1955-06-08: |
Leeuwarder Courant 08-06-1955: Strenge straf voor stuurman van de „STATENSINGEL". De Raad voor de Scheepvaart behandelde Dinsdag de zaak van het motorschip „Statensingel" — een met graan beladen kustvaarder van 500 br. reg. ton — dat in de nacht van 1 op 2 April j.l. onder gunstige nautische omstandigheden vastliep op de Arklow-bank onder de lerse kust, ongeveer 80 km ten zuiden van Dublin, en tegengevolge daarvan ernstige bodemschade kreeg. Het schip kon enkele uren daarna bij hoog water vlot worden gemaakt. Bij de behandeling bleek, dat de 32-jarige stuurman A.W. uit Den Haag in een bui van moedeloosheid, een gevolg van voortdurende aanmerkingen van zijn gezagvoerder en persoonlijke moeilijkheden, op wel zeer onverantwoordelijke wijze met een snelheid van 10 mijl per uur gevaren had op een door de 44-jarige kapitein W. de Haan uit St. Jacobiparocie, die eveneens als betrokkene was opgeroepen, in grote lijnen aangegeven koers. Terwijl hij dicht langs een lichtschip wilde varen — „een voorliefde van de stuurman" zo zei de kapitein in zijn verklaring — was hij eenmaal met het schip geheel over een bank gegaan en vervolgens op een nieuwe ondiepte blijven steken. De inspecteur voor de Scheepvaart, de heer J. Metz, zei in zijn conclusie zelden in zijn loopbaan een geval te hebben meegemaakt, waarop op zon ergerlijke wijze werd genavigeerd. Hij verzocht de raad, het stuurmansdiploma van W. voor de tijd van één jaar in te houden. De kapitein was, naar de mening van de inspecteur, geheel onschuldig aan de stranding van het schip.
Het Vrije Volk 08-06-1955: ,Statensingel' strandde door nonchalance. De Raad voor de Scheepvaart behandelde de zaak van het m.s. „Statensingel" — een met graan beladen kustvaarder van 500 b.r.t. — dat in de nacht van 1 op 2 April j.l.onder gunstige nautische omstandigheden vastliep op de Arklow-bank onder de lerse kust (ca. 80 km ten zuiden van Dublin) en ten gevolge daarvan ernstige bodemschade kreeg. Het schip kon eerst enkele uren daarna, bij hoogwater, vlot worden gemaakt. Bij de behandeling bleek, dat de 32-jarige stuurman, A. W. uit Den Haag in een bui van moedeloosheid, een gevolg van voortdurende aanmerkingen van zijn gezagvoerder en persoonlijke moeilijkheden op wel zeer onverantwoordelijke wijze met een snelheid van 10 mijl per uur gevaren had op een door de 44-jarige kapitein W. de H. uit St. Jacobiparochie, die eveneens als betrokkene was opgeroepen, in grote lijnen aangegeven koers. Terwijl hij dicht langs een lichtschip wilde varen — „een voorliefde van de stuurman," zo zei de kapitein in zijn verklaring — was hij eenmaal met het schip geheel over een bank gegaan en vervolgens op een nieuwe ondiepte blijven steken. ' „U heeft alles nagelaten, wat u maar nalaten kon," zo concludeerde de voorzitter op grond van de mededelingen van W., dat hij geen peilingen had verricht, noch de navigatie had vastgesteld of op de kaart en het kompas had gekeken. De Inspecteur voor de Scheepvaart, de heer J. Metz,- zei in zijn conclusie zelden in zijn loopbaan een geval te hebben meegemaakt.'waarop op zon ergerlijke wijze ' werd genavigeerd. Het schip had, naar zijn mening, „eenvoudig met geluk over de eerste bank gegolfd". Hoewel hij de slechte verhouding tussen de kapitein en W. en ook het feit dat W. reeds gedurende zeven jaren als bekwaam stuurman had gevaren, als verzachtende omstandigheden in aanmerking wilde nemen, verzocht hij de raad het stuurmans-diploma van W. voor de tijd van één jaar in te houden. Tot het toepassen van art. 36 — een onderzoek of W. geschikt is als stuurman te fungeren — wilde hij niet overgaan. De kapitein was, naar de mening van de inspecteur, geheel onschuldig aan de stranding van het schip.
Het Vrije Volk 30-07-1955: Stuurman was zorgeloos. De raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft schriftelijk uitspraak gedaan inzake de stranding 1 op 2 April van het Rotterdamse m.s. „Statensingel" op de Arklow Bank in de Ierse zee. De raad straft de stuurman A. W. uit Den Haag, door hem de bevoegdheid als stuurman op zeeschepen te varen, te ontnemen voor de tijd van 1 een jaar. Volgens het oordeel van de raad was de stuurman niet met zijn gedachten boj zijn werk en was zijn navigatie uitermate zorgeloos. De raad acht de kapitein W. de H. uit St. Jacobiparochie niet medeschuldig aan de ramp en beslist deze niet te straffen. Het aan de grond gelopen schip is eigendom van de N.V. Invoer- en Transport- onderneming „Invotra" te Rotterdam en was op weg van Waterford naar Dublin. Toen het hoog water werd, kwam het weer vlot en werd de reis voortgezet. Later bleek dat het vlak en de tanktop waren opgezet. |