1952-05-16: |
Het Vrije Volk 16-05-1952: „Britsum" loopt op coaster „DINKEL"; schade valt mee. (Van een speciale verslaggever) Juist was de kustvaarder „Dinkel" vannacht op de Waterweg bij Maassluis ten anker gegaan, toen uit de mist de lichten van de „Britsum" opdoemden. Een aanvaring was onvermijdelijk. De kustvaarder werd met een harde slag getroffen en zo ver omgeduwd, dat hij wel 40 graden slagzij maakte en het dek aan een kant onder water stond. Daarop schampte de voorsteven van de „Britsum" verder en kwam de „Dinkel" wonder boven wonder weer recht. Aanvankelijk meende men, dat er opvarenden waren verdronken of gedood. Later bleek dat zij zich aan boord van de ruim 7000 ton metende „Britsum", een schip van Vinke, Amsterdam, bevonden. Nog geen kwartier was de kustvaarder wegens zware mist voor anker gegaan, toen de „Britsum" eveneens uit zee komende, naderde. De Groningse kapitein-eigenaar F. Drijfhout zag het gevaar en rende naar de hut, waar zijn vrouw te slapen lag en juist toen hij met haar weer aan dek kwam, voelde hij de schok van de aanvaring. De neus van de "Britsum" raakte het achterschip van de kustvaarder aan bakboordzijde en rukte de verschansing af. Toevallig kwamen de kapitein en zijn vrouw aan stuurboord naar buiten en daaraan was het te danken, dat zij niet werden vermorzeld. Op ander schip: Drie opvarenden van de „Dinkel" waren, bleek later, op het aanvarende schip geklommen, toen de „Dinkel" zover werd opgeduwd, dat kapseizen dreigde. De gevolgen bleken achteraf mee te vallen; die bleef beperkt tot materiële schade. Ook de voorsteven van de „Britsum" was enigszins gedeukt. Na het optrekken van de mist hebben, beide schepen de reis naar Rotterdam kunnen voortzetten.
Het Vrije Volk 05-09-1952: Inspecteur-generaal: „Britsum" voer bij mist te snel. (Van een onzer verslaggevers) Het s.s. „Britsum" van de Scheepvaartmaatschappij Oostzee uit Amsterdam botste op de avond van de 16e Mei tegen het op de Nieuwe Waterweg voor anker liggende motorscheepje „Dinkel". Een dikke mistbank hing over het water, maar volgens de inspecteur-generaal van de Scheepvaart heeft de „Britsum" toch te hard gevaren. Aan het einde van de behandeling van deze aanvaring voor de Raad voor de Scheepvaart vanmorgen vroeg hij daarom de kapitein van de „Britsum" een berisping te geven. Toen de „Britsum", geladen met steenkool de Nieuwe Waterweg was opgevaren, was het zicht normaal. Allengs kwam de mist echter opzetten. Toen het schip Maassluis naderde, schoof plotseling een mistbank voor de „Britsurn". Te 1aat..,.. De kapitein vertelde, dat hij de kustvaarder „Dinkel" pas zag, toen het al te laat was en de aanvaring niet meer te vermijden was. De inspecteur voor de Scheepvaart, de heer Metz, was van mening, dat men op de, „Britsum" niet de nodige voorzorgsmaatregelen in acht had genomen. Bovendien had men het radarscherm beter in de gaten moeten houden. .....' De raad zal binnenkort uitspraak doen.
Het Vrije Volk 08-10-1952: Berisping voor kapitein. De Raad voor de Scheepvaart heeft de kapitein A. Dobbenga van het Nederlandse m.s. „Britsum" gestraft met een berisping wegens de aanvaring van dat schip met een in de Nieuwe Waterweg voor anker liggend motorschip „Dinkel": De aanvaring gebeurde op 16 Mei doordat een mistbank kwam opzetten. De raad is van oordeel, dat de kapitein niet voldoende op de lichten van de beide oevers heeft gelet. Ook meent hij, dat het beter zou zijn geweest als er een vaste man bij de radar/op post was gezet. |