1954-09-00: |
Amigoe di Curacao 08-09-1954: In Groningerland nadert de „Antilia” haar voltooiing. K.N.S.M. brengt de „droomboot" in charter naar de Antillen.
Waterhuizen is een klein plaatsje in de provincie Groningen. Het land is er vlak als een gravel-baan in een tennispark; langs de wegen rijden auto's opgeladen met stro, want Groningen is één der belangrijkste graan-verbouwende gewesten van Nederland, en op de tuinbouwbedrijven zijn vele handen bezig met het binnenhalen van deze zomergewassen. Te midden van deze landelijke idylle klinkt echter het lied van de industriële arbeid. Aan het kalme water van het Winschoterdiep liggen enkele hier typisch Groninger scheepswerven, die over de hele wereld bekendheid verwierven door de bouw van zeewaardige kustvaarders en op eén der bedrijven, de werf van firma van Diepen, is op het ogenblik de “Antilia" in aanbouw, het schip, dat straks de verbinding tussen de Nederlandse Antillen zal onderhouden. De bouw is snel gegaan. Midden Maart van dit jaar werd de kiel gelegd. Drie maanden later, op 26 Juni, verrichte mevrouw Debrot, de echtgenote van de algemeen vertegenwoordiger der Nederlandse Antillen in Nederland, de doop en gleed het vaartuig te water. Niet met de achtersteven naar voren, maar overdwars, zoals in Groningen, waar de scheepswerven aan betrekkelijk smalle kanalen liggen, gebruikelijk. Voor de werf ; Sindsdien ligt de „Antilia" voor de wal van de werf om, zoals dat heet, afgetimmerd te worden. En ook daarmee is men thans een goed eind gevorderd. Het vaartuig ligt nog wat hoog — straks,.als het geballast is en de tanks en bunkers zijn gevuld, zal dat welbeter worden! Maar voor het overige is het, althans uiterlijk, zo goed als „klaar." Masten en railingen, pijp en stuurhuis, zijn aangebracht en men is thans nog hoofdzakelijk aan de binnen-inrichting bezig. Daar komt heel wat voor kijken, want de „Antilia” krijgt in haar hoge achter-opbouw ruimte voor twaalf le klas-hutpassagiers, terwijl natuurlijk ook de kapitein, officieren en leden van de bemanning hun vaste verblijven moeten hebben. Daarnaast zal het 450 ton deadweight metende schip nog veertig 3e klas-passagiers en natuurlijk de nodige vracht kunnen vervoeren. De Werkspoor-motor van 750 pk staat borg voor een behoorlijke snelheid. Hoe groot die zal zijn, dat zal eerst blijken op de proef tocht, die, naar men ons op de werf verklaarde, als alles goed gaat midden of eind September op de Eems zal worden gehouden, enkele weken later dus dan men kort geleden veronderstelde. Zoals de „Antilia" thans aan de werf ligt, is het een prachtig,vaartuig: naar het uiterlijk geheel een moderne zeegaande kustvaarder, zoals de Groningers dit type de laatste tientallen jaren hebben ontwikkeld, maar tevens uitmuntend geschikt voor de vaart in de tropen. Het schip is iets kleiner dan de bekende coasters van de K.N.S.M. De „Antilia" is overigens onder toezicht van het bouwbureau van de K.N.S.M. gebouwd en deze maatschappij zal het vaartuig ook, in charter, bevracht naar Willemstad brengen. Over de wijze van exploitatie van de „droomboot" tussen de Nederlandse Antillen verwijzen wij U naar de mededelingen, die daarover reeds in ons blad zijn gedaan.
Amigoe di Curacao 06-10-1954: „Antilia” maakt officiële proefvaart door Nederlandse Waddenzee. Cola Debrot neemt droomboot uit naam van Landsregering over. Delfzijl. — „Ik verklaar op dit ogenblik de overdracht van de „Antilia" te aanvaarden namens de Landsregering en draag het commando over aan kapitein Mager. Ik wens hem en zijn bemanning goede vaart en goede terugkeer . Met deze woorden nam namens de Antilliaanse regering mr N. Debrot de thans tot tastbare werkelijkheid geworden droomboot van Landsminister Kamer over van de scheepsbouwers Van Diepens Scheepswerven. Vervolgens hees mevrouw Debrot-Reed de vlag van de rederij Próspero Baiz en ging de vlag van de scheepsbouwers omlaag. Mr Debrot had tevoren de geschiedenis van de „Antilia" in het kort gereleveerd en dank gebracht aan degenen, die na de besprekingen met minister Kamer aan de bouw meewerkten, in de eerste plaats de ontwerper van het schip, ir Merhalstein, verder de bouwers, de K.N.S.M., Lloyd's, de Scheepvaartinspectie en andere. De heer Debrot legde evenals andere sprekers de nadruk op de gelukkige samenwerking tussen de Antillen en Nederland. De Antillen trokken hier nut van de Nederlandse kennis op het gebied van kustvaartuigen. Maar — aldus mr Debrot — al is de inhoud van de „Antilia" nog geen 500 ton, het is qua inrichting en afwerking in alle opzichten een passagiersschip, waarbij op deskundige wijze met de ruimte is gewoekerd. Deze mening was ook de Curacaose gedeputeerde van verkeer en vervoer, de heer Tonkhout, toegedaan. Hij verzocht de gasten deel te nemen aan de officiële proefvaart. Hierbij bevoer men een gebied, dat in de Nederlandse weerberichten veelal een afzonderlijke weerbeschrijving krijgt die dan enige graden stormachtiger is dan in de rest van Nederland: het Waddengebied. Ook gisteren stond daar dan ook een vrij straffe Zuidwestenwind, waarin het schip zich uitstekend hield. Verwacht mag dan ook worden, dat de „Antilia" in de rustiger Caribische contreien, wat haar zeegang betreft, zeker zal voldoen. De heer Jonkhout zeide tot een redacteur van het A.N.P.: „Het schip is mij honderd procent meegevallen. Ik had niet gedacht, dat het zo mooi zou zijn. Het is uiterst practisch ingericht en zal m.i. volkomen aan zijn doel beantwoorden. Eindelijk is een radicale oplossing gevonden voor de eilandenverbinding". Onder de gasten bevonden zich vertegenwoordigers der diverse eilanden: mr Debrot en echtgenote, de heren Tonkhout, E. Voges, zoon van de voorzitter der Antilliaanse Staten, De Wind, die op Curagao loods is, met echtgenote en dochters; Aruba werd vertegenwoordigd door de heren José de Cuba en Ernesto Petrona. Behalve zes van alle moderne gemakken voorziene hutten met eigen badgelegenheid, waaronder een voor autoriteiten, biedt de „Antilia" plaats aan circa vijftig andere passagiers. Ruimen scheiden de slaapafdelingen met moderne bedden voor manlijke en vrouwelijke 'dekpassagiers', die gezamelijk een ruime eetzaal hebben.
Het geheel wit geschilderde schip is 65 meter lang en 9½ meter breed. De voortstuwing wordt verzorgd door een 750 pk Werkspoormotor.
De „Antilia" voer te elf uur Ned. tijd de haven van Delfzijl uit en voer rond het Duitse eiland Borkum. Het keerde om 16 uur in Delfzijl terug.
Aan de lunch legde de directeur van de K.N.S.M., de heer Kruseman, de nadruk op de samenwerking der Antilliaanse eilanden, die de bouw van de „Antilia" had mogelijk gemaakt. Hij hoopte, dat het zakelijk aspect, waarmee hel schip werd besteld, zal slagen en dat dit het loon zal zijn van deze .goede samenwerking.Nog vele anderen hielden redevoeringen, o.a. de vertegenwoordiger van MINVOR, de heer Nijdam.
De “Antilia" vertrok gisteravond uit Delfzijl naar Amsterdam; zij zal daar proviand innemen en vertrekt Donderdag naar Esberg in Denemarken, alwaar zjj een lading aardappelen inneemt voor La Gnaira in Venezuela. Kapitein Mager hoopt over ongeveer 14 dagen te Willemstad aan te komen..
De Tijd 07-10-1954:„Antilia" maakt proefvaart.Antillianen van de zes eilanden, waaruit de Nederlandse Antillen bestaan, hebben zich Dinsdag ingescheept aan boord van een in opdracht van de Antilliaanse landsregering in Nederland gebouwd vaartuig, dat de verbinding tussen deze eilanden zal gaan onderhouden. Tijdens deze officiële proefvaart werd de „Antilia", zoals het vaartuig gedoopt is, door de vertegenwoordiger der Ned. Antillen in Nederland, mr. N. Debrot, namens de Antilliaanse landsregering overgenomen. De vaartuigen, die tot nu toe voor deze verbindingen zorgden, zijn sterk verouderd en voldeden op het stuk van snelheid en capaciteit reeds lang niet meer aan redelijke vereisten. Behalve zes van alle moderne gemakken voorziene hutten met eigen badgelegenheid, biedt de “Antilia” nog plaats aan ongeveer 50 andere passagiers. Het geheel wit geschilderde schip is 65 m lang en 9½ m breed.
Amigoe di Curacao 16-10-1954: Antilia op weg naar Curacao. Willemstad. — Zoals bekend zal het motorschip „Antilia", na aankomst alhier, door het Gouvernement worden overgedragen aan Prospero Baiz & Co. Inc., die vervolgens de exploitatie ter hand zal nemen. Alle voorbereidingen zijn getroffen om een regelmatige en succesrijke vaart te verzekeren; overeenkomstig het charter wordt elke maand een reis gemaakt van de Benedenwindse Eilanden naar de Bovenwinden, en terug, terwijl in de tweede helft van elke maand gevaren wordt op Trinidad, Brits Guyana en de Engelse en Franse Bovenwindse eilanden. De “Antilia”, als Nederlands-Antilliaans schip, voert vanzelfsprekend de rood-wit-blauwe vlag, doch daarbij ook de rederij-vlag, een rood en blauw gehokte vlag met in het Midden de Gouden Adelaar op witte achtergrond; de „Aguila de Oro" is immers het embleem van de fa. Prospero Baiz. In de loop van de volgende week komt het gedrukte passagiers- en vracht-tarief gereed.
Amigoe di Curacao 23-10-1954: Antilia 2 November naar Bovenwinden. Prospero Baiz verwacht schip rendabel te maken. Willemstad. — Ten huize van de heer L. A. J. M. Eicholz, directeur van de fa. Prospero Baiz & Co., kwam gistermiddag de pers bijeen om het een en ander te vernemen over het ms. „Antilia", dat in de nacht van Zaterdag op Zondag, 1 November te Curacao wordt verwacht. Gesproken werd over de exploitatie van de boot, waarbij verschillende mogelijkheden onder de loupe werden genomen. De heer Eicholz, die zijn gasten ontving met zijn been in het gips -- zoalsgemeld, heeft de heer Eicholz een ongeval gehad, waarbij hij zijn been brak--vertelde de persmensen en de heren Bloemink en Welbergen, resp. van de A.B.- en P.S. passage-afdeling van de NV C.P.I.M., dat de „Antilia" haar ligplaats zal kiezen in de nieuwe (waarmede het dus het eerste schip zal zijn, dat deze haven met enorme loodsen gaat gebruiken voor het doel, waarvoor deze aangelegd is.) De firma heeft daar een gedeelte van een loods gehuurd van het gouvernement. Men is er in geslaagd een uitstekende crew te krijgen voor de droomboot. Alles is goed voorbereid om de exploitatie van de „Antilia”rendabel te maken, hoewel dit laatste hard werken betekent. De firma Prospero Baiz & Co. heeft berekend, dat zeker de eerste jaren op de investatie van de firma zelf (bestek,- meubilair, etc.) zeker ƒ 25.000.— per maand moet worden afgeschreven. De exploitatie; In het verleden heeft een dergelijke exploitatie steeds belangrijke verliezen geleverd, die een aanzienlijke Gouvernements-subsidie noodzakelijk maakten, terwijl het 'charter' verder afwijkt van een normaal dergelijk contract, omdat de eis van regelmatige en goedkope verbinding met de Bovenwinden meebracht, dat op die route het vaarplan en de tarieven voor vervoer van personen,vee en goederen, van Gouvernementswege werden vastesteld.De belangstelling voor de gehouden inschrijving was gering — van 14 firma's op Aruba en Curacao, die uitgenodigd werden, reageerden slechts drie, en hiervan twee met offertes, die afweken van de gestelde voorwaarden; de exploitatie is gegund aan Prospero Baiz & Co.Inc., op grond van het lage door haar gevraagde bedrag aan subsidie en het feit, dat het volle risico der exloitatie (geschat op drie ton per jaar) door haar wordt gedragen, waarbij komt haar jarenlange ervaring in scheepvaartzaken; de overeenkomst is gesloten voor een periode van twee jaar.Gunstiger worden de exploitatie-mogelijkheden beoordeeld tijdens dat deel van elke maand, waarin de charterer zijn eigen vaarplan vast te stellen: zo is Prospero Baiz & Co. Inc., dan ook voornemens om eens per maand een reis te doen ondernemen naar Trinidad., Brits Guyana en de Engelse (eventueel ook Franse) eilanden in het Caraïbische gebied alsmede Santo Dorningo; op deze route bestaat echter reeds veel concurrentie, en het zal tijd vergen om zich een redelijk aandeel te verwerven van het daar bestaande aanbod van passagiers en vracht. Organisatie: Prosper Baiz & Co.Inc. is reeds geruime tijd doende om alle mogelijke voorbereidingen te treffen; op alle betrokken eilanden zijn agenten aangesteld, de interne organisatie is vrijwel gereed, de bemanning, die dezer dagen wordt aangemonsterd, is met zorg samengesteld, en reeds thans is zowel op Curacao als op de andere eilanden alles gereed voor het boeken van passage en het aannemen van vracht; zo moge hierbij worden aangeboden een exemplaar van het gedrukte, losbladige passgiers-en vracht-tarief, dat zeer veel inlichtingen omtrent de “Antilia” verstrekt. De maatschappij hoopt echter, dat op de duur de vruchten te plukken zijn, zo merkte mr.Van Dam op, die de gehele, economische voorbereidingen voor zijn rekening heeft genomen. De heer van Dam, employé bij Edward Henriquez Bank, is „uitgeleend" aan de fa. Prospero Baiz & Co. Het ligt in de bedoeling van de fa. Prospero Baiz & Co. om de droomboot twee cruises te maken per maand. Van de tweede cruise, welke gaat naar Trinidad, Brits Guyana en de Engelse en of Franse eilanden, wordt, wat winst betreft, meer verwacht. Het is namelijk zo, dat voor de Bovenwinden niet meer dan 100 kilo vracht kan worden verwacht per maand. De reis naar bovenn, die verplicht is, kan uiteraard niet winstgevend zijn. De tarievan zijn van gouvernementswege vastgesteld en zeer laag gehouden. Uit een toeristisch oogpunt gezien zijn de cruises voor de Bovenwinden dan ook zeer aantrekkelijk. De subsidie, welke de firma genoot voor de exploitatie van de „Willemstad", die, zoals gemeld een ligplaats heeft gekozen in het basin van de Nieuwe Haven en daar gerepareerd wordt, bedroeg ƒ 4000.— per maand. De subsidie voor de exploitatie van de „Antilia" bedraagt het eerste jaar ƒ 2500.— en het tweede contractjaar ƒ 2000.— per maand. De kapitein van de droomboot is H. J. A. Mulder, een oud-CSM-eri althans dat wordt hij op 1 November as., op welke datum hij zijn ontslag neemt. De Ie stuurman is de heer D. Eneman, oud-kapitein van het ms. „Willemstad", dat nu uit de vaart is genomen. De verdere crew is eveneens met zorg uitgekozen. De bemanningsleden zijn allen geboortig op de Nederlandse Antillen of hier reeds lang werkzaam. In totaal wordt de droomboot door een bemanning van 17 leden bevaren; het schip heeft accomodatie voor 72 passagiers. Ter aanvulling moge dienen, dat aan boord beschikbaar zijn: een tweepersoons luxe-hut met badkamer, vijf twee-persoons hutten met gebruik van badkamer, een eerste-klas eetzaal met, bar; twaalf slaapplaatsen voor mannelijke en twaalf voor vrouwelijke „Tourist-A" passagiers met gezamenlijke eetzaal, alsmede overdekte ruimor zes-en-dertig „1 sagiers. De goed geventileerde ladingruimen bieden plaats aan bijna achthonderd ton vracht, terwijl aan dek vervoergelegenheid is voor o.m. honderd ton vrdcht, terwijl aan dek vervoergelegenheid is voor o.m. auto's en vee; de koel- en vriesruimen hebben een gezamenlijke capaciteit van 1750 cub. voet. . Zo zal het motorschip „Antilia" dan zeer binnenkort uitvaren, vanzelfsprekend, als Nederlands-Antilliaans schip, onder de rood-wit-blauwe vlag; met de postvlag (omdat het post en en pakketpost zal vervoeren) en de vlag van de „rederij": een rood 'en blauw geblokte vlag met in het midden op witte achtergrond de gouden adelaar. Immers sedert haar oprichting in 1886 is de „Aguila de Oro" het kenteken van Prospero Baiz & Co. De zeer vermoedelijke datum van vertrek is 2 November as. om 24 uur.
Amigoe di Curacao 02-11-1954: „Dat bootje had ik graag naar de West gebracht!” Curacao ziet zijn droomboot. Karner: „Antilia" geen eindpunt doch slechts een begin. Willemstad. — Zo konden zij, die belang stellen in het wel en wee van de Nederlandse Antillen, gisteravond naar de Nieuwe Haven tijgen. Niet om, er een Nederlands oorlogsschip of een bodem van vreemde nationaliteit te gaan bewonderen, doch om er het eerste moderne honderd procent Antilliaanse schip de “Antilia" te gaan zien, dat kapitein Mager de dag daarvoor de Willernstadse haven had ingevaren. Een coaster, solïed als een raspaard en glimmend van nieuwigheid. Een droomboot met de perfecte eigenschappen die dingen in een droom bezitten, doch tegelijk even tastbaar en reëel als het Schottegatwater dat hem droeg en de kade waartegen hij van zijn oceaanreis uitrustte. Nu eens een eigen schip in de nieuwe haven. Op een der dekken stond Karner. Eenieder die de treeplank opkwam, liep naar hem toe om hem te complimenteren. Want hij is nu eenmaal de geestelijke vader van het plan tot de bouw van dit schip. Nog niet zo heel lang geleden hadden de Curacaose persmensen zich met bewondering over de tekeningen gebogen, die op de tafel in het kantoor van de Regeringsraad lagen opengeslagen. Lijnen op papier, meer niet, waarmede hun verbeelding in vage contouren een schip kon vormen. En thans was daar dan die „Antilia", gepavoiseerd en opgesmukt in de nabijheid van de immense havenloods, waarin zo juist de laatste feestelijke tonen van de Sithoc-fair verstorven waren. Eerste kennismaking;
Heel Curagao kwam het schip zien. De Gouverneur, alle Curacaose landslsters en landsminister Pauw, een groot aantal Statenleden, alle Gedeputeerden, zeer veel leden van de Eilandsraad, Commandeur Bos en Overste Rikkers, de heer Koster van de KLM, De heer Mesney van de Mijnmaatschappij Curacao, alle bekende figuren uit de handel, de directeur van de KNSM, de heer Hooyberg, vertegenwoordigers Prospero Baiz de exploitanten van de “Antillia", etc. etc.... Slechts eerste stap; Natuurlijk kon Karner de gelegenheid niet laten voorbijgaan zijn gedachten op deze vooral voor hem zo heugelijke dag even weer te geven. Er is door een vriendelijke pers veel over dit schip geschreven, zei hij. Hierin schuilt een gevaar. Immers, het zou een bittere vergissing zijn wanneer men dit schip als de „ultima ratio”, het eindpunt van de gedachten van de economische ontwikkeling der Nederlandse Antillen zou beschouwen. De "Antilia" zal zeker bijdragen tot een verbreding van de economie. Doch het schip is slechts een eerste stap in de goede richting, een eerste realisatie van een droom. De regering heeft al jaren lang getracht de economie der Antillen te verbreden. Het zal nog jaren duren vooraleer dit ideaal werkelijkheid is geworden. Toen een jaar geleden meerderen op deze eilanden zich bezorgd maakten over de economische ontwikkeling der Antillen, was het Karner geweest, die de mensen als een super-optimist een riem onder het hart had gestoken. Thans wilde hij op'nieuw, als een pseudo-Fassman, voorspellen, dat de ontwikkeling zich in goede richting zou voortzetten. Het schip;Natuurlijk was eenieder er erg op gebrand het schip, waarover in het verleden reeds zoveel in de plaatselijke Pers was geschreven, met eigen ogen tot in onderdelen te zien. En daarom verspreidde het gezelschap over de dekken en de passagier-ruimten. Boven de machinekamer, de koelruimte en het onderste laadruim, bevinden zich de verblijven van de bemanning, de eet- en slaap-gelegen-heden van de dekpassagiers, alsmede een tweede laadruim. Daarboven de le klasse (2-persoons) passagiershutten, en de longroom le klasse. Daar weer boven het afgeschermde achterdek, het verblijf van de hoofdmachinist, het kapiteinsverblijf en een le klasse zit- en slaaphut, annex badkamer. Tenslotte achter de brug de verblijven van de le en 2e stuurman. De bemanning; De bemanning bestaat uit: de kapitein, 2 stuurlieden, 2 machinisten, een bootsman, 4 matrozen, 2 olielieden, een hofmeester, een kok, en een bediende. Kapitein Mulder (ex-CSM-er) zal voortaan de scepter op de „Antilia" zwaaien, bijgestaan door de oud-kapitein van de „Willemstad", de heer J.J. van Eenennaam, die als le stuurman zal fungeren. Hoofdmachinist Th. Smit blijft nog een maand op het schip, doch zal dan naar Nederland terugkeren. De kapitein; En kapitein L.H. Mager, de oud- KNSM-er, die de „Antilia" naar Curacao bracht en hiermede zijn taak in dienst van het Gouvernement volbracht? Hij vertrekt op Donderdag 4 November a.s. per KNSM-vrachtschip „Charis" naar Nederland, waar hij op 11 December a.s. hoopt aan te komen. Hazelhoff, de vroegere kapitein van de „Oranjestad", die thans waterschout te Amsterdam is, en bij wie kapitein Mager zich ging aanmonsteren, toen de tijd was aangebroken om met de „Antilia" naar Curagao te vertrekken, had gezegd: „Dat bootje had ik graag naar de West gebracht!" En Mager had geantwoord: „Goed, Hazelhoff, ga je gang, maar geef mij dan jouw baantje in ruil!" En dat had Hazelhoff toch maar niet gedaan. Want hij was er wat trots op, dat hij de eerste waterschout is die uit koopvaardijkringen is voortgekomen. En het is niet eens zo'n gekke baan ook! En dan ontdekten wij nog iemand. Het was de hofmeester. Hij luistert naar de naam: Overmeer. Na het R.K. Zeemanshuis en De Gezelligheid zal het nu eens de „Antilia" zijn. Waarom ook niet! Is er wel iets meer Antilliaans dan dit schip, dat binnenkort op alle zes eilanden thuis zal zijn! En benijd de passagiers maar gerust. De „Antilia" is van nu af een drijvend hotel-restaurant le klasse! Hoe kap. Mager de droomboot naar de Antillen bracht . Aardappeltjes voor La Guaira bleven in prima conditie. Piscaderabaaiclub. — Kapitein Mager, de man die de "Antilia'' naar Curacao bracht, en met wie wij al een radio-telegrafisch gesprek hadden, toen hij op honderd en zoveel mijl van Las Palmas zwierf, zette zijn verhaal voort aan een tafeltje van Pisca, waar hij tot a.s. Donderdag logeert. Mager is een prettig causeur, die men niet telkens met vragen uit zijn hoekje behoeft te lokken. Een man, die wat heeft meegemaakt en zijn belevenissen in een aantrekkelijke vorm weet te gieten. En zo kregen wij dan het onopgesmukte relaas over de reis van de droomboot van Amsterdam naar Willemstad te horen. Op 7 October te 5 uur namiddag vertrok de „Antilia" in ballast naar Esbjerg. Hoewel er hoge deining op de Noordzee was, waardoor het schip zwaar stampte, kon toch nog een snelheid van 10½ mijl bereikt worden. De daarop volgende dag te half negen in de avond arriveerde het schip op de rede van Esbjerg. Doch het kon de haven niet binnenvaren, daar de loodsboot niet uit kwam. Het schip moest dientengevolge tot de volgende morgen voor anker gaan. Om 6 uur kwam de loods aan boord en ruim twee uur daarna lag het schip aan de kade gemeerd en kon met het laden van een partij aardappelen begonnen worden. Hierbij bleek, dat de ventilatie-kokers, althans volgens het inzicht van de verscheper en de stuwadoor, te groot waren. Men bracht enige wijzigingen in het ventilatiesysteem aan. Het laden der aardappelen was des avonds te half zeven voltooid en een uur daarna werd van de kade vertrokken. Toen moest echter opnieuw voor anker gegaan worden, daar er een mankement aan de hoofdmotor was door het wegvallen van de druk. Na een grondige controle werd in een der kleppen een stuk pakking gevonden, dat het luchtkanaal verstopte. Het euvel was spoedig verholpen en te 1 uur der nachts (10 October) was het schip buitengaats. Hoewel het ruw weer was liep het schip tegen de wind in nog 10 mijl. In de avond van die dag was het te Delfzijl, waar kok v. Etteger, die gewond was en de reis niet verder kon meemaken moest vervangen worden. Zijn opvolger W. v.d. Molen arriveerde eerst op 11 October. In de morgen van die dag werd de reserve-reddingsboot aan land gebracht en de motorreddingsboot aan boord genomen. Des avonds te ongeveer 7 uur was de „Antilia" weer buitengaats. Tot de Golf van Biscaje had het schip goed weer, en dit bleef zo tot Las Palmas. Er werd minder brandstof verbruikt, dan verwacht was.
In de vroege morgen van 21 October waarschuwde de le machinist, dat de smeerolietank gescheurd was en de olie daaruit wegliep. Er waren geen vaten aan boord om de olie in over te tappen. Daarom werd een der dagtanken tijdelijk buiten dienst gesteld en kon 500 liter met emmers daarin overgebracht worden. Door het verminderen van de druk nam het lekken van de tank af en kon de scheur provisorisch gedicht worden. Toch ging ongeveer 150 liter olie verloren. Er was echter ruim voldoende smeerolie aan boord om de reis te beëindigen. Ook tussen Las Palmas en La Guaira was het weer goed. Op 30 October kwam de „Antilia" te La Guaira aan, waar aanstonds begonnen werd met het lossen der aardappelen. In de middag van 31 October was dit werk voltooid. De aardappelen hadden tijdens de reis niets geleden. Tenslotte arriveerde het schip op Zondag 31 October te 4 uur in de namiddag in de haven van Willemstad.
Amigoe di Curacao 02-11-1954: „Antilia” vertrekt hedenavond. Willemstad. — Wij vernemen van bevoegde zijde dat de 12 hutten van het m.s. „Antilia" reeds voor de tweede trip, welke gaat via Trinidad naar boven, langs de Engelse eilanden, is volgeboekt. De twaalf hutten zijn allen besproken. Wat de eerste reis betreft, hedenavond om tien uur vertrekt de droomboot met aan boord de Gouverneur en zijn echtgenote, de landsministers Eman, Pauw en Arends, de adjudant van de Gouverneur, Ltz. Fröhn, en de agent van de droomboot op Aruba, de heer Carlos B. Wolter. Wij wensen het schip een goede reis in de Caribische wateren .
Amigoe di Curacao 04-11-1954: „Antilia” in Arubaanse haven. Oranjestad- Tegen half acht gisteravond liep de „Antilia" onder grote belangstelling de Paarden- baai binnen. De belangstelling werd mede geacht door het feit dat Z.E. de Gouverneur, mevr.Struycken, de Landsministers, Pauw, Arends en Eman, alsmede de agent van dit schip de heer Carlos Wolter, zich aan boord bevonden. Op de steiger waren aanwezig de commissie van ontvangst, bestaande uit de heer Gezaghebber, het lid van de Raad van Advies Croes, Majoor G. Veenhuys, de wnd Commissaris van Politie C.de Jager en de Havenmeester J.Meenhorst. De dochter van de heer Wolter bood mvr. Struycken een bouquet bloemen aan. Bij het verlaten van het schip stond een ere-wacht van mariniers opgesteld, onder commando van kapt. de Vries. Nadat de ere-wacht was geïnspecteerd, begaf Z.E.en mevr. Struycken zich naar de Gouverneursresidentie. Gisteravond begaf de Gouverneur zich naar Sociedad Bolivariana, waar de Panamese Consul een receptie gaf tergelegenheid van de onafhankelijkheidsdag. Gistermiddag van vier tot half zes, gaf de heer Carlos Wolter een receptie aan boord van de "Antilia", welke zeer druk werd bezocht.
Amigoe di Curacao 05-11-1954: Geruchten zijn onwaar. „Antilia” met voldoende reddingsmiddelen uitgevaren? Willemstad. — Naar aanleiding van geruchten volgens welke de „Antilia", het Antilliaanse droomschip, niet met voldoende reddingsmiddelen aan boord zou zijn uitgevaren, hebben wij ons hedenmorgen gewend tot de heer Smith, de Inspecteur van de Scheepvaart Inspectie. Deze deelde ons mede, dat de „Antilia" met voldoende reddingsmiddelen aan boord is uitgevaren van Curacao naar Aruba. Op Aruba kreeg de droomboot meer passagiers aan boord. Op voorstel van de heer Smith zijn toen twee reddingsboten meer aan boord genomen.omenteel heeft de „Antilia" vier reddingssloepen aan boord, waaronder een motorsloep, en 95 reddingsvesten. Volgens de Conventie van Londen in 1948 gesloten, is de „Antilia" volgens voorschrift uitgerust. Weliswaar zijn de Nederlandse Antillen nog niet bij deze Conventie aangesloten, maar de voorschriften worden al wel reeds toegepast. Verder voldoet het schip aan de eisen, gesteld door de Scheepvaartwet van 1952. In totaal heeft de droomboot nu 80 passagiers aan boord. De heer Smith deelde ons mede, dat elke sloep plaats biedt aan 25 mensen. „Van een tekort aan reddingsmiddelen aan boord van de „Antilia" is dus geen sprake", aldus de Inspecteur. De „Antilia" is gisteravond om 21 uur op Bonaire aangekomen en vandaar vertrokken om 00.05 uur, op weg naar Sint Maarten. Het schip wordt daar morgenavond verwacht. De heer Smith deelde ons nog mede, dat de „Antilia" een goed schip is, het vaart uitstekend.
Algemeen Handelsblad 12-11-1954: Na jarenlang tobben. Weer scheepvaartdienst tussen eilanden der Antillen. (Van onze correspondent) De “Antilia”, het schip dat in opdracht van de Ned. Antilliaanse regering werd gebouwd voor de verbinding tussen de Bovenwindse en de Benedenwindse eilanden, is dezer dagen van een voorspoedige tocht over de oceaan te Curagao binnengelopen. Een dag later vertrok de “Antilia” reeds op zijn eerste tocht. Het traject Curagao-Aruba werd medegemaakt door de gouverneur mr A. Struycken, en echtgenote en de drie Arubaanse leden van de Regeringsraad. Zowel op Curagao, als op Aruba werden recepties gehouden ter ere van het „droomschip", gelijk het genoemd wordt, omdat het bedoelt de Bovenwindse eilanden uit hun isolement te verlossen. Sinds in 1944 de K.N.S.M. de vaart tussen deze twee ver uiteengelegen groepen van de Ned. Antillen (een afstand als van Amsterdam naar Marseille) moest staken als gevolg van de oorlog, is het een eindeloos tobben geweest. Half zeewaardige schepen of schepen die wel zeewaardig waren, doch te oud om zonder risico van mankementen te varen, onderhielden de dienst. Tussen de twee bovengenoemde groepen bestaat enig intensief personen- en vrachtverkeer, doch juist niet genoeg om een dienst rendabel te maken. Door de bouw van dit schip, dat NA ƒ 600.000 kostte, en door per maand een vaart te subsidiëren poogt de Antilliaanse regering nu een oplossing te vinden. Nog niet opgelost is het verkeer tussen St. Maarten, Saba en St. Eustatius onderling. Hoewel de “Antilia” deze drie eilanden nu eens per maand aandoet is het nodig tussen de drie eilandjes een frequente verbindingsmogelijkheid te scheppen. De “Antilia” is gebouwd door Gebr. Van Diepen, Waterhuizen, bij Groningen.
Amigoe di Curacao 07-12-1954: „Antilia” weer naar boven. Willemstad. — De droomboot van de Nederlandse Antillen gaat vanavond weer. Het schip vertrekt voor de tweede Bovenwindse reis. Reeds eenmaal is de tocht langs de Antillen gemaakt terwijl tevens een korte reis naar Pto.Cardon en een reis naar Sto. Domingo is afgelegd. In Trinidad moest het schip twee dagen blijven met motorrevisie, de vertegenwoordigers van het schip bleken niet ingewerkt te zijn en ook door verschillende andere oorzaken is tijd verloren. Op de terugreis, de laatste keer, brak een van de cylinderkoppen van de motor. Werkspoor N.V. stuurde per vliegtuig een nieuwe en gisteravond is deze opgezet. De motor heeft vanzelfsprekend nog garantie. Een plaats waar alles zeer efficiënt was geregeld, bleek Santo Domingo te zijn. Hier werd een prima service gegeven. Een grote partij suiker is hier ingeladen, waarvan het ene gedeelte bestemd was voor de Baardse Trading Co., te Curagao, de rest voor Aruba. Hedenavond vertrekt de “Antilia” naar Aruba.
|