1950-00-00: |
De Telegraaf 26-04-1950: Kapitein gebruikte richtingzoeker niet. Het was een scherp betoog, dat de inspecteur-generaal voor de Scheepvaart vanmorgen hield in de zaak van het op 17 October 1949 onder de Finse kust verongelukte m.s. „SPARTA". Een betoog, aan het eind waarvan hij de Raad voor de Scheepvaart verzocht, de voormalige kapitein van de „Sparta". de 34-jarige C. v. d. L., de bevoegdheid te ontnemen voor de tijd van zes maanden en daarbij geen enkele verzachtende omstandigheid in aanmerking wilde nemen Op 15 Oct. van het vorige jaar verliet de kleine kustvaarder "Sparta". geladen met stukgoederen, w.o. 55 ton chloorgas in stalen cylinders, de haven van Kopenhagen. Enkele uren voorbij het eiland Öland kreeg de „Sparta" motorpech en bleef vier uur lang met gestopte machines liggen. Na de reparatie stond de Oostzee dik van mist en anderhalf etmaal stond de kapitein bij zijn stuurman op de brug. In de avond van de 17de October raakte de „Sparta" aan de grond. Kapitein en vijfkoppige bemanning waren bevreesd, dat het chloorgas op de „Sparta" tot explosie zou komen en streken de reddingsboot. Een volle nacht voer de reddingsboot op enige afstand van de „Sparta' heen en weer. In de morgen was het schip nog steeds zichtbaar. De reddingsboot werd in de loop van die morgen opgepikt door een vissersvaartuig. Het schip werd nimmer meer gezien Een gedeprimeerde gezagvoerder gaf vanochtend voor de Raad voor de Scheepvaart ten antwoord dat het achteraf bezien beter was geweest toen hij eenmaal onder de Finse wal zat te loden. Diepten en ondiepten waren daar echter zo grillig door elkander gestrooid, dat het weinig zin had. Voorz.: Gebruikte u bij het bepalen van uw koers een richtingzoeker, kapitein? Kap.: Ik had er wel één aan boord, al een jaar lang. Maar ik vertrouwde dit apparaat niet, ik vertrouwde liever op mezelf. Bovendien wist ik niet met die richtingzoeker om te gaan. Wij zijn nimmer geïnstrueerd. Voorz.: Alles was een ervaringskwestie bij u... Als u een richtingzoeker aan boord had, moest u die gebruiken. Dat zal toch wel de bedoeling van uw reder zijn geweest, denkt u niet? “. Het is een timide kapitein die daarna verhaalt, hoe hij alle scheepspapieren en een kistje heeft geborgen en dit kistje daarna naar de sloep heeft geworpen. Eerst uren later zou hij tot de conclusie zijn gekomen, dat het kistje tussen de “Sparta” en de reddingsboot moet zijn gevallen. De verdediger bepleitte een lichtere straf.
De Telegraaf 06-06-1950: Kustvaart kapitein gestraft. Amsterdam, 6 Juni. — Aan de 35-jarige kustvaart kapitein K. v. d. L. uit Beilen is voor zes maanden de bevoegdheid ontnomen om als kapitein van een kustvaartuig te varen. De Raad voor de Scheepvaart is van oordeel, dat door zijn schuld het motorschip „Sparta" op 17 October 1949 op de Finse kust is gelopen en vergaan. |