1955-06-09: |
De waarheid 09-06-1955: Scheepsramp op de Noordzee. Negentien Zweedse Zeelieden omgekomen? Rotterdam, 9 Juni. — Vannacht heeft zich op de Noordzee, ongeveer 30 mijl ten Zuidwesten van het lichtschip „Noordhinder" een scheepsramp voorgedaan, die waarschijnlijk het leven heeft gekost aan 17 Zweedse zeelieden. Uit een laaiende vuurzee konden 23 van de 42 bemanningsleden van het Zweedse tankschip „Johannishus" worden gered. De overigen worden nog vermist. Het 10.788 ton metende Zweedse schip kwam in aanvaring met het 6256 ton metende Panamese vrachtschip „Buccaneer". Beide schepen raakten in brand, maar de brand op het Panamese schip was binnen enkele uren bedwongen. De „Buccarneer", met Griekse bemanning, is op weg naar Rotterdam. De „Johannishus" brandde als een fakkel. Een groot aantal leden van de bemanning sprong overboord en kon door schepen, die spoedig in de nabijheid waren, worden opgenomen. Het reddingswerk werd bemoeilijkt door verzengende hitte. De reddingboot van Ramsgate (Engeland) kon door de vlammen niet dicht bij de „Johannishus" komen. De wegvloeiende olie zette de zee in brand. Het zijn het Engelse schip „Apollo” het Duitse „Gloria" en het Nederlandse „Arak", die geredden aan boord hebben genomen. De „Gloria” en de „Arak" zijn op weg naar Dover. De „Apollo" heeft dertien overlevenden naar Margate gebracht. De mannen bevonden zich in een vreselijke toestand. Drie van hen moesten op brancards aan wal worden gebracht, de anderen werden geholpen door de bemanning van de „Apollo”. Een van de geredde Zweden vertelde, dat hij onder dek sliep en bij de aanvaring werd hij uit zijn kooi geslingerd. „Ik greep naar mijn reddingsvest en rende naar dek. Het hele schip en zelfs de zee rondom ons heen, stond toen in lichter laaie. Toen de „Apollo" langszij kwam om de in het water gesprongen Zweden te redden, moest de bemanning van de „Apollo" het dek voortdurend nat houden om te voorkomen, dat ook dat schip in brand zou geraken. Nader vernemen wij, dat er drie sleepboten en de reddingboot van Ramsgate in de buurt van de “Johannishus" zijn, die vermoedelijk nog enkele mensen hebben kunnen redden. Onder de bemanning van het Zweedse schip bevonden zich vele Duitsers. De geredden waren met z'n tweeën of drieën, hand in hand over boord gesprongen en hadden een muur van vuur in zware zee moeten zwemmen. Ummo Schutter, een 20-jarige Duitse zeeman vertelde: „We zwommen voor ons leven. Bij iedere slag leek het vuur dichterbij te komen. Ik dacht, dat ik het niet zou halen. Toen kwam het schip. We waren maar een paar minuten in het water, maar het leken uren. De vierde machinist stierf in het water". Verscheidene geredden zijn met brand-en andere verwondingen in ziekenhuizen opgenomen. Tot de geredden behoort ook de enige vrouw, die aan boord was, de 33-jarige mevrouw Ina Svensson, de echtgenote van de eerste machinist. Ook de eerste machinist zelf is gered. Mevrouw Svensson, die twee uur in het water heeft gelegen, vertelde: „Het was vreselijk. Toen ik in de brandende zee lag, zag ik mannen, die probeerden elkaar te helpen. Ik had al bijna de hoop opgegeven, toen de reddingboot kwam." Kapitein vermist; Tot de vermisten behoort o.a. de kapitein, de eerste stuurman, de derde stuurman en enkele stewards. De enige dode, die tot nu toe geborgen is, was een Duitse zeeman. De overlevenden vertelden vreselijke verhalen van mannen, die plotseling gek werden en zich in de brandende zee wierpen. De ontzettende vuurgloed was op 25 mijl afstand te zien. De tanker was veranderd in een gloeiende oranje vuurbal, met een dikke, grijze rookpluim er boven. Tot op 700 meter van het schip brandde de zee. Volgens de kapitein van de reddingboot van Ramsgate moet het uitgesloten worden geacht, dat nog overlevenden worden gevonden. De sleepboten „Maas" (Ned.), „Rumania" (Eng.) en „Scaldis" (Belg.) hebben, naar omstreeks tien voor twee gemeld werd, de „Johannishus" vast gemaakt. Getracht zou worden het schip naar de rede van Vlissingen te slepen.
Limburgsch dagblad 11-06-1955: Scheepsramp eiste 20 slachtoffers. Den Haag, 10 Juni. — De grote brand aan boord van het Zweedse tankschip „Johannis Hus" na aanvaring met het onder Panamese vlag varende vrachtschip „Buccaneer" heeft Donderdag hoogstwaarschijnlijk het leven gekost aan 20 Duitse en Zweedse zeelieden. Voor zover tot dusver bekend is zijn door onmiddellijk toegesnelde schepen van verschillende nationaliteit, w.o. het Britse schip „Emsworth", de Nederlandse kustvaarder „Arak" en het Britse schip „Apollo", 24 overlevenden uit het water opgevist, van wie er één later aan zijn verwondingen is bezweken. Alle 23 overlevenden zijn — zoals gemeld — in Engeland aan land gebracht.
|