1953-01-06: |
Final Fate: Onderweg met een lading gestorte gerst van Rudkjöbing (4 januari vertrokken) naar Antwerpen in de Noordzee, 7 mijl ten noorden van IJmuiden, gezonken ten gevolge van een aanvaring met de logger "'Excelsior III KW 76'. De bemanning werd gered door op de logger over te stappen maar toen ook die dreigde te zinken zijn ze op een Duitse coaster overgestapt die hun in Rotterdam aan wal zette. De logger kon op het nippertje behouden blijven.
Leeuwarder Courant 07-01-1953: Onbestuurde treiler boort een kustvaarder in de diepte. Merkwaardig drama op Noordzee ter hoogte van Egmond.
Gistermiddag omstreeks vijf uur is de Katwijker treiler „Excelsior 3", waarop niemand aan het roer stond, op de Noordzee ter hoogte van Egmond met volle kracht in de flank van de kustvaarder „Frederik" uit Kampen gevaren. De kustvaarder is naderhand gezonken. De leden van de bemanning van de „Frederik" konden overspringen op de „Excelsior"; later zijn ze overgenomen door de Duitse kustvaarder „Libelle", die hen in Rotterdam aan wal zette. Onder de opvarenden bevond zich de matroos Rens Boersma uit Gerkesklooster. De „Excelsior 3" is, volle kracht varend, in de flank van de „Frederik" gelopen op een moment, dat de Katwijker niemand aan het roer had staan. De roerganger moet geslapen hebben en kapitein Plug, die zijn taak tijdelijk had overgenomen, had het roer even in de steek gelaten en zich naar zijn hut begeven. Toen de boeg van de treiler zich diep aan bakboordzijde, ongeveer anderhalve meter voor de brug, in de „Frederik" had geboord en het voor de bemanning van deze kustvaarder een sauve qui peut was, had kapitein Plug — die ijlings naar zijn post was teruggekeerd — tot zijn onthutste en om een reddingslijn roepende collega geschreeuwd: ,U moet niet zo zenuwachtig wezen; het is niet uw schuld, maar de mijne". De stuurman van de „Frederik" had de Katwijker wel zien aankomen, maar het schip gedroeg zich als een normale tegenligger. Toen begon het, dicht bij de „Frederik", evenwel capriolen te maken; het groene licht verdween en het rode werd zichtbaar en dit was voor de „Frederik een reden om uit te halen. In 'n grote bocht stoomde de treiler voor langs, maar plotseling wendde hij een kwart slag, zonder dat er evenwel vaart werd geminderd. Toen was er geen houden aan. Een klap en een gekraak, geschreeuw van stemmen. De steven van de Katwijker was diep, heel diep in de midscheeps gedrongen. De „Excelsior", die zelf ook in zinkende toestand verkeerde, is gisteravond omstreeks zeven uur de haven van IJmuiden binnengelopen, begeleid door een redding- en een sleepboot. De treiler is eigendom van de visserijmaatschappij „Kennemerland" te Katwijk; schipper is de heer C. Plug uit Katwijk. De „Frederik" is eigendom van de reder G. Reumer te Kampen: schipper is de heer Timmerman uit Tamineau (België). Het schip mat 520 ton of 366 brt. en was met een lading graan onderweg van Denemarken naar Antwerpen.
NvhN 07-01-1953: Kustvaarder zonk voor IJmuiden. Visser liet roer van zijn logger in de steek. Gistermiddag is omstreeks vijf uur, zes á zeven mijl Noorwest van IJmuiden, de Katwijker motorlogger Excelsior III (de KW 76) van de Rederij Kennemerland in aanvaring gekomen met de 520 tons kustvaarder FREDERIK van de reder G. Reumer te Kampen. De Frederik kreeg een groot gat even voor midscheeps, maakte zeer veel water en zonk spoedig. De zeven opvarenden stapten op de Excelsior III over en werden daarna door een passerende Duitse coaster overgenomen, die hen naar Rotterdam bracht. Op het nippertje. De Excelsior III, die ook in zinkende toestand verkeerde, riep reddingboothulp in, die onmiddellijk door de Neeltje Jacoba uit IJmuiden en de President Steyn uit Egmond werd verleend. De logger kon echter op eigen kracht — zij het op het nippertje: het water stond tot in de stuurhut — de haven van IJmuiden bereiken. De Fredrik was met 500 ton gerst op weg van Denemarken naar Antwerpen. Aan boord bevonden zich kapitein Maarten Timmerman uit Tamines (België) — hij is echter een Nederlander —, de stuurman Boelo Brouwer uit Rotterdam, de eerste machinist Jan Hoving uit Hoogezand, de tweede machinist G. Tamerus uit Dordrecht, de matrozen Rens Boersma uit Gerkesklooster en Jacob Gerbrand Tolk uit Rotterdam en de kok Jan L. Bonnema uit Delfzijl. De schipper van de Excelsior III, schipper C. Plug uit Katwijk, heeft over het voorgevallene geen woord willen zeggen. Ook zijn bemanningsleden had hij nadrukkelijk verboden iets over het gebeurde los te laten. Zelfs tegen de opvarenden van de Neeltje Jacoba, de reddingboot, heeft Plug, die nogal overstuur was, niets willen vertellen over de aanvaring. Geheimzinnige houding - Deze houding wordt begrijpelijk, als men weet, dat de Katwijker niemand aan het roer had staan. De roerganger moet geslapen hebben en kapitein Plug, die zijn taak tijdelijk had overgenomen, had het roer even in de steek gelaten en zich naar zijn hut begeven. Toen de boeg van de treiler zich diep aan bakboordzijde in de Frederik had geboord, had schipper Plug - die ijlings naar zijn post was teruggekeerd — tot zijn onthutste en om een reddingslijn roepende collega geschreeuwd: „U moet niet zo zenuwachtig wezen. Het is niet uw schuld, maar de mijne". Dit is de tweede maal, dat kapitein Timmerman pech had met hetzelfde schip. In 1947, toen de Frederik in reparatie in de Waalhaven te Rotterdam lag, sloeg de vlam in een hoeveelheid olie en het schip brandde geheel uit. Nu echter is het hele schip voor goed onder de zeespiegel verdwenen. Het weer was ten tijde van de aanvaring uitstekend en het zicht goed, al waren dan langs de kust de lichten net ontstoken. Kapitein Timmerman lag, zo vertelde hij, in zijn kooi, maar de stuurman stond op de brug. Als tegenligger werd er een schip zichtbaar, dat later de Excelsior III bleek te zijn. Het groene licht van stuurboordzijde was te zien en er scheen dus geen vuiltje aan de lucht te zijn, temeer omdat de Frederik mooi in de route lag. Maar de tegenligger ging zonderlinge capriolen maken. In plaats van groen werd opeens rood licht zichtbaar en dit was voor de Frederik reden om uit te halen. In een grote bocht stoomde de treiler voor langs, maar plotseling wendde hij een kwart slag, zonder dat er evenwel vaart werd geminderd. Toen was er geen houden aan. Een klap en een gekraak, geschreeuw van stemmen. De steven van de Katwijker was diep, heel diep midscheeps in de Frederik gedrongen. Niets hebben de mannen van de Frederik kunnen redden dan de weinige kleren die zij aan hadden. Maar u krijgt toch alles vergoed? vroeg iemand. Kapitein Timmerman lachte eens en somde een respectabel lijstje op van dingen, die hij kwijt was. Voor alles en alles bij elkaar krijgt de kapitein hoogstens f 900.— uitbetaald van „Zeerisico". Denkt u, dat ik daarvan alles terug kan kopen? Mijn mannen krijgen belangrijk minder. Bovendien kun je meestal ettelijke maanden op uitbetaling wachten. Ik heb dat meer bij de hand gehad en weet daar dus van mee te praten". |