1960-01-19: |
De Telegraaf 19-01-1960: Zuiden wind keert tij. Schepen vast in pakijs. Van onze correspondent te Stockholm, dinsdag; ruim 30 schepen, die de vorige week in het Vanermeer voor een muur van pakijs waren vastgelopen, hebben gisteravond — behalve de moedige assistentie van een achttal ijsbrekers — de onverwachte hulp van gunstige zuidenwind gekregen. Daardoor konden ook twee Nederlandse kustvaarders, de „Jantje Eppiena" uit Delfzijl en de „Willem" uit Groningen, naar de haven van Vanerborg worden geloodst, die via het Trollhattekanaal op de Götarivier op de grote kusthaven van Gothenburg aansluit. Beide schepen worden daar vandaag verwacht. Een derde Nederlandse kustvaarder de „Jan", eveneens uit Delfzijl, die voor de haven van Lidköping was gestrand, krijgt vannacht assistentie van een van Zwedens sterkste ijsbrekers, de „Nestor" (1800 pk), die voor het „bevrijdingswerk" op het Vanermeer speciaal vanaf de oostkust is gerequireerd. De „Jan" ligt muurvast , niet ver van een andere, minder krachtige ijsbreker, die donderdag, bij vergeefse pogingen dit schip in veiligheid te brengen, zelf was vastgelopen. Het Vanermeer, na de meren van Ladoga en Omega met een oppervlakte van 5500 km het grootste in Europa, werd verleden week door een plotselinge storm, hevige, vorst en voortdurende sneeuw tot een onherbergzame poolzee gemaakt. Een vierde Nederlands schip, de „LUCAS BOLS I" uit Amsterdam, dat daardoor in de haven van Kristinehamn was vastgelopen, zou gisteravond eveneens hulp van een ijsbreker krijgen, die deze kustvaarder in gezelschap van drie lotgenoten dwars over het Vanermeer naar Vanerborg zou brengen. De Nederlandse consul te Gothenburg, de heer J. C. Eldering, met wie wij telefonisch contact hebben gehad, zei ons: „Een situatie zoals de huidige heeft zich sinds 1947 niet meer voorgedaan. Thans kunnen wij het dreigende gevaar, dat de vastgelopen schepen de winter in het ijs zouden moeten doorbrengen, echter als geweken beschouwen".
|