1956-03-17: |
NvhN 17-03-1956: De ondergang, van de ADMIRALENGRACHT. Over de ondergang van de Nederlandse kustvaarder ADMIRALENGRACHT wordt van de opvarenden, die vrijdagmiddag in Vlissingen aan wal zijn gezet, nog vernomen, dat het schip in de nacht van donderdag op vrijdag ter hoogte van Zeebrugge is aangevaren en gezonken. De ADMIRALENGRACHT was in de mist ten anker gegaan nabij de boei „De bol van Heijst". Hij werd omstreeks half drie midscheeps geraakt door het Britse stoomschip Dewsbury. De kustvaarder maakte onmiddellijk slagzij naar stuurboord en zonk snel. Er ontstond evenwel geen paniek. De sloep was binnen vijf minuten gestreken en de elf koppen plus de Nederlandse loods gingen aan boord van de Dewsbury, die vrijdagmiddag in Vlissingen arriveerde.
Leeuwarder courant 16-03-1956: Nederlandse coaster zonk bij Vlissingen. De Nederlandse kustvaarder „Admiralengracht" (499 ton) is vannacht op de Wielingen bij Vlissingen in aanvaring geweest met het Britse schip „Dewsbury" (1686 ton). De „Admiralengracht" is gezonken. De bemanning en de loods zijn gered door de „Dewsbury". Het Engelse schip zal de geredde bemanning in Antwerpen aan wal zetten. De rederij van de „Admiralengracht" is Spliethoffs Bevrachtingskantoor te Amsterdam.
Het Vrije Volk 16-03-1956: Nederlandse kustvaarder gezonken. Donderdagnacht om één uur is de Nederlandse kustvaarder „Admiralengracht" anderhalve mijl ten westen van Zeebrugge aangevaren door het Engelse „Dewsbury". De „Admiralengracht" is na de aanvaring gezonken.De twaalf opvarenden, onder wie een Belgische loods, konden zich met de sloep redden. Later zijn zij aan boord genomen door de „Dewsbury". De „Dewsbury" meldde vannacht dat het een aanvaring had gehad met een onbekend schip. Kort daarvoor was al een SOS-sein opgevangen van de „Admiralengracht". Zowel de „Dewsbury" als de toevallig in de omgeving, zijnde tender van het Belgische loodswezen gingen onmiddellijk naar overlevenden zoeken. Al spoedig vonden zij de reddingsloep van de „Admiralengracht" waarmee de gehele bemanning en de Belgische loods zich hadden kunnen redden. De „Dewsbury" heeft tot het daglicht voor anker gelegen voor Zeebrugge. Thans stoomt het schip in een vrij zware mist op naar Vlissingen, waar de bemanning van de „Admiralengracht" aan wal zal gaan. Het wrak van de „Admiralengracht" ligt voor Zeebrugge, precies aan de rand van de vaargeul. De kustvaarder vervoerde stukgoed van Antwerpen naar Londen. De „Dewsbury" was onderweg van Harwich naar Antwerpen. Over de oorzaak en de toedracht van de aanvaring is nog niets bekend.
Het Vrije Volk 15-05-1956: Vergaan Admiralengracht. Kapitein had geen schuld. In de nacht van 15 op 16 maart is de Nederlandse kustvaarder „Admiralengracht", toen hij anderhalve mijl ten westen van Zeebrugge voor anker lag, door het Engelse s.s. „Dewsbury" overvaren en gezonken. De„Admiralengracht" was op weg van Antwerpen naar Londen, maar zware mist had de kapitein genoodzaakt het anker te laten vallen. De elf opvarenden, onder wie een Belgische loods, zijn allen gered. Vanmorgen deed de kapitein van de ,Admiralengracht", de heer J. van Hoven, zijn relaas voor de Raad van de Scheepvaart. Hoewel het overvaren zich razend snel voltrok, had hij nog kans gezien een SOS sein uit te zenden. De inspecteur voor de Raad voor de Scheepvaart, de heer J. Metz, vond het „op z'n zachtst uitgedrukt", verwonderlijk, dat de „Dewsbury", met radar aan boord, een stalen schip van 500 ton niet opmerkte. Hij wilde er verder niets van zeggen, omdat er geen getuigen van de „Dewsbury" door de raad zijn gehoord. In elk geval is er z.i. van enige schuld bij de kapitein van de „Admiralengracht" niet gebleken. De raad zal later uitspraak doen.
Friese koerier 15-05-1956: Engelsen behandelden drenkelingen slecht. Amsterdam (ANP) De Raad voor de Scheepvaart heeft de aanvaring in de Wielingen in de nacht van 15 op 16 maart tussen de „Admiralengracht" en het Engelse stoomschip „Dewsbury" behandeld. De „Admiralengracht" die voor anker lag, zonk snel en de elf bemanningsleden en een Belgische loods konden zich ternauwernood redden. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart, de heer J. Metz sprak, evenals de leden van de Raad, zijn verwondering uit over de wijze van ontvangst der drenkelingen aan boord van het Engelse schip. Men heeft niets gedaan om een sloep te strijken en toen de bemanning aan boord was genomen was volgens de kapitein van de „Admiralengracht" de verzorging van de 12 mannen beneden alle peil gebleven."
Leeuwarder courant 20-06-1956: Engelsman boorde tijdens mist schip in de grond. De Raad voor de Scheepvaart is tot de conclusie gekomen, dat de aanvaring in de Wielingen op 16 maart tussen het Engelse schip „Dewsbury" (1686 ton) en het Nederlandse schip „Admiralengracht" (499 ton) geheel te wijten is aan verkeerde navigatie van de Engelsman. De Engelsman ramde die nacht in dichte mist de „Admiralengracht", die voor anker lag, waardoor dit schip binnen enkele minuten zonk. Alle opvarenden konden zich redden. De Engelse kapitein — die niet meer zei dan „'t spijt me", toen de Nederlanders aan boord van zijn schip klauterden — en de Belgische loods hadden op het radarscherm wel een obstakel verkend, maar zij meenden dat het de zandboei was. Onbegrijpelijk is, zei de raad, dat ze er recht op aan zijn gevaren — zelfs een boei vaart men bij voorkeur niet aan.
De Tijd 20-06-1956: Twee aanvaringen voor de Raad van Scheepvaart. Engels schip maakte van kostbare radar-installatie slecht gebruik. Een bijzonder onaangename ervaring heeft de uit 11 leden bestaande bemanning van het kleine 499 brt metende m.s. „Admiralengracht" van de N.V. Grachtenrederij te Amsterdam op 16 maart j.l. ondergaan, toen dit schip 's nachts, omdat bet plotseling in dichte mist liep (op reis van Antwerpen naar Londen, beladen met constructie ijzer, in de monding van de Schelde door de Wielingen varende bij de zandboei ten anker was gegaan. Men luidde geregeld de klok, die blijkbaar niet gehoord werd door het veel grotere, 1686 brt metende Engelse stoomschip „Dewsbury". Stuurman en matrozen op het Nederlandse scheepje hoorden geruis van boegwater. Plotseling zag men op 3 streken aan stuurboord eerst een toplicht, daarna ook het rode zijlicht van de naderende Engelsman. De stuurman begreep, dat een aanvaring moest volgen en gaf order iedereen te porren. Hij riep zelf de kapitein en de loods. Onmiddellijk daarna voer de „Dewsbury" met vrij grote vaart tegen het voor anker liggende schip aan. Zeer snel daarna verdween de „Admiralengracht" in de golven. Het Britse vaartuig drong aan stuurboordzijde diep in het kleine scheepje door, maar kwam door achteruitslaan spoedig vrij. De „Admiralengracht" maakte direct slagzij over stuurboord. Order werd gegeven zwemvesten aan te doen en de reddingboot klaar te maker. De boot werd gestreken, over de noodgolf werd nog drie maal omgeroepen, dat het schip zinkende was en daarna gaf de kapitein de order in de boot te gaan. De opvarender konden tengevolge van de grote slagzij van dek in de boot stappen. Men hoorde toen de lading verschuiven. De vanglijn werd losgegooid en daarna dreef de boot door de stroom weg. Het laatste, dat men van de „Admiralengracht" zag, was het ankerlicht. De schipbreukelingen werden door de „Dewsbury" aan boord genomen. Volgens de stuurman stonden op de „Dewsbury" de boten alle nog in de klampen en was er niets gedaan om hulp te verlenen. Ook over de verzorging was men niet te spreken. Eerst enige uren later, nadat de hofmeester was gewekt, werden de opvarenden verzorgd. De raad voor de scheepvaart, heeft deze aanvaring beoordeeld en is tot de slotsom gekomen, dat van de kostbare radar-installatie aan boord van het Engelse schip een bijzonder slecht gebruik is gemaakt. De raad heeft geen enkele fout geconstateerd bij de “Admiralengracht" en spreekt zijn waardering uit voor de goede leiding, waaronder een bekwame bemanning er onder moeilijke omstandigheden in slaagde in zeer korte tijd een boot te water te brengen, waardoor alle opvarenden konden worden gered. |