1948-12-24: |
Tijdens de reis van Otterbacken naar Rotterdam, in de Grote Belt nabij Tranekjar aan de grond gelopen. Later door enige vissersvaartuigen vlot gebracht en reis vervolgd.
Bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant van Woensdag 27 Juli 1949, no 144. Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart: No.194 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake het aan de grond lopen van het motorschip „Heemskerk" in de Grote Belt. Betrokkene: de kapitein K. Mos. Op 24 December 1948 is het motorschip „Heemskerk", op reis van Otterbacken naar Rotterdam, in de Grote Belt na het passeren van boei 28/15 nabij Tranekjar aan de grond gelopen, later met hulp van enige vissersvaartuigen vlot gekomen en heeft na onderzoek de reis vervolgd. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteurgeneraal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van dit vastlopen. Bovendien besliste genoemde commissie, eveneens in overeenstemming met het desbetreffende voorstel van de inspecteurgeneraal voor de scheepvaart, dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede is te wijten aan de schuld van de kapitein van de „Heemskerk" K. Mos, wonende te Rotterdam. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 16 Mei 1949, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaart-inspectie, waarbij processen-verbaal van de verhoren van de kapitein en de stuurman van de „Heemskerk", zomede van een te Rotterdam afgelegde scheepsverklaring, en hoorde de kapitein voornoemd als betrokkene buiten ede. Getuigen zijn in deze zaak niet gehoord. De door de kapitein gebezigde Duitse zeekaart no. 12 en het scheepsdagboek waren ter tafel aanwezig. De voorzitter zette de betrokkene, aan wie voormelde beslissing bij deurwaardersexploot was betekend, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken: Het motorschip „Heemskerk" is een Nederlands schip, toebehorende aan J. Vermaas' Scheepvaart Bedrijf, te Rotterdam. Het meet 314 bruto-registerton en wordt voortbewogen door een 150 pk. Deutz-dieselmotor. De kapitein is in het bezit van het diploma derde-stuurman G.H.V. Hij was sinds October 1948 kapitein. Op 22 December 1948 vertrok de „Heemskerk", beladen met 131 standaard gezaagd hout, waarvan 34 standaard aan dek was gestuwd, van Otterbacken, bestemd voor Rotterdam. De diepgang was vóór 8' 3", achter 8' 6". De totale bemanning bestond uit zeven personen. De route werd genomen door het Kattegat en de Grote Belt. Op 23 December te 19.50 uur werd het vuurschip Halskov op korte afstand aan bakboord gepasseerd; men volgde verder de boeien van route 28. Het was helder weer, de wind Noord 3, de zee kalm. Het schip voer volle kracht, vaart zeven mijl, de kapitein had de wacht, de stuurman stond aan het roer. Te 21.10 uur werd boei 15 op korte afstand gepasseerd en een kwartier later werd koers veranderd tot 185 r.w.; op deze koers was er geen deviatie. Boei 14 is niet gezien en ook zag men de volgende boeien niet. De vuren van de wal waren duidelijk te zien, zowel Hov en Tranekjar op Langeland als het vuur van Omö aan bakboord. De vuren waren zohelder te zien, dat betrokkene overtuigd was, te veel om de West te zitten. Daarom veranderde hij reeds vóórdat hij bij boei 14 kon zijn tot 185° en bleef hij deze koers doorliggen, nadat hij te 23.00 uur Tranekjar dwars had. Te 23.15 uur liep het schip aan de grond, zoals daarna bleek op een bankje op 54° 57.2' N.Br. en 11° 01' O.L. De ruimen bleken geen water te maken. Het gelukte niet om met behulp van de schroef vlot te komen, ook niet nadat de tanks waren lens gepompt. Het schip zat tot de brug geboeid. Te 12.00 uur van 26 December kwam het schip vlot, maar direct liep het schip weer vast, omdat de roerkoning 30° verdraaid bleek. Met hulp van enige vissersschepen kwam de „Heemskerk" een uur later, nadat men de stuurinrichting weer bruikbaar had gemaakt, vlot. Toen bleek, dat het schip geen water maakte, werd de reis vervolgd. Op 30 December arriveerde de „Heemskerk" te Rotterdam. Ter zitting verklaarde betrokkene, dat hij was misleid door de helderheid van Hov en Tranekjar en daarom meende in te staan. Hij kan geen verklaring geven, waarom hij niet een kruispeiling heeft genomen. Hij zegt te hebben verwacht tijdig Kjels Nor te zullen zien, maar afgezien van het feit, dat hij bij het vastlopen nog niet op de lichtcirkel daarvan stond, kan hij niet verklaren hoe hij dan had willen navigeren! Betrokkene zegt te weten, dat hij wegens het gevaar van mijnen de officiële route moet volgen. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat de door betrokkene gèvoerde navigatie onvoldoende was voor een veilige vaart. Een kwartier na het passeren van boei 15 veranderde hij tot 185 r.w. en hield deze koers ook, nadat hij boei 14 niet had gezien. Het niet zien van deze boei had hem tot nadenken moeten brengen. Deze koers had hij pas vanaf boei 14 moeten sturen. Het was helder weer en de vuren van Hov en Tranekjar waren te zien. Hij had zeer eenvoudig door een kruispeiling de plaats van het schip kunnen vaststellen. Dan had hij gezien, dat hij niet dichter bij die vuren stond dan zijn gis. Er was geen reden om te menen, dat het schip was ingezet. Er stond geen sterke stroom, de wind was licht en het kompas was goed. Dan rekent de kapitein het vuur van Kjels Nor te zullen zien, maar de lichtcirkel daarvan reikt niet tot boei 11, waar het schip koers had moeten ver-anderen. Hier is op losse gedachten en opvattingen genavigeerd; niets is gecontroleerd; geen enkel hulpmiddel voor de navigatie is behoorlijk gebruikt, met gevolg, .dat het schip strandt en schade oploopt. De koersen en de tijden van passeren der boeien zijn niet in het journaal opgetekend. De hoofdinspecteur acht de stranding het gevolg van onvoldoende en slordige navigatie en nalatigheid. Er was geen gevoel van verantwoordelijkheid voor schip en opvarenden. Betrokkene geeft wel is waar zijn fouten toe, maar deze zijn zo ernstig, dat de hoofdinspecteur voorstelt, op kapitein K. Mos een tuchtmaatregel toe te passen door hem de bevoegdheid om als kapitein op te treden op schepen in de kleine handelsvaart te ontnemen voor de tijd van één week. De Raad is van oordeel, dat het aan de grond lopen van het motorschip „Heemskerk" te wijten is aan de onvoldoende en slordige navigatie van betrokkene. Deze heeft geheel op goed geluk gevaren. De omstandigheden maakten het hem zo gemakkelijk mogelijk om door de Grote Belt te varen. Het was kalm weer en zeer helder zicht, terwijl het vaarwater voldoende door boeien is aangegeven. Alleen omdat hij meent door de helderheid van een walvuur in te staan, geeft hij een goede gis een kwartier na het passeren van boei 15 op en verandert koers, vóórdat hij bij de volgende boei kon zijn. Hij had alle middelen bij de hand om door een kruispeiling zijn gis te controleren, maar laat dit na en laat de verdere navigatie berusten op de op niets gebaseerde mening in te staan. Toen Tranekjar dwars was en hij in de koers 185 bleef doorgaan, moest hij toch zeker hebben begrepen, dat hij zijn schip in gevaar bracht. De Raad begrijpt niet wat het zien van het vuur van Kjels Nor op dat tijdstip voor hem van nut zou zijn geweest. Betrokkene heeft door deze gebrekkige navigatie niet alleen buiten de mijnenvrije geul gevaren, maar heeft ook door het vastlopen zijn schip en de opvarenden aan ernstig gevaar blootgesteld. De Raad vraagt zich af of deze kapitein, die éérst op latere leeftijd gezagvoerder werd, wel de eigenschap heeft om deze functie uit te oefenen, doch meent, dat ditmaal met een tuchtmaatregel kan worden volstaan. Mitsdien: Straft Klaas Mos, kapitein, geboren 20 December 1898, wonende te Rotterdam, door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op schepen van de kleine handelsvaart te ontnemen voor de tijd van drie maanden. Aldus gedaan door
de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer, G. J. Barendse en L. Meulman, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
Bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant van Woensdag 27 Juli 1949, no 144. Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart: No. 194 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake het aan de grond lopen van het motorschip „Heemskerk" in de Grote Belt. Betrokkene: de kapitein K. Mos. Op 24 December 1948 is het motorschip „Heemskerk", op reis van Otterbacken naar Rotterdam, in de Grote Belt na het passeren van boei 28/15 nabij Tranekjar aan de grond gelopen, later met hulp van enige vissersvaartuigen vlot gekomen en heeft na onderzoek de reis vervolgd. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteurgeneraal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van dit vastlopen. Bovendien besliste genoemde commissie, eveneens in overeen-stemming met het desbetreffende voorstel van de inspecteurgeneraal voor de scheepvaart, dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede is te wijten aan de schuld van de kapitein van de „Heemskerk" K. Mos, wonende te Rotterdam. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 16 Mei 1949, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaart-inspectie, waarbij processen-verbaal van de verhoren van de kapitein en de stuurman van de „Heemskerk", zomede van een te Rotterdam afgelegde scheepsverklaring, en hoorde de kapitein voornoemd als betrokkene buiten ede. Getuigen zijn in deze zaak niet gehoord. De door de kapitein gebezigde Duitse zeekaart no. 12 en het scheepsdagboek waren ter tafel aanwezig. De voorzitter zette de betrokkene, aan wie voormelde beslissing bij deurwaardersexploot was betekend, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf "hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken: Het motorschip „Heemskerk" is een Nederlands schip, toebehorende aan J. Vermaas' Scheepvaart Bedrijf, te Rotterdam. Het meet 314 bruto-registerton en wordt voortbewogen door een 150 pk. Deutz-dieselmotor. De kapitein is in het bezit van het diploma aerde-stuurman G.H.V. Hij was sinds October 1948 kapitein. Op 22 December 1948 vertrok de „Heemskerk", beladen met 131 standaard gezaagd hout, waarvan 34 standaard aan dek was gestuwd, van Otterbacken, bestemd voor Rotterdam. De diepgang was vóór 8' 3", achter 8' 6". De totale bemanning bestond uit zeven personen. De route werd genomen door het Kattegat en de Grote Belt. Op 23 December te 19.50 uur werd het vuurschip Halskov op korte afstand aan bakboord gepasseerd; men volgde verder de boeien van route 28. Het was helder weer, de wind Noord 3, de zee kalm. Het schip voer volle kracht, vaart zeven mijl, de kapitein had de wacht, de stuurman stond aan het roer. Te 21.10 uur werd boei 15 op korte afstand gepasseerd en een kwartier later werd koers veranderd tot 185 r.w.; op deze koers was er geen deviatie. Boei 14 is niet gezien en ook zag men de volgende boeien niet. De vuren van de wal waren duidelijk te zien, zowel Hov en Tranekjar op Langeland als het vuur van Omö aan bakboord. De vuren waren zo helder te zien, dat betrokkene overtuigd was, te veel om de West te zitten. Daarom veranderde hij reeds vóórdat hij bij boei 14 kon zijn tot 185° en bleef hij deze koers doorliggen, nadat hij te 23.00 uur Tranekjar dwars had. Te 23.15 uur liep het schip aan de grond, zoals daarna bleek op een bankje op 54° 57.2' N.Br. en 11° 01' O.L. De ruimen bleken geen water te maken. Het gelukte niet om met behulp van de schroef vlot te komen, ook niet nadat de tanks waren lens gepompt. Het schip zat tot de brug geboeid. Te 12.00 uur van 26 December kwam het schip vlot, maar direct liep het schip weer vast, omdat de roerkoning 30° verdraaid bleek. Met hulp van enige vissersschepen kwam de „Heemskerk" een uur later, nadat men de stuurinrichting weer bruikbaar had gemaakt, vlot. Toen bleek, dat het schip geen water maakte, werd de reis vervolgd. Op 30 December arriveerde de „Heemskerk" te Rotterdam. Ter zitting verklaarde betrokkene, dat hij was misleid door de helderheid van Hov en Tranekjar en daarom meende in te staan. Hij kan geen verklaring geven, waarom hij niet een kruispeiling heeft genomen. Hij zegt te hebben verwacht tijdig Kjels Nor te zullen zien, maar afgezien van het feit, dat hij bij het vastlopen nog niet op de lichtcirkel daarvan stond, kan hij niet verklaren hoe hij dan had willen navigeren! Betrokkene zegt te weten, dat hij wegens het gevaar van mijnen de officiële route moet volgen. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart voert aan, dat de door betrokkene gèvoerde navigatie onvoldoende was vöor een veilige vaart. Een kwartier na het passeren van boei 15 veranderde hij tot 185 r.w. en hield deze koers ook, nadat hij boei 14 niet had gezien. Het niet zien van deze boei had hem tot nadenken moeten brengen. Deze koers had hij pas vanaf boei 14 moeten sturen. Het was helder weer en de vuren van Hov en Tranekjar waren te zien. Hij had zeer eenvoudig door een kruispeiling de plaats van het schip kunnen vaststellen. Dan had hij gezien, dat hij niet dichter bij die vuren stond dan zijn gis. Er was geen reden om te menen, dat het schip was ingezet. Er stond geen sterke stroom, de wind was licht en het kompas was goed. Dan rekent de kapitein het vuur van Kjels Nor te zullen zien, maar de lichtcirkel daarvan reikt niet tot boei 11, waar het schip koers had moeten veranderen. Hier is op losse gedachten en opvattingen genavigeerd; niets is gecontroleerd; geen enkel hulpmiddel voor de navigatie is behoorlijk gebruikt, met gevolg, .dat het schip strandt en schade oploopt. De koersen en de tijden van passeren der boeien zijn niet in het journaal opgetekend. De hoofdinspecteur acht de stranding het gevolg van onvoldoende en slordige navigatie en nalatigheid. Er was geen gevoel van verantwoordelijkheid voor schip en opvarenden. Betrokkene geeft wel is waar zijn fouten toe, maar deze zijn zo ernstig, dat de hoofdinspecteur voorstelt, op kapitein K. Mos een tuchtmaatregel toe te passen door hem de bevoegdheid om als kapitein op te treden op schepen in de kleine handelsvaart te ontnemen voor de tijd van één week. De Raad is van oordeel, dat het aan de grond lopen van het motorschip „Heemskerk" te wijten is aan de onvoldoende en slordige navigatie van betrokkene. Deze heeft geheel op goed geluk gevaren. De omstandigheden maakten het hem zo gemakkelijk mogelijk om door de Grote Belt te varen. Het was kalm weer en zeer helder zicht, terwijl het vaarwater voldoende door boeien is aangegeven. Alleen omdat hij meent door de helderheid van een walvuur in te staan, geeft hij een goede gis een kwartier na het passeren van boei 15 op en verandert koers, vóórdat hij bij de volgende boei kon zijn. Hij had alle middelen bij de hand om door een kruispeiling zijn gis te controleren, maar laat dit na en laat de verdere navigatie berusten op de op niets gebaseerde mening in te staan. Toen Tranekjar dwars was en hij in de koers 185 bleef doorgaan, moest hij toch zeker hebben begrepen, dat hij zijn schip in gevaar bracht. De Raad begrijpt niet wat het zien van het vuur van Kjels Nor op dat tijdstip voor hem van nut zou zijn geweest. Betrokkene heeft door deze gebrekkige navigatie niet alleen buiten de mijnenvrije geul gevaren, maar heeft ook door het vastlopen zijn schip en de opvarenden aan ernstig gevaar blootgesteld. De Raad vraagt zich af of deze kapitein, die éérst op latere leeftijd gezagvoerder werd, wel de eigenschap heeft om deze functie uit te oefenen, doch meent, dat ditmaal met een tuchtmaatregel kan worden volstaan. Mitsdien: Straft Klaas Mos, kapitein, geboren 20 December 1898, wonende te Rotterdam, door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op schepen van de kleine handelsvaart te ontnemen voor de tijd van drie maanden. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer, G. J. Barendse en L. Meulman, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
Uitspraak Raad voor de Scheepvaart naar aanleiding van het aan de grond lopen op 24-12-1948 van het m.s. Heemskerk in de Grote Belt na het passeren van boei 28/15 nabij Tranekjar. Op reis van Otterbacken naar Rotterdam geladen met 131 standaard gezaagd hout waarvan 34 standaard aan dek. Later met hulp van enige vissers-vaartuigen vlot gekomen. Oordeel van de Raad is o.a.: dat het aan de grond lopen te wijten is aan de onvoldoende en slordige navigatie van kapitein K. Mos. Deze heeft geheel op goed geluk gevaren en door de gebrekkige navigatie niet alleen buiten de mijnen vrije geul gevaren maar door het vastlopen, zijn schip en de opvarenden aan ernstig gevaar bloot gesteld. De Raad vraagt zich af of deze kapitein wel de eigenschap heeft om deze functie uit te oefenen. De Raad straft kapitein K. Mos te Rotterdam door hem de bevoegdheid te ontnemen om als kapitein te varen op schepen van de kleine handelsvaart voor de tijd van drie maanden. Gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 27 juli 1949. |