet met zekerheid is vast te stellen. Op een of andere wijze is het schip na het passeren van de boei van Hangö naar de Russische kust verzet. Hoewel op verschillende plaatsen in de Oostzee magnetische storingen voorkomen, vermelden de Zeemansgidsen deze niet voor het gedeelte, waar de „Algarve" voer. De koers, welke na 22.45 uur werd gestuurd, loopt ongeveer 7 mijl vrij van de toen niet uitliggende boei van Glozowa en het Hiiumadalvuurschip. Bij helder weer is een dergelijke koers verantwoord, doch niet bij slecht zicht. Waarom is de oorspronkelijke koers van 238° niet volgehouden, te meer nu door ijsgang de log niet uit was? Het is mogelijk, dat het licht van Restna niet heeft gebrand, doch daar het slecht zicht was, heeft dit waarschijnlijk geen invloed gehad. Inzetting door stroom is mogelijk, maar een dergelijke grote inzetting over een kort traject is uitgesloten. Het is te betreuren, dat niet is gelood; het lood zou hier, nu het schip over ondiepten moet hebben gevaren, een mooie aanwijzing hebben gegeven. In aanmerking genomen de bezetting met ijs en de gladheid van de deklast kan dit niet een ernstige nalatigheid worden genoemd. Kapitein Hoogeveen is zeer gelukkig geweest, dat hij zijn schip zo spoedig en met weinig schade weer vlot heeft kunnen krijgen. Hij had ook in grote moeilijkheden kunnen geraken, indien hij van dit Russische vijand zou zijn opgemerkt. De hoofdinspecteur acht het zeer laakbaar, dat de kapitein niet bij aankomst te Amsterdam de stranding bij de Scheepvaartinspectie heeft gerapporteerd en zijn dagboek niet heeft getoond. Hij overtrad hiermee artikel 9, lid 2, der Schepenwet, hetgeen strafbaar is bij artikel 56 dezer wet. Een strafvervolging tegen hem zou gewenst zijn. Het echolood bleek al enige maanden defect te zijn. Artikel 81 bis van het Schepenbesluit schrijft uitdrukkelijk voor, dat de niet voorgeschreven uitrusting op het gebied van hulpmiddelen voor de navigatie in deugdelijke toestand moet verkeren. Dit artikel is derhalve eveneens door de kapitein overtreden. 's Raads oordeel luidt als volgt: De ,,Algarve" is na het passeren van de Hangö boei over een traject van 52 mijl 15 mijl ingezet en vastgelopen op de westkust van het eiland Dagö. De Raad neemt niet aan, dat deze inzetting het gevolg is van stroomverzetting of van magnetische storingen. Er moet verkeerd zijn gestuurd. Hoewel de kapitein en de stuurman beweren de koersen te hebben gecontroleerd, is het niet onmogelijk, waar op hele streken werd gestuurd, dat oppervlakkige controle een verschil van enige streken niet aan het licht bracht. De Raad keurt de door de hoofdinspecteur genoemde overtreding van artikel 9. lid 2, der Schepenwet door de kapitein ten sterkste af. Tegen het loden met het handlood waren door de omstandigheden ernstige bezwaren. Het is echter onbegrijpelijk, dat, waar de ,,Algarve" is uitgerust met een echolood, noch de kapitein, noch de reder er ernstig naar hebben gestreefd om dit in goede staat te hebben. Een enkele diepte-aanwijzing zou de stranding daar hebben voorkomen. Aldus gedaan door de heren mr. W. A. Vos, eerste plv. voorzitter, C. H. Brouwer, K. E. Dik en L. Meulman, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad. (Get.) Vos; A. Boosman.
1952-02-16: Het Vrije Volk 24-01-1953: ALGARVE loopt binnen. Vanmiddag is de kustvaarder „Algarve" van de Rotterdamese Kustvaarders Centrale de Waalhaven binnengelopen met duidelijk zichtbaar de beschadigingen, die het schip bij een aanvaring in de Westerschelde heeft opgelopen. Tijdens mist liep het schip een gat van een halve meter doorsnee op en een in elkaar gedrukt stuurhuis. Vorig jaar in Februari had de „Algarve" een aanvaring bij Dungëness met het Noorse m.s. „Vingness". Vorige week diende deze aanvaring voor de Raad van de Scheepvaart. De inspecteur-generaal voor de Scheepvaart, de heer J. Metz, was van mening dat er geen aanleiding was om te vragen de kapitein van de „Algarve" te corrigeren.
10-03-1953 Uitspraak Raad voor de Scheepvaart. Nr 9 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake de aanvaring van het motorschip „Algarve" met het Noorse motorschip „Vingnes" tijdens dikke mist ter hoogte van Dungeness. Op 16 Februari 1952 is het motorschip „Algarve", op de reis van Rotterdam naar Gibraltar, ter hoogte van Dungeness tijdens dikke mist in aanvaring gekomen met het Noorse motorschip „Vingnes". Beide schepen werden beschadigd. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur- generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze aanvaring. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 19 Januari 1953, in tegenwoordig- heid van de inspecteur voor de scheepvaart J. Metz. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij processen-verbaal van de verhoren van de kapitein, de stuurman, de motordrijver, de roerganger van de „Algarve" en van de kapitein van de „Vingnes", zomede van het scheeps- en machinekamerdagboek van de „Algarve", benevens een radar-diagram van de „Vingnes" met begeleidend schrijven van de expert bij de Scheepvaart- inspectie B. D. Teensma en twee foto's van de „Vingnes", en hoorde de kapitein van de „Algarve", B. van Wageningen, als getuige. Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het navolgende gebleken: Het motorschip „Algarve" is een Nederlands schip, toebehorende aan Hammerstein's Rederijbedrijf, te Rotterdam. Het meet 472 bruto-registerton en wordt voortbewogen door een 480 pk motor. Op 15 Februari 1952 te 20.30 uur vertrok de „Algarve", beladen met 500 ton bitumen in vaten, van het bunkerstation te Vlaardingen met bestemming Gibraltar. De diepgang was vóór 8'7", achter 10'6". De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 9 personen. Te 21.30 uur werd de uiterton gepasseerd en werd koers gezet naar het Kanaal. Op 16 Februari te 9.45 uur werd S. Goodwinvuurschip op 23^2 mijl afstand aan stuurboord gepasseerd. Te 10.45 uur werd het mistig. De kapitein, die tot 12.00 uur de wacht had, liet vaart minderen tot halve kracht, 6,4 mijl per uur. De voorgeschreven mistseinen werden gegeven en een extra uitkijk stond op de brug. De wind was noord 2, de zee was kalm. Te 11.45 uur hoorde men aan bakboord vóóruit op 4 a 5 streken een sein van twee lange stoten. De kapitein bleef met dezelfde vaart en koers doorlopen; de koers was 240° r.w. Hierna hoorde men verschillende keren dat sein van twee lange stoten. De “Algarve" gaf om de minuut één lange stoot. Zij bevond zich toen Z.O. van Dungeness op ongeveer 2½ mijl afstand. Te 12.00 uur kwam de stuurman op de brug, maar de kapitein bleef eveneens boven. Daar het mistsein van twee lange stoten uit dezelfde richting steeds naderde, minderde de kapitein te 12.05 uur de vaart tot zeer langzaam. De „Algarve" stuurde goed, de koers werd geregeld gecontroleerd. Weldra hoorde men de echo van de mistseinen van de „Algarve" tegen de zij van het andere schip. De kapitein was overtuigd, dat dat andere stillag en hij dat met voorzichtigheid zou kunnen passereen. Te 12.15 uur zag men op 1 a 2 streken aan bakboord, op 20 a 30 m afstand, de boeg van een groot schip, welks koers dwars vóór de „Algarve" langs liep. Men kon geen boegwater waarnemen, maar het schip liep vaart. De „Algarve" gaf direct volle kracht achteruit, hard s.b.-roer en drie korte stoten, maar hoewel dit schip naar stuurboord begon te draaien, was de aanvaring niet te vermijden en te 12.16 uur raakte de voorsteven van de „Algarve" de s.b.-zijde van het andere schip even achter de bak, onder een hoek van vrijwel 90°. De motor werd toen gestopt. Van het andere schip, dat vóór langs liep, kon men toen de naam „Vingnes" Oslo lezen. Van dit schip hoorde men geen ander sein dan dat van twee lange stoten, ook nog na de aanvaring. De kapitein van de „Algarve" ontkent, dat de „Vingnes" achteruit zou hebben geslagen. Het Noorse schip voer door zonder naar de „Algarve" om te kijken. De tanks van de „Algarve" bleken leeg te blijven. Te 12.18 uur werd weer langzaam vóóruit gegeven en voer men in koers N.t.O.(k) en kwam te 13.30 uur ten anker bij de Swallow Bank-gasboei, welke op radiopeilingen was opgezocht. Te 15.10 uur ging de „Algarve" anker op en arriveerde te 17.20 uur te Dover. Hier werd de aanzienlijke boegschade voorlopig hersteld en op 20 Februari werd de reis voortgezet. De kapitein van het Noorse motorschip „Vingnes" heeft verklaard, dat zijn schip 5201 bruto-registerton meet en wordt voortbewogen door een 5200 pk motor. De diepgang bedroeg vóór 25'7", achter 25'10". Op 16 Februari te 5.24 uur G.M.T., terwijl de met hout beladen „Vingnes" in het Kanaal voer, kwam de kapitein op de brug, daar het mistig werd. De kapitein liet de telegraaf op stand by zetten, gaf mistseinen en plaatste een uitkijk op de bak. Te 10.07 uur werd het dikker en werd geminderd tot halve kracht, te 10.10 uur tot langzaam en te 10.13 uur werd de machine eerst op zeer langzaam gezet en dan gestopt. De kapitein wilde op het loodsstation, twee mijl buiten Dungeness, wachten op de loods voor Londen. Toen het schip geen vaart meer door het water maakte, werd elke twee minuten een sein van twee lange stoten gegeven. De koers was 30° r.w. Somtijds gaf men met de fluit signalen voor de loods. Te 10.53 uur zag de kapitein op het radarscherm op 1 streek aan stuurboord vóóruit, op 4½ mijl afstand, de echo van wat hij zegt de „Algarve" te zijn geweest. Na enige waarnemingen zag de kapitein, dat bij behoud van haar koers de „Algarve" op 1 á 2 mijl afstand achter langs zou passeren. Toen de „Algarve" echter op 5 streken aan stuurboord was, bleek zij in dezelfde peiling plotseling dichterbij te komen. Te 11.11 uur hoorde men voor het eerst één lange stoot van de „Algarve" en hoorde dit sein niet vaker dan drie keer, terwijl ze snel naderde. Te 11.13 uur, toen de kapitein meende, dat een aanvaring onvermijdelijk was, indien niets werd gedaan, zette hij de motor op zeer langzaam vóóruit en gaf hij hard b.b.-roer. Tegelijkertijd riep de lste-stuurman, die eveneens op de brug was, dat hij het naderende schip zag op 5 streken aan stuurboord op een scheepslengte afstand. Te 11.15 uur werd gestopt en de motor op volle kracht achteruit gezet, maar enige seconden later werd de „Vingnes" aan s.b.-zij in het midden van luik 1 onder een rechte hoek aangevaren. Men las de naam van de „Algarve" en riep haar aan. Dit schip gaf geen antwoord en verdween snel in de mist. Men schatte de vaart van de „Algarve" op 7 mijl. Dé „Vingnes" was alleen boven water beschadigd. Uit een tot het dossier behorend radar-diagram, opgemaakt op de aanwijzingen van de kapitein van de „Vingnes" door de expert B. D. Teensma en door de kapitein voor accoord getekend, zou de koers van de „Algarve" aanvankelijk ongeveer 210° zijn geweest en zou dit schip, toen de afstand minder dan één mijl was geworden, ongeveer west zijn gaan sturen. Tussen 10.53 en 11.15 uur zou de „Algarve" 4½ mijl hebben afgelegd. Ter zitting verklaarde de kapitein van het motorschip „Algarve", dat hij, toen te 11.45 uur het sein van twee lange stoten werd gehoord, met de stuurman heeft besproken, hoe hij overeenkomstig de voorschriften moest handelen. Hij kwam tot de conclusie, dat hij niet moest stoppen, hoewel het mistsein voorlijker dan dwars werd gehoord, maar dat hij, omdat het sein van twee lange stoten aangaf, dat het andere schip stillag, met voorzichtigheid moest trachten voorbij te varen. Aanvankelijk werd nog halve kracht gevaren, maar na 12.05 uur zeer langzaam; de vaart is dan niet meer dan één mijl, er is nog juist stuur in het schip. De kapitein toonde de Raad aan, dat hij ook volgens de log sinds 10.45 uur de vaart heeft gelopen overeenkomstig zijn opgave en dat de „Algarve" bij de aanvaring niet 7 mijl liep, maar hoogstens 1 mijl. Dungeness werd steeds gepeild op de richtingzoeker. De „Algarve" kon niet verder naar stuurboord gaan in verband met de nabijheid van het land. Het had geen zin naar bakboord de koers te veranderen, daar het mistsein in die richting werd gehoord. Getuige was zich bewust, dat de peilingen op het gehoor niet zuiver zijn, maar hij nam aan, dat de „Vingnes" stillag in het water en dat hij zonder gevaar met zijn geringe vaart dit schip in zicht zou kunnen lopen. Hij achtte het dan ook niet nodig te stoppen of achteruit te slaan, toen hij door het horen van een echo wist dichtbij het andere schip te zijn; nu kon hij juist nog sturen. Hij kreeg de boeg van de „Vingnes" voldoende ruimbaan bakboord in zicht, maar het was een verrassing, dat toen bleek, dat dit schip niet stillag. Ondanks volle kracht achteruitslaan en hard s.b.roer vond een aanvaring plaats. Getuige had tijdig alle opvarenden aan dek laten komen. De uitkijk stond op de brug aan s.b.-zij. Zelf stond hij aan bakboord. Na de aanvaring hebben enkele opvarenden schroefwater van de „Vingnes" gezien van vooruitgaand schip; achteruitslaan is niet waargenomen. Uit de schade aan de boeg van de „Algarve" was op te merken, dat de „Vingnes" vaart moet hebben gehad; de foto's van de schade aan het Noorse schip wijzen daar eveneens op. De inspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat het nodig is bij de behandeling van deze aanvaring voorzichtig te zijn, omdat de verklaringen van beide zijden niet geheel met elkaar overeenkomen en de Raad alleen de „Algarve" heeft kunnen horen. Het staat vast, dat het op 16 Februari 1952 bij Dungeness zeer dik was. Beide schepen hebben voorzichtig gemanoeuvreerd totdat zij elkaar op korte afstand zagen. De „Algarve" stuurde steeds 240° r.w. Te 11.45 uur hoorde men daar aan boord voor het eerst twee lange stoten van de „Vingnes" op 4 a 5 streken aan bakboord. De aanvaring had plaats te 12.16 uur, dus 31 minuten later. Als de „Vingnes" stil had gelegen, zou na 31 minuten haar mistsein veel achterlijker aan bakboord zijn gekomen. De kapitein heeft er niet aan gedacht, dat, nu de richting van het geluid niet veranderde, de „Vingnes" enige vaart moest hebben en haar mistsein niet juist was. Ook bij het horen van een mistsein van twee lange stoten voorlijker dan dwars moet men stoppen. Artikel 16, 2de lid, van het Aanvaringsreglement zondert dit sein niet uit. Als de „Algarve" had gestopt, zou zijn gebleken, dat de „Vingnes" zich verplaatste. Dit is niet gedaan. De kapitein voer door en nam naar beste weten de voorzichtigheid in acht. Het is jammer, dat hij geen uitkijk op de bak had staan, dan was hij wellicht eerder gewaarschuwd en had hij tijdig stil kunnen liggen. De vaart van de „Algarve" kan niet 7 mijl zijn geweest. Ook volgens de overgelegde foto's was deze hoogstens 1 a 2 mijl. De door de „Vingnes" opgegeven radarposities kloppen niet. Men zou de „Algarve" op 5 streken aan stuurboord hebben gepeild. Dan zou de koers van dit schip 300° zijn geweest en dit is onmogelijk. Als de „Vingnes" overtuigd was, dat zij stillag, is het vreemd, dat zij op het laatst vóóruitsloeg, toen zij het mistsein van de „Algarve" voorlijker dan dwars hoorde. De kapitein van de „Algarve" heeft niet geheel overeenkomstig artikel 16, 2de lid, gehandeld, maar heeft overigens voorzichtig genavigeerd. Het oordeel van de Raad luidt als volgt: Het merkwaardige feit heeft zich hier voorgedaan, dat het motorschip „Algarve" en het Noorse motorschip „Vingnes" beide ongeveer een halfuur van elkaars aanwezigheid op de hoogte waren en dat zij ondanks voorzichtig manoeuvreren toch met elkaar in aanvaring zijn gekomen. Over de handelingen van beide schepen maakt de Raad de volgende opmerkingen: De „Algarve" heeft, toen zij het sein van twee lange stoten voorlijker dan dwars hoorde, niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 16, 2de lid, dat dit sein niet uitzondert, de machine gestopt. De kapitein deed dit welbewust, of dat hij, nu het andere schip te kennen gaf, dat het geen vaart maakte door het water, mocht trachten met voorzichtigheid te passeren. Had hij wel gestopt en was hij daarna zeer langzaam doorgevaren, dan zou hem zijn opgevallen, dat de „Vingnes" niet stillag, maar zich in noordelijke richting verplaatste. Nu hij nog 20 minuten met halve kracht door is gelopen, viel dit weliswaar minder duidelijk op, maar nu veranderde de peiling van de „Vingnes" niet en had hij tot dezelfde conclusie moeten komen. De „Algarve" heeft tot het laatst haar koers te dicht naar het andere schip gehouden in plaats van meer ruimte te geven. Nu de kapitein verwachtte, dat hij de „Vingnes" in zicht zou lopen, had hij, vooral nu toch alle opvarenden aan dek waren, 1 of 2 man op de bak moeten plaatsen. Dezen zouden misschien zo tijdig hebben gewaarschuwd, dat de „Algarve" nog tijdig had kunnen worden stilgelegd. De vaart van de „Algarve" kan bij de aanvaring niet 7 mijl zijn geweest. Uit de schade aan beide schepen blijkt, dat de vaart van alle twee slechts gering geweest kan zijn. De „Vingnes" heeft steeds het sein van twee lange stoten gegeven, maar kan gedurende die tijd niet stil in het water hebben gelegen. Zij lag steeds 30° voor en moet om deze koers te blijven voorliggen af en toe vóóruit hebben geslagen om stuur in het schip te houden. Dit wordt door de geluidspeilingen van de „Algarve" bevestigd. De „Vingnes" gaf zo de „Algarve" een verkeerde inlichting en droeg daartoe bij tot de verkeerde conclusie van de kapitein van dit schip. Toen de „Vingnes" de „Algarve" voorlijker dan dwars hoorde, heeft zij, in plaats van de vaart er uit te halen, vóóruitgeslagen en b.b.-roer gegeven. Deze reactie is alleen te verklaren doordat de ,,Vingnes" vóór dit tijdstip niet stillag, anders had zij eerder achteruitgeslagen. De kapitein van de „Vingnes" heeft niet tijdig maatregelen genomen om te voorkomen, dat de „Algarve" te dichtbij zou naderen. De Raad kent weinig waarde toe aan het radar-diagram, dat op gegevens van de kapitein van de „Vingnes" 30 dagen na de aanvaring is opgemaakt. Uit het geheel blijkt, dat de radarwaarnemingen op de „Vingnes" niet behoorlijk zijn geplot, maar dat wellicht af en toe eens op het scherm is gekeken. Hier werd een belangrijk hulpmiddel om de naderingsrichting en snelheid van de „Algarve" vast te stellen verwaarloosd. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer en P. A. Vergroesen, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad van 26 Februari 1953. (Get.) A. Dirkzwager, A. Boosman.
1953-01-21: 19-06-1953 Uitspraak Raad voor de Scheepvaart. No 50 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake de aanvaring van het motorschip „Algarve" met het tegenkomende Duitse motorschip „Brandenstein" op de Schelde. Op 21 Januari 1953 is het motorschip „Algarve", dat onder loodsaanwijzing de Schelde opvoer, nabij Fort S. Maria in aanvaring gekomen met het tegenkomende Duitse motorschip „Brandenstein". In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze aanvaring. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 27 April 1953, in tegenwoordigheid van de inspecteur voor de scheepvaart J. Metz. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij processen-verbaal van de verhoren van de kapitein, de loods en de roerganger van de „Algarve" en van de loods van de „Brandenstein", zomede van een te Rotterdam afgelegde scheepsverklaring van de „Brandenstein" en het scheepsdagboek van de „Algarve", en hoorde de kapitein van de „Algarve" als getuige. Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken: Het motorschip „Algarve" is een Nederlands schip, toebehorende aan de N.V. Rotterdamse Kustvaart Centrale, te Rotterdam. Het schip meet 472 bruto-registerton en wordt voortbewogen door een 400 pk-motor. Op 19 Januari 1953 vertrok de „Algarve", in ballast, van Amsterdam met bestemming Antwerpen. De diepgang was vóór 5', achter 7'6". De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 9 personen. Op 21 Januari te 1.00 uur werd ter rede van Vlissingen de Belgische rivierloods M. J. M. Roothooft aan boord genomen. Onder diens aanwijzing werd verder de Schelde opgevaren. Het was goed weer met goed zicht, 1 à 2 mijl, en veranderlijke flauwe koelte. Er liep vloed. Te omstreeks 6.00 uur werd Fort de Parel op 75 m aan stuurboord gepasseerd. Men had met het oog op de drukke vaart met afwisselende vaart gevaren. Na Fort de Parel werd langzaam naar bakboord veranderd, waarbij men s.b.-zij van het vaarwater hield. Men voer in de witte sector van Fort S. Maria; Fort de Parel achteruit werd eveneens wit. Volgens de loods werd eerst Z. t. W. gestuurd; het hoge vuur van Krankeloon was toen recht vooruit. Toen Fort Philippe veranderde van rood in wit, werd de koers Z.Z.O. Het lage vuur van Krankeloon was toen wit en even op s.b.-boeg. Men zag toen op zes streken aan bakboord in de Pas van Krankeloon de twee toplichten en het groene vuur van een tegenkomer, die later het Duitse motorschip „Brandenstein" bleek te zijn. De machine van de „Algarve" werd van halve kracht op langzaam gezet. Het Duitse schip, dat vrij snel leek te lopen, kwam steeds dichterbij en draaide nog niet naar stuurboord. De loods gaf de roerganger order nog wat stuurboord te geven. Het lage licht van Krankeloon werd juist groen, toen men van de „Brandenstein" twee korte stoten hoorde en dit schip naar bakboord zag gaan. De loods van de „Algarve" gaf eveneens twee korte stoten en liet hard b.b.-roer geven. De „Algarve" draaide snel naar bakboord. De „Brandenstein" was nog niet recht vooruit, toen men van dit schip drie korte stoten hoorde. De „Algarve" gaf ook drie korte stoten en sloeg volle kracht achteruit. Het schip draaide daarbij naar stuurboord en kwam op zijn oude koers terug; van de „Brandenstein" zag men nog het groene vuur. De „Algarve" lag weldra stil; het schroefwater kwam vóór de brug. Te 6.09 uur raakte de „Brandenstein" onder een hoek van 45° met haar steven b.b.-zij van de „Algarve", op de hoek van het brughuis achter luik 2. De „Algarve", die toen Z. t. O. Yi O. voorlag, bevond zich toen 75 m van het lage vuur van Krankeloon. De „Brandenstein" drukte de „Algarve" naar de linkeroever even benoorden Fort S. Maria, dat rood werd, en sloeg daarna achteruit. Dit geschiedde, toen de loods van het Duitse schip, die naar voren was gegaan, vernam, dat de „Algarve" geen water maakte. De „Algarve" was ernstig beschadigd; met langzaam draaiende motor en hard b.b.-roer draaide zij vrij van het lage vuur van Krankeloon. Te 7.00 uur werd tussen boei 58 en 59 geankerd, 's Middags werd de reis naar Antwerpen voortgezet; te 16.50 uur werd in de Royerssluis gemeerd. In Antwerpen werd de schade voorlopig hersteld. Van de zijde van het Duitse motorschip „Brandenstein" is verklaard, dat dit schip 5567 bruto-registerton meet; het heeft een rechtse schroef. De „Brandenstein", welke wegens mist na vertrek Antwerpen bij de Royerssluis ten anker had gelegen, hieuwde op 21 Januari 1953 te 5.39 uur haar anker op en voer daarna, onder aanwijzing van de Belgische rivierloods G. Vrambout, de Schelde af, met bestemming Vlissingen. De diepgang was vóór 70, achter 71 dm, de wind Z.Z.W. I. Het zicht was 1 mijl. Er liep vloed. Na vertrek werd de machine op langzaam gezet en te 5.54 uur op halve kracht. Te 5.56 uur werd het licht van Pijp Tabak gepasseerd en te 6.01 uur het baken van Boerenschans. Vanaf dit laatste licht ging de loods sturen naar de lichtenlijn van Krankeloon. Toen men Wj a 2 scheepslengten vóór lichtboei zwart 57 was gekomen en de gyrokoers 280° was, werd te 6.05 uur de machine geminderd tot langzaam. Men had reeds in de bocht van Fort de Parel het toplicht en groene boordvuur van een naderende kuster gezien, welke later de „Algarve" bleek te zijn. Even vóór boei 57 werd veranderd tot 320° en even later tot 330°, omdat de roerganger niet voldoende roer gaf. Dwars van boei 57 gekomen, kreeg de loods de indruk, dat de „Algarve" dichterbij was dan hij dacht, en hij maakte uit de stand van toplicht en rode licht op, dat zij het vaarwater min of meer overstak naar Fort S. Maria. De loods gaf order hard stuurboord en één korte stoot. Door geen der aanwezigen op de brug of bak werd een antwoordsein gehoord. Toen de kapitein opmerkte, dat de „Brandenstein" sneller draait naar stuurboord, indien volle kracht achteruit wordt geslagen, werd te 6.06 uur volle kracht achteruit gegeven, met drie korte stoten. Nu hoorde men van de „Algarve" drie korte stoten als antwoord; volgens de loods werden eerst twee korte stoten gegeven en daarna nog één korte. De „Brandenstein" gaf weer drie korte stoten en kreeg nu drie korte stoten ten antwoord. Te 6.07 uur kwam de voorsteven van de „Brandenstein" vrijwel haaks in aanraking met b.b.-zijde van de „Algarve" bij de stuurhut. De aanvaring geschiedde halverwege boei 57 en 56 op 'ƒ3 van het vaarwater uit de zwarte-tonnenkant. De loods, die bevreesd was, dat de „Algarve" zou zinken, zette de motor zeer langzaam vooruit en wilde de kuster bij Fort Philippe op de bank zetten. Daar de loods vreesde daar zelf vast te lopen, draaide hij naar bakboord, nu met gestopte machine, naar Fort S. Maria. De loods ging nu zelf naar voren om te informeren wat gebeurd was. Toen hij vernam, dat de „Algarve" geen water maakte en geen hulp nodig had, is te 6.28 uur achteruitgeslagen. Hierna vervolgde de „Brandenstein" haar reis. Ter zitting verklaarde de kapitein nog, dat wegens de drukke vaart de „Algarve" slechts langzaam voer, hij wilde met licht worden pas bij de Royerssluis zijn. Toen de „Brandenstein" in zicht kwam, zag men daarvan de toplichten ruim open en het groene vuur. Men nam aan, dat zij op normale wijze de bocht over stuurboord zóu nemen, en de „Algarve" hield daarom zoveel mogelijk haar s.b.-wal. Op een gegeven moment vernam men van de tegenkpmer twee korte stoten. Getuige en de loods meenden, dat de „Brandenstein" de buitenbocht wilde nemen, en daar het voor de „Algarve" niet bezwaarlijk was de binnenbocht te nemen, besloot men het Duitse schip te helpen en ook bakboord te geven. Getuige dacht, dat de tegenligger door de vloedstroom de bocht niet kon nemen. De „Algarve" gaf b.b.-roer en twee korte stoten. Even later, toen de „Algarve" reeds naar bakboord draaide, hoorde men van het andere schip drie korte stoten en men zag de lichten naar elkaar toe gaan. De „Algarve" sloeg eveneens achteruit, maar werd even later aangevaren. Getuige voegde hieraan toe, dat de loods en hij met de roerganger op de brug waren, in het stuurhuis, achter open ramen. De loods bediende de fluit en de telegraaf en pleegde voor alle manoeuvres overleg met de kapitein. De kapitein ontkent, dat de ,,Brandenstein" het groene licht van de ,.Algarve" zou kunnen hebben gezien. Getuige is van mening, dat er voor de „Brandenstein" geen aanleiding was om één korte stoot te geven. Allen op de brug van de „Algarve" hebben duidelijk twee korte stoten gehoord. De „Algarve" heeft niet middenvaarwaters gevaren, maar hield haar s.b.-wal. De inspecteur voor de scheepvaart voerde aan, dat de „Algarve" op 21 Januari 1953 vóórstrooms de Schelde opvoer en bij de Parel de bocht over bakboord moest nemen. Deze navigatie leverde geen moeilijkheden op. De „Brandenstein" moest bij S. Philippe een bocht naar stuurboord maken; dit kan bij vloed weieens moeilijk zijn en het schip kan daardoor te langzaam de bocht maken. De ervaren Schelde-loodsen doen deze manoeuvre dagelijks en er gebeuren weinig ongelukken. Voor een tegenkomend schip is het vaak angstig, wanneer men zo lang het groene licht van het andere schip ziet; men vreest, dat men hierdoor tegen de kant zal worden gedrukt. Op de „Algarve" had men deze toestand. Op de „Brandenstein" meende men, dat de „Algarve" meer middenvaarwaters voer en dat dit schip de „Brandenstein" te laat opmerkte. Daarom gaf het Duitse schip één korte stoot. De „Algarve" hoorde deze korte stoot als twee korte en reageerde daarop door bakboorduit te gaan. Het is niet na te gaan hoeveel stoten de „Brandenstein" heeft gegeven. Hier ontstond weer het bekende misverstand. Indien inderdaad twee korte stoten zijn gegeven, dan is de manoeuvre van de „Algarve" een normale reactie geweest. Indien slechts één korte stoot is gegeven, dan was het uitwijken naar bakboord door de „Algarve" een angstreactie, door de binnenbocht op te zoeken. Het is niet met zekerheid te zeggen wat is gebeurd. Indien de „Algarve" zeker is, dat twee korte stoten werden gegeven door het andere schip, dan heeft ze goed gehandeld, maar anders niet. De kapitein merkte hierna nog op, dat de „Algarve" een goede loods had, die steeds overleg pleegde over de te maken manoeuvres. De „Algarve" voer langzaam met de stroom mee. Men lette goed op, omdat er veel scheepvaart was, en hield, vooral in de bocht, goed s.b.-zijde. De kapitein is zeker twee korte stoten te hebben gehoord. Het oordeel van de Raad luidt als volgt: De aanvaring van het motorschip „Algarve" met het Duitse motorschip „Brandenstein" op 21 Januari 1953 op de Schelde bij Fort S. Maria is het gevolg van een wederzijds misverstand over de manoeuvres van het andere schip. De „Algarve" voer op verantwoorde wijze met vloed mee de Schelde op en zag, toen zij de bocht naar bakboord moest maken bij S. Maria, de „Brandenstein" de Schelde afkomen. Dit schip voer ook aan zijn s.b.kant en moest bij S. Philippe een scherpe bocht naar stuurboord maken. Beide schepen hadden een ervaren loods; zij wisten wat zij van de manoeuvres van het andere schip konden verwachten. De Raad neemt niet aan, dat men op de „Brandenstein" vóór de aanvaring het groene licht van de „Algarve" kan hebben gezien. Blijkbaar heeft aan de waarneming op de „Brandenstein" wel iets ontbroken. Men zag immers later, dat de „Algarve" dichterbij was dan men had gedacht, en ook werd gemeend, dat dit schip de rivier overstak. Misschien is daardoor de draai naar stuurboord niet snel genoeg aangevangen, zodat de „Algarve" kon menen, dat het andere schip moeilijkheden had met het maken van de bocht naar stuurboord tegen de vloedstroom in en daardoor in de buitenbocht zou geraken. Toen de „Algarve" een sein van twee korte stoten van het andere schip meende te horen, moest het voor haar wel duidelijk worden, dat de „Brandenstein" de buitenbocht zou nemen, en was het voor de „Algarve" raadzaam naar bakboord uit te wijken. Door de opvarenden van het Duitse schip wordt echter ontkend, dat twee korte stoten zouden zijn gegeven. Men gaf één korte stoot, toen stuurboord aan boord werd gecommandeerd. De Raad meent, dat het geen gewoonte is, dat bij het maken van de bochten in de Schelde geluidsseinen worden gegeven, wanneer daarvoor naar stuurboord of bakboord moet worden gedraaid. De Raad meent dan ook, dat de ,,Brandenstein" niet geheel normaal heeft gevaren, maar ten gevolge van de stroom de bocht te laat maakte. Hierdoor kan het misverstand over het gehoorde sein op de „Algarve" mede zijn beïnvloed. Zekerheid over de gegeven seinen is niet verkregen. Indien de „Algarve" inderdaad twee korte stoten heeft gehoord, heeft zij juist gereageerd. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer, K. Visser, L. Meulman en H. Tichelman, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris, mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad van 12 Juni 1953. (Get.) A. Dirkzwager, A. Boosman.
1956-10-12: Algemeen Handelsblad 12-10-1956: Mist op de Waterweg: Kustvaarder “ALGARVE” had aanvaring. Tijdens zeer dikke mist is gisteravond op de Nieuwe Waterweg de Nederlandse kustvaarder Algarve (472 ton) in aanvaring geweest met het Franse tankschip Port Gentil. De Algarve liep schade aan het stuurgerei op. De sleepboot Maas pikte de kustvaarder op en bracht hem naar Rotterdam.
1964-08-23: Final Fate:
Tijdens een reis met puimsteen van Santorin naar Piraeus gekapseisd en gezonken kort na het verlaten van de vertrekhaven. De bemanning werd door het snelle overgaan van het schip gewond maar werd wel gered.

Afbeeldingen


Omschrijving: De proefvaart en oplevering van de ALGARVE op 13 juli 1939.
Collectie: Martens, R.G. (Rob)
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: Algarve 1939 (voor verbouwing)
Collectie: Scholten, B.W. (Ben)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: De stranding van de ALGARVE nabij Zoutelande op 6 nov. 1939
Collectie: Scholten, B.W. (Ben)
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Stranding

Omschrijving: De ALGARVE, te zien in grijze uitmonstering gedurende WO II
Collectie: Lous, C.
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Oorlogsschildering

Omschrijving: ALGARVE in West India Dock, Londen
Collectie: Plokker, Hugo
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Oorlogsschildering

Omschrijving: ALGARVE
Collectie: Plokker, Hugo
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Oorlogsschildering

Omschrijving: ALGARVE
Collectie: Plokker, Hugo
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Oorlogsschildering

Omschrijving: ALGARVE
Collectie: Plokker, Hugo
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Oorlogsschildering

Omschrijving: ALGARVE
Collectie: Plokker, Hugo
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Oorlogsschildering

Omschrijving: Algarve 1939 met aanvaringsschade in 03-1948.
Collectie: Schov, Finn
Vervaardiger: Unknown
Onderwerp: Schade

Omschrijving: Algarve 1939
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: Algarve 1939
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Foto-Mar, Leixoes, Portugal

Omschrijving: Algarve 1939
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Foto-Mar, Leixoes, Portugal

Omschrijving: ALGARVE
Collectie: Maritiem Museum Rotterdam collectie Arense/Lazet
Vervaardiger: Onbekend **

Omschrijving: ALGARVE
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: ALGARVE bij Werkspoor 31.1.1947
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname