Inloggen
FRAM - ID 2276


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1939
Classification Register: Lloyd's Register of Shipping (LR)
IMO nummer: 5317288
Nat. Official Number: 1916 Z GRON 1939
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Raised quarter deck
Masten: Two masts
Rig: 2 derricks
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: N.V. Scheepswerf 'Foxhol' (H.J.J. Muller & J.G. Broërken), Foxhol, Groningen, Netherlands
Werfnummer: 50
Launch Date: 1939-03-23
Delivery Date: 1939-05-25
Technical Data

Engine Manufacturer: Werkspoor N.V., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 5
Power: 300
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Werkspoor no. 692 Type (280x480)
Speed in knots: 10
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 428.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 224.00 Net tonnage
Deadweight: 545.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 30200 Cubic Feet
Bale: 28400 Cubic Feet
 
Length 1: 48.56 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 45.56 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 8.06 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.68 Meters Depth, moulded
Draught: 2.44 Meters Draught, maximum
Configuration Changes

Datum 00-10-1958
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: In 09-1958 te Bemerhaven een nieuwe hoofdmotor: 4tew 6 cil 400 Pk MAK Type (290x420) 10,5 kn. In 10-1958 technische proefvaart na de hermotorisering.

Ship History Data

Date/Name Ship 1939-05-23 FRAM
Manager: Carebeka N.V., Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: N.V. Motorschip 'Fram', Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PEDN
Additional info: H. Schuur, B. Pronk, R. de Winter en E. Beck.

Date/Name Ship 1940-01-20 BREM
Manager: N.V. Hudig & Pieters' Algemeene Scheepvaart-Maatschappij, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Hudig & Pieters' Algemeene Scheepvaart-Maatschappij, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: PDGQ

Date/Name Ship 1957-03-15 SEEFALKE
Manager: Erich Hanisch, Bremen, Germany
Eigenaar: Erich Hanisch, Bremen, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Bremen / Germany
Callsign: DEGY

Date/Name Ship 1964-09-00 SEEFALKE
Manager: Willy August Suhr, Hamburg, Germany
Eigenaar: Willy August Suhr, Hamburg, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Hamburg / Germany
Callsign: DEGY

Date/Name Ship 1968-01-00 SEEFALKE
Manager: Stadtsparkasse Duisburg, Hamburg, Germany
Eigenaar: Stadtsparkasse Duisburg, Hamburg, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Hamburg / Germany
Callsign: DEGY

Ship Events Data

1939-05-24: Op 24-05-1939 als FRAM, zijnde een motorvrachtschip, groot 1212.23 m3 bruto inhoud volgens meetbrief 's Gravenhage d.d. 08-05-1939 no. 5971, liggende te Groningen, door J. Gerrits, scheepsmeter te Groningen, van haar brandmerk voorzien door het inbeitelen van 1916 Z GRON 1939 op het achterschip aan stuurboord zijde in achterkant W.C.
1939-05-25: De Telegraaf 27-05-1939: Proefvaart FRAM. Delfzijl. 26 Mei. Op de Eems vond gisteren de goed geslaagde proefvaart plaats van het nieuwe motorschip "Fram", gebouwd op de N.V. Scheepswerf Foxhol te Foxhol bij Groningen van de heeren Muller en Broerken. Het is voor rekening van de reederij N.V. Fram te Groningen en is gebouwd onder klasse Lloyd's Register of Shipping voor klasse 100 A 1 en Scheepvaart-Inspectie. De voortstuwing geschiedt door een direct omkeerbaren Werkspoor-motor van 300 P K. Deze motor is in 5 cylinder uitvoering. Het schip heeft een draagvermogen van pl. 550 ton en het heeft een Inhoud van 427.32 Bruto en 224.09 Netto Reg. ton De afmetingen zijn volgens den meetbrief 45.56 X 8.06 X 2.68 meter.
NvhN 26-05-1939: Delfzijl 26 Mei. Op de Eems vond gisteren de goed geslaagde proefvaart plaats van het nieuwe motorschip Fram gebouwd op de N.V. Scheepswerf Foxhol te Foxhol bij Groningen van de heeren Muller en Bröerken. Het schip is voor rekening van de reederij N.V. Fram te Groningen en is gebouwd onder klasse Lloyds Register of Shipping voor klasse 100 A 1 en Scheepvaartinspectie. Het schip is van het raised-quarter dek type en het is voorzien van een dubbele bodem. Het heeft 2 stalen masten die elk van een stalen laadboom zijn voorzien en waarmee lasten van 3 ton kunnen worden geheschen Bij elke laadboom is een motorlier geplaatst die door een Lister motor van 16 p.k. aangedreven wordt, het ankerlier wordt eveneens aangedreven door de motor die bij de voorste mast is opgesteld. Het hijschgerei wordt geleverd met certificaat van de Inspectie van Havenarbeid. De voortstuwing geschiedt door een direct omkeerbare Werkspoor motor van 300 p. k. Deze motor is in 5 cylinder uitvoering. Verder is hier als hulp motor een Lister motor van 16 p. k. geplaatst voor het aandrijven van de hulpwerktuigen, de dynamo en de pompen. De lens en ballastpompen zijn geleverd door den heer Begeman te Helmond. Het schip heeft een draagvermogen van plm. 550 ton en het heeft een inhoud van 427.32 Bruto en 224.09 Netto Reg. ton, de afmetingen zijn volgens de meetbrief 45.56x 8.06 x 2.63 meter. Het is verder uitgerust met een Oertz patent roer en is uitgerust met een radio-peilinstallatie. Als kapitein zal dienst doen de heer Van Sluis te Apeldoorn. Het schip behaalde in ballast een snelheid van 10.4 mijl en werd na de proefvaart met genoegen door de eigenaren overgenomen.
1939-07-12: De Maasbode 12-07-1939: m.s. Fram. Londen, 11 Juli Het Nederl motorschip Fram is bij het havenhoofd van Rhyl op een modderbank geloopen. Vermoedelijk zal het vaartuig morgen (Woensdag) met hoog water vlot komen.

De Maasbode 14-07-1939: m.s. Fram. RHYL, 13 Juli. Het meergemelde Nederlandsche motorschip Fram is gisteren van hier naar Fraserburgh vertrokken.
1940-01-00: RN 10-01-1940: Door bemiddeling van Jacq. Pierot Jr. & Zn. te Rotterdam is het Nederlandse zeemotorvrachtschip FRAM, 550 ton deadweight, gebouwd in 1939 door Muller & Broerken te Foxhol, voorzien van een 300 pk Werkspoor motor en toebehorende aan de N.V. Motorschip Fram te Groningen aan de N.V. Hudig & Pieters Algemeene Scheepvaart Mij. te Rotterdam verkocht en wordt herdoopt in BREM.
1940-05-00: 16.05.1940 overgenomen door het Netherlands Shipping & Trading Committee, Londen. 17.07.1940 in timecharter bij Ministry of Shipping, Londen. Nam deel aan de operatie "Neptune" (Invasie van Normandië.) 01.06.1945 weer terug aan de eigenaar.
1940-10-10: Het nationale dagblad 10-10-1940: Engeland's slavernij ontvlucht: Verloren gewaande IJmuidenaren na maandenlange omzwervingen eindelijk in veilige haven. Geprest voor de Engelschen te varen. Schandelijke bejegening door Ned. Consulaten.
Wij troffen in Stephensonstraat 19 te IJmuiden een gelukkig gezin, in welks midden het weldadig was een wijle te toeren. Het kostte niet veel moeite vader Arie op zijn praatstoel te krijgen, want ook zijn huisgenooten had hij nog niet volledig over verschillende bijzonderheden van zijn Odyssee kunnen inlichten; hoe zou hij ook? Wij hadden dus het getij gunstig. Allen schaarden zich om de tafel om het relaas aan te hooren. Zoo tusschen de bedrijven door kwamen er nog eens wat buren, vrienden en kennissen buurten om Akkerman en zijn vrouw geluk te wenschen en — misschien ook wel een beetje — om hun begrijpelijke nieuwsgierigheid te bevredigen. De hoofdzaken van Akkerman's verhaal laten wij hierbij volgen “Begin Mei", aldus begon Akkerman, „voeren wij uit; aan boord waren we met z'n drieën. Net waren wij in Engeland, in de haven van Maldon in Essex, toen Nederland in den oorlog betrokken werd. Dat was natuurlijk een heele slag; terug naar huis konden wij niet meer. Wij waren gedwongen te blijven waar wij waren en hebben daar een week of vier gezeten. In Maldon genoten wij een beperkte bewegingsvrijheid; 's avonds om acht uur moest alles binnen zijn. Toen opeens kwam de order, dat alle vreemdelingen van de kust weg moesten, 20 mijl moesten wij het binnenland in; mijn metgezellen en ik moesten het grootste gedeelte van onze bezittingen, o.a. kleeding, aan boord achter laten. Drie dagen zijn wij in Kingston gebleven; toen zijn wij met z'n allen naar Londen gegaan om bij het Shipping Committee onze zaken te regelen". — En het schip? _ wilden wij weten. — Nooit meer iets van gezien of gehoord …...Arie Akkerman vertelt verder: Bij het shipping commlttee In Londen werd hem gevraagd, of hij geen „job" wilde hebben. Lang bedacht hij zich niet en monsterde op 8 Juni aan als stuurman op de “Brem" een Nederlandsch vrachtschip van 520 ton. Zijn metgezellen en een andere, reeds in Engeland vertoevende, Nederlander monsterden eveneens aan. De „Brem" voer in de wilde vaart op een time-charter voor Engelsche maatschappijen. Een vergeefse reis: Na een week of drie voer de „Brem" uit, uit de haven van Cardiff met een lading kolen voor Nantes in Frankrijk. Deze bestemming werd echter nooit bereikt, want halverwege kwam het radiobericht: „Capitulatie Frankrijk. Onmiddellijk terugkeeren naar Engeland." Gelukkig werd onderweg nog niets van oorlogshandelingen bemerkt. De kolen werden in Bidefort Harbour gelost; daarna voer de „Brem" weer naar zijn uitgangspunt, Cardlff terug, waar het tot 17 Augustus bleef liggen. Toen nam de Engelsche overheid den wijzen voorzorgsmaatregel het schip vóór zijn tweede reis te bewapenen, d.w.z. er werd een machinegeweertje op gemonteerd, dat niemand kon bedienen en waarvan bij eventueel gebruik slechts ongelukken zouden hebben kunnen komen voor de eigen bemanning. Edoch, de Engelsche order was wet, en het „bewapende" schip voer naar Millfort Harbour, waar met 30 andere schepen een convool moest worden gevormd voor een reis naar Lissabon. De Engelschen staken hun boosheid over Frankrijk's capitulatie niet onder stoelen of banken en spraken de vrees uit, dat de oorlog nu wel eens dichterbij zou kunnen komen (wat dan ook prompt gebeurd is!) Tegen de Hollandsche zeelieden waren zij allesbehalve vriendelijk. De opvarenden van de „Brem" begonnen er echter al spoedig genoeg van te krijgen, wegens het gevaarvolle zenuwsloopende werk tegen schrale betaling, en dat voor een land, dat zijn bondgenooten successievelijk in den steek had gelaten. Men zat echter in het schuitje en moest varen ! Naar Lissabon:
Onder begeleiding van twee torpedojagers voer het, uit schepen van verschillende nationaliteiten bestaande convooi naar Lissabon. Uit vrees voor Duitsche aanvallen werd de veel langere weg rond lerland gekozen. Na twee dagen raakte de „Brem"'bij slecht weer op den Atlantischen Oceaan echter uit het convooi en was gedwongen zijn weg naar Portugal alleen te zoeken. Na een saaie reis, waarbij niets bijzonders op te merken viel, kwam de „Brem" op 26 Augustus in Fiquera da Fosz in Portugal aan. Elk oogenblik had men echter het gevaar geloopen te worden getorpedeerd, zoodat een elk zich zelf beloofde bij aankomst in de Portugeesche haven af te monsteren. Bovendien verkeerde uiteraard ieder in ongerustheid over het lot van vrouw en kinderen in het vaderland, waar toch ook een paar dagen de oorlogshel losgebroken was en waarover de dwaaste geruchten de ronde deden. De kapitein bleek er echter anders over te denken. Hoewel de opvarenden voor onbepaalden tijd hadden gemonsterd, ontvingen zij een besliste weigering bij hun verzoek om afmonstering. Dreigementen en bangmakerijen voor de Engelsche „bondgenooten" ontbraken niet. Het Hollandsche consulaat maakte al evenzeer gemeene zaak met de Engelschen en weigerde elke bemiddeling om de zeelieden naar hun vaderland te brengen. Dagen gingen in Piquera da Fosz voorbij; Akkerman vervulde aan boord zijn plicht tot in de puntjes, maar was vastbesloten de haven niet aanboord van de „Brem" te verlaten, om opnieuw zijn leven voor Engeland in de waagschaal te stellen. Gecombineerde dreigementen van Engelsche en Hollandsche consulaten zouden aan dit besluit niets vermogen te veranderen! Gedrost....! Zondagsmorgens te zeven uur zou de „Brem" den terugreis naar Engeland aanvaarden met nog andere schepen; een Engelsch oorlogsschip lag reeds bulten de territoriale wateren te wachten. Doch 's nachts om drie uur kropen drie donkere figuren over het dek om zich vervolgens in de duisternis op te lossen: Akkerman en twee andere opvarenden hadden de „kuiten" genomen. Een vierde lid van de bemanning was reeds sedert 's middags verdwenen. Engeland zou hen niet wéér zien! 25 km. liepen zij dien nacht in de richting van Leira; toen gingen ze doodvermoeid in het gras zitten om op de autobus te wachten, die hun verder naar deze plaats vervoerde. Zondagsavonds te zeven uur kwamen ze eindelijk in Lissabon aan.
Opnieuw wendde men zich tot het Nederlandsch consulaat aldaar, doch de heeren bleken ook hier gemeene zaak met de Nederlandsche schijnregeering in Engeland te maken. Men vroeg den Nederlandse zeelieden met een barsch gezicht: „Zoo, dus jullie willen je in dienst van den vijand gaan stellen, hè?" Op Akkerman's vraag, of hij zijn vrouw en kinderen in Holland soms als vijand moest beschouwen, werd hem eenvoudig de pas afgesneden met het gezegde: „Wij hebben niets met jullie te maken. Schiet maar gauw op!" — En dat noemen ze nou het behartigen van de belangen van in nood verkeerende Nederlanders in den vreemde, zei Akkerman ons vol verontwaardiging.
— Toen zijn wij maar naar het Duitsche consulaat gestapt, waar men ons honderd maal beter heeft behandeld dan onze eigen landgenooten hadden gedaan. Een paar weken hebben wij in Portugal op eigen kosten geleefd en daarna nog veertien dagen op kosten van het Duitsche consulaat. Het ontbrak ons daar werkelijk aan niets, maar het verlangen naar huis werd met den dag sterker. Naar huis moesten en zouden wij, dat stond bij mij vast als een paal boven water! Arie Akkerman, die na maandenlange omzwervingen aan de Britsche slavernij wist te ontkomen. Naar huis! Eindelijk brak dan de langverbleide dag voor de Hollandsche schepelingen aan. Met zijn zessen werden zij per Spaansch vliegtuig naar Madrid gebracht, waar het Duitsche consulaat aldaar weer voor een goede verzorging zorg droeg. Behalve de vier, die van de „Brem" afkomstig waren, hadden n.l. nog 'n stuurman en 'n matroos van de „Algarve" aan de Engelsche slavernij weten te ontvluchten. De kok van de „Algarve" had het minder gelukkig getroffen, want bij zijn poging tot ontvluchten, werd hij weer met wapengeweld aan boord terug gebracht en geprest zijn gevaarlijke handlangersdiensten aan Albion voort te zetten.... Zaterdag stapten de Nederlanders te Madrid in een Duitsch verkeersvliegtuig, dat hen naar Berlijn vervoerde, waar zij des avonds op Tempelhof
aankwamen. Hier hadden ze meteen gelegenheid te constateeren, wat er van de Engelsche beweringen, als zou geheel Tempelhof verwoest zijn, waar was. „Ook in Berlijn was de verzorging boven alle lof verheven", aldus besloot Akkerman, „maar ik voelde mij eerst werkelijk op mijn gemak, toen ik IJmuiden in ongeschonden staat aanschouwde en mijn vrouw en kinderen weer aan mijn hart kon drukken."
(Van onzen speclalen verslaggever) In de eerste dagen van de maand Mei is Arie Akkerman uit IJmuiden met de palingschuit „Helene", dwars door Nederlandsche en buitenlandsche “bloembollenvelden" — zooals de visschers de door de verraderlijke zeemijnen onveilig gemaakte zeegebieden noemen — heen, de Noordzee opgevaren om te trachten op de wijde watervlakte een stuk brood voor zich en de lijnen te verdienen. Akkerman is een ronde zeeman, een stoere IJmuider visscher, die niet tegen hard werken opziet en voor geen gevaar uit den weg gaat. Roekeloosoos? Onvoorzichtig? „Och nee" heeft hij zoo langs zijn neus weg gezegd, wijzende op een schaar stoeiende blonde kleuters, „maar die jongens, die vreten als wolven, en je hand op houden voor steun, — da's me te link!" Begin Mei wendde hij den steven westwaarts, en ruim vijf maanden later. Dinsdagavond, zoo tegen de schemering, stapte hij met zijn metgezellen aan het IJmuidensche station uit den trein.. Op zijn spoorkaartje kon de verblufte beambte den naam Berlijn lezen, waaraan volledigheidshalve nog had kunnen worden toegevoegd „via Londen, Cardiff, Oporto, Lissabon, Madrid, Marseille, Lyon"...... In Akkerman's woning in de Stephensonstraat, waar moeder de vrouw haar man reeds lang verloren waande en waar schrille armoede tijdens zijn afwezigheid was binnengeslopen, volgde een ontroerend wederzien. Er was dien avond in de eenvoudige huiskamer héél wat te vertellen........
1952-12-04: NvhN 04-12-1952: Brand op Nederlands schip. Zo liep gisteren het Nederlandse vrachtschip Brem de Portugese haven Porto de Leixoes binnen met brand in de ruimen. De brandweer slaagde er in twee en een half uur in de brand te blussen. Het schip vervoerde kaas en kurk.
1958-09-00: Classed LR until 9/58
1963-04-22: De waarheid 22-04-1963: Kustvaarder Columbus gezonken. Het 184 ton metende Nederlandse kustvaartuig Columbus uit Groningen is in de nacht van zaterdag op zondag ongeveer vijftien mijl ten westen van Goeree, halverwege tussen Hoek van Holland en Vlissingen, gezonken. De vier bemanningsleden zijn opgepikt door het Duitse schip Seefalke, dat hen in Hoek van Holland op de reddingsboot „Koningin Juliana" heeft overgezet. Over de oorzaak van het ongeluk met de „Columbus", die met een lading ijzer op weg was van het Belgische Luik naar Zweden, is tot op heden vrij weinig bekend geworden. Kapitein Reitsema (31) kon in Hoek van Holland, nadat hij door de-reddingboot „Koningin Juliana" samen met zijn stuurman en twee Portugese matrozen aan wal was gezet, slechts gissen naar wat er 's nachts om ongeveer twee uur tussen Vlissingen en Hoek van Holland op de Noordzee met zijn „Columbus" is gebeurd. Het was goed weer en het schip voer zonder deklast, twee doorgaans zeer geruststellende omstandigheden. „De enige mogelijkheid is", aldus de kapitein, „dat.het schip op de een of andere manier water gemaakt heeft. Hoe dat kon, is mij evenwel nog een raadsel". De toestand werd echter met de minuut hachelijker en om drie uur 's nachts moest het gezelschap in de reddingboot, met achterlating van nagenoeg alle persoonlijke bezittingen. Twee uur later werden zij opgepikt door het Duitse schip „Seefalke", dat hen tot voor de Hoek bracht.
1967-03-00: 03.1967 wegens betalingsproblemen aan de ketting gelegd.
1967-03-25: Op 25-03-1967 moet de sleepboot Danzig assistentie verlenen aan de Duitse coaster Seefalke, die met machineschade te kampen had en dus moest er worden gedraaid. Nadat de Seefalke aan de sleper was vastgemaakt liep de snelheid terug tot vier mijl per uur en op weg naar Cuxhaven met de geredde bemanning van de Nederlandse kustvaarder “Paloma”. De sleepboot was onderweg naar de “Paloma”.
1973-00-00: Final Fate:
In 1973 verkocht aan en in 1974 gesloopt door Skrot & Avfallproducter T. Johanssen, Gothenburg, Zweden.

Afbeeldingen


Omschrijving: FRAM
Collectie: Maritiem Museum Rotterdam collectie Arense/Lazet
Vervaardiger: Onbekend **
Onderwerp: Proefvaart

Omschrijving: FRAM
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Onbekend

Omschrijving: Brem 1939 ex Fram
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: Brem 1939 ex Fram
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: Brem 1939 ex Fram
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: BREM
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Hocquard, D.P. (Dave)

Omschrijving: BREM
Collectie: Maritiem Museum Rotterdam collectie Arense/Lazet
Vervaardiger: Onbekend **

Omschrijving: 'Seefalke' (ex 'Fram')
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: SEEFALKE nabij een onbekende zeehaven.
Collectie: Olinga, Frits J.
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Zeeopname