1977-08-05: |
Final Fate: Onderweg van Workington naar Lissabon ten gevolge van schuiven van de lading rails gekapseisd en gezonken op de Atlantische Oceaan in pos. 49.10.N - 06.45.W. (50 mijl van de Scilly Eilanden.) Acht opvarenden werden gered, vier worden vermist.
Stuurman dreef 12 uur in de oceaan. Acht schipbreukelingen gered van zinkende Rotterdamse kustvaarder. Twaalf uren heeft de eerste stuurman Portengen van de Rotterdamse kustvaarder 'TELANA', een boom van een kerel uit Halfweg, vrijdag in het water van de oceaan gedobberd, zich vastklampend aan wat wrakhout, voor hij, totaal uitgeput, werd opgepikt door een Russisch schip. Hij was de laatste van acht geredde schipbreukelingen van de vrijdagochtend om vijf uur 60 mijl ten zuidwesten van Landsend in de buurt tussen Frankrijk en Engeland liggende Scilly-eilanden plotseling kapseisde en na 20 minuten zonk. Vier opvarenden, die niet konden zwemmen, kwamen, naar wordt aangenomen in de golven om. Het waren de eerste machinist L.R. van Hilst (34) uit Einhoven, de echtgenote van de tweede stuurman, mevrouw B.G. Jol (31) uit Capelle aan den IJssel, de 39 jarige matroos C.F. Lopez en de 54 jarige kok Gomez Fereira, beiden uit Portugal. De overige acht opvarenden werden gered en in Brest aan wal gezet. Twee van hen moesten daar wegens opgelopen verwondingen in een ziekenhuis worden opgenomen. De zes andere kwamen zondagavond op Schiphol aan. Daar werden zij ontvangen door directeur W. Vermaas van de Verenigde Scheepvaartbedrijven uit Rotterdam aan wie het schip toebehoorde. Op Schiphol stond een invalidewagengentje klaar voor de tweede stuurman Jol uit Capelle aan den IJssel. Zijn voet was in het gips gezet. Hij is het zwaarst getroffen lid van de bemanning door het verlies van zijn vrouw bij het scheepsongeluk. Het 9 jarig zoontje wist zich met zijn vader, met de kapitein en met nog vijf andere opvarenden te redden. Het is niet bekend waardoor de 1200 brt metende 'TELANA' opeens is gaan kapseizen. Mogelijk is de lading spoorrails gaan schuiven. De lading was in Workington bij Liverpool aan boord genomen. De kustvaarder ging vandaar op weg naar Lissabon. De 40 jarige scheepskapitein A.C. Thiel vertelde dat hij vrijdagochtend om vijf uur wakker werd door een enorme lawaai en hevig geschreeuw. Hij rende in zijn onderbroek uit zijn hut naar buiten en klapte meteen tegen het dek. Er viel toen al niets meer te redden. De eerste stuurman, de eerste machinist en een der matrozen waren al bezig een reddingsboot overboord te zetten. De kapitein die het lukte nog in de stuurhut te komen werd er prompt uitgespoeld door de golven. Hij kwam in zee terecht. De stroming van het water deed hem van de inmiddels te water gelaten reddingsboot wegdrijven. Even later verdween de 'TELANA' in de golven. Ook de reddingsboot was nergens meer te zien. Volgens de kapitein was de radarantenne bij het opblazen door het zeildoek heengedrongen, zodat het bootje prompt leegliep en zonk. Ronddrijvend wrakhout bracht uiteindelijk de eerste redding. s ’Middags tegen drie uur verschenen er drie Russische schepen, die hen oppikten.
De Waarheid 08-08-1977: Acht opvarenden gered - nog vier vermist Nederlands schip in Kanaal vergaan. Het Nederlands vrachtschip „Telana" uit Rotterdam met twaalf mensen aan boord, is vrijdag-middag gezonken vijftig mijl ten zuiden van de Scilly-eilanden tussen Frankrijk en Engeland. Vier mensen worden vermist, acht anderen zijn opgepikt door Russische schepen, die ze naar de Franse haven Brest brachten. De acht hadden toen tien uur in het water gelegen. Twee van hen liggen gewond in een ziekenhuis.
De „Telana", een vrachtschip van 1271 brt uit 1967, was onderweg van Liverpool naar Lissabon met een lading spoorrails. Vermoedelijk is de lading losgeraakt en gaan schuiven, waardoor het schip ineens slagzij maakte en binnen- enkele minuten zonk. Eigenaar van de „Telana" is VSB (Verenigde Scheepvaartbedrijven) in Rotterdam.
Onmiddellijk nadat de Russische schepen voor zeebodemonderzoek de acht bemanningsleden — onder wie de kapitein — hadden opgepikt, is een grote zoekactie begonnen in het gebied waar de „Telana" zonk. Deze had zondagavond evenwel nog niets opgeleverd. De rederij werd zaterdag pas ingelicht over het vergaan van de „Telana": haar kapitein kon VSB pas bellen na aankomst in Brest. Contact met Nederland vanaf het Russische schip, dat hem aan boord nam, bleek niet mogelijk.
Het Vrije Volk 08-08-1977: Spoorrails. De 'Telana' - gebouwd in 1967 - was met een lading spoorrails op weg van Workington (bij Liverpool) naar Lissabon. De zaak van het kapseizen is niet bekend. Niet uitgesloten wordt dat de lading spoorstaven is gaan schuiven. Op Schiphol waar een in validenwagentje klaar stond voor de zwaar getroffen tweede stuurman Jol die zijn voet in het gips had - vertelde kapitein Van Thiel vrijdagmorgen om vijf uur wakker te zijn geworden doordat het schip zware slagzij maakte.
Van Thiel, die zag dat zijn eerste stuurman samen met de machinist en een matroos bezig was een dinghy (opblaasbaar reddingsvlot) over boord te zetten, had niet eens tijd om kleren aan te trekken. Er viel niets meer te redden. Ik werd uit de stuurhut gespoeld, kwam in zee terecht, zag de masten op mij afkomen en zwom hard weg.
Ik ontdekte een van mijn matrozen in hij leek dood te zijn. Even later zag ik hoe een paar man bezig waren een reddingboot op te blazen. Pal daarop verdween mijn schip in de golven en verloor ik de reddingboot uit het oog. Die bleek ook gezonken te zijn. De radarantenne was bij het opblazen door het doek heengegaan, waardoor, het bootje weer leegliep. Met de aan de voet gewonde tweede stuurman Jol, diens zoontje en nog twee bemanningsleden wist kapitein Van Thiel tenslotte op een houten vlotje te klimmen dat gebruikt werd voor onderhoudswerkzaamheden. Overlevenden lagen 10 uur in 't water.
Rotterdams schip kapseist: 4 doden. (Van onze verslaggevers) Brest/Schiphol - Een heel weekeind zoeken naar vier vermiste opvarenden, van het voor de Engelse zuidkust gekapseisde en gezonken Rotterdamse vrachtschip 'Telana' (1271) ton), heeft nog niets, opgeleverd. Aangenomen wordt dat alle vier zijn verdronken. Tot de slachtoffers behoort de 31-jarige mevrouw B. G. Jol, echtgenote van tweede stuurman F. Jol uit Capelle aan den IJssel. Zij maakte samen niet haar 9-jarig zoontje de tocht als passagier mee. De drie andere slachtoffers zijn eerste machinist L. R. van Hilst uit Eindhoven en de Portugese opvarenden C. F. Lopez (39) en G. Fereira (54).
Zes van de acht overlevenden -onder wie kapitein; A.C. van Thiel (40) - arriveerden vannacht vanuit Brest op Schiphol. Twee anderen liggen nog in het militair hospitaal van de Franse havenstad. De één met een schouder-, de ander met een beenwond. Zij worden over een week thuis verwacht. De overlevenden hebben vrijdag meer dan tien uur, in het water 50 mijl ten zuiden van de Scilly-eilanden gedobberd op de plaats waar de 'Telana' zonk. In de loop van de middag werden ze opgepikt door Russische schepen, die bodemonderzoek deden ten zuiden van Engeland. Stuurman Portengen uit. Halfweg werd als laatste opgepikt nadat hij twaalf uur in het water had gelegen. Alleen nazorg.
Een chirurgisch team aan boord van een van de Russische schepen verzorgde de gewonden. „Dat is zó goed gebeurd, dat er alleen nog maar nazorg nodig is," aldus een woordvoerder van het hospitaal in Brest. De Russen weigerden kapitein Van Thiel eigenaar Verenigde Scheepvaartbedrijven in Rotterdam te mogen inlichten over de ramp. De Russen waarschuwden de Franse autoriteiten en vroegen of een marinevaartuig de gewonden wilde overnemen. Dat gebeurde, en pas na aankomst in Brest zaterdagmorgen kon Van Thiel zijn reder bellen. De houding van de Russen heeft in Brest tot de veronderstelling geleid dat deze bang waren om via het doorgeven van een radio-boodschap hun positie helemaal bij de Scillyeilanden prijs te geven.
Leeuwarder Courant 08-08-1977: Na schipbreuk Rotterdamse Telana: Nederlandse stuurman klampte zich uren vast aan wrakhout. Schiphol - Twaalf uren heeft eerste stuurman Portengen, een boom van een kerel uit Halfweg, vrijdag in het koude water van de oceaan gedobberd, zich vastklampend aan wat wrakhout, voor hij totaal uitgeput - werd opgepikt door een Russisch schip. Hij was de laatste van acht geredde schipbreukelingen van de kustvaarder Telana uit Rotterdam, die vrijdagochtend om 5 uur zestig mijl ten zuidwesten van Landsend in de buurt van de Scillyeilanden plotseling kapseisde en na twintig minuten zonk. Vier opvarenden, die niet konden zwemmen, kwamen in de golven om. De andere acht werden gered en in Brest aan wal gezet. Twee van hen moesten daar wegens opgelopen verwondingen in een ziekenhuis worden opgenomen, de zes overigen, kwamen zondagavond op Schiphol aan, waar zij werden ontvangen door directeur W. Vermaas van de Verenigde Scheepvaartbedrijven uit Rotterdam, waaraan het schip toebehoorde. Op Schiphol stond een invalidewagentje gereed voor de eerste stuurman Jol uit Kapelle aan de IJssel, wiens voet in het gips was gezet. Hij was het zwaarst getroffen lid van de bemanning, want hij verloor bij deze scheepsramp zijn vrouw. Officieel wordt zij als vermist opgegeven, maar zij kon niet zwemmen en daarom wordt aangenomen dat zij is verdronken. Haar negenjarig zoontje wist zich met zijn vader, met de kapitein en met nog vijf andere opvarenden te redden. De vier vermiste opvarenden zijn de eerste machinist L. R. van Hilst (34) uit Eindhoven, de echtgenote van de tweede stuurman, mevrouw B. G. Jol (31) uit Kapelle aan de IJssel, de 39-jarige matroos C. F. Lopez en de kok Gomez Fereira (54), beiden uit Portugal. De 1200 brt. metende Telana had in Workington bij Liverpool spoorrails geladen en was op weg naar Lissabon. Het is niet bekend waardoor het schip is gaan kapseizen. De mogelijkheid dat de lading is gaan schuiven wordt niet uitgesloten. „Ik lag vrijdagochtend om vijf uur te slapen", vertelde de kapitein van het schip, de veertigjarige A. C. van Thiel. Hii werd wakker doordat het schip hevig slagzij maakte, hoorde veel lawaai en geschreeuw aan boord en rende in zijn onderbroek naar buiten. Daar klapte hij meteen tegen het dek aan, worstelde zich naar de stuurhut, die reeds door de eerste stuurman was verlaten. Deze bleek met de eerste machinist en een matroos bezig te zijn om een dinghy overboord te zetten. Er viel niets meer te redden. De kapitein werd door de golven uit de stuurhut gespoeld en kwam in zee terecht. „Ik zag de masten op mij af komen en ik zwom hard weg, vertelde hij op Schiphol. „Ik ontdekte een van mijn matrozen, die een reddingboei om had, maar hij kon niet zwemmen en had al zoveel water binnen gekregen dat hij toch is verdronken." Opzij van het zinkende schip waren andere opvarenden bezig om in de reddingboot, die zichzelf opblies, te klimmen. Door de stroming van het water werd de kapitein naar de andere kant van het schip gedreven zodat hij de reddingboot uit het oog verloor. Enkele minuten later verdween de Telana in de golven en toen zocht de kapitein tevergeefs naar de reddingboot. Deze bleek tot zijn verbazing te zijn gezonken. „Wij weten nu hoe dat kwam", vertelde hij. „De radarantenne was bij het opblazen door het zeildoek heengegaan, zodat het bootje prompt weer leeg liep en zonk." Met de gewonde tweede stuurman, diens zoontje en nog twee andere leden van de bemanning wist de kapitein tenslotte op een houten vlot te kruipen dat gebruikt wordt om vanaf het water de scheepswand te teren. „Wij hadden het op ons schildersvletje relatief nog het beste", aldus de kapitein. „Zelfs hadden we nog geluk, want er was een sloep van het schip afgeslagen en de inhoud daarvan dobberde op het water. Wij zagen de gereedschapskist drijven en hebben ons vletje, met de handen peddelend, er naar toe gevaren. In de kist vonden wij zowaar vuurpijlen, rookbommen en wat glucosevoedsel daarvan zijn wij geweldig opgeknapt." Af en toe werden vuurpijlen afgestoken, maar geen van de passerende schepen merkte ze op. 's Middags om drie uur kwam er tenslotte redding. Drie Russische schepen, die daar zeebodemonderzoek verrichtten, kregen dankzij de vuurpijlen en rooksignalen, de drenkelingen wel in het oog. Zij pikten eerst de vijf schipbreukelingen van het vletje op en gingen daarna op zoek naar de drie anderen. Eerst vonden zij er twee op een plank en het allerlaatste, pas om vijf uur 's middags, werd de uitgeputte stuurman Portengen, die bijna geen kracht meer over had om zich aan het wrakhout boven water te houden, opgevist. De Russische schepen waarschuwden de Franse autoriteiten, die een marineboot stuurden. Buiten de haven van Brest werden de Nederlanders op dit marinevaartuig overgezet, dat hen vervolgens aan land bracht. Twee opvarenden moesten in een ziekenhuis worden opgenomen, de overige zes keerden zondagavond naar Schiphol terug. De twee gewonden zullen volgens de kapitein mogelijk over een dag of acht ook naar huis terugkeren. |