Familiegegevens en opleiding
Abraham Jacobus werd geboren op 05.01.1844 te Leiden als z.v. Jacobus van Benten (klerk ter secretarie van Rijnland) en Maria Elisabeth Stokhuijzen.
Abraham Jacobus (31) (1e stuurman) trouwde op 15.09.1875 te Leiden met Maria Hendrika Greeve (32) - geb. te Leiden - d.v. Johannes Greeve en Maria Sophia Lambooij.
Abraham Jacobus overleed op 08.08.1921 te Leiden (77).
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
A.J.van Benten, adres Louis Bienfait & Zn, werd met nr.895 effectief lid van Zeemanshoop per 20 februari 1877 op voorspraak van J.C.van de Poll. Zijn schip was de “Cornelia”002.
In de notulen dd 13/20 januari 1877 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop staat vermeld dat als effectief lid voor de vlag is voorgesteld/aangenomen A.J. van Benten, voerend het schip de “Cornelia”, voor rekening van L.Bienfait & Soon, op voordracht van kapitein J.C. van de Poll.023.
A.J. van Benten was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1877 t/m 1887 met vlagnummer 895.
A.J.van Benten was van 1885-1886 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
895 1877-1881 bark Cornelia L.Bienfait en Zn
1882-1887 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt A.J.van Bentem als gezagvoerder gedurende:
* 1876 t/m 1885 van de ijzeren bark “Cornelia”, gebouwd in 1863 te Kinderdijk, 833 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam;
* 1885 t/m 1889 van de ijzeren bark “Senior”, gebouwd in 1885 te Rotterdam, 1088 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam.
A.J.van Bentem (sic) was van 1885-1890 gezagvoerder van de ijzeren bark “Senior”, gebouwd in 1885 op de werf van Rijkee & Co te Rotterdam, 1088 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam025.
Overige bijzonderheden
De “Senior” vertrok onder kapitein A.J.van Bentem op 22 januari 1886 van Rotterdam met stukgoed bestemd voor Java. Zij keerde terug, vermoedelijk met suiker en koffie, te Marseille op 04 februari 1887. Daarvandaan ging het in ballast naar Cardiff voor kolen voor Batavia (22 augustus 1887). Op 29 april 1888 is ze weer te Londen om suiker te lossen. Daarna gaat het weer naar Indië en terug052.
Familiegegevens en opleiding
Cornelis Willemsz Spaanderman werd geboren te Katwijk op 30 augustus 1838 als zoon van Willem Cornelisz Spaanderman en Annetje Cornelisd. de Reus. Hij trouwde te Katwijk in 1866 met Maria Jansd. Klok en overleed ter plaatse op 18 februari 1920.
Hij was kapitein van 1879-1884 op de “Cornelis Smit”, van 1884-1887 op de “F.H.von Lindern”, van 1887-1891 op het fregat “Insulinde” en van 1891-1892 en in 1895 op de ijzeren bark “Senior”.
De publicatie bevat portretten van Maria Jansd. Klok en Cornelis Willemsz Spaanderman en van de bark “F.H.von Lindern”054-163.
Foto (nr.85) beschikbaar van kapitein C.Spaanderman047.
In 1982 verscheen een privé-uitgave over de stamboom van het zeevaardersgeslacht Ouwehand onder de titel “The Oldhand and the Sea”, waarin tevens gegevens over de familie Spaanderman
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt C.Spaanderman als gezagvoerder van:
* 1880 t/m 1883 op de bark “Cornelis Smit”, gebouwd in 1864 te Kinderdijk, 756 ton o.m., varend voor Murk Lelsz te Alblasserdam. Het schip werd in 1884 verkocht aan Aug.Köpcke te Rotterdam en herdoopt in “Constantia”;
* 1885 t/m 1886 op de bark “F.H.von Lindern”, gebouwd in 1883 bij de Nederl. Mij. voor Scheepsbouw te Amsterdam, 985 ton n.m., varend voor von Lindern & van Vessem te Rotterdam;
* 1887 t/m 1888 op het fregat “Insulinde”, gebouwd in 1879, 1326 ton n.m., varend voor F.H.von Lindern & van Vessem te Rotterdam.
* 1889 t/m 1891 van hetzelfde schip maar nu varend voor J.von Lindern te Rotterdam. Het schip werd in 1891 verkocht naar Noorwegen;
- * 1893 t/m 1895 op de bark “Senior”, gebouwd in 1885 te Rotterdam, (op de werf van Rijkee & Co), 1088 ton n.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam.
“ ‘Amicitia’s’ zusterschip ‘Senior’, onder Kapt.C.Spaanderman, vervoerde begin 1893 ook al eens een lading suiker van Soerabya naar Melbourne, op welke reis zij, na in de Indische Oceaan 3½ dag in een orkaan gezeten te hebben, in 63 dagen Melbourne bereikte.”052.
Overige bijzonderheden
Van Koen Suyk te Heiloo kreeg ik dd. maart 2003 een fotokopie van de brief van Murk Lels aan kapitein C.Spaanderman te Rotterdam gedateerd 12 november 1879. In dit schrijven werd door reder Lels het bevel opgedragen aan kapitein Spaanderman van de “Cornelis Smit”. “Wij hopen dat gij u dat vertrouwen zult waardig en dat nimmer zult beschamen.”. De brief vervolgt met een reeks instructies hoe te handelen zodat er aan het einde van de reis een zo groot mogelijke opbrengst het resultaat zal zijn. “Ten einde u eenigsints een idee te geven wat zooal de kosten zijn van de C.Smit en wat wij noodig hebben om met succes te varen zoo laat ik hier volgen een schets van de nu afgeloopen reis.” Dit deel is zeer gedetailleerd en gebaseerd op een cijfermatig overzich van kosten en baten en tevens op verwachtingen omtrent in te nemen lading in Java in verband met oogsttijd en oogstopbrengst van bv. de suiker. Murk Lels dringt er op aan bij eventuele schade een nauwkeurig rapport te laten opstellen. “Somtijds toch zijn die rapporten zoo vaag en ongedecideerd, zonder melding te maken van het Zeeevenement, doch wel van het vinden van stukjes slecht of vergaan hout, waaruit niet zelden voortvloeit dat assuradeuren niet willen betalen, doch de zaak als vic propre (eigen gebrek) beschouwen. Dit geval heeft zich verleden jaar op Java nog voorgedaan met de Stad Middelburg. In ieder geval, wat er ook voordoet, kijk steeds uit uw eigen oogen en wees zelfstandig want, vooral in averijzaken staat ieder vijandig tegen u over en speculeert in den regel alleen op zijn eigen zak.”
Tevens kreeg ik van Koen Suyk een getuigschrift van Cornelis Spaanderman, opgesteld door Murk Lels, dd 05 november 1889, waarin Lels verklaarde dat Spaanderman “bij hem in dienst is geweest van af april 1865 tot Februari 1883 en wel 12 jaar als stuurman en de laatste 4 jaar als gezagvoerder op het barkschip “Cornelis Smit”. Hij achtte Spaanderman “een zuinig, strikt eerlijk en voortvarend gezagvoerder … “
In het tijdschrift “de Zee” jg.9, 1887, pp.106-108 staat een verslag “Bergloon van het Ned.Schip F.H.von Lindern”. Dit schip was gealden met stukgoederen op weg van Rotterdam naar Batavia en Semarang, bemand met 18 man, alsmede de vrouw van de kapitein.
“De Shipping Gazette van 4 Februari l.l. (=1887) vermeldt het verhoor en de uitspraak van de “High Court of Justice” “Admiralty division” in zake der “Salvage” van het Nederlandsch schip “F.H. von Lindern.”. De eischers voor het bergloon waren, de reeders, gezagvoerder en equipage van de sleepboot ´Conqueror”, …”
“Volgens hunne verklaring bevond zich de “Conqueror” op den avond van 26 December l.l. (=1886) in de “Eastbay of Dungeness” toen men in het ONO het afsteken van blauwlichten ontwaarde. Den koers daarop aan stellende, bevond men, dat de seinen door het Ned. schip “F.H.von Lindern” werden gedaan, welk schip in hachelijke toestand verkeerde … “.
Het gelukte een tros vast te maken, maar die brak weer door zware zee. Na vele pogingen, waarbij het Nederlandse schip in voortdurende moeilijkheden verkeerde, gelukte het de sleepboot de F.H. von Lindern Dover binnen te brengen..
“De “Court” erkende dat aan de diensten door de eischers bewezen, te midden van zulk weêr en met gevaar van hun leven, het behoud van het Ned. schip “F.H. von Lindern” met opvarenden en lading te danken was.”
De Nederlander vond een sleeploon van £ 1000, - voldoende. Uiteindelijk werd een gage van £ 2.500, - toegewezen.
De bark “Senior” onder kapitein C.Spaanderman was op 17 mei 1893 te Melbourne en is vermoeddelijk via Kaap Hoorn naar Falmout gevaren, aankomst 08 september en verder naar Havre, aankomst 18 september.121
Familiegegevens en opleiding
Gool Pieter Johannes werd geboren te Amsterdam op 18 januari 1858 als zoon van Gool Klaasz Visser en Cornelisje Hoedemaker
Hij trouwde op 13 juni 1886 op Schiermonnikoog met Frouke Dijk, geboren op 26 juni 1863 te Delfzijl, als dochter van Willem Dijk, die later op Vlieland directeur van de Zeevaartschool werd. Hij werd in 1884 uit het register van Vlieland geschreven, vertrokken naar Schiermonnikoog.
Gool zal wel vanaf 14/15 jaar voor-de-mast hebben gevaren. Rond zijn 18de -22ste jaar heeft hij op de Vlielander Zeevaartschool de studie voor 3de en 2de stuurman gevolgd. Direccteur van onze Zeevaartschool was toen W.H.Dijk en Gool werd verliefd op diens dochter Frouke. Toen Dijk in 1884 van Vlieland vertrok om directeur te worden van de Zeevaartscchool op Schiermonnikoog, gijn ook Gool P.J.Visser mee naar het eiland en heeft aan de Schiermonnikoger Zeevaartschool zijn studie voor het diploma 1ste stuurman ( dat tevens gold als kapiteinsdiploma) gedaan. Met dat diploma op zak trouwde Gool Visser en Frouke Dijk (geboren 26 juni 1863 te Delfzijl) op Schiermonnikoog op 13 juni 1886. Het echtpaar is hun gehele verdere leven op Schiermonniko blijven wonen.
Het is waarschijnlijk dat Gool P.J. zijn opleiding aan de zeevaartschool te Schiermonnikoog heeft voltooid. Hij was o.a. gezagvoerder van de viermastbark “Jeanette Francoise” en zou zijn overleden omstreeks of kort na 11 oktober 1911 te Rio de Janeiro .
Voorgaande gegevens ontleend aan een brief van Ton Pronker te Vlieland dd 24 mei 2005 en eigen onderzoek in het GAA..
Ook: In het artikel “De laatste kapiteins op de Kaap Hoornvaart van de Nederlandse Groote Zeilvaart kwamen allen van de Friesche Eilanden.” door T.F.J.Pronker in Tien Eeuwen Eylandt Flielandt. orgaan van de Cultuurhistorische Vereniging Eylandt Flielandt Jg. 16, nr. 4, december 2006, p. 2 t/m 12 staan gegevens over Gool Visser.
“Gool Visser komt van Vlieland, maar heeft zijn opleiding genoten aan de zeevaartschool van Schiermonnikoog, waar hij later trouwt met een dochter van directeur W. Dijk. Van 1904-1910 is hij kapitein op één van Nederlands grootste zeilschepen: de viermast bark “Jeannette Francoise” (2.230 nrt) van rederij P. v.d. Hoog te Rotterdam”.
Gool Visser was gezagvoerder van de ijzeren bark “Senior” die op 13 oktober 1898 van Delfshaven vertrekt naar Java beladen met stukgoed. Op 15 januari 1899 arriveert het schip op de rede van Anjer, waar post aan boord komt en daarna ankert het schip op de rede van Semarang na een reis van 105 dagen.
Uit: De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON door Douwe M.Homan. Uitgeverij ‘tHeer en Feer te Schiermonnikoog. 2005, 94 pp.
De schepen van de kapitein
G.Visser was van 1896-1904 gezagvoerder van de ijzeren bark “Senior”, gebouwd in 1885 op de werf van Rijkee & Co te Rotterdam, 1088 ton n.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam. Het schip werd in 1904 verkocht aan A.F.Klaveness & Co te Sandefjord, Noorwegen025.
Bouma025 vermeldt G.Visser als gezagvoerder gedurende:
* 1896 t/m 1904 van de ijzeren bark “Senior”, gebouwd in 1885 te Rotterdam, 1088 ton o.m., varend voor J.Vroege te Alblasserdam. Het schip werd in 1904 verkocht met dezelfde naam verkocht naar Noorwegen.
Dit schip was volgens Pronker te Vlieland een zusterschip van de “Amicitia” (zie bij Teunis Pronker.
* 1905 t/m 1911 van de stalen viermastbark “Jeannette Francoise”, gebouwd in 1893 bij J.& K.Smit te Krimpen aan de Lek, 2250 ton n.m., varend voor P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek. (uit Staat der Nederlandsche Zeemacht en Koopvaardij).
Een portret van de 4-mast bark “Jeanette Francoise”, staat op p. 151 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp.
Overige bijzonderheden
In het tijdschrift Nationale Vereniging “Het Zeilend Schoolschip” verscheen in de periode 1947-1962 een serie artikelen onder de titel “Zeilvaart Herinneringen” van kapitein Piet van Os onder het pseudoniem Pietos. In de nummers 19 (juni 1848), 20 (december 1949), 21 (oktober 1950), 22 (juni 1951), 23 (februari 1952), 24 (december 1952) en 25 (november 1953), staat een serie met als ondertitel “Mijn eerste reis naar Java met de bark “Senior”. Dit schip stond onder commando van kapitein Gool Visser.
Ik neem hierna een aantal citaten op die karakter en werkwijze van deze kapitein illustreren:
Juni 1949
p.12: Piet van Os monsterde in 1897 aan als lichtmatroos op “de laatste in Nederland gebouwde ijzeren bark “Senior”, 1087 Reg-ton, dit komt overeen met 3076 m3. Het schip voer onder commando van Kapitein Gool Visser. Deze kwam oorspronkelijk van Vlieland doch woonde na zijn huwelijk op Schiermonnikoog. Hij was toen hij als jong stuurman a/b van de bark Söderhamn bij Kapt. Maas voer, getrouwd met de dochter van de Directeur der Zeevaartschool Dijk te Schiermonnikoog.”
“… de “Senior” (was) een goed, sterk schip, met een bovenste, beste kapitein, een flinke eerste stuurman; …”.
p.13 “… Het schip lag (in februari 1897) te Antwerpen”
p.15 “16 Februari 1897. Het schip werd uit de haven en door de sluizen gesleept, … “
p.16 “De kapiteins-vrouw met kinderen voeren mee naar Engeland, reden waarom er niet te zwaar werd gezeild. “
“Kwamen 20 Februari 1897 te New-Castle on Tyne. … mevrouw Visser en de kinderen gingen met de “Grenadier” naar Rotterdam. Den 18e Maart 1897 vertrok de “Senior” van South Shields met een lading steenkolen voor het Nederlands-Indische-Gouvernement.”
In de volgende nummers worden allerlei belevenissen en handelingen van de schrijver weergegeven. De reis ging via Soerabaya en naar Buenos Ayres en in juli 1898 als thuishaven in Hamburg. In nummer 25 van november 1953 staat een naschrift waarin:
p15 “Daarna heb ik hem (kapitein Visser) in 1907 voor het laatst gezien en gesproken op de rede van Semarang in Ned/Indië. Kapitein Visser voer toen op de “Jeanette-Francoise”, de eerste en laatste Nederlandse viermastbark … “
“Jammer heb ik het jaren achtereen gevonden, dat men hem niet een schip onder zijn voeten heeft gegeven als de “Osorno” of “Potosi”, waarmee hij zeer snelle reizen zou hebben gemaakt. Hij kon zeilen en durfde te zeilen, ja meer dan dat, hij was een “durfal” maar geen waaghals!”
In maart 2003 verspreidde Ton F.J.Pronker op Vlieland een manuscript getiteld “De laatste Kaap Hoorn reizen van schepen van de Nederlandse Groote Zeilvaart” waaraan een bijlage met nadere bijzonderheden over de schepen. Het laatste schip dat hij behandelde was de “Jeannette Françoise”, een stalen viermastbark, in 1893 voltooid op de werf van J.& K.Smit te Krimpen aan de Lek. Reeder tot 1906 was P.van der Hoog te Krimpen aan de Lek, daana C.J.Lels, Rotterdam en vanaf 1910 J.A.Vroege. Bij 2231 netto register ton had zij een laadvermogen van 3250 ton. Haar Nederlandsche kapiteins waren R.Bleeker (1893-1896 en 1898-1901), R.H.Vil (1897), H.Duit Dz (1902-1903), G. T. J.Visser (1904-1911) en J.Bosma (1912).
“De “Jeannette Françoise” was 8 Augustus 1907 (kennelijk onder kapitein G.Visser, opm. S.Parma) vertrokken van Newcastle NSW met een lading kolen naar Taltal , waar zij na 72 dagen reis op 21 October aankwam. Op 13 Januari 1908 vertrok zij met een lading chilisalpeter van Taltal, zal tegen eind Februari om Kaap Hoorn zijn gegaan, werd 16 April gepraaid in 2oZ.Br.31oW.L., 17 April in 1oZ.Br.31oW.L. en kwam na 153 dagen reis 14 Juni 1908 te Rotterdam aan. Na lossing van haar salpeterlading vertrok de “Jeannette Françoise” 18 Juli 1908 uit Rotterdam en kwam 26 Augustus aan te Frederikstad (Z.O.Noorwegen). Op 3 September 1908 vertrok het schip vandaar met een lading gezaagd hout. Op 5 October werd zij gepraaid in 39oN.Br.18oW.L. en kwam na 121 dagen reis op 2 Januari 1909 aan te Adelaide in Zuid-Australië. Na lossing van het hout en het innemen van een lading graan, vertrok het schip 22 Maart 1909 van Adelaide, zal omstreeks half April rond Kaap Hoorn zijn gegaan en kwam 13 Juli 1909 te Cardiff aan, waar zij haar lading graan loste. De “Jeannette Françoise” laadde vervolgens kolen in Barry, vanwaar zij 11 September 1909 vertrok. Na 21 September te zijn gepraaid in 13oN.Br.22oW.L. en omstreeks begin November 1909 Kaap Hoorn te zijn gepasseerd, kwam het schip 3 December 1909 ten anker ter reede van Taltal na 93 dagen reis. Aldaar loste zij haar lading kolen, laadde chilisalpeter en ging 6 Februari 1910 weer onder zeil, kwam half Maart rond Kaap Hoorn en liep 9 Juni 1910 Rotterdam binnen na 123 dagen reis. Er gingen toen berichten als zou zij zijn verkocht, doch blijkbaar ging dat niet door, want na lossing van de salpeterlading, laadde het schip stukgoed voor Java. Vertrokken op 8 October 1910 van Rotterdam, werd de “Jeannette Françoise” op 29 November gepraaid in 1oN.Br.30oW.L. en kwam na 112 dagen reis op 28 Januari 1911 in Batavia aan, waarmede zij het laatste Nederlandsche zeilschip was dat een lading van Holland naar Java had gebracht. Ook te reede van Semarang, aankomst 13 Februari en te Soerabaya lost zij stukgoed, waarna het schip 7 April van Soerabaya naar Adelaide vertrok. Hoewel 10 jaar eerder de Nederlandsche zeilschepen “Amicitia” en “Europa” nog een lading suiker van Java naar Melbourne vervoerden (zie Het Barkschip Amicitia), is het niet waarschijnlijk dat de “Jeannette Françoise” toen nog zo’n lading heeft kunnen krijgen; daarvoor was het verblijf op Java en te Adelaide te kort en de reis zal in ballast zijn gemaakt. Op 29 Mei 1911 kwam het schip na 52 dagen reis, voor Adelaide ten anker. Waarschijnlijk liep zij Adelaide aan “for orders” want na een verblijf daar van enkele dagen werd de “Jeannette Françoise” op 4 Juni te Wallaroo aan de Spencer Gulf gerapporteerd. Daar zal zij ongetwijfeld een lading graan hebben gekregen, waarmede het schip op 21 Juli 1911 van Wallaroo vertrok voor de lange reis om Kaap Hoorn naar Falmouth for orders. In September 1911 is de “Jeannette Françoise” onder Kapt. J.Bosma als laatste schip van de Nederlandsche Groote Zeilvaart om Kaap Hoorn gekomen. Er is nog een vertrekbericht van Rio de Janeiro d.d. 11 October; wat zij daar gedaan heeft is niet gerapporteerd; ziek bemanningslid aan wal gebracht?; schade gerepareerd? De reisduren vanaf Wallaroo tot Rio de Janeiro en van daar naar Falmouth duiden niet op een lang verblijf daar. Op 9 December 1911 kwam het schip ter reede van Falmouth na 141 dagen reis. Blijkbaar heeft het lang geduurd voor zij orders voor de loshaven kreeg, of heeft zij met het oog op slecht weer lang moeten wachten om Het Kanaal weer uit te kunnen zeilen; eerst op 2 Januari 1912 kwam de “Jeannette Françoise te Swansea aan, om haar lading graan te lossen en toen was al bekend dat zij daar voor Buenos Aires zou laden. Wat voor lading is niet bekend, maar stukgoed met staalproducten vandaar ligt voor de hand. Vertrokken 6 Maart 1812 van Swansea kwam het schip op 9 Mei te Buenos Aires aan na 64 dagen reis. Na lossing heeft zij daar geladen; wat weten we niet. Het kan een volle lading graan zijn geweest, maar ook gemengde ladingen met corned beef in blik, huiden, wol en talk werden van Argentinië naar Europa verscheept. Op 5 Augustus 1912 vertrok het schip van Buenos Aires voor haar laatste reis onder Nederlandsche vlag .Na 20 October Wight te zijn gepasseerd, kwam de “Jeannette Françoise” na 80 dagen reis op 24 October 1912 op de Elbe voor Cuxhaven om haar lading in Hamburg te lossen. Dagblad scheepvaart meldde op 19 November haar verkoop aan Duitsche reeders. De Nederlandsche Groote Zeilvaart was ten einde.”
Ook verschenen in het “Kaap Hoorn Journaal” van de Stichting Kaap Hoorn-vaarders, december 2007, Nr.9.
Een reis van kapitein Gool Visser met de “Senior” wordt beschreven door Meilom Hoedemaker, die deze als 17-jarige lichtmatroos in 1898 meemaakte en zijn belevenissen optekende in “Herinneringen uit mijn zeilvaarttijd” (p.49 t/m 76) in het boek “Dwarsgetuigd. Herinneringen van Kaap Hoorn-vaarders” door K.Suyk Jr, De Boer Maritiem. Unieboek bv., Bussum, 1978.
“Kapitein Gool Visser was een algemeen goed zeeman. Het was bij hem aanboord prettig varen en de verstandhouding leek mij in het algemeen goed. Met slecht weer was hij echter niet vlug met het bergen van zeilen, vooral niet als de wind gunstig was en dat kon men hem dan ook noet kwalijk nemen.”
Op 13 oktober 1898 voer het schip uit van Rotterdam en op 25 januari 1899 kwam het op de rede van Semarang waar gelost werd, zoals ijzeren pannen voor de suikerfabriek. Op 10 april werd de thuisreis aanvaard naar Batavia en vandaar op 10 mei 1899 naar Rotterdam via St.Helena. Het verslag geeft een goed beeld van het leven aan boord en de wijze waarop kapitein Visser het gezag uitoefende. Lezing van dit stuk is aan te bevelen. Het boek zal op de maritieme bibliotheken aanwezig zijn
In een briefje dd 04 oktober 2005 schrijft Pronker dat intussen is gebleken dat J.Bosma pas in 1912 kapitein werd op de “Jeanette Francoise” en dat Gool Visser dus nog in 1911 kapitein was.
De bark “Senior” onder kapitein G.Visser was in 1894 te Penco en op 15 november 1894 te Talcahuano. ViaTocopilla op 02 februari kwam het schip op 12 juni 1895 te Falmouth en op 23 juni te Vlissingen. Kaap Hoorn werd gerond van west naar oost.
Hetzelfde schip en kapitein werd geregistreerd op 29 december 1900 te Iquique, op 05 februari op 56oS/71oW en vertrok van Falmouth op 05 mei naar de Schelde. Kaap Hoorn werd van west naar oost gerond.
De 4-mastbark “Jeanette Francoise” onder kapitein G.J.P.Visser was op 08 augustus 1907 te Newcastle NSW en voer via de Pacific naar Valparaiso. Het was op 21 oktober 1807 te Taltal, verliet deze haven op 13 januari 1908 en arriveerde na de ronding van Kaap Hoorn op 14 juni 1908 te Rotterdam.
Hetzelfde schip onder dezelfde kapitein was op 20 maart 1908 te Adelaide, op 13 juli te Cardiff, op 01 september 1909 te Barry, op van 3 december-6 februari 1910 te Taltal en op 09 juni 1910 te Rotterdam. Gedurende deze trip werd in ieder geval éénmaal en wellicht tweemaal Kaap Hoorn gerond.
Idem op 21 juli te Walaroo. De laatste ronding van een Nederlands koopvaardijschip was in september 1911. Het schip was te Rio de Janeiro op 11 oktober 1911 en keerde terug te Falmouth op 11 oktober 1911.121
De publicatie 2014 van de Stichting Nederlandse kaap Hoorn-vaarders getiteld “Dagboek van Jan Janse. Stuurmansleerling aan boord van het Viermastbarkschip “Jeanette Françoise” 1905-1907.”vermeldt het dagboek van deze Jan Janse, varend onder kapitein Gool Visser, van een reis vanaf 26 november 1905 t/m 19 december 1907 van Rotterdam naar Batavia en vanaf Besoeki naar eindpunt New York. Het verslag vind ik erg eentonig met alleen gegevens over de dagelijkse werkzaamheden, de weersomstandigheden, de dagelijkse maaltijden en af en toe een ruzie tussen bemanningsleden. Er worden in dit dagboek geen bijzonderheden genoemd die een bijdrage zijn aan de maritieme historie van anderre kapiteins in mijn Lexicon.
Er staat in het rapport een korte biografie van kapitein Gool Visser, maar die is slecht uitgewerkt en maakt geen gebruik van bekende gegevens van bv. Ton Pronker (zie hiervoor)