1956-12-12: |
De Volkskrant 12-12-1956: Kustvaarder „Goote” 20.000ste in Rotterdam. Rotterdam, 11 dec. — De aankomst van het 20.000ste schip in de Rotterdamse haven heeft weer eens nadrukkelijk de wisselvalligheid van het zeemansleven onderstreept. Kapitein P. P. Jager (33 jaar) uit Den Haag, die zijn kustvaarder „Goote" van de rederij P. A. van Es en Co te Rotterdam vannacht om vijf uur in de Merwehaven afmeerde, eindigde namelijk het jaar hiermee stukken beter dan het begon. Want op 5 januari ontsnapte hij op het nippertje aan de verdrinkingsdood; zijn schip van toen, de „Hartel” werd namelijk in een dichte mist overvaren op de Thames en kapitein Jager redde toen amper het vege lijf door zich via een patrijspoort uit zijn reeds gezonken schip te wringen en zich in het ijskoude water net zo lang drijvende te houden, tot hij werd opgepikt. In de tjokvolle kapiteinshut van de 490 brt metende „Goote" deed dit verhaal natuurlijk opnieuw de ronde. Doch mr A. C. W. Beerman, voorzitter van de stichting Havenbelangen, uitte er ook zijn vreugde over, dat nu eindelijk eens een kustvaarder een kroongetal had volgemaakt en dat juist een schip van een oud en gevestigd Rotterdams bedrijf. Als aandenken voor het schip kreeg kapitein Jager een gebrandschilderd raam met een afbeelding van de Nieuwe Waterweg, terwijl hem voor privé gebruik een zilveren sigarettenkoker werd aangeboden.
De Maasbode 12-12-1956: Kustvaarder Goote 20.000ste schip van 1956 in de Rotterdamse haven. Feest, maar niet zonder zorgen. Het was op 24 december van vorig jaar, in de avond, toen het Zweedse motorschip „La Plata’’ als het 20.000ste van 1955 de Rotterdamse haven binnenkwam. Namens de stichting „Havenbelangen” sprak het vorige jaar de voorzitter mr. A. CL W. Beerman, van een gebeurtenis, waarvan de echo diep zou doordringen in de geschiedenis van Rotterdam, ook van Nederland. De burgemeester van Rotterdam, mr. G. E. van Walsum, heeft bij zijn nieuwjaarsrede-1956 in de raad het feit nog eens vermeld en medegedeeld, dat bij de afsluiting van 1955 het aantal binnengekomen schepen tot 20.348 was gestegen met een gezamenlijke tonnage van 39.663.412 n.r.t., terwijl aangenomen mocht worden dat de goederenomslag over 1955 omstreeks 63 miljoen ton had bedragen. Dit jaar werd dit aantal bereikt in de nacht van 11 op 12 december. Het was de 490 ton metende Nederlandse coaster „Goote” van de rederij P. A. van Es en Co., dat als feestschip binnenkwam. Invloed van Suez. De „Goote”, die dit jaar als 20.000ste binnenkwam, heeft dus een tijdwinst van 14 dagen op de „La Plata. Het is een mooie sprong vooruit, maar toch mag men niet jubelen, dat men er is in Rotterdam. Immers al ontwikkelt het havencomplex zich gestaag, de gespannen internationale toestand doet zich voelen. Rotterdam is sterk kwetsbaar op het gebied van het olietransport. Dit transport pleegt namelijk een groot deel van de tonnage in beslag te nemen, omdat de olie-invoer een gestage stijging toonde en de tonnage per tanker belangrijk pleegt te zijn. Suez heeft zijn terugslag doen voelen. Zodoende is in de laatste maand een terugloop ten opzichte van vorig jaar geconstateerd, waardoor de sprong aanzienlijk minder werd dan men aan het begin des jaars verhoopte. Duitse concurrentie; Maar ook op ander gebied moet men rekening houden met enige teruggang, hoewel deze betrekkelijk is omdat toch nog altijd winst is geboekt. Men heeft het in menige hartige redevoering die tijdens officiële bezoeken in Rotterdam en in de Duitse Rijnsteden is gevoerd, kunnen aanhoren dat de Duitse beschermende maatregelen een kunstmatige bevoorrechting van de Duitse havens betekenen, terwijl juist Rotterdam door zijn betrekkelijk lage tarieven, zijn gunstige geografische ligging en zijn snelle behandeling van schepen een voorsprong heeft op de Duitse havens. Dit wreekt zich op de toch al bij het vooroorlogse peil vergeleken povere steenkolen-overslag, die dit jaar, naar berekend, ruim 1,5 miljoen ton minder zal bedragen dan in 1955. Maar ook de west- Duitse stukgoederenoverslag blijkt achteruitgaande en men berekent, dat het verlies daarvan tussen de 150.000 en de 200.000 ton moet liggen. Het zijn allemaal geen optimistische geluiden die hier klinken. O.i. geeft echter de olie-affaire minder zorg dan de kwestie van stukgoederen, steenkolen, ertsen, enz. Europa behoeft zoveel aardolie, dat nog altijd op een invoer-stijging kan worden gerekend. Politieke verwikkelingen kunnen van invloed zijn, doch men kan ze als tijdelijk beschouwen. De industrialisatie is echter een verschijnsel op langere termijn en wanneer zich op dit gebied een invoer-verplaatsing demonstreert, is scherpe aandacht geboden. Verblijdt men zich dus in Rotterdam over het wederom gestegen getal van jaarlijks binnenkomende schepen, de blijdschap is niet zonder zorgen en ’t ligt voor de hand, dat wij in de speeches, die aan het bereiken van deze mijlpaal plegen te worden verbonden, wel iets van deze zorgen zullen bespeuren.
Goed einde van een jaar dat slecht begon. Voor kapitein P. P. Jager uit Den Haag heeft het jaar 1956 toch nog een gelukkig uiteinde gekregen. Gisternacht toen hij de Merwehaven indraaide, kwam de havenloods hem vertellen, dat hij het 20.000ste schip naar binnen bracht. „Proficiat” zei de loods. „Dank je”, zei kapitein Jager en hij dacht terug aan het begin van het jaar. Aan de nacht van 3 januari om precies te zijn. Toen werd hij met de kustvaarder Hartel, die tijdens zware mist voor anker lag op de Thames, overvaren door de Franse schuit Penhir. Kapitein Jager heeft toen via een patrijspoort het snel zinkende schip verlaten en moeten zwemmen voor zijn leven. Zo slecht als het jaar inzette, zo goed is het voor hem geëindigd. De Goote is in vaste lijndienst op het traject Rotterdam—Manchester en liep vannacht voor de 24e keer dit jaar de Waterweg binnen. Het schip bracht stukgoed mee. Een lot; De meester J. van Toor uit Scheveningem kon gisternacht bijkans niet meer in slaap komen. Hij dacht al maar, dat hij 20.000 gulden gewonnen had in de loterij. Overigens herinnerde hij zich, dat hij in 1954 met dezelfde kapitein op het 10.001ste schip was binnengekomen achter een boot van de K.N.S.M. Eerste coaster; Om half een gistermiddag kwam een deputatie van de Stichting Havenbelangen naar de Merwehaven om de kapitein aan boord van zijn schip te feliciteren. De heer A. C. W. Beerman sprak als voorzitter van de stichting de kapitein toe. Hij memoreerde, dat Havenbelangen al meer dan twintig jaar de schepen, die door hun nummer de aandacht vragen, op een bijzondere manier verwelkomd heeft. Eerst was dat het 10.000ste, later het 15.000ste en sinds het vorige jaar met 20.000ste schip. Na de oorlog is achtereenvolgens een Amerikaan, een Turk, een Brit, een Duitser, een Nederlander en een Zweed een feestelijk onthaal ten deel gevallen. Dit jaar is het voor de eerste keer een coaster, dat als feestschip binnenliep en nog wel een met een Nederlandse thuishaven. Hij bood de kapitein een zilveren sigarettenkoker aan. Hierop zal een inscriptie worden aangebracht, die dit feit in herinnering brengt. Voor het schip had hij een raamhanger in glas en lood meegebracht. De reder, de heer A. P. van Hoey Smith, zegde de heer Beerman dank en sprak er zijn voldoening over uit, dat een kustvaartuig dit keer feestschip was, waardoor de aandacht weer eens werd gevestigd op het belang, dat de kustvaart voor Rotterdam heeft. |