1908-07-11: |
Final Fate: Op weg van Nieder Dollendorf am Rhein via Rotterdam naar Stockholm met een lading vuurstenen gezonken na een aanvaring met de Duitse kruiser 'Lübeck' bij het lichtschip 'Gabels Flack' in de Kieler Bocht in pos. 54.20. N. - 10.30. O. Een bemanningslid kwam hierbij om het leven.
NRC 12.07.1908: Londen, 11 juli. Volgens telegram uit Kiel is de van Rotterdam naar Stockholm bestemde Nederlandse motorschoener 'San Antonio' overvaren en gezonken. De gehele bemanning op één na is gered. Wij vernamen, dat deze schoener hedenochtend door een Duits oorlogsschip werd overvaren en dat een lichtmatroos is verdronken. De 'San Antonio' was een stalen driemast motorschoener, groot 219 ton bruto, die in 1906 te Capelle aan den IJssel werd gebouwd, die werd bevaren door S. Hammerstein en voer onder boekhouding van de heer A. Hammerstein.
NRC 14.07.1908: Kiel, 11 juli. Volgens nader bericht waren de kruisers 'Lübeck' en 'Hamburg' aan het Gabelflach nachtelijke schietoefeningen aan het houden. Toen de 'Lübeck' in volle vaart een manoeuvre uitvoerde, kruiste de 'San Antonio' de boeg der 'Lübeck', en zodoende liep de kruiser in de midscheeps aan bakboord de schoener in, met het gevolg dat laatstgenoemd schip binnen enige minuten zonk. Door de direct door de 'Lübeck' uitgezette boten werd de bemanning op één na gered. De 'San Antonio', die thans op 4 mijl van Gabelflach ligt, was met een lading vuurvaste stenen van Keulen naar Stockholm bestemd en voor 120.000 mark verzekerd.
NRC 15.07.1908: Kiel, 12 juli. Het wrak van de Nederlandse motorschoener 'San Antonio' ligt op 54º29’ N.B. en 10º30’ O.L. De masten steken boven water uit.
NRC 17.07.1908: Kiel, 14 juli. Volgens verklaring van de bemanning van de 'San Antonio' vertrok dit schip op 27 juni van Niederdollendorf, arriveerde 10 juli te Holtenau en vertrok ’s avonds van daar naar Stockholm. De stuurman had de wacht, terwijl de gezagvoerder ter kooi was. Om 10 uur ’s avond zag de wacht verscheidene stoomschepen, die onderling signaleerden, vooruit. Plotseling kwam een oplopend stoomschip uit zee – het was de kruiser 'Lübeck'. Volgens berekening van de stuurman moest dit stoomschip grote vaart lopen, daar het bij de peilingen merkbaar veranderde en zeer spoedig had de 'San Antonio', die 7 mijl liep, die kruiser dwars aan bakboord. De kruiser draaide plotseling naar rechts, de 'San Antonio' behield aanvankelijk zijn koers, maar toen de aanvaring onvermijdelijk bleek, werd het roer hard bakboord gelegd en de bezaanschoot losgegooid, waardoor het zeilschip twee streken naar bakboord afviel. Nogmaals werd door de kruiser een manoeuvre naar rechts gemaakt en direct daarop werd de 'San Antonio' in stuurboordboeg ingelopen, waardoor het zeilschip binnen de minuut zonk. De bemanning, die in de masten was geklommen, volgde het voorbeeld van de gezagvoerder die, uit zijn kajuit komende, direct overboord sprong. De bemanning, die door de boten van de kruiser gered werd, had haar logies juist ter plaatse waar het schip is aangevaren. Men vermoedt, dat de verdronken kajuitsjongen Otto Schäppe uit Düsseldorf door de aanvaring gewond werd of door het binnendringende water gedood is. Volgens nadere berichten was de 'San Antonio' voor 130.000 mark en de lading stenen voor 25000 mark verzekerd.
NRC 09.09.1908: Kiel, 7 september. Bij duikeronderzoek is gebleken, dat de schade van de 11 juli hier in de nabijheid gezonken Nederlandse motorschoener 'San Antonio' niet zo groot is, dat het gerechtvaardig zou zijn het schip door springmiddelen op te ruimen. Men kan daarom verwachten, dat men zal trachten het schip nog te lichten.
NRC 20.09.1908: Kiel, 17 september. Het lichten van de na aanvaring gezonken Nederlandse motorschoener 'San Antonio' zal hoogstwaarschijnlijk nog deze herfst plaatsvinden. Met de Norddeutsche Bergungsverein te Hamburg is men in onderhandeling getreden.
NRC 21.10.1908:(Geen plaats of datum). De Raad van Tucht voor de Koopvaardij zette het onderzoek voort naar de ramp van de Nederlandse motorschoener 'San Antonio', gezagvoerder A. Hammerstein. Van Rotterdam met bestemming naar Stockholm werd het schip op 10 juli nabij Kiel door het Duitse oorlogsschip 'Lübeck', bij oefeningen aldaar door een deel van de Duitse vloot, ingevaren en zonk binnen enkele minuten. De bemanning werd aan boord van de 'Lübeck' opgenomen, uitgezonderd een Duitse kok die, vermoedelijk niet spoedig genoeg naar boven kunnende komen, verdronken is. Gehoord wordt de kapitein A. Hammerstein. Hij verklaart, dat hij op het ogenblik van de invaring in de kooi lag; des avonds te half 9 had hij het commando overgegeven aan de 1ste stuurman Westerveld. Het was toen goed weder, geen mist. Alle vuren waren goed te onderscheiden. Hij heeft niets gemerkt voor hij de stoot voelde. Hij schijnt vast geslapen te hebben, daar hij in twee nachten niet geslapen had. Op de stoot vloog hij naar boven en zag toen, dat de 'San Antonio' bij de boeg aan stuurboordszijde getroffen was. Beide schepen waren toen los van elkander. Hij herkende het andere schip als een oorlogsschip. Zijn schip lag toen reeds met de voorpiek onder water. Maatregelen tot redden of behoud heeft hij niet kunnen nemen. Toen hij naar de achterzijde van het schip ging, was hij genoodzaakt reeds dadelijk over boord te springen. Tijd om naar beneden te gaan, ten einde papieren en bescheiden te halen, was er niet. Op de 'Lübeck' hebben de stuurman Westerveld en de matroos Bos, die op het ogenblik der invaring aan het dek waren, hem het gebeurde medegedeeld. Met de opvarenden der 'Lübeck' heeft hij niet over de oorzaak der aanvaring gesproken. Men bewaarde daarover een diep stilzwijgen.
De volgende getuige is de 2e stuurman H. Kiefers. Ook hij was tijdens het ongeval in kooi. Hij kon niet slapen. Ongeveer half elf hoorde hij de 1ste stuurman roepen om de kapitein. Hij stond toen dadelijk op en nog in de hut zijnde voelde hij een stoot. Hij ging toen naar boven. Aan dek gekomen, zag hij een grote stomer, die aan de boeg, aan stuurboordszijde, in zijn schip vast zat. Op de 'San Antonio' zag hij nog mannen aan dek bezig om een jol uit te zetten. Of daarmede nog mannen gered zijn, kan hij niet zeggen. Hij heeft wel de kapitein geroepen; een antwoord heeft hij niet gekregen. Aan boord van zijn schip moeten de vuren in goede orde geweest zijn. Dit was steeds het geval.
Op de 'Lübeck' hebben de stuurman Westerveld en de matroos Bos, die op het ogenblik der invaring aan het dek waren, hem het gebeurde medegedeeld, Met opvarenden der 'Lübeck' heeft hij niet over de oorzaak der aanvaring gesproken. Men bewaarde daarover een diep stilzwijgen.
De volgende getuige is de 2e stuurman H. Kiefers. Ook hij was tijdens het ongeval in kooi. Hij kon niet slapen. Ongeveer half elf hoorde hij de 1ste stuurman roepen om de kapitein. Hij stond toen dadelijk op en nog in de hut zijnde voelde hij een stoot. Hij ging toen naar boven. Aan dek gekomen zag hij een grote stomer, die aan de boeg, aan stuurboordszijde, in zijn schip vast zat. Op de 'San Antonio' zag hij nog mannen aan dek bezig om een jol uit te zetten. Of daarmede nog mannen gered zijn, kan hij niet zeggen. Hij heeft wel de kapitein geroepen, een antwoord heeft hij niet gekregen.
Op een vraag van de voorzitter, Mr. A. Fentener van Vlissingen, omtrent het zinken van de 'San Antonio' zegt getuige, dat slechts een of twee minuten nadat hij aan dek kwam, het schip in de diepte verdween. Hij is over boord gesprongen en weggezwommen.
De gezagvoerder alsnu nog gehoord, zei dat er nog geen actie tot schadevergoeding tegen de Duitse marine is ingesteld, doch dat dit zal gedaan worden. De schade beloopt 193000 mark voor schip en lading.
NRC 08.05.1909: (Geen datum of plaats) In zijn gisteren avond te Amsterdam gehouden vergadering deed de Raad van Tucht voor de Koopvaardij uitspraak in de zaak van het motorschoenerschip 'San Antonio', hetwelk op 10 juli van het vorige jaar in de Kielerbocht werd aangevaren door het Duitse oorlogsschip 'Lubeck' en kort na de aanvaring met verlies van een der opvarenden in de diepte verdween. Deze zaak werd door de Raad behandeld in zijn zittingen van 28 september, 12 en 19 oktober en 1 februari j.l. De gezagvoerder was die avond te 7.30 uur naar kooi gegaan, het commando overdragend aan de 3e stuurman Westerveld. Reden om diens bekwaamheid te betwijfelen waren er niet, maar hij had volgens de kapitein niet veel verstand van navigatie. De Raad was van oordeel, dat het ongeval niet aan de stuurman was te wijten en sprak hem vrij. |