1940-01-03: |
Nieuwsblad van het Noorden 03-01-1940: Groninger kustvaarder in beslag genomen. Eerste Nederlandsche geval voor het Prijzenhof te Londen.
Het Prijzenhof te Londen heeft dato 23 Dec. bekend gemaakt, dat het Nederlandsche motorschip“MARTINI”, alsmede de geheele lading in beslag zijn genomen. Bezwaren daartegen kunnen binnen 30 dagen worden ingediend. Nadien zal het Hof een beslissing nemen. Dit is de eerste maal, dat de kwestie van de inbeslagneming van een Nederlandsch schip bij het Hof in het geding komt. Het m.s. “Martini” was op reis van Vigo naar Rotterdam.De lading zou afkomstig zijn van gevluchte Duitsche schepen die naar Vigo zijn gevlucht. Het schip is 362 bruto en 175 netto tons groot, in 1938 bij de Scheepswerf Volharding, Gebrs. Bodewes te Foxhol gebouwd en behoort aan de N.V. Martini te Nieuw-Amsterdam.
NvhN 09-01-1940: De confiscatie van de „MARTINI” en de „Njord” Mededeelingen van Engelsche zijde. De vorige week hebben we melding gemaakt van het in beslag nemen van de Groninger kustvaartuigen „Martini" en „Njord", door de Engelsche contrabande-controle. Het Prijzenhof te Londen zal binnenkort uitspraak doen of deze confiscatie van schepen en lading wettig is of niet. Omtrent deze aangelegenheid meldt de Londensche financieele correspondent van de Maasbode thans nog het volgende: De „Martini" en de „Njord" zijn niet alleen de eerste Nederlandsche, maar ook de eerste neutrale schepen, over welker in-beslagneming het Londensehe Prijzenhof uitspraak zal doen. De reeders van deze beide schepen hadden van de Hamburg—Amerika Lijn opdracht gekregen de lading van het in Vigo liggende Duitsohe schip Rio de Janeiro over te nemen. In deze Portugeesche haven liggen ongeveer 50 a 60 Duitsche schepen. Na overneming door de Nederlandsehe schepen was de lading, zoo verklaarde men ons hier van Engelsche zijde, zoogenaamd voor Nederland bestemd, hetgeen echter — aldus de Engelsche lezing — niets anders wilde zeggen, dan dat ze van een Nederlandsehe haven naar Duitschland vervoerd zou worden. De Britsche contrabande-autoriteiten waren hiermede bekend geraakt. Ofschoon niet naar den vorm, waren de beide schepen in feite door de Hamburg—Amerika Lijn gecharterd. De reeders worden in zulk een geval beschouwd als „open enemy-traders" en het vervoer van uit Duitsche schepen overgenomen goederen via een Nederlandsehe haven wordt beschouwd als een vijandelijke handeling, zoodat niet alleen de lading, maar ook het schip dat haar vervoert, voor confiscatie in aanmerking komt. Daar de „Martini" "en de „Njord", die beide kleine vaartuigen zijn, slechts een zeer klein deel van de lading der Rio de Janeiro uit Vigo hadden kunnen overbrengen, neemt men aan, dat men van Duitsche zijde een proef heeft willen nemen met deze methode om ladingen van neutrale schepen onder neutrale vlag naar neutrale landen en vandaar naar Duitschland te vervoeren. In hoeverre Nederlandsehe schepen, welke zulk een opdracht uitvoeren, in de oogen der contrabande-autoriteiten ten volle als Nederlandsche schepen kunnen gelden, is moeilijk te bepalen. De „Martini" had uit het Duitsche schip Argentijnsche veeproducten, wol en huiden, de „Njord" vleesch, mais en dierlijke meststoffen overgeladen. Nog een derde Nederlandsche boot, die, na Lissabon te hebben aangedaan, Vigo had aangeloopen, heeft de volle aandacht van de Britsche contrabande-controle genoten, doch toen gebleken was, dat dit schip aldaar geen Duitsche lading had overgenomen, zijn schip en lading vrijgegeven. |