1912-11-30: |
Raad voor de Scheepvaart. In zijn gisteren gehouden zitting heeft de Raad een onderzoek ingesteld in zake het uit elkaar springen van het inblaasvat van de hoofdmotor van het motorschip VULCANUS, op 14 augustus jl. in de haven van Amsterdam. Rederij van de VULCANUS is de Nederlandsch Indische Tankstoomboot Mij. in Den Haag. Bij het ongeluk heeft een machinist een arm verloren en zijn verschillende personen verwond.
Gehoord werd de heer C. Kloos, ingenieur, technisch leider van de machineafdeling van de Nederl. Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel te Amsterdam. Het schip is in 1910 gebouwd, de machines heeft getuige ontworpen. Er waren twee motoren, over welker werking getuige inlichtingen gaf. Ze zijn door Lloyds onderzocht. Het inblaasvat dient om de olie te verstuiven. De ervaring, met deze vaten opgedaan, is goed. Zij moeten 100 atmosfeer druk kunnen verdragen, maar niet meer dan 60 à 65 werd ervan gevergd. Aangaande hetgeen aan het ongeval was voorafgegaan, deelt getuige mee, dat de kruk en bout waren gebroken; het stuk kwam op de plaat neer. De as van de motor was verwrongen; de kleppenstand wat slecht geworden. In de afgelopen zomer is de VULCANUS aan de fabriek ter reparatie geweest; de motor was er toen uit. Aan de details was niets gedaan. Na de reparatie ging men aan boord proef draaien. De avond voor het ongeval liet men de motor op lucht draaien. Toen na het ongeval een onderzoek naar de mogelijke oorzaak werd ingesteld, bleek getuige, dat het buisje aan de motor, dat ook dient om lucht In te persen, gescheurd was. Getuige gelooft, dat er te hoge druk was opgeperst, en het vat in de laatste tijd wat verzwakt was. Gehoord werden ook de kapitein en de machinisten A.A. Rooderkerk, van Rotterdam en S. Glastra van ’s-Gravenhage. De Raad zal later uitspraak doen. |