Datum vanaf: |
1882 |
Kapitein: |
Berkelbach v.d. Sprenkel, R. |
Overige informatie: |
0 |
Datum vanaf: |
1883 |
Kapitein: |
Bruyns, A.G.M. |
Overige informatie: |
0 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.F.Graadt van Roggen werd met nr.604 lid van Zeemanshoop per 10 oktober 1854 op voorspraak van P.W.B.Mellink. Zijn schip was de "Waalstroom"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 03/10 oktober 1854 staan vermeld dat tot effectief lid zijn voorgedragen/benoemd Jacob Frans Graadt van Roggen, oud 25 jaar, voerend de bark “Waalstroom”, voor rekening van en met als adres A.Graadt van Roggen te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.W.B.Mellink.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 12 september 1882 wordt vermeld de heer van Hasselt, directeur der filiaalinrichting van het Kon.Ned. Meteor. Inst. te Utrecht: “Als nu reikte hij uit aan de Heeren W.P.Harten, H.Hissink en H. de Jonge getuigschriften voor uitmuntende journalen; aan de Heeren R.J.Weber, C.Jaski, A.G. Mörser Bruijns, W.Adriani, R.Berckelbach v.d Sprenkel, J.F. Graad van Roggen, A..J.Herckenrath, J.H.Bart, H.C.Haacke, H.W.Prins en A.F. de Vrije voor zeer goede journalen.” 023
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop in Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
604 1854-1855 bark Waalstroom A.Graadt van Roggen, A’dam
1856-1857 bark E.W.van Dam van Isselt idem
1858-1859 bark E.W.van Dam van Isselt Jerem.Meijjes & Zn te A’dam
1860-1870 bark Zeenymph F.A.Jas
1871 geen vermelding van schip en boekhouder
1872-1873 stoomsch. Conrad Stoomb.Maatsch.Nederland
Vermelding van vertrek en aankomst in Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip vertrek terugkomst
J.F.Graad van Roggen G.W.van Dam van Isselt 10 juli 1857 niet vermeld
Zeenymph 23 mei 1860 27 april 1861
Zeenymph 27 augustus 1861 07 juli 1862
Zeenymph 13 september 1862 niet vermeld
Zeenymph geen vermelding 05 augustus 1863
Zeenimph 08 oktober 1863 28 juli 1864
Zeenimph 07 oktober 1864 08 juni 1865
Zeenimph 14 oktober 1865 18 augustus 1866
Zeenimph 01 mei-22 juli 1867 14 januari 1868
Bouma025 vermeldt J.F.Graadt van Roggen als gezagvoerder gedurende:
* 1855 t/m 1856 van de bark “Waalstroom”, gebouwd in 1853 op de werf Witte Kruis van Jeremias Meijjes te Amsterdam023, 412 ton o.m., varend voor A. Graadt van Roggen te Amsterdam;
* 1856 t/m 1859 van de bark “G.W. van Dam van Isselt ” ex Oost Indië, gebouwd in 1837 te Amsterdam, 713 ton varend voor Jeremias Meyjes & Zn te Amsterdam;
* 1861 t/m 1871 van de bark “Zeenymph”, op 05 augustus 1854 van stapel te Amsterdam op de werf “Het Wapen van Amsterdam van F.Haverkamp te Amsterdam, 622 ton o.m., varend voor F.A.Jas te Amsterdam. Het schip werd in 1871 verkocht naar Duitsland.
* 1873 t/m 1874 op het schroefstoomschip “Conrad”, gebouwd in 1872 te Glasgow bij John Elder, 2270 ton, varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam. Het schip werd in 1897 gesloopt te Dordrecht;
* 1875 t/m 1877 van het ijzeren schroefstoomschip “Voorwaarts”, gebouwd in 1874 te Glasgow bij John Elder & Co, 2800 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam;
* 1878 t/m 1882 op het schroefstoomschip “Conrad”, gebouwd in 1872 te Glasgow bij John Elder, 2270 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam. Het schip werd in 1897 gesloopt te Dordrecht;
* 1882 t/m 1884 op het schroefstoomschip “Insulinde”, gebouwd in 1882 te Glasgow bij John Elder, 3044 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij Nederland te Amsterdam. Het schip werd in 1884 herdoopt in “Burgemeester den Tex”;
* 1884 op het schroefstoomschip “Burgemeester den Tex” ex Insulinde. Zier hiervoor.
* 1885 t/m 1889 van het ijzeren schroefstoomschip en de als barkentijn getuigde “Prins Frederik”, gebouwd in 1882bij John Elder & Co te Glasgow, 3041 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
J.F. Graadt van Roggen in het ‘Tijdschrift voor het Zeewezen’, redactie Jacob Swart, jaargang 1874, p. 99-121. schreef: “Aantekeningen omtrent de moussons, enz. in de Arabische zee, Golf van Aden, enz.’”
In het tijdschrift “De Zee”,jg 2, 1880 p.403-404 staat een bijdrage van J.F.Graad van Roggen:
“Onregelmatige Stroomen nabij Kaap Guardafui. Extract Journaal stoomschip Conrad (20e reis) van Batavia naar Amsterdam”
Hierin een beschrijving van de stromingen rond deze Kaap met als slotconclusie: ”Hieruit blijkt dus alweder, dat de stroomen bij Guardafui niet te vertrouwen zijn.”
Volgens de Times Atlas is Guardafui hetzelfde als Raas Caseyr en de uiterste noordoostpunt van Somalië bij de ingang van de Golf van Aden
In het tijdschrift “De Zee”,jg 3, 1881, p334 staat een bijdrage van J.F.Graad van Roggen, gezagvoerder van het ss. “Conrad” met als titel “Route voor stoomscchepen van Java naar Sueze in de maand April”. Volgens dit artikel zijn deze routes verschillend naarmate de Oost- of West-mousson heerst in de Indische Oceaan. Graad van Roggen zegt dat de Mij “Nederland” aan zijn gezagvoerders toestaat van deze regel af te wijken. “Voor de maanden April, Mei en Juni staat opgegeven, de Zuidelijke route te nemen, d.i. bezuiden den Chagos Archipel; de afstand bij deze route is, van Batavia naar Suez, 1492 D.G.mijlen, terwijl, als men de Noordelijke route langs Ceylon neemt, de afstand 158 D.G.mijlen, d.i. 2½ dag stoomens, korter is.” Graad van Roggen raadt, op grond van zijn ervaringen, deze Noordelijke route aan.
Hij wordt op deze bewering aangevallen door de heer P.F. van Heerdt, waarop op p.451 G.v.R. weer reageert.
In het tijdschrift “De Zee” jg 10, 1888, pp.356-358 staat vermeld dat er een tijdelijk reparatie van het schroefraam en hulproer is aangebracht aan het ss “Prins Frederik” te Gibraltar. Dit schip “is onlangs bij mist in Straat Gibraltar op de rotsen te Ceuta … gestoten” en werd te Gibraltar binnengebracht.
J.F.Graadt van Roggen vervoerde vanuit Nieuwediep transporten van landmachtmilitairen naar Batavia met de “Zeenymph” tijdens de volgende reizen
* Vertrek 11 september 1861. Aankomst 20 december 1861 na 100 dagen. 2 officieren.
* Vertrek 21 september 1862. Aankomst 29 december 1862 na 99 dagen. 1 officier.
* Vertrek 07 oktober 1864. Aankomst 08 januari 1865 na 93 dagen. 5 officieren.
* Vertrek 14 oktober 1865. Aankomst 31 januari 1866 na 109 dagen. 3 officieren.
Hij voer vanuit Nieuwediep met de “Conrad” op de volgende reizen:
* Vertrek 09 februari 1873. Aankomst 21 maart 1873 na 40 dagen. 4 officieren en 125 manschappen.
* Vertrek 10 juli 1873. Aankomst 31 augustus 1873 na 52 dagen. 7 officieren en 400 manschappen.
* Vertrek 18 december 1873. Aankomst 31 januari 1874 na 44 dagen. 4 officieren en 260 manschappen.
* Vertrek 17 mei 1874. Aankomst 26 juni 1874 na 40 dagen. 6 officieren en 170 manschappen. Onderweg was 1 manschap overleden.
* Vertrek 10 oktober 1874. Aankomst 25 november 1874 na 46 dagen. 8 officieren en 150 manschappen.
Hij voer vanuit Nieuwediep met de “Voorwaarts” op de volgende reizen:
* Vertrek 19 september 1874. Aankomst 28 oktober 1874 na 39 dagen. 5 officieren en 200 manschappen.
* Vertrek 11 juli 1875. Aankomst 18 augustus 1875 na 38 dagen. 5 officieren en 364 manschappen.
* Vertrek 22 januari 1876. Aankomst 03 maart 1876 na 41 dagen. 7 officieren en 212 manschappen.
* Vertrek 08 juli 1876. Aankomst 20 augustus 1876 na 43 dagen. 7 officieren en 242 manschappen.
* Vertrek 23 december 1876. Aankomst 06 februari 1877 na 45 dagen. 9 officieren en 260 manschappen.
* Vertrek 19 mei 1877. Aankomst 28 juni 1877 na 40 dagen. 5 officieren en 210 manschappen.
* vertrek 13 oktober 1877. Aankomst 23 november 1877 na een reis van 41 dagen. 9 officeren en 106 manschappen.
Hij voer vanuit Nieuwediep met de “Conrad” tijdens de volgende reizen:
* Vertrek 30 maart 1878. Aankomst 09 mei 1878 na 40 dagen. 3 offcieren en 106 manschappen.
* Vertrek 24 augustus 1878. Aankomst 04 oktober 1878 na 41 dagen. 5 officieren en 106 manschappen.
* Vertrek 18 januari 1879. Aankomst 01 maart 1879 na 42 dagen. 7 officieren en 210 manschappen.
* Vertrek 07 juni 1879. Aankomst 17 juli 1879 na 40 dagen. 5 officieren en 158 manschappen.
Hierna vanuit Amsterdam
* Vertrek 25 oktober 1879. Aankomst 09 december 1879 na 45 dagen. 4 officieren en 90 dagen.
* Vertrek 10 april 1880. Aankomst 20 mei 1880 na 40 dagen. 4 officieren en 53 manschappen.
* Vertrek 04 juni 1881. Aankomst 12 juli 1881 na 38 dagen. 3 officieren en 44 manschppen.
* Vertrek 08 oktober 1881. Aankomst 19 november 1881 na 42 dagen. 3 officieren en 44 manschappen.
Hij voer vanuit Amsterdam met de “Insulinde” op de volgende reizen:
* Vertrek 21 jui 1882. Aankomst 30 juli 1882 na 39 dagen. 2 officieren en 53 manschappen.
* Vertrek 25 oktober 1882. Aankomst 08 december 1882 na 44 dagen. 3 officieren en 75 manschappen.
Hij voer vanuit Amsterdam met de “Burgemeester Den Tex” op de volgende reizen:
* Vertrek 21 maart 1883. Aankomst 20 mei 1883 na 60 dagen. 2 officieren en 38 manschappen. Het detachement is onderweg overgenomen door de “Koninging Emma”.
* Vertrek 15 september 1883. Aankomst 26 oktober 1883 na 41 dagen. 3 officieren en 23 manschappen.
* Vertrek 19 november 1884. Aankomst 31 december 1884 na 42 dagen. 4 officieren en 38 manschappen.
Hij voer vanuit Amsterdam met de “Prins Frederik” op de volgende reizen:
* Vertrek 21 januari 1885. Aankomst 03 maart 1885 na 41 dagen. 4 officieren en 72 manschappen.
* Vertrek 06 juni 1885. Aankomst 17 juli 1885 na 41 dagen. 3 oficieren en 84 manschappen.
* Vertrek 27 maart 1886. Aankomst 07 mei 1886 na 41 dagen. 3 officieren en 63 manschappen.
* Vertrek 21 augustus 1886. Aankomst 30 september 1886 na 40 dagen. 2 officieren en 28 manschapen.
* Vertrek 28 mei 1887. Aankomst 06 juli 1887 na 39 dagen. 2 officieren en 72 manschappen.
“Op 4 en 5 oktober (1875) deed de Voorwaarts en vergeefse poging de Madura los te trekken van de Parkinrots bij Perim. De 600 pelgrims aan boord van de Madura waren eerder overgenomen door de Britse Timor. Nadat de trossen herhaaldelijk waren gebroken en zelfs met inzet van dommekrachten(!) het schip niet loskwam, werden de passagiers en 50 bemanningsleden naar Suez gebracht.”
“Begin december 1875 ontdekte de Conrad in de Middellandse Zee het Portugese marinetransportschip India met een gebroken krukas; aan boord waren 1.400 man. Men bood aan het schip naar Messina te slepen, maar vanwege het ontstuimige weer duurde het uren voor de sleeptrossen bevestigd waren; kort nadien braken deze ook. De tros van de intussen gearriveerde Voorwaarts voldeed wel, zodat de sleep op 14 december na een tocht van 57 uur over 400 mijl alsnog Messina kon bereiken.”
“In 1877 bood de Voorwaarts hulp aan de Franse stoomboot Henri IV in de Golf van Biskaye, en de Koning der Nederlanden aan het Engelse stoomschip Rose Mary, dat uit de Rode Zee naar Aden werd gesleept.”
Uit: p. 14 “De eeuw van de ‘Nederland’ door A.J.Mulder c.s.. Uitgeverij Asia Maior. Juni 2003.
In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was J.F.Graadt van Roggen.104
Per e-mail dd 05 februari 2006 zond ik gegevens omtrent kapitein Graadt van Roggen aan e heer Niek Smit te Amsterdam (niek.smit@planet.nl). Ik kreeg als reactie een mail dd 06 februari 2006 met 3 bijlagen. Deze mail plus bijlagen zijn hieronder vermeld
-
MAIL:
Geachte heer Parma,
Heel hartelijk dank voor het toesturen van de gedetailleerde gegevens over Jacob Frans Graadt van Roggen (1829-1899).
Ik stuur u hierbij nog enkele aanvullingen:
-
De reder A. Graadt van Roggen was Arent Graadt van Roggen (1825-1877) een broer van Jacob Frans Graadt van Roggen.
-
De kapitein P.W.B. Mellink was een zwager van Arent Graadt van Roggen.
-
De reder F.A. Jas was een oom van J.F. en A. Graadt van Roggen.
-
Over de loopbaan van Jacob Frans Graadt van Roggen, die op 15-jarige leeftijd naar zee ging, is veel bekend. Ik stuur u hierbij enkele gegevens en afbeeldingen.
-
In de bibliotheek van het scheepvaartmuseum bevindt zich een aardig boekje getiteld ‘reisaantekeningen’ door J.F. Graadt van Roggen waarin u veel gegevens en aanvullingen kunt vinden over zijn reizen. Ook is er een boekje getiteld ‘passagierslijsten’ van de schepen van J.F. Graadt van Roggen waarin veel gegevens over de passagiers (niet alleen militairen maar ook particulieren).
-
Op blz 2 vermeld u de reparatie van de Prins Frederik in Gibraltar. Hiervan is een aardige prent in Eigen Haard gepubliceerd (zie hierbij). De man met de witte baard is J.F. Graadt van Roggen.
2 BIJLAGE
Het stoomschip ‘Prins Frederik’ van de Stoomvaart Maatschappij Nederland, in de dockyard van Gibraltar, juni 1888
Gravure, gepubliceerd in ‘Eigen Haard’ (1888), vervaardigd door A. C. Verhees, naar een foto toegezonden door J. F. Graadt van Roggen aan de redactie van ‘Eigen Haard’.
De ‘Prins Frederik’ had, door mist misleid, aan de Afrikaanse zijde van de Straat van Gibraltar rotsen geraakt (‘Even vrij van den wal zijnde, klaarde de mist plotseling geheel op en zagen wij verscheidene officieren en minderen, boven ons op de rotsen nabij de forten, ons in ogenschouw nemen. Ook zagen wij een vuurtoren, maar niet dien van Gibraltar, maar wel dien van Ceuta !!!’). Nadat het schip wegens het onbruikbaar zijn van de machine, verlies van een roer en averij aan het achterschip, naar Gibraltar was gesleept en was onderzocht, werd besloten dat de reparatie aldaar zou worden gedaan. De passagiers werden overgebracht op het Stoomschip ‘Utrecht’. Op de gravure is het achterschip van de ‘Prins Frederik’ te zien zoals die tijdens de reparatie in het dok lag. De gezagvoerder, Jacob Frans Graadt van Roggen, staat midden op de foto (met witte baard en pet).
Het werk zou in achttien werkdagen geklaard worden en, daar er in Gibraltar geen droogdok was, zou men zich daarbij bedienen van een ‘cofferdam’. Een ‘cofferdam’ (correct geschreven met dubbel ‘f’) is een houten kist waarbij men van de opstuwende kracht van het water gebruik maakt om een voor- of achterschip in de hoogte te brengen.
‘Nader omschreven is het een houten kist, die zeer soliede moet gebouwd zijn, om de drukking van het water buiten tegen hare wanden te kunnen weerstaan. Deze kist is aan den voorwand open en daar met zorg gevormd, naar de gedaante die het schip heeft, op de hoogte waar zij dat moet omsluiten. Is dus de kist, wanneer zij tegen het achterschip ligt, aan vier zijden gesloten door den bodem en drie zijwanden, dan is zij het aan de vijfde door het achterschip zelf.’
‘Nadat de Frederik naar H. M. dock-yard was gebracht en in een stil hoekje gelegd, waar weinig deining stond, werd zij gelost en gekrenkt tot haar diepgang achter 14.5 eng. voeten en voor 20 eng. voeten bedroeg. Daarna werd de cofferdam, die in vijf dagen aan de werf was gebouwd en den zesden dag langs zijde was gesleept, achter het schip gebracht. Hij was 20 eng. voeten diep; daar het achterschip 14.5 voet diep lag en men om onder de kiel te kunnen werken, nog 3 voet ruimte nodig had, stak zijne beplanking 2.5 voet boven water.’
‘Het eerste werk was nu hem onder het schip te brengen en daartegen aan te sluiten. Daartoe werd hij eerst zoolang met scheeps-ankerkettingen bezwaard, dat zijn bodem op de vereischte diepte beneden het schip was gezonken en hij met talies onder het schip kon worden getrokken. Daarna lichtte men hem weer door het uitnemen van een gedeelte der ankerkettingen, tot hij met zijn voorzijde het achterschip als omvatte. Door zware balken, dwars over den cofferdam door het schroefgat gestoken en door twee zware stutten aan de achterzijde werd hem verder alle beweging belet. Hij mocht wel reizen… maar niet zonder het schip mede opwaarts te nemen.’
‘Om dit te bewerken werden stoom- en handpompen toegezet om den cofferdam ledig te pompen. In den aanvang ging dit nog zoo glad niet. Hij was voor zijn werk wel wat licht gebouwd. De duiker had handen vol werk om van buiten de lekken te stoppen, terwijl men van binnen de zijwanden tegen den buitenkant van het schip moest stutten, om te voorkomen dat zij onder de drukking van het water zouden bezwijken. Intusschen, al deze bezwaren kwam men te boven ; na twee dagen en twee nachten pompen en calefateren kwam de cofferdam lens en kon men aan het eigenlijke werk beginnen. De werklieden waren wel wat huiverig om in die kist onder het schip te kruipen; maar… alles gewent en toen men zag, dat zij het uithield, dacht niemand meer aan het gevaarlijke van zijne positie. De Frederik was achter 18 eng. Duimen (45 centim.) in de hoogte gelicht, en de drukking tegen bodem en zijwanden van hun verblijf leverde dit kolossaal opstuwend vermogen!’
‘Intusschen werden in vier dagen de werkzaamheden verricht, roersteven, achtersteven en een gedeelte van de kiel in orde gebracht en vervangen door houten balken, suffisant bevestigd, zooals later bleek toen het schip in Holland terugkwam.’
‘Wij zeggen het den gezagvoerder na : Een mooi stuk werk.’
(uit : ‘Eigen Haard, 1888, blz 485 e.v.; zie ook : ‘Reisaantekeningen van J. F. Graadt van Roggen’, blz. 89 e.v.)
3 BIJLAGE
Jacob Frans Graadt van Roggen (Nijmegen 16 juni 1829 - Bloemendaal 22 september 1899)
Jacob Frans Graadt van Roggen was 15 jaar en 19 dagen oud toen hij op 5 juli 1844 als scheepsjongen aanmonsterde aan boord van het fregatschip ‘Koning der Nederlanden’, en op 21 juli van dat jaar uitzeilde van het Nieuwe Diep op zijn eerste zeereis naar Java (Ned. Indie). Hij maakte als scheepsjongen, als lichtmatroos en, na zich theoretisch te hebben ontwikkeld en examens te hebben gedaan, als derde, tweede en eerste stuurman, verschillende reizen met zeilschepen naar West en Oost Indie en één rond de wereld.
Reeds op 25 jarige leeftijd was hij gezagvoerder van het barkschip ‘de Waalstroom’ van Amsterdam, waarmee hij een reis naar Akyab (Golf van Bengalen) maakte, om daarna als gezagvoerder op de E. W. van Dam van Isselt’ een reis naar Java en terug te maken. Op deze reis werd het weing bezochte eiland Tristan da Cunha aangelopen.
Van 1860 tot 1870 maakte hij als gezagvoerder van het barkschip ‘Zeenymph’ negen reizen naar Java en terug. De gemiddelde duur van de uit en thuisreis was toen ongeveer 1 jaar. De Zeenymph had onder het bevel van kapitein Graadt van Roggen een zeer goede naam als passagiersschip. Dit moge onder andere blijken uit de volgende advertenties : ‘Barkschip Zeenymph, gezagvoerder Graadt van Roggen, dit Schip, thans geannonceerd zijnde voor de Uitreis naar Java, haasten de ondergetekenden, welke in de Maand Januari daarmede van Java naar hier zijn gekomen, zich dien Bodem bijzonder aan te bevelen, zoo wat snelheid van zeilen als goede Logies en vooral Vriendschappelijken Omgang met den Gezagvoerder betreft. Getekend: Tuckermann en Echtgenoot, Gallé en Echtgenoot, Mejufvr. Strick van Wijk.’ En uit de Oprechte Maandagsche Haarlemsche Courant van 22 augustus 1864 het volgende: ‘Passage naar Java wordt aangeboden van Amsterdam met het Nederlandsche Compagnie Fregatschip Zeenimph, gevoerd door kapt. J. F. Graadt van Roggen, varende een geexamineerde Doctor en een melkgevende koe. Dit in alle opzigten voor personen en familie aanbevelenswaardige schip, is te Amsterdam te bevragen bij de Reeder den heer F. A. Jas en bij de Kargadoors De Vries & Co., IJgracht U40.’
In 1870 besloot hij zich aan te monsteren op één van de stoomschepen van de nieuw opgerichte Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’. Alvorens bij deze maatschappij in actieve dienst te treden, werd in 1870 door hem als volontair een stoominstructiereis gemaakt naar New York en terug aan boord van het Franse stoomschip ‘Pereire’. Na één reis als eerste stuurman te hebben gemaakt, werd hij aangesteld als gezagvoerder van het s.s. ‘Conrad’. Met eer zijn door hem achtereenvolgens de stoomschepen ‘Conrad’, ‘Voorwaarts’, wederom ‘Conrad’, ‘Insulinde’ (daarna herdoopt in ‘Burgemeester den Tex’) en ‘Prins Frederik’ gevoerd.
Na tal van wederwaardigheden te hebben ondervonden ging hij in 1888 van zijn rust genieten. Jacob Frans Graadt van Roggen heeft als gezagvoerder in totaal 10 uit en thuisreizen met zeilschepen naar Indie volbracht, daarbij 361 passagiers vervoerd, en 35 reizen met stoomschepen, daarbij 10937 passagiers vervoerd. Bij het eindigen van zijn loopbaan erkende de Nederlandse regering zijn verdiensten door hem te benoemen tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, waarvan hem mededeling werd gedaan door een regeringstelegram van de Minister van Kolonien, de heer Keuchenius. Van de hand van een oud collega, de heer C. T. van Assendelft de Coningh, verscheen in het Algemeen Handelsblad van 24 januari 1889 een waarderend artikel ‘Een rust in eere’ omtrent zijn loopbaan. Een overzicht van die loopbaan en van de gedane reizen gaf hij zelf in een niet in de handel zijnd boekje ‘Reisaantekeningen’.
De Britse regering vereerde hem in 1866 met een fraaie sextant met inscriptie ‘Presented by the British Government to Capt. Graadt van Roggen of the Zeenimph of Amsterdam, for his humanity and kindness to the crew of the s.s. Shearwater of New Castle in Oct. 1865’ voor het in oktober 1865 onder moeilijke omstandigheden redden van de bemanning van het Engelse stoomschip ‘Shearwater’. In 1872 werd hem voor het bijhouden van uitmuntende meteorologische journalen, door de Franse regering een gouden medaille toegekend, waarvan de inscriptie luidde ‘Republique Francaise, Association Scientifique de France, monsieur J. F. Graadt van Roggen, Observations Météorologues, 1872’, terwijl hij in 1872 de zilveren Willem III medaille ontving, met inscriptie ‘Aan J. F. Graadt van Roggen, scheepsgezagvoerder in de grote vaart, als erkenning van zijne aan de wetenschap der zeevaart bewezen diensten, door overlegging van uitmuntende scheepsjournalen, vanwege de Koning, 1888’.
Familiegegevens en opleiding
Cornelis Anes Bakker werd geboren op 08 mei 1841 te Terschelling als zoon van Ane Willems Bakker en Grietje Jans de Zeeuw.
Hij huwde voor de eerste maal op 01 september 1864 met Trijntje Mulder, geboren 30 juli 1842 te Amsterdam en overleden op 12 juni 1882 te Beverwijk. Na haar overlijden trouwde hij voor de tweede maal op 22 juli 1885 te Terschelling met Neeltje Mulder, geboren 29 maart 1852 te Terschelling als dochter van Gerrit Mulder en TrijntjeWiggles Swart. Zij overleed op 22 juli 1931 te Haarlem als weduwe.
Cornelis overleed op 21 juli 1910 op Terschelling. (Bron: krant Alg.H.Blad 23.07.1910)
Bron: Tresoar
In het Bevolkingsregister van Den Helder 1860-1880 staat de volgende vermelding: Cornelis Anes Bakker, geboren op 08 mei 1841 te Terschelling en zijn vrouw Trijntje Mulder, geboren op 30 juli 1842 te Terschelling (moet dus Amsterdam zijn), van beroep koopvaardijkapitein, op 04 april 1974 gevestigd in Wijk K nr. 28, komend van Terschelling, op 05 mei 1879 vertrokken naar Beverwijk.
Kinderen
- Grietje – geb. 05.07.1866 op Terschelling.
- Catharina – geb.27.11.1868 op Terschelling.
- Cornelis Gerard – geb. 03.04.1874 te Den Helder.
- Nelly – geb. 17.04.1876 te Den Helder.
- Anna – geb. 14.01.1879 te Den Helder.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.A.Bakker werd met vlagnummer 899 per 15 juli 1879 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop002a.
In de Algemene Vergaderingen van Zeemanshoop dd 08/15 juni 1879 staat vermeld dat als effectief lid voor de vlag is voorgedragen/benoemd C.A.Bakker te Beverwijk, voerend het stoomschip “Celebes”, varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Java”, op voordracht van kapitein F.C.Jaski.023.
C.A.Bakker was lid voor de vlag van Zeemanshoop in de periode 1879 t/m (wellicht) nà 1900 met vlagnummer 899.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 01 december 1910 wordt het overlijden gemeld van kapitein C.A.Bakker, gezagvoerder van de Stoomvaart Maatschappij Nederland.042.
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
899 1879-1880 stoomb. Celebes Stoomboot-Maatschappij Java
1881 geen opg. Sumatra Stoomvaart-Maatschappij Nederland
1882-1885 stoomb. Prins Alexander idem
1886 stoomb. Prins Frederik idem
1887 geen opgave van schip en boekhouder
1868-1871 Bark “Vesta”, 231 last (437 ton), in 1855 gebouwd op de werf van Cornelis Smit te Alblasserdam voor rekening van de reders Van Overzee & Co. te Rotterdam. Deze “Vesta” maakte o.m. lange reizen naar landen als China, Japan en Brits-Indië. In 1868 werd de “Vesta” aangekocht door de reder T.Schol te Rotterdam. Na verbouwing en reparatie maakt het schip in 1868 zijn eerste reis onder kapitein C.A.Bakker. In 1876 wordt het schip wederom verkocht en maakt dan reizen onder de kapiteins Dalmeyer en Ruige (zie aldaar).
1872-1873 Bark “Johanna en Willem” (233 last), reder T.C.Schol. Het schip werd gebouwd in 1856 op de werf van W.R.van Goor te Zwolle voor rekening van de Amsterdamse rederij Fraissinet en van Baak onder de naam “Petronella Catharina”. Na verkoop in 1867 te Amsterdam aan reder Schol werd het schip hernoemd. In 1875 -1879 komt het schip aan reder Heybroek te Amsterdam en wordt dan gevoerd door kapitein C.Houtkoper (zie aldaar).
1874-1881 Voor het eerst op een schroefstoomschip geplaatst en wel de “Celebes”, 2400 ton, 300 PK
Komt in 1881 bij de Maatschappij “Nederland” en voert de volgende schepen:
1881-1882 ss. « Prins Hendrik » 2804 ton, 400/1600 PK.
1882-1883 ss. « Sumatra », 2610 ton, 400/1600 PK.
1884-1888 ss. « Prins Alexander », 3072 ton, 500/2000 PK.
1889 ss. »Prins Frederik », 3070 ton, 500/2000 PK.
1890 wederom het ss « Prins Alexander ».
1891-1894 ss. « Prinses Sophie », 3687 ton.
1897-1900 ss. « Koningin Wilhelmina », 4262 ton.
1900-1903 ss “Koning Willem II”. 4290 ton, 3600/4000 IPK010-p.97/99.
Bouma025 vermeldt C.A.Bakker als gezagvoerder gedurende:
* 1872 t/m 1873 van de bark “Johanna en Willem”, ex Petronella Catharina, gebouwd in 1856 te Zwolle, 442 ton o.m.varend voor T.C.Schol te Amsterdam
* 1875 t/m 1876 op het schroefstoomschip “Sumatra” ex Salsette, gebouwd in 1858, bouwplaats niet genoemd, 1760 ton o.m., varend voor J.Hudig, T.C.Schol. J.W.Adamson & J.B.Westcott te Londen. Het schip voer vanaf 1876 onder Engelse vlag;
* 1876 t/m 1882 op het schroefstoomschip “Celebes” ex Columbian, gebouwd in 1966 te Hartlepool, 2200 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Java” te Amsterdam, dir T.C.Schol;
* 1882 op het schroefstoomschip “Prins Hendrik”, gebouwd in 1874 te Glasgow, 2800 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam
* 1882 t/m 1884 op het ijzeren schroefstoomschip “Sumatra”, gebouwd in 1882 t Glasgow, 2610 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam;
* 1885 t/m 1888 op het ijzeren schroefstoomschip “Prins Alexander”, gebouwd in 1881 te Glasgow, 3025 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij Nederland te Amsterdam;
* 1889 op het ijzeren schroefstoomschip (en als barkentijn getuigde052) “Prins Frederik”, gebouwd in 1882, 3041 ton, varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam;
* 1890 wederom op de “Prins Alexander”;
* 1891 t/m 1896 op het schroefstoomschip “Prinses Sophia”, gebouwd in 1890 te Greenock, 3687 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam (1870);
* 1897 t/m (na) 1900 op het stalen schroefstoomschip “Koningin Wilhelmina”, gebouwd in 1896 te Vlissingen, 4262 ton n.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
“Cornelis Anes ging met tien jaar naar zee als kajuitwacht. We zien hem dan op verschillende schepen en meestal bij Terschellinger gezagvoerders varen tot zijn dertiende jaar, om in 1854 aan zijn studie voor stuurman te beginnen. Van die tijd is in het museum “Het Behouden Huys” een door hem samengesteld cahier bewaard gebleven, een in potloodschrift geschreven privé zeevaartkundeboek, voorzien van verklarende tekeningen. Een uniek stukje werk voor een dertienjarige leerling. ... Hij was zowel in het bezit van het diploma eerste stuurman Groote Zeilvaart, als dat van de Stoomvaart.”
Kapitein Cornelis Anes Bakker was Ridder in de Orde van Oranje Nassau en de Witte Valk. 010-p.97/99.
Het artikel bevat een foto van C.A.Bakker.
C.A.Bakker verzorgde met de “Celebes” vanuit Nieuwediep transporten naar Batavia met landmachtmilitairen op de volgende reizen:065*
Vertrek 14 maart 1876. Aankomst 29 april 1876 na 46 dagen. 9 officieren en 158 manschappen.
Vertrek 19 augustus 1876. Aankomst 28 september 1876 na 40 dagen. 8 officieren en 210 manschappen.
Vertrek 13 februari 1877. Aankomst 21 maart 1877 na 46 dagen. 4 officieren en 158 manschappen.
Vertrek 30 juni 1877. Aankomst 13 augustus 1877 na 44 dagen. 6 officieren en 133 manschappen.
Vertrek 15 december 1877. Aankomst 31 januari 1878 na 47 dagen. 6 officieren en 106 manschappen.
Vertrek 01 maart 1879. Aankomst 16 april 1879 na 46 dagen. 5 officieren en 106 manschappenn.
De hiernavolgende vertrekplaats was Amsterdam
Vertrek 20 december 1879. Aankomst 15 februari 1880 na 47 dagen. 3 officieren en 64 manschappen.
Vertrek 08 mei 1880. Aankomst 19 juni 1880 na 42 dagen. 3 officieren en 54 manschappen.
Vertrek 25 september 1880. Aankomst 07 november 1880 na 43 dagen. 2 officieren en 54 manschappen.
Vertrek 19 november 1881. Aankomst 03 januari 1882 na 45 dagen. 3 officieren en 55 manschappen.
Vertrek 08 april 1882. Aankomst 30 mei 1882 na 52 dagen. 2 officieren en 53 manschappen.
Vertrek 12 augustus 1882. Aankomst 30 september 1882 na 49 dagen. 2 officieren en 34 manschappen.
Hij vertrok vanuit Amsterdam met de “Sumatra” op de volgende reizen:
Vertrek 16 december 1882. Aankomst 01 februari 1883 na 47 dagen. 3 officieren en 110 manschappen.
Vertrek 26 september 1883. Aankomst 10 november 1883 na 45 dagen. 3 officieren en 34 manschappen.
Vertrek 09 februari 1884. Aankomst 23 maart 1884 na 43 dagen. 3 officieren en 42 manschappen.
Vertrek 16 juli 1884. Aankomst 27 augustus 1884 na 42 dagen. 2 officieren en 27 manschappen.
Vertrek 19 november 1884. Aankomst 13 januari 1885 na 45 dagen. 3 officieren en 33 manschappen.
Hij vertrok vanuit Amsterdam met de “Prins Alexander” op de volgende reizen:
Vertrek 14 maart 1885. Aankomst 26 april 1885 na 43 dagen. 2 officieren en 96 manschappen.
Vertrek 29 juli 1885. Aankomst 09 september 1885 na 42 dagen. 2 officieren en 32 manschappen.
Vertrek 13 oktober 1886. Aankomst 20 november 1886 na 38 dagen. 3 officieren en 48 manschappen.
Vertrek 26 februari 1887. Aankomst 09 april 1887 na 42 dagen. 3 officieren en 42 manschappen.
Vertrek 23 juli 1887. Aankomst 01 september 1887 na 40 dagen. 2 officieren en 38 manschappen.
Vertrek 10 december 1887. Aankomst 18 januari 1888 na 39 dagen. 2 officieren en 43 manschappen.
Vertrek 28 april 1888. Aankomst 09 juni 1888 na 42 dagen. 4 officieren en 106 manschappen.
Vertrek 15 september 1888. Aankomst 27 oktober 1888 na 42 dagen. 2 officieren en 38 manschappen.
Vertrek 13 april 1889. Aankomst 24 mei 1889 na 41 dagen. 3 officieren en 44 manschappen.
Vertrek 14 september 1889. Aankomst 25 oktober 1889 na 41 dagen. 3 officieren en 33 manschappen.
Hij vertrok vanuit Amsterdam met de “Prinses Sophie” op de volgende reizen:
Vertrek 27 september 1890. Aankomst 07 november 1890 na 41 dagen. 3 officieren en 54 manschappen.
Vertrek 07 februari 1891. Aankomst 15 maart 1891 na 36 dagen. 4 officieren en 54 manschappen.
Vertrek 12 maart 1892. Aankomst 20 april 1892 na 39 dagen. 3 officieren en 79 manschappen.
Vertrek 16 juli 1892. Aankomst 23 augustus 1892 na 38 dagen. 2 officieren en 44 manschappen.
Vertrek 19 november 1892. Aankomst 28 december 1892 na 39 dagen. 3 officieren en 74 manschappen.
Vertrek 02 december 1893. Aankomst 10 januari 1894 na 39 dagen. 4 officieren en 100 manschappen. Bij aankomst ontbrak 1 officier en waren er 4 manschappen bijgekomen, beide zonder opgaaf van redenen.
Vertrek 07 apeil 1894. Aankomst 15 mei 1894 na 38 dagen. 2 officieren en 63 manschappen.
Vertrek 11 augustus 1894. Aankomst 18 september 1894 na 38 dagen. 2 officieren en 32 manschappen.
Vertrek 15 december 1894. Aankomst 21 januari 1895 na 37 dagen. 2 officieren en 63 manschappen.
Vertrek 20 april 1895. Geen aankomst vermeld. 2 officieren en 49 manschappen.
Vertrek 24 augustus 1895. Geen aankomst vermeld. 1 officier en 33 manschappen.
Vertrek 28 december 1895. Geen aankomst vermeld. 3 officieren en 47 manschappen.
Hij vertrok vanuit Amsterdam met de “Koninging Wilhelmina” op de volgende reizen:
Vertrek 08 augustus 1896. Aankomst niet gemeld. 2 officieren en 46 manschappen.
Vertrek 12 december 1896. Aankomst niet gemeld. 3 officieren en 43 manschappen.
Vertrek 03 april 1896. Aankomst niet gemeld. 3 officieren en 84 manschappen.
Vertrek 24 juli 1897. Aankomst niet gemeld. 1 manschap en 44 manschappen.
Vertrek 13 november 1897. Aankomst niet gemeld. 2 officieren.
Vertrek 05 maart 1898. Aankomst niet gemeld. 3 officieren en 53 manschappen.
Vertrek 25 juni 1898. Aankomst niet gemeld. 2 officieren en 54 manschappen.
Vertrek 15 oktober 1898. Aankomst niet gemeld. 1 officier.
Vertrek 27 mei 1899. Aankomst niet gemeld. 2 officieren en 37 manschappen.
Vertrek 16 september 1899. Aankomst niet gemeld. 2 manschappen.
Vertrek 06 januari 1900. Aankomst niet gemeld. 3 officieren en 32 manschappen.
Waarschijnlijk heeft kapitein Bakker ook hierna nog troepentransporten verzorgd maar die heb ik niet verder uitgezocht.
De bark “Johanna en Willem”onder kapitein C.A.Bakker verliet Macao in 1872 en arriveerde via de Pacific op 16 mei Callao. Het schip vertrok op 17 juni naar Mejillones en vertrok van daar op 07 augustus naar Rotterdam waar het, via Kaap Hoorn, op 22 november 1872 aankwam.121
Datum vanaf: |
1889 |
Kapitein: |
Bakker, Cornelis Anes |
College: |
Zeemanshoop, Amsterdam |
Vlagnummer: |
899 |
Overige informatie: |
(1841 - 1910) woonde op Terschelling |
Familiegegevens en opleiding
Klaas Visman werd geboren 25 juni 1845 te Texel als zoon van Christiaan Visman en Trijntje van der Sterre.
Hij trouwde op 19 september 1872 te Texel als stuurman ter koopvaardij met Cornelisje Lap, geboren 18 augustus 1849 te Texel als dochter van Cornelis Lap en Marijtje Kalf
Op 12 maart 1884 werd te Beverwijk een zoon geboren
In het Bevolkingsregister Akteplaats:Den Helder Collectie: Bron: boek, Deel: 2, Periode: 1880-1917 Boek:
Gezinsbladen, letter V, folio 1-181 wordt vermeld dat Klaas Visman, stuurman, en Cornelisje Visman op 29 maart 1889 zijn vertrokken vanuit Den Helder naar Amsterdam.
Bij het overlijden van zoon Nicolaas Christiaan Cornelis op 30 maart 1901 te Heiloo, 19 jaar, wordt vermeld dat vader Klaas Visman is overrleden en de moeder Cornelia Lap, wonende te Alkmaar nog in leven is.
In het tijdschrift “De Zee, Jg 1900, pp.114-115 staat een herdenkingsartikel bij het overlijden van kapitein Visman: (zie hierna).Hij zal dus in 1900 zijn overleden, vermoedelijk te Amsterdam
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
K.Visman werd met vlagnummer 927 per 18 december 1888 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop002a.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 11/18 december 1888 staat vermeld dat als effectief lid is voorgedragen/benoemd K.Visman, voerend het ss Prinses Wilhelmina, wonend Villa Cotta Radja, overveenscheweg bij Haarlem, op voordracht van kapitein M.C.Braat.023.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 03 februari 1898 en de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 03 februari 1898 staat het bericht van K.Visman, dat hij zijn functie als commissaris neerlegt “wegens verandering van woonplaats”. 042 en 023.
In een Bijlage bij de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 02 december 1897 is een brief dd Alkmaar 28 november 1897 van K.Visman, waarin hij meedeelt niet meer voor de functie van Commissaris in aanmerking wil komen, wegens verblijf buitenlands.042
K.Visman was van 1891-1898 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
927 1888 geen vermelding van schip en boekhouder
1889 schr.ss. Prins Frederik Stoomv.Maatsch.Nederland
1890 geen vermelding van schip en boekhouder
1891 schr.ss. Soenda Stoomv.Maatsch.Nederland
1892-1897 schr.ss. Prinses Amalia idem
1898-1899 schr.ss. Koning Willem I idem
K.Visman was in 1890 kapitein van het ijzeren schroefstoomschip en als barkentijn getuigde “Prins Frederik”, gebouwd in 1882, 3041 ton, varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam. Het schip zonk na een aanvaring in de Golf van Biskaje025 en 052.
Hij was van 1892-1897 kapitein van het ijzeren schroefstoomschip, bark getuigde “Prinses Amalia”, gebouwd bij John Elder & Co te Glasgow, 3200 ton, varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland”052.
Het ss “Prins Frederik” zonk op 25 juni 1890 tijdens een dikke mist na aanvaring met het Britse ss MARPESSA in de Golf van Biscaje. Zeven mensen kwamen om het leven. Het schip was onderweg van Batavia naar Amsterdam.
Het ss “Prins Frederik” werd gebouwd in 1882 bij John Elder & Co te Glasgow, mat 3070 ton n.m., en voer voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam072.
Bouma025 vermeldt K.Visman als gezagvoerder gedurende:
* 1883 op het schroefstoomschip “Madura”, gebouwd in 1873 te Stockton, 2400 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Java”, dir. J.H.Schröder Jr;
* 1884 t/m 1889 op het ijzeren schroefstoomschip “Prinses Wilhelmina” 400 pk, gebouwd in 1882, 2610 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam;
* 1892 op het schroefstoomschip “Soenda” ex Celebes ex Columbian, gebouwd in 1866 te Hartlepool, 2321 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam;
* 1893 t/m 1897 op het schroefstoomschip “Prinses Amalia”, gebouwd in 1874 te Glasgow, 3495 ton o.m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” (1870) te Amsterdam
* 1899 op het stalen schroefstoomschip “Koningin Regentes”, gebouwd in 1894 te Greenock, 3673 ton .m., varend voor de Stoomvaart Maatschappij “Nederland” te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
In het tijdschrift “De Zee” jg. 12, 1890, pp. 416-431 staat “ De rechterlijke uitspraak in zake de aanvaring van de ‘Prins Frederik’ en de ‘Marpessa’ “
De “Prins Frederik” vertrok op 21 juni 1890 vanuit Amsterdam met mails, passagiers, een detachement militairen groot 75 man en stukgoederen, en arriveerde de volgende namiddag in Southampton. Vandaar vertrok het weer op de 24ste met bestemming Java. Er was afwisselend mist en opklarend weer en op de 25ste werd ’s morgens ongeveer 70 mijl ZW.tW van Ouessant, het geluid van een stoomfluit van een ander schip gehoord. Inmiddels was de mist weer vrij dik. Er werden een reeks van nautische handelingen verricht om het tegemoetkomende schip te ontwijken, maar er ontstond een aanvaring met het Engelse stoomschip de “Marpessa”, die uit Londen kwam. Het Nederlandse schip werd vol in de flank geramd en zonk al 8 minuten later waarbij een officier en 6 soldaten verdronken.. 93 passagiers en de 83 equipageleden vonden een plaats in de reddingsboten.
De Raad van Tucht voor de Koopvaardij deed op 03 oktober 1890 uitspraak en kwam tot de conclusie dat “den gezagvoerder Klaas Visman, van het Nederlandsche stoomschip ‘Prins Frederik’ de blaam niet kan treffen van door eene daad of door nalatigheid zijnerzijds de op 25 Juni 1890 plaats gehad hebbende aanvaring tusschen dit schip en het Engelsche stoomschip ‘Marpessa’ en het dien tengevolge verongelukken vaan eerstgenoemd stoomschip te hebben veroorzaakt. Spreekt hem mitsdien ter dier zake vrij..”
In hetzelfde artikel staat een uitspraak over dit ongeluk van de “High Court of Justice”, een Engelse juridische instantie. Deze verklaart de Nederlandse kapitein schuldig op grond van nautische fouten. Er is een commentaar op deze uitspraak van de redactie van “De Zee” die de Engelse uitspraak in hoge mate onjuist acht.
In het tijdschrift “De Zee”Jg 10, 1888, pp. 110-117 staat een artikel van ene Visman: “Iets over het aandoen van Afrik’s N.O.hoek en het passeeren van Kaap Guardefui tijdens het heerschen van den Z.W.mousson in den Indischen Oceaan.”
In het tijdschrift “De Zee, Jg 1900, pp.114-115 staat een herdenkingsartikel bij het overlijden van kapitein Visman:
“Een uitmuntend gezagvoerder is de Stoomv.Mij.”Nederland” en onze koopvaardijvloot ontvallen. Kapitein K.Visman is, slechts enkele dagen na terugkomst in het vaderland met het stoomschip “Koning Willem I”, waarover hij het bevel voerde, overleden.
Zijn loopbaan begonnen bij de groote zeilvaart, ging hij later over bij de stoomvaart en trad in 1876 in dienst bij de Stoomv.Mij.”Nederland”. Na eerst eenige reizen als 1e Officier gedaan te hebben, werd hij als gezagvoerder aangesteld en volbracht als zoodanig 47 reizen naar Indië en terug.
De woorden van waardeering aan zijn groeve door een der Directeuren van de “Nederland” gesproken, doen uitkomen hoe Visman bij de Directie dier Maatschappij stond aangeschreven.
En geen wonder! Visman was zooals men zich de Nederlandsche gezagvoerder gaarne voorstelt. Zijn forsche, stoere gestalte, zijn open blik en rustige oogopslag waren in overeenstemming met zijn karakter. Zonder veel woordenvertoon ging hij gaarne recht op ’t doel af.
Zelfs een oppervlakkige kennismaking moest dien gunstigen indruk vestigen; althans zoo was het met ons ’t geval, toen wij jaren geleden (Visman was toen 1e Officier op het S.S. “Conrad”) met hem een reis maakten.
Dat hij daarbij een uitmuntend zeeman was, heeft hij herhaaldelijk bewezen. Wij herinneren hier slecht aan de kranige wijze, waarop onder zijn leiding nagenoeg alle opvarenden van het S.S.”Prins Frederik” gered werden, toen dit in de mist door de “Marpessa” werd aangevaren.
Van de liefde voor het vak gaf Visman ook blijk in dit tijdschrift, waarin men in de vroegere jaargangen menige bijdrage van zijn hand kan aantreffen.
Een woord van hulde aan de nagedachtenis van deze kloeken zeeman is hier zeker op zijn plaats.”
K.Visman transporteerde vanuit Amsterdam met de “Madura” transporten van landmachtmilitairen naar Batavia tijdens de volgende reizen065*:
* Vertrek 17 februari 1883. Aankomst 06 april 1883 na 48 dagen. 2 officieren en 38 manschappen.
* Vertrek 04 juli 1883. Aankomst 15 augustus 1883 na 42 dagen. 1 officier en 32 manschappen.
* Vertrek 18 december 1883. Aankomst 21 januari 1884 na 44 dagen. 3 officieren en 68 manschappen.
Hij transporteerde vanuit Amsterdam met de “Prins Frederik” transporten tijdens de volgende reizen:
* Vertrek 21 juni 1890. Aankomstdatum niet genoemd. 3 officieren en 79 manschappen. Na een aanvaring in de Golf van Biskaje werden 1 officier en 6 manschappen vermist. De rest van het detachement werd overgenomen door de “Sumatra”.
Hij transporteerde vanuit Amsterdam met de “Prinses Wilhelmina”transporten tijdens de volgende reizen:
* Vertrek 17 september 1884. Aankomst 29 oktober 1884 na 41 dagen. 4 officieren en 99 manschappen.
* Vertrek 11 februari 1885. Aankomst 26 maart 1885 na 43 dagen. 3 officieren en 83 manschappen.
* Vertrek 21 november 1885. Aankomst 02 januari 1886 na 42 dagen. 3 officieren en 63 manschappen. Bij aankomst ontbreekt 1 officier zonder opgave van reden.
* Vertrek 26 januari 1887. Aankomst 07 maart 1887 na 40 dagen. 3 officieren en 48 manschappen.
* Vertrek 11 juni 1887. Aankomst 18 juli 1887 na 37 dagen. 2 officieren en 53 manschappen.
* Vertrek 15 oktober 1887. Aankomst 15 november 1887 na 41 dagen. 2 officieren en 40 manschappen.
* Vertrek 03 maart 1888. Aankomst 14 april 1887 na 42 dagen. 3 officieren en 124 manschappen.
* Vertrek 8 december 1888. Aankomst 19 januari 1889 na 42 dagen. 2 officieren en 40 manschappen.
* Vertrek 31 augustus 1889. Aankomst 17 oktober 1889 na 37 dagen. 3 officieren en 54 manschappen.
Hij transporteerde vanuit Amsterdam met de “Prinses Amalia” detachementen tijdens de volgende reizen065*:
* Vertrek 11 maart 1893. Aankomst 17 april 1893 na 37 dagen. 2 officieren en 44 manschappen.
* Vertrek 18 november 1893. Aankomst 25 december 1893 na 37 dagen. 3 officieren en 54 manschappen.
* Vertrek 24 maart 1894. Aankomst 29 april 1894 na 36 dagen. 2 officieren en 53 manschappen.
* Vertrek 28 juli 1894. Aankomst 04 september 1894 na 38 dagen. 1 officier en 33 manschappen.
* Vertrek 01 december 1894. Aankomst 10 januari 1895 na 40 dagen. 3 officieren en 75 manschappen.
* Vertrek 06 april 1895. Aankomst niet gemeld. 2 officieren en 38 manschappen.
* Vertrek 18 april 1896. Aankomst niet gemeld. 4 officieren en 84 manschappen.
* Vertrek 05 september 1896. Aankomst niet gemeld. 2 officieren en 44 manschappen.
* Vertrek 01 mei 1897. Aankomst niet gemeld. 2 officieren en 53 manschappen.
* Vertrek 11 december 1897. Aankomst niet gemeld. 3 officieren en 84 manschappen.
* Vertrek 09 januari 1897. Aankomst niet gemeld. 3 officieren en 55 manschappen.
Hij transporteerde vanuit Amsterdam met de “Koningin Regentes” detachementen tijdens de volgende reizen:
* Vertrek 07 januari 1899. Aankomst niet gemeld. 3 officieren en 42 manschappen.
* Vertrek 29 april 1899. Aankomst niet gemeld. 2 officieren en 37 manschappen.
* Vertrek 09 december 1899. Aankomst niet gemeld. 1 officier.
Vermoedelijk heeft kapitein Visman hierna nog meer detachementen vervoerd met hetzelfde of een ander schip, maar die heb ik niet meer genoteerd
NRC 20 augustus 1884114
Amsterdam, 19 augustus. Het deze nacht binnen gekomen en te 6 uur van IJmuiden opgevaren stoomschip PRINSES WILHELMINA, kapt. Visman, is bij het kanaal bij Zaandam aan de grond geraakt.
Provinciale Groninger Courant 04 maart 1886114
Amsterdam, 2 maart. Naar wij vernemen, zullen de passagiers van het stoomschip PRINSES WILHELMINA, kapt. Visman, dat enige dagen oponthoud zal hebben te Suez, hun reis met het stoomschip PRINS VAN ORANJE, kapt. Van der Woude, kunnen vervolgen.
NRC 26 juni 1886114
Batavia, 18 mei. De gezagvoerder Visman, wiens stomer van de Nederlandsch-Indische Stoomvaart Maatschappij dezer dagen te Tegal vastraakte, is, naar wij vernemen, in zijn betrekking geschorst. Bedriegen wij ons niet, dan is dat binnen korte tijd de vierde gezagvoerder van genoemde maatschappij.
Provinciale Groninger Courant 11 mei 1887114
Door het stoomschip PRINSES WILHELMINA, kapt. Visman, de 9e dezer van Batavia te IJmuiden binnengekomen, is in de Noordzee gepraaid het schip NEREUS, kapt. Seinstra, van Java naar Amsterdam. Dit schip heeft thans 96 dagen reis van Ascension.
NRC 21 maart 1889114
Genua, 18 maart. Kapt. Visman, gezagvoerder van het stoomschip PRINSES WILHELMINA, van Batavia hier aangekomen, rapporteert veel ruw weder gehad te hebben tussen Candia en Genua, storm van het noordwesten door het noorden tot noordoosten met hoge, wilde zee, vooral op 15, 16 en 17 maart.
Het Nieuws van de Dag 28 juni 1890114
Blijkens een heden ontvangen Reuter telegram uit Falmouth is aldaar binnengekomen het stoomschip MARPESSA, uit Taganrog, met de kapitein, de bemanning en 93 passagiers van het Nederlandse stoomschip PRINS FREDERIK, hetwelk op de reis van Southampton naar Java tijdens een zware mist met genoemde MARPESSA in aanvaring is gekomen en gezonken. Een luitenant en vijf soldaten zijn bij deze ramp verdronken. De overige opvarenden zijn gered. Gelijk men weet, was de PRINS FREDERIK verleden zaterdag 21 dezer uit Amsterdam vertrokken. De lijst van passagiers bevat de volgende namen: A. Voorsluijs van Elk en Mej. M. Voorsluijs van Elk, H. van Wijk, H.A. Kooy en echtg., C.W. Gelderman, Mevr. L.M. Steevert, geb. Klaarwater, en dochter, Mej. C.W. Langerberg, A.J. Dozij, H.W.A. Versnel, D. van der Paardt, Mej. E. Niemeijer, benevens Zr.Ms. troepen, zijnde De familiën Groothoff, Enderle, Bär, Salomonson, Stibbe, Van Oijen, Keyman en Van Stockum zouden zich eerst te Genua inschepen. Van de directie der maatschappij ontvangen wij nader de volgende mededeling: Bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland is telegrafisch bericht ontvangen van kapitein Visman uit Falmouth, dat haar stoomschip PRINS FREDERIK de 25e juni 's avonds 10 uur bij mist door aanvaring met de MARPESSA, van London, in de Golf van Biscaye gezonken is.
NRC 29 juni 1890114
Rotterdam, 27 juni. Volgens berichten van kapt. Visman uit Falmouth van hedenmiddag, zijn alle ontscheepten van de PRINS FREDERIK welvarend, de militairen opgenomen in de kazerne, het scheepsvolk in het zeemanshuis. De bij de ramp verdronken officier is de 2e luitenant van de infanterie H. van Wijk. De namen van de zes omgekomen manschappen – een korporaal en vijf minderen- zijn aan het ministerie van koloniën opgegeven. Het plan bestond om de militairen en de passagiers hun reis te doen voortzetten met het stoomschip SUMATRA, kapt. Drooglever Fortuin, dat de 5e juli van Amsterdam naar Batavia vertrekt. Tengevolge van het spoedige zinken van de PRINS FREDERIK is er geen gelegenheid geweest voor de opvarenden om iets te redden. Het stoomschip MARPESSA, dat met het stoomschip PRINS FREDERIK in aanvaring was, is een geheel nieuwe stalen boot, ongeveer 2500 ton groot en in 1889 gebouwd te Newcastle bij de firma Palmer & Co. Aan boord van de PRINS FREDERIK bevonden zich de volgende passagiers: de heren E.W. Gelderman, A. Voorsluis van Elk, majoor van de infanterie van verlof terug, detachement commandant H. van Wijk, 2e luitenant infanterie, medegeleider van het detachement, H.A. Kooi, idem, idem, en echtgenote, mevrouw L.M. Steevert, geboren Klaarwater en dochter, mejuffrouw C.W. Langenberd, mej. M. Voorsluijs van Elk, A.J. Dozy, H.W.A. Versnel, D. van der Paardt, mejuffrouw E. Niemeijer benevens Zr.Ms. troepen, 4 onderofficieren en 75 koloniale soldaten.
NRC 01 juli 1890114
Rotterdam, 30 juli. Betreffende het verongelukken van het stoomschip PRINS FREDERIK in de Golf van Biscaye door de aanvaring met het stoomschip MARPESSA, ontlenen wij aan een der Engelse bladen nog het volgende:
Ten tijde der aanvaring was het stoomschip zachtjesaan stomende (easy) en bevond, terwijl het mistig was, kapitein Visman, benevens de opper- en derde stuurman, zich op de brug. Een stoomfluit werd gehoord op de stuurboordboeg, welke ogenblikkelijk gevolgd werd door het geluid ener stoomfluit recht vooruit, dat men vermoedde van een ander stoomschip afkomstig te zijn.
De gezagvoerder gaf order om het roer aan bakboord te leggen ten einde ruimte te geven, toen op eens de PRINS FREDERIK met een vreselijk geweld in de midscheeps werd aangevaren, waardoor het tot in de helft van het dek werd doorgesneden. Er werd geen licht gezien, als juist een paar seconden voordat de aanvaring plaats vond. De zee stroomde door de vreselijke grote opening, door de aanvaring veroorzaakt, de machinekamer en het achterruim binnen. Bij het peilen der pompen ontdekte men onmiddellijk, dat het stoomschip reddeloos verloren was. De helft der manschappen bevond zich op het dek, en de passagiers en militairen onder dek en in de hutten. Onmiddellijk stroomden deze op dek, doch er was geen paniek en de gegeven bevelen werden onmiddellijk gehoorzaamd.
De boten werden snel en met de grootste orde te water gelaten, waarin zich, naar men meende, al de opvarenden begaven, doch zoals later bleek werden de tweede luitenant van Wijk en zes militairen vermist (reeds door ons vermeld). Ook de gezagvoerder van de MARPESSA, kapt. Geary, had zijn stoomschip, dat zwaar beschadigd werd door de aanvaring, in de boten verlaten, terwijl hij bevreesd was dat het zou zinken. Toen men echter bevond dat het drijvende bleef, begaven zij zich weder aan boord, waarna de schipbreukelingen van de PRINS FREDERIK op de MARPESSA werden opgenomen.
Nadat allen aan boord waren, werden van de MARPESSA nog twee boten afgezonden om naar de vermisten te zoeken, doch deze keerden terug zonder iets van hen te hebben kunnen ontdekken.
Twee boten van de PRINS FREDERIK werden vermoedelijk door de aanvaring verbrijzeld, en zes boten van de PRINS FREDERIK werden tot veiligheid voor het groot aantal schipbreukelingen door de MARPESSA op sleeptouw meegenomen en liggen nu te Falmouth in de haven.
De dames werden onder dek gehuisvest, terwijl de overige schipbreukelingen zo goed mogelijk op dek werden geborgen. De MARPESSA, waarvan, zoals reeds vermeld werd, veel lading werd overboord geworpen, had gelukkig behalve enige uren regen over het algeheel op de reis tot Falmouth fraai weer. De gezagvoerder en de officieren en passagiers zijn gelogeerd in het Royal hotel, de overige manschappen in het Voss Marine hotel, en de soldaten werden in het Pendennis kasteel ingekwartierd.
NRC 23 april 1891114
De resultaten van het boekjaar 1890, zegt de directie van de Stoomvaart Maatschappij Nederland in haar verslag, waaruit wij in ons blad van gisteren reeds de hoofdcijfers van de winst- en verliesrekening hebben mede gedeeld, zijn iets minder dan die van het vorige, doch zij geven stof tot tevredenheid, als men in aanmerking neemt, dat wij het verlies te betreuren hadden van een onzer nieuwste en snelste stoomschepen, en dat de zeer geringe tabaks- en koffieoogsten op Java ons nadeel toebrachten in de thuisvrachten. Wij hadden gelukkig volle schepen op de uitreizen; een toenemende rijstuitvoer van Java stelde ons enigszins schadeloos voor hetgeen wij bij de hierboven genoemde producten moesten derven; het passagiersvervoer bleef op ongeveer dezelfde hoogte.
In 1890 werden voltooid: 25 uitreizen en 26 thuisreizen van de veertiendaagse maildienst, benevens: 5 extra reizen met eigen schepen, terwijl 2 stoomschepen van de Stoomvaartmaatschappij Phoenix en 5 van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij voor de uitreis naar Indië op onze lijn werden beladen.
Ons stoomschip PRINS FREDERIK verongelukte op de 25e juni 1890 in de Golf van Biscaye, tengevolge van aanvaring door het stoomschip MARPESSA bij mistig weer. De gezagvoerder, kapt. Visman, wiens kloekheid bij het onheil algemeen werd genoemd, is door de Raad van Tucht vrijgesproken van door enige daad of nalatigheid de aanvaring te hebben veroorzaakt. De uitslag van het proces tegen de MARPESSA in Engeland is bekend en in vakbladen uitvoerig besproken. Wij laten het oordeel over die uitspraak aan onpartijdigen over.
De duur van de reizen was als volgt: gemiddelde uitreis: 36 dagen 6 uur stoomdagen en 41 dagen 21 uur reisdagen (tegen 36 dagen 8 uur stoomdagen en 42 dagen 11 uur reisdagen in 1889); kortste uitreis 33 dagen 15 uur stoomdagen en 39 dagen 17 uur reisdagen (tegen 32 dagen 16 uur stoomdagen en 38 dagen 19 uur reisdagen); gemiddelde thuisreis 38 dagen 12 uur stoom- en 40 dagen 7 uur reisdagen (tegen 37 dagen 22 uur stoom- en 40 dagen 90 uur reisdagen); en kortste thuisreis34 dagen 3 uur stoom- en 35 dagen 21 uur reisdagen (tegen 33 dagen 23 uur stoom- en 35 dagen 13 uur reisdagen). Op het mailtraject is op de uitreis van Genua naar Batavia de contractuele reisduur 30 dagen, terwijl besteed werd: gemiddelde uitreis 29 dagen 9 uur reisdagen, tegen 30 dagen in 1889; en kortste uitreis 27 dagen 11 uur reisdagen, tegen 28 dagen 1 uur in 1889.
Op de thuisreis van Batavia naar Genua bepaalt het contract 32 dagen. De gemiddelde thuisreis in 1890 was 30 dagen 10 uur reisdagen, tegen 30 dagen 2 uur in 1889, en de kortste thuisreis 27 dagen reisdagen, tegen 27 dagen 1 uur.
De veertiendaagse dienst via Genua, zegt het verslag verder, werd binnen de bepaalde tijd volbracht.
In mei 1890 werd met de Nederlandse regering een contract gesloten, waarbij een verkorte reisduur werd bepaald, terwijl voor verdere besparingen van tijd in de overvoer van de brieven een premie werd toegezegd. Het was voor het eerst sedert 1875, toen ons eerste postcontract werd gesloten, dat wij zulk een ernstige medewerking van de regering ondervonden om een postdienst met Nederlands-Indië te vestigen, die, rekening houdende met hetgeen thans te verkrijgen is, de gelegenheid gaf tot ontwikkeling. In verband met het gelijktijdig gesloten contract met de Rotterdamsche Lloyd, was het de definitieve invoering van de wekelijkse maildienst, en de voorbode van een postgemeenschap, die in alle opzichten met hoog gesubsidieerde mails had kunnen wedijveren. Door verschillende omstandigheden, niet in het minst door het overlijden van Zijne Majesteit de Koning, werd het wetsontwerp eerst op de 6e februari l.l. door de tweede kamer van de Staten Generaal behandeld. Tot veler verwondering, tot onze grievende teleurstelling, werd het met 40 tegen 38 stemmen verworpen. Hierdoor is nu weer een grote vertraging ontstaan in de pogingen tot verbetering van onze postgemeenschap met Indië, waarvoor wij sedert jaren werkzaam zijn. Wij zullen ons niet laten ontmoedigen, overtuigd als wij zijn, dat degenen, die zich niet door de buitenlandse naburen wensen te doen overvleugelen in het verkeer met de eigen koloniën, ten slotte de publieke opinie op hun hand zullen krijgen. In afwachting, naar wij vertrouwen, van een nieuwe regeling, die aan sommige geopperde bezwaren kan tegemoet komen, is het bestaande contract bestendigd.
De beide nieuwe stoomschepen PRINSES SOPHIE en PRINS HENDRIK werden door de firma Caird & Co te Greenock op tijd en in goede orde afgeleverd. Zij aanvaardden de eerste reis respectievelijk op 27 september en 8 november 1890. De afrekening daarvan behoort tot het thans lopende dienstjaar, doch reeds nu kan worden verklaard, dat deze mailschepen door snelle reizen, grote ladingcapaciteit en bijzonder gezochte passagiersinrichting, een grote aanwinst voor de vloot van de maatschappij zijn.
In 1880 werd betaald de totale schade van het stoomschip PRINS FREDERIK, waarop de risico van de maatschappij beliep NLG 240.000; voorts andere kleine schaden ad NLG 216, te samen NLG 240.216. Aan premie werd gemaakt NLG 204.552,81, zodat het nadelig saldo bedroeg NLG 35.663,19, dat door de assurantie-reserverekening werd gedragen.
In 1890 werden 204 obligaties van 1872 geruild tegen aandelen. Op ultimo december bedroeg het kapitaal NLG 5.189.000 (NLG 7 miljoen na aftrek van NLG 1.811.000 ongeplaatste aandelen). Van de 5 pcts. obligaties van 1872 staat nog uit NLG 518.000 en van de 4 pct. van 1881 nog NLG 1.584.000, totaal NLG 2.102.500.
Het reservefonds is van NLG 185.817,56 op 1 januari 1890, gestegen tot NLG 232.332,91. Het ondersteuningsfonds voor het personeel is vermeerderd met NLG 25.958,03; voor onderstand aan nagelaten betrekkingen van personeel; aan invaliden en werkvolk werd betaald NLG 7.005,46, zodat het fonds op ultimo december j.l. NLG 107.587,19 beliep.
De 13 stoomschepen van de maatschappij staan in de balans te boek voor NLG 6.053.014,75; de inventarissen voor NLG 202.598,67.
Provinciale Groninger Courant 23 april 1895114
Amsterdam, 20 april. Volgens rapport uit Genua, d.d. 17 april van kapitein Visman, had de reeds vermelde aanvaring van het stoomschip PRINSES AMALIA op de reis van Southampton naar Genua plaats nabij Ouessant op de 10e april des voormiddags ten ongeveer 9 uur. Het was flauwe koelte, westelijke deining met zware mistvlagen, soms dik. Sedert 5 uur ‘s morgens stoomde men met verminderde vaart en liet de stoomfluit horen. Ten 8 u. 45 min. hoorde men het geluid van een stoomfluit aan bakboordzijde. De machines werden gestopt, de fluit gaande gehouden. Daar het andere stoomschip, op het geluid te oordeelen, bleef naderen, werd met volle kracht achteruit gestoomd, zodat de PRINSES AMALIA op het ogenblik der aanvaring achteruit ging. Het andere stoomschip trof de PRINSES AMALIA aan bakboord nabij de fokkemast, terwijl het veel schade aanrichtte aan buitenromp en verschansing en een der sloepen nagenoeg verbrijzelde. Bij inspectie bleek, dat huidplaten waren ingedeukt en gescheurd, zodat er water naar binnen drong. De sloepen werden uitgezet, gestreken tot aan de reling; passagiers en opvarenden ontvingen order om gereed te zijn, ieder bij zijn sloep, te einde, zo nodig, het schip te verlaten. Kapt Visman zond een sloep naar het andere stoomschip, hetwelk bleek te zijn de ELMINA, bestemd naar Havre, welk schip in de nabijheid bleef, ten einde, zo nodig, assistentie te verlenen. Na het verwerken van de lading bij het lek gekomen, bevond men dat weliswaar water naar binnendrong, maar dat er geen gevaar bestond, daar de stoompomp het schip gemakkelijk lens kon houden. Het lek werd zo goed mogelijk gestopt en na gehouden scheepsraad werd besloten de reis te vervolgen en te Genua de schade te herstellen. Behalve de sloep, die verbrijzeld werd, ging nog een andere sloep verloren; dit is vermoedelijk de sloep, die door het stoomschip CORRIENTES op zee gepasseerd is. Er blijft nog voldoende sloepenruimte over voor al de opvarenden op de uitreis. Bij expertise te Genua werd bepaald, dat de schade voldoende kon worden gerepareerd, na lossing van een gedeelte der lading in lichters om het lek boven water te brengen. Het schip zal dan de lading weder innemen en de reis aanstaande maandag worden voortgezet.
|