Familiegegevens en opleiding
Frederik Hendrik werd geboren op 16.04.1856 op zee (12° NB en 23° WL) als z.v. Eduard Frederich Bonjer (1827- 1881) (scheepsgezagvoerder) en Geertrui Appel. ( Volgens Stadsarchief R’dam geboren op 16 apr. 1856)
Frederik (31) trouwde op 08.03.1887 te Rotterdam met Johanna Nicolasina Hubertina Fraikin – geb. 29.01.1864 – d.v. Joannes Nicolaus Hubertus Fraikin en Eugenie Louise Doulière.
Johanna Nicolasina Hubertina Fraikin overleed op 09.11.1918 te Rotterdam (54).
Frederik Hendrik overleed op 26.02.1910 te Rotterdam. (54)
Kinderen
Eduard Frederik (1891 – 1961)
Johan Hubert (1896 – 1972)
Overige bijzonderheden
Scheepvaart 28.02.1910
F.H. Bonjer †. Nader meldt men ons: Zaterdag 26 februari jl. is te Rotterdam overleden kapitein F. H. Bonjer, die gedurende 35 jaren in dienst was van de Holland-Amerika lijn, In 1874 bij deze maatschappij in dienst getreden als 3e stuurman, zag hij zich reeds op 24-jarige leeftijd in 1879 het stoomschip MAAS als gezagvoerder toevertrouwd. Hij voerde daarop achtereenvolgens het bevel over de stoomschepen: P. Caland, Amsterdam, Veendam, Maasdam, Werkendam, Spaarndam, Rotterdam, Statendam, Potsdam, Rijndam, Noordam, Nieuw-Amsterdam en ten slotte het s.s. Rotterdam, tot hij in de loop van het vorige jaar wegens gezondheidsredenen genoodzaakt was de zee vaarwel te zeggen. Kapitein Bonjer, hoezeer pas 54 jaren oud, was reeds sedert jaren de commodore van de Holland-Amerika Lijn; hij stond in hoog aanzien bij Directie en personeel van die Maatschappij, zowel als bij de duizendtallen van passagiers, die hij veilig over voerde. In het geheel werden door hem volbracht 210 rondreizen als gezagvoerder. Toen in het jaar 1894 de Nederlandse Marine Reserve in het leven werd geroepen, was kapitein Bonjer de eerste gezagvoerder die benoemd werd tot buitengewoon luitenant ter zee 1ste klasse. Hij was ridder in de Orde van Oranje-Nassau, een welverdiende onderscheiding die hem door Hare Majesteit de Koningin werd toegekend. Een treurige ongesteldheid maakte te vroeg een einde aan de loopbaan van deze zoon uit een beproefd zeemansgeslacht, tevens een van de meest verdienstelijke gezagvoerders van onze handelsvloot.
NRC 01.03.1910
F.H. Bonjer †. Hedennamiddag is op de Algemeene Begraafplaats Crooswijk, alhier, ter aarde besteld het stoffelijk overschot van kapitein F. H. Bonjer, die gedurende 35 jaren in dienst was van de Holland Amerika Lijn. Sedert jaren was hij de commodore van deze lijn. Op de begraafplaats waren velen bijeen gekomen om een laatste hulde aan de overleden gezagvoerder te brengen. Daar waren in de eerste plaats directeuren, officieren, oud-officieren, hoofden van afdelingen en verdere beambten van de Holland Amerika Lijn; voorts merkte men er op de heren A. Plate Roosing, P.R. Mees, L.A.E. Suermondt en anderen. Onder bloemstukken bedolven werd de lijkbaar grafwaarts gedragen. Dadelijk daarachter sloten zlch allen, die om uiting van hun deelneming te geven op de begraafplaats verschenen, aan. Aan de geopende groeve sprak de heer J.V. Wiersma een kort woord:
„Wij staan hier aan het graf van een merkwaardig man", zo zei hij. „Geboren op zee, trad kapt. Bonjer op 19-jarige leeftijd in dienst by de N.A.S.M. Achtereenvolgens heeft kapt. Bonjer gedurende 35 jaren alle schepen der maatschappij gecommandeerd. Hij heeft dit gedaan op een wijze boven mijn lof verheven. Wat het hem gekost heeft de dienst te verlaten weten wij alleen. Kapitein Bonjer was een kind van de zee, die hij liefhad. Hij had twee sympathieën in zijn leven: zijn gezin en zijn schip. De navigatie was hem een genot en gunst kan ik zeggen: beter navigateur als kapitein Bonjer heb ik niet gekend. Hij heeft meer dan 100.000 mensen veilig over zee gebracht en geland. Dat wij hem hoog gesteld hebben, behoeft geen betoog. Ook de regering waardeerde zijn verdiensten, door zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. En toen de Ned. Marine Reserve in het leven geroepen werd, was kapitein Bonjer de eerste gezagvoerder, die benoemd werd tot buitengewoon luitenant ter zee 1e klasse. De vlag van die reserve hield hij hoog. Maar er was nog een vlag die hij hoog hield. Dit was de vlag van de Holland Amerlka Lijn. Die groen-wit-groene vlag hield hij zeer hoog. Kapitein Bonjer ruste in vrede, met een welverdiend leven achter zich, te vroeg afgebroken loopbaan zal voor ons steeds een smartelijk aandenken blijven", besloot spreker diepgeroerd. Een van de aanwezigen zeide dank voor de deelneming aan dit graf betoond.
DE HEER S. PARMA ggeft de volgende gegevens:
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.H.Bonjer was met vlagnummer R20 in de periode 1879 t/m 1910 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dat betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar géén aanspraak kon maken op financiële tegemoetkomingen058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” dd 07 januari 1897 staat de uitslag van een wedstrijd voor de best bijgehouden kompasjournalen in 1894/1895 waarbij is toegekend de gouden medaille aan kapitein F.H.Bonjer, de zilveren medaille aan kapitein G.Stenger en bronzen medailles aan S.Turfboer en J.G.Wiebenga.042.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein F.H.Bonjer met vlagnummer R20 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
-
1880, 1881 van het ss. “Maas” 1735 ton n.n. de Ned.Amerik.Stoomv.Mij. te R’dam
-
1882, 1883, 1885, 1886:
van het ss. “P.Caland” 2584 ton de Ned.Amerik.Stoomv.Mij. te R’dam
-
1887 van het ss. “Amsterdam” 3629 ton de Ned.Amerik.Stoomv.Mij. te R’dam
-
1888 van het ss. “Veendam” 4036 ton de Ned.Amerik.Stoomv.Mij. te R’dam
-
1890 t/m 1895 van het ss. “Spaarndam” 3244 ton net de Ned.Amerik.Stoomv.Mij. te R’dam
-
1896, 1897 van het ss. “Rotterdam” 6000 ton net de Holland-Amerikalijn te R’dam
-
1898, 1899 van het ss. “Statendam” 8648 ton net de Holland-Amerikalijn te R’dam
-
1900 van het ss. “Potsdam” 9479 ton net de Holland-Amerikalijn te R’dam
-
1901 van het ss. “Rijndam” 9479 ton net de Holland-Amerikalijn te R’dam
-
1902 van het ss. ´Noordam” 7978 ton net de Holland-Amerikalijn te R’dam
Bouma025 vermeldt F.H.Bonjer als gezagvoerder gedurende:
-
1880 t/m 1882 van het schroefstoomschip “Maas”, gebouwd in 1872 te Renfrew, 2037 ton o.m., varend voor de Nederl.Amerik Stoomvaart maatschappij te Rotterdam;
-
1883 t/m 1887 van het schroefstoomschip “‘P.Caland”, gebouwd in 1874 te Glasgow, 3070 ton o.m., varend voor de Ned Amerik. Stoomvaart Maatschappij;
-
1888 van het schroefstoomschip “Amsterdam”, gebouwd in 1880 te Dumbarton op de werf van Mc Millan & Son, 3629 ton n.m., varend voor de Nederl. Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam;
-
1889 van het schroefstoomschip “Veendam” ex Baltic, gebouwd in 1871 te Belfast, 4036 ton o.m., varend voor de Nederl. Amerik Stoomv. Mij. te Rotterdam;
-
1890 t/m 1896 van het stalen schroefstoomschip “Spaarndam”, gebouwd in 1881 te Belfast, 4368 ton n.m., varend voor de Nederl. Amerik. Stoomvaart Mij. te Rotterdam;
-
1897 t/m 1898 van het D.S. stoomschip “Rotterdam”, gebouwd in 1896 te Belfast, 8302 ton n.m., varend voor de Holland Amerika lijn te Rotterdam;
-
1899 van het DS stoomschip “Statendam”, gebouwd in 1898 te Belfast, 10475 ton n.m., varend voor de Holland-Amerika Lijn te Rotterdam;
-
1900 en later van het DSS “Potsdam”, gebouwd in 1900 te Hamburg, 12500 ton n.m., varend voor de Holland Amerikalijn te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 04 maart 1897 staat een verslag van de uitreiking van medailles in de wedstrijd 1894/95 voor de beste kompasjournalen. Er waren 27 deelnemers, die in totaal 50 journalen inzonden. De gouden medaille is verworven door F.H.Bonjer, gezagvoerder van het ss “Spaarndam, het zilver ging naar G.Stenger van het ss “Amsterdam en het brons naar S.Turfboer, gezagvoerder van de “Prinses Wilhelmina. Een buitengewone bronzen medaille werd toegekend aan de thans buitengaats zijnde kapitein J.G.Wiebenga van het fregat “De Ruyter”.023.
In het tijdschrift De Zee, Jg.1899 staat op p. 514-517 een “Verslag van de Commissie ter beoordeeling van Kompasjournalen uitgegeven door het College “Zeemanshoop” van den wedstrijd 1896/1897”. Hierin worden dekapiteins F.H.Bonjer en H.C. van der Zee, beiden van het ss. Spaarndam” “met ere genoemd”.
In het tijdschrift De Zee,Jg.1897,p.71-75 staat een “Verslag der Commissie ter beoordeeling van Kompasjournalen uitgegeven door het Collegie Zeemanshoop van deze wedstrijd waarbij kapitein F.H.Bonjer van de “Spaarndam” de gouden medaille werd toegekend.
In Jg. 1902 over het jaar 1898-1899” viel kapitein F.H.Bonjer van het ss “Statendam” niet in de prijzen, maar werd wel “met ere” genoemd.
In een serie artikelen in het tijdschrift “Het Zeilend schoolschip” tussen 1947-1962 beschrijft Piet van Os onder het pseudoniem Pietos zijn zeilvaartherinneringen. In nr.28 april 1956 beschrijft hij een reisje in juni 1895 met het viermast ss “Rotterdam”, onder commando van kapitein Bonjer met als 1ste officier Schuring.
“Naar ik (aldus Pietos) verneem was de “Rotterdam” ’t eerste koopvaardijschip, dat door het Noord-Oostzee-kanaal van de Oostzee naar de Noordzee voer.”
In het tijdschrift “De Zee” Jg.1892, p.144-146 staat een verslag van kapitein F.H.Bonjer van het ss. “Spaarndam” met als titel “De Submarine Sentry”. De kapitein testte op een van Rotterdam naar New York (vertrokken 19 december 1891) een nieuw soort dieptemeter. De kapitein was over de resultaten zeer tevreden. “Deze proeven bewijzen m.i. de deugdelijkheid van de “Submarine Sentry” als instrument om bij mist het bestek te controleeren, maar vooral maakt het hem tot een veiligheidstoestel bij de navigatie langs of naar de kust.”
In het tijdschrift “De Zee”, jg 1893, p.498-499 staat een artikel onder de titel: “Kapitein F.H.Bonjer (24 November 1893)”
“Den 16den April 1855 op 12oNBr. en 36o W.L. geboren van geslacht op geslacht door lief en leed aan de zee verbonden – trad FREDERIK HENDRIK BONJER , na eerst vier rezien te hebben gedaan op een zeilschip, den 30ste Juni 1875, dus op twintigjarigen leeftijd in dienst bij de Nederlandsch-Amerikaanse Stoomvaart-Maatschappij, als Derde Stuurman aan boord van het Stoomschip “Maas”.
Na welgeslaagde examens voor hoogeren rang, achtereenvolgens bevorderd tot Tweeden en daarna tot Eersten Stuurman, werd BONJER in 1879 aangesteld tot Kapitein van hetzelfde Stoomschip “Maas”, waarmede hij onafgebroken bleef varen tot 1882, in welk jaar het bevel over het S.S. “P.Caland”hem werd opgedragen. In 1888, dus na een zesjarig commando over de “P.Caland”, werd hem den viermaster “Amsterdam” toevertrouwd, om, bij de toenmalige uitbreiding der N.A.S.M., dit bevel ettelijke ,aanden later te verwisselen tegen dat van de “Veendam”.In het volgend jaar 1889 met het toezicht in Engeland belast op de verbouwing van het S.S. “Maasdam”, werd hem in Maart 1890, het bevel over het Stoomschip “Spaarndam” opgedragen, het grootste Stoomschip der Maatschappij, tevens den grootsten Mailstomer onder Nederlandsche vlag.
In deze 18½ jaren werden door BONJER volbracht dertig reizen naar Amerika en terug als Stuurman, en honderd als Gezagvoerder, en waren in deze laatste kwaliteit, ruim zestig duizend menschenlevens aan zijn zeemanszorgen toevertrouwd.
Het kan geen verwondering wekken dat de Directie der N.A.S.M. er prijs op stelde het volbrengen dezer honderste reis als Gezagvoerder, voor Kapitein BONJER niet onopgemerkt voorbij te laten gaan. Het aanvankelijke plan om de “Spaarndam” bij aankomst aan de Wilhelminakade te Rotterdam op te wachten en den jubilaris aldaar onmiddellijk te verwelkomen, moest worden opgegeven omdat het stoomschip met het nachtgetijde binnenviel. In den voormiddag daarop zag men evenwel het Etablissement der N.A.S.M., zoomede de daar aanwezige stoomschepen “Werkendam”, “Amsterdam”en natuurlijk ook de “Spaarndam”, alle met vlaggen getooid, en verzamelden zich aan boord van laatstgenoemde bodem, het Bestuur en de Hoofd-Beambten, zoomede alle aanwezige Kapiteins en beschikbare Officieren der Maatschappij.
Omringd door zijne naaste familieleden werd Kapitein BONJER daarop door een der Directeuren toegesproken en hem een zijden vlag als “Commodore Standaard” aangeboden, met eene daarbij behoorende oirkonde, het recht tot het voeren dier vlag boekstavende. De Standaard werd daarop op de “Spaarndam” geheschen, onder daverend instemming van alle aanwezigen en onder het lossen van een saluut van zeven schoten.
De vlag bestaat uit de Maatschappijvlag (groen, wit, groen, met de letters N.A.S.M. in het wit), doch uitgeneden als Standaard en met gouden ster in den bovenhoek.
Over verdere feestelijkheden en geschenken van meer intiem karakter, is uuit den aard der zaak minder de plaats hier te spreken. Wij bepalen ons daarom, - en wij zijn zeker dat allen, die den nog geen veertig-jarigen Commodore der N.A.S.M. kenne, daarmede van harte zullen instemmen, - met ons aan te sluiten bij den slotwensch door de Directie aan Kapitein BONJER toegevoegd: “dat het hem en de N.A.S.M. gegeven moge zijn, die vlag nog tal van jaren van top van een der stoomschepen te zien waaien.”.
p.84-87. In memoires van Albert van der Laan, een vroegere employé van de Nederlandsch/Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij staat een herinnering over het ss ‘Spaarndam‘ onder kapitein Bonjer over in en uitgaande schepen te Rotterdam:
“Maar niet altijd stoomde een schip “naar buiten”. Dat was met de beroemde en beruchte reis van de SPAARNDAM, die met een volle lading tabak bij Maassluis vastliep. De rechten zouden in Amerika op een bepaalde datum sterk omhoog gaan en het was dus zaak dat de SPAARNDAM vóór die datum in New York zou zijn. Anders zou het de Nederlandse tabakshandel kapitalen kosten. De consternatie die dat vastlopen op kantoor veroorzaakte, is niet te beschrijven. Fantastische vrachtpenningen had de redderij ontvangen en nu kwam juist die modderbank. Er werd onmiddellijk lading op stroom gelost om het schip vlot te krijgen. Die lading werd weer direct ingenomen en na veel tijdverlies vervolgde commodore Bonjer zijn reis. Het was: haalt hij het of haalt hij het nier. Er was toen dagen lang met niemand op het kantoor te leven. Bonjer haalde het met behulp van de Amerikaanse autoriteiten die het Custom House te New York tot na de uren openhielden zodat hij nog net op tijd kon inklaren.”
Uit:” Brug over den oceaan. Een eeuw geschiedenis van de Holland Amerika Lijn”, door A.D.Wentholt, 1973 Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam/’s Gravenhage
Knipselcollectie Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag
“Eenige PASSAGIERS van het Stoomschip P.Caland der N.A.S.M., den 27en Januari ll van Rotterdam vertrokken, gevoelen zich verplicht aan den Kapitein, den WelEdelen Heer T.H.BONJER, de Heeren Officieren en Manschappen hunnen oprechten hartelijken dank te betuigen voor de voortreffelijke leiding van het Stoomschip onder de denklijk ongunstigsten weer gesteldheid, onder anderen bij den vreeselijken storm den 11en Februari en den orkaan den 18en Februari ll.
Niet alleen de leiding , maar ook de verpleging en behandeling waren van dien aard, dat wij gerust kunnen betuigen , dat zulks niet beter had kunnen zijn.
EENIGE PASSSAGIERS”