AH 110912
Scheepsbouw. Heden werd met goed gevolg te water gelaten van helling No. 4 van de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam, het motortankschip JUNO, in aanbouw voor de Nederlandsch-Indische Tank-Stoomboot Maatschappij te 's-Gravenhage. De voornaamste afmetingen zijn: Lengte tussen loodlijnen 258'-0", breedte 43'-0", holte tot opperdek 19'-101/2". Diepgang met niet minder dan 2.450 ton benzine of kerosine, 120 ton bunkerolie, 30 ton drinkwater en 75 ton provisie, totaal 2.675 ton draagvermogen, 18-6".
Het schip is gebouwd onder de hoogste klasse van Lloyds, met speciaal toezicht. Het heeft 12 olietanks, 4 cofferdammen en 2 brandstofbunkers. Het wordt voortbewogen door een Werkspoor-Diesel-motor van 1.100 epk, gebouwd door de Ned. Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel alhier. Snelheid 101/4 mijl. Behalve de hoofdmotor heeft de JUNO een hulp-Diesel-motor tot het drijven van de ballastpomp en het vullen van de manoeuvreer-ketels, etc. en een donkeyketel tot het leveren van stoom voor de lieren en verwarming. De verlichting is elektrisch.
NRC 201112
Motorschip JUNO. Omdat er in de laatste tijd veel belangstelling is gewekt en betoond in de vervaardiging en het gebruik van motoren op zeeschepen is het van de Nederlandsch Ind. Tankboot Maatschappij een gelukkige gedachte geweest om met het motortankschip JUNO, dat zondag (opm.: 17 nov.) heeft proef gestoomd, een tocht te maken, waaraan deskundigen op motor- en zeevaartgebied konden deelnemen. Deze tocht, van Wiltons werf tot de gasboei buitengaats en terug, werd bijgewoond, niet alleen door Nederlanders, doch ook door Franse en Engelse deskundigen. Gedurende de tocht hebben wij schip en machines bezien en kunnen door welwillende inlichtingen, ons door de heer R.A. Meijer, technisch-adviseur van de Nederl. Indische Tankboot Mij. verstrekt, het volgende meedelen: De zich in dit motorschip bevindende machine-installatie is vervaardigd door de Nederlandsche Fabriek van Werktuigen- en Spoorwegmaterieel te Amsterdam. De hoofdmotor Is een zescilinder Werkspoor Dieselmotor van 1.200 epk, werkende volgens het enkelwerkende viertakt systeem. De voor- en achteruitbeweging van het schip wordt door onmiddellijke omkering van de motor verkregen. Deze omkering geschiedt even gemakkelijk als vlug: gemakkelijk, doordat een kleine, door lucht gedreven omkeermachine, de nodige kracht levert, om het omkeermechanisme in beweging te brengen. In hoofdzaak bestaat dit mechanisme uit twee assen, waarop on-ronde schijven geplaatst zijn, die de klephefbomen doen bewegen, waardoor op het juiste ogenblik de kleppen worden geopend. Een van deze assen dient voor de vooruit- en de andere voor de achteruitbeweging. De assen kunnen nu ieder op hun beurt in de positie gebracht worden, waarin zij de hefbomen doen werken. Om de motor van vol vooruit op vol achteruit te brengen, zijn circa 9 seconden nodig. De omkeerbeweging is grotendeels gelijk aan die, welke reeds op vroegere scheepsmotoren van de Nederlandsche Fabriek werden toegepast, met name op de VULCANUS en de SEMBILAN. De VULCANUS was niet alleen de eerste, door de Nederlandsche Fabriek gebouwde omkeerbare scheepsdieselmotoren, maar ook de eerste dusdanige motor voor een zeeschip, dat in de wereld in de vaart werd gebracht. Dit schip is nu twee jaar in geregelde dienst en behoort aan dezelfde maatschappij, die nu de JUNO bezit en waarvoor nog vier scheeps-Dieselinstallaties in uitvoering zijn bij de Nederlandsche Fabriek.
Bij de SEMBILAN van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij is rekening gehouden met de ervaringen, die werden opgedaan met de VULCANUS en dit schip was een dusdanig succes, dat de eigenaar overging tot het bestellen van een tweede Dieselmotorschip, de LOUDON, waarvoor een machine van gelijke sterkte als die van de JUNO in aanbouw is.
In het geheel zijn nu op de Nederlandsche Fabriek nog Dieselmotoren in de maak voor 9 zeeschepen, met een totaal vermogen van 15.000 epk. Deze belangrijke opdrachten zijn grotendeels te danken aan de baanbrekende stappen, die de Nederlandsche Fabriek op het gebied van scheepsdieselmotoren heeft gedaan en heeft kunnen doen, doordat zij haar ervaringen op Dieselmotoren-gebied heeft kunnen paren aan die ten opzichte van de scheepsmachines. Daarbij kwamen ingrijpende verbeteringen, die, sedert de eerste machines werden aangebracht, voornamelijk te danken zijn aan de technische directeur, de heer C. Kloos. Een van de geoctrooieerde uitvindingen is de wijze, waarop het demonteren van de zuigers plaats heeft. Men vindt dit toegepast op de machine van de Juno; bovendien valt nog aan deze machine op te merken de grote toegankelijkheid tot alle delen.
Verder deelde men ons mee, dat onze Nederlandse industrie op dit gebied van de scheepsdieselmotor vooraan staat. In niet geringe mate te danken aan de maatschappijen. die het initiatief genomen hebben tot het aanschaffen van schepen, voorzien van Dieselmotoren en aan de Nederlandsche Fabriek het vertrouwen hebben geschonken.
De hoofdmotor van de JUNO maakt bij voile kracht 122 omwentelingen per minuut. Zonder bezwaar kan de snelheid van de machine, en daardoor ook die van het schip, verminderd worden. De zekerheid van het manoeuvreren is even groot als bij stoommachines het geval is. In de machinekamer vindt men verder drie grote luchtreservoirs en een hulpcompressor, gedreven door een Dieselmotor, om deze reservoirs te vullen. De lucht uit deze reservoirs dient voor het aanzetten van de hoofdmotor, telkens als van draairichting veranderd wordt. De motor voor de hulpcompressor heeft een vermogen van 100 paardenkrachten. Met een viertal hefbomen kan de machinist de machine bedienen; het is opvallend met welk een gemak hij de bevelen, die door de telegraaf van de brug worden overgebracht, ten uitvoer brengt. Het vervallen van grote stoomketels — en daardoor besparing in personeel — is mede een van de grote voordelen van de Dieselmotoren-installatie op schepen, om niet te spreken van het uitwinnen van ruimte, het gemakkelijk bunkeren, de reinheid van het bedrijf en last not least, de grotere afstanden die men kan afleggen met hetzelfde gewicht aan brandstof tegenover stoominstallaties, zodat men de brandstof daar kan inslaan waar zij het goedkoopst te verkrijgen is. Naast de hoofdmachine met toebehoren is nog in de machinekamer aanwezig een donkeyketel, dienende voor de lieren, ankermachine en stuurmachine, benevens de hulppompen. Deze ketel wordt door de warme uitlaatgassen van de hoofdmotor verhit; zodat de anders verloren gaande energie nu nuttig wordt gebruikt. De ketel kan ook direct met brandstofolie gestookt worden, hetgeen in de havens, wanneer de motor stilstaat, moet geschieden. Verder vinden wij in de machinekamer een condensor voor afgewerkte stoom van de stoomhulpwerktuigen, voorts een evaporator om uit zeewater zoetwater te kunnen maken voor ketelvoeding en koelwater voor de zuigers van de hoofdmotor. Voor het lossen van de tanks is een centrifugaalpomp in een afzonderlijke pompkamer geplaatst. Deze pomp wordt door de Dieselmotor van de hulpcompressor gedreven, hetgeen het voordeel heeft, dat men geen open vuur aan boord behoeft te hebben gedurende het liggen in petroleumhavens, waar de aanwezigheid van benzine uiterst scherpe voorschriften in dat opzicht noodzakelijk maken. Ten slotte zij nog vermeld, dat de motor het schip een snelheid van ca. 10 knopen per uur verleent. Het schip kan brandstof meenemen, toereikend voor een reis van 30 dagen. Het brandstofverbruik per 24 uur is ongeveer 5 ton gasolie. Verder zij nog vermeldt, dat de middellijn van de cilinders van de motor 1½ Eng. duim groter zijn dan van de SEELANDIA en dat de slag 1 meter is. Van het schip zelf kan worden gemeld, dat het groot is bruto 2.345, netto 1.385 reg. ton en een laadvermogen heeft van 2.400 ton benzine, petroleum of residu. Deze hoeveelheid wordt in 6 dubbele tanks gestuwd en gasdruk, die zich ontwikkelt, wordt door een bijzondere automatische regulateur in evenwicht gehouden.
Om te voorkomen, dat zich ontwikkelende gassen een weg naar de machine kunnen banen, zijn in het voor- en achterschip kofferdammen aangebracht, die steeds met water zijn gevuld. Op het achterschip bevinden zich voor het lossen van de lading een centrifugaal en een duplex pomp. Deze zijn in staat om 200 ton lading per uur te verwerken. Om alle gevaar voor ontbranding te voorkomen, worden deze pompen door een bijzondere hulpmotor bediend. Aan het noenmaal, op de terugtocht naar Rotterdam gehouden, voerde het eerst de heer Loudon het woord, hulde brengende aan de vervaardigers van schip en machines. Daarna sprak de heer Muysken, die in het bijzonder het enorme aandeel prees, dat de heer Kloos heeft gehad in het vervaardigen van de machines. Ten slotte zij nog meegedeeld, dat de te Nieuwediep gehouden proeftocht uitstekend heeft voldaan; dat toen met stormachtig weer 10¼ mijl werd behouden en dat er nog vier schepen van bovengenoemde Mij. op stapel staan, waaronder er zijn van 5.050 met 1.700 ipk. Op deze tocht waren geen marineautoriteiten. Zij hadden verschenen zondag reeds hun belangstelling getoond.